IN MEMORIAM. Al vinden jullie in dit nummer nog ons Tuinhoekje, de Postzegelrubriek en Uit de Natuur, toch is de man, die dat ad es schreef en verzorgde, voor goed van ons heengegaan. In de jaren, dat hij schreef in Onze Jeugd heeft hij ons allen veel ge geven. Denk nog maar eens aan die koste lijke knutselwerkjes van Snuffelgraag en Knagelijntje, de poppenmeubeltjes. enz. enz. Hoe veel jongens hebben hun postzegelver zameling niet kunnen verrijken door mid del der Postzegel-Rubriek? Wat heeft Tui nier ons veel geleerd over alles, wat daar gezaaid en geplant kon worden. In zijn zieke dagen heeft hij met koortsachtigen ijver ge werkt, opdat er voorraad van stof zou zijn. wanneer hij soms niet meer zou kunnen ar beiden. En nu zijn teekenpotlood, pen en fi guurzaag uit zijn handen gevallen voorgoed. Straks zullen wij dien letter S. niet meer zien staan onder de frissche artikeltjes en ook Tuinier zal wellicht vervangen worden door een ander. Jullie voelen wel met welk een droefheid ik dit neerschrijf. Menschen, die veel geven kunnen zoo noode gemist worden, zijn zoo moeilijk te vervangen. Eén ding weten wij .zeker, wij zullen meneer Stolp nooit vergeten, wij zullen hem dik wijls gedenken met groote dankbaarheid. W. B—Z. AAN ALLEN. Velen van jullie gaan een kijkje nemen in Artis en uit jullie briefjes hoor ik wel. dat de geliefdste dieren de apen en de olifan ten zijn. Eigenaardig dat dit elk jaar weer zoo is. Apen en olifanten hebben altijd iets aantrekkelijks voor de jeugd gehad. „Je kunt zoo fijn alles met die dieren doen", schrijft een Rubriekertje. Dat is nu niet be paald waar. 't Is eigenlijk zoo, dat je juist er voor moet oppassen apen en vooral ook oli fanten niet te plagen of te prikkelen- Van apen heb je dat wel eens ondervon den, maar met olifanten is dat misschien in nog sterker mate het geval. En oude oli fanten kunnen allerminst tegen plagen. Wee dengene die het te kwaad krijgt met een oli fant. Een booze olifant is een verschrikke lijk dier. Het gebrul, dat zoo'n beestje dan doet hooren, moet al iets vreeselijks zijn. Angst voor menschen kent hij dan absoluut niet. Olifantenjagers weten dat maar al te goed. Een paar jaar geleden heeft in 't Con- go-gebied (Afrika) een kwade mannetjes olifant op klaarlichten dag een vrouw aan gevallen en haar op de gruwelijkste wijze vermorzeld. Daarna koelde het cMer zijn woede op een paar hutten, die als lucifers houtjes in elkaar werden getrapt, 't Spreekt van zelf, dat de dorpelingen hun woningen niet uit durfden gaan. Een paar oude men schen. die in een hutje woonden, werden ten slotte toch door het ondier overvallen. Deze olifant was te herkennen aan een mis vormden teen aan zijn achterpooten. Zijn merk in 't zand was voldoende om de be volking op een afstand te houden. Dit dier kreeg eens den naam van beschermer der olifanten. Inlanders hadden n.l. een kudde olifanten gelokt door vuurtjes. Heel wreed werden ze dan doodgeschoten en gestoken. Eens, toen de kudde juist op de vuurzee was afgekomen en omringd werd door Inlanders klonk daar een gebrul en een groote don kere gestalte naderde uit 't oerwoud. Deze wierp zich op een paar mannen, de overigen vluchten en de kudde olifanten kon achter hun redder het bosch weer ingaan. Meerdere jagers hebben ten slotte getracht dezen be schermer te dooden. Eindelijk gelukte het hun. Eenparig was het oordeel, dat deze woeste olifant zoo geworden was, door voortdurende vervolging en terging. In den regel leven de olifanten in troe pen. Zelden vallen zij menschen aan. Er zijn tallooze voorbeelden bekend van olifanten, die als vrienden met de menschen leefden. Kijk maar eens in Artis, hoe gewillig en gedienstig deze p-oede lobbessen zijn. Ook hoe schrander en leergierig. Maar denk aan de spreuk: Wat gij niet wilt, dat U geschiedt, Doe dat ook aan een olifant niet. W. B.—Z. EEN MUIS TE WATER! Ach, ach, hoe dom, Daar midden in de goudvischkom Valt knagelijn, Ben muisje klein. Hoe kon 't zóó onvoorzichtig zijn? Hups, één-twee-drie! Twee and'ren helpen vlug en zie... Hoe doodbedaard Geeft één zijn staart. Die muisjes zijn toch onvervaard! En uit het nat. Kruipt knagelijn, maar wat is dat? Moes zegt: ..naar bed" Uit is de pret. Dus voortaan beter opgelet. GUUS GERBE- GRAPJES. Aan tafel vraagt de kleine Henkie plotse ling: ..Vader hoe wordt een worst eigenlijk genoemd, als ze nog leeft?" Aan de telefoon: „Hallo, hallo, spreek ik met de brandverzekering?" „Ja mijnheer, wat wenscht U?" „U spreekt hier met Waterman, ik wilde mijn huis verzekeren, kan ik dat telefo nisch doen?" „Mijnheer, we zullen direct onzen verte genwoordiger sturen." ..Goed. maar laat hij dan direct een taxi nemen, want het huis staat al in brand!" HIP EN WIP. De avonturen van twee konijnen- broertjes (Vervolg) Eigenlijk vond Wip het wel een beetje overmoedig, om zoo bij avond, in het maan licht, den vos op te gaan zoeken Hij schrok van elk takje, dat bewoog en als hij er aan dacht, wat wel zou gebeuren, als de vos ze zou zien. dan begon zijn lipje te trillen. „Moed houden. Wip," zei Hip, „denk aan het verdriet van moeder Pluim en wat een feest het in konijnendorp zal zijn, als we Donsje weibehouden thuisbrengen!" Daar, onder de wortels van den ouden beuk, was het hol van den vos. „Nu voorzichtig," fluisterde Hip. „Wie niet sterk is moet slim zijn; we zullen dus éérst onderzoeken of de roover thuis is. We ver bergen ons daar, onder de koolbladen, zoo dat hij ons niet zien kan en dan beginnen we allebei hard te piepen. Is de vos thuis, dan zal hij wel uit zijn hol komen om te zien, wat er aan de hand 'is." Zoo gezegd-zoo gedaan! De konijyn- broertjes slopen onder de bladeren van een groote kool en ze zaten zóó goed verscholen dat zelfs hun pluimstaartjes niet tc zien waren. Toen schraapte Hip zijn keel en be gon zóó hard te piepen, dat Wip er angstig van werd en een kikvorsch, die juist in dc buurt zat, met groote sprongen do vlucht nam. Maar wat Hip ook voor leven maakte, de vos kwam niet te voorschijn- ■Dan is hij bepaald niet thuis", zei Hip, „dus zal ik maar eens de stoute schoenen aantrekken en zijn woning wat nader gaan bekijken. Blijf jij nog maar even hier. Wip, ate mij dan wat gebeurt, kan jij tenminste nog naar konijnendorp terug." En voorzichtig sloop Hip naar het hol van den vos O, wat moest Wip den moed van zijn broertje bewonderen en wat was hij blij. dat hij nog even onder het koolblad mocht blijven zitten. Een konijnen jongen, die den moed had en dan nog wel bij avond, het vos senhol binnen te gaan, neen. dat was in de konijnen-geschiedenis nog nooit voorge komen. Hip was wel een échte held. En wat gebeurde er met Hip? Onhoorbaar sloop hij naar het hol en wipte toen voor zichtig naar binnen. Brrrwat was het daar naar en ge heimzinnig. Als er een blad,ritselde, dacht Hip, dat hij de scherpe tanden van den vos op elkaar hoorde slaan. En dan, het was er zóó donker, dat Hip z'n eigen pootjes niet kon zien. „Neen" dacht hij, „zóó Ls het te gevaarlijk, ik moet licht hebben, dan kan ik tenminste zien wat ik doe." Hip ging het hol weer uit. terug naar Wip. En Wip, die wel niet zóó moedig was als Hip. maar wel heel slim. had er spoedig wat op gevonden. „We nemen een koolblad zei hij. „en zoeken alle glimwormen bij el kaar. die we kunnen vinden, dan hebben we genoeg licht om te zien." Dat was wel goed bedacht van Wip en na een poosje hadden ze zooveel glimwormen verzameld, dat het net was, of er een kaars brandde. „Ziezoo, nu naar binnen!" zei Hip en sa men wipten zij het hol weer in. Maar juist waren de konijnenbroertjes goed en wel in het hol. toen zij de voetstap pen van den vos hoorden! O. wat een schrik was dat! Was de vos ze nu toch. te slim af geweest? Een vergissing kon het niet zijn, dat hoorde Hip wel aan z'n stap. Fluks trok Hip zijn broertje Wip in het donkerste hoekje van het hol, want ont vluchten, nu de vos al zóó dicht bij was, daaraan viel niet meer te denken. Ze hielden hun adem in, om toch maar goed te kunnen hooren, wat. de vos deed. Alléén hun hartjes bonsden héél erg. Met den vos viel niet te spotten, dat wisten ze wel! Onlangs had een jongen uit konijnendorp bij een ontmoeting met den vos nog écn oor verloren. En alle, konijnen vonden toen, dat hij er nog goed' was afgekomen. „Stap. stap, stap", klonk het in het hol! En ja hoor, daar was de vos al. „Wat ruikt het hier toch vreemd!" hoorden Hip en Wip hem zeggen, ,,'t is net of ik konijnenvleosch ruik. Nou dat zou nog eens een buitenkansje zijn, want ik heb de laatste weken geen ko nijntje meer kunnen verschalken." En toen wisten de konijnbroertjes immers meteen, dat Donsje niet door den.vos gevan gen was. „Hadden we dat maar eerder ge weten," fluisterde V/lp, „dan zaten we nu hier niet in doodsangst". „Sssst, sssst", zei Hip heel zacht, „daar komt hij Snuffelend kwam de vos nader en hij mompelde nijdig: „Neen. er móéten hier ko nijnen zijn, ik ruik het heel goed en ik zal net zoo lang zoeken, tot ik ze gevonden heb." (Wordt vervolgd.) MENSCHEN, DIE IN BOOMEN WONEN. Dat menschen dikwijls hoog wonen, weten we natuurlijk allemaal wel. we behoeven slechts aan de steden te denken.waar zelfs huizen worden gebouwd van veertig en meer verdiepingen, zooals te New Yprk. Maar dat er ook menschen zijn die hun huis in een boom bouwen, is niet. zoo algemeen bekend In Nieuw-Guinea, dat in het Noorden van Australië ligt, woont zoo'n volksstam, die in boomen hun huisje bouwen Nu moet jul lie niet denken, dat die menschen zoo hoog zijn gaan wonen omdat ze het. zoo bij - .ix* zonder prettig vinden of zooveel gemakkelij ker dan op den bega- nen grond. Het. Ls al leen uit noodzaak, dat ze zoo'n plaats voor hun woning kozen. De Papoea's zoo heet en deze menschen, zijn nog zeer primitief en in het geheel niet ont wikkeld en dat is eigenlijk de reden dat zij zich haast niet we ten te verdedigen te gen de wilde dieren van veld en woud of tegen de aanvallen van andere, vijandige volksstammen. Daarom bouwen ze hun huizen veilig heidshalve in de boomen. liefst zoo hoog mogelijk, ja soms wel 25 Meter boven den grond. Ze kiezen daarvoor de boomen uit die op een open plek staan, zoodat ze de omgeving goed kunnen overzien en alle ge vaar bijtijds kunnen zien naderen. De muren van deze wonderlijke huizen zijn gemaakt uit bamboe-vezels die eerst tot matten zijn gevlochten. Het dak beslaat uit gedroogd gras en riet. Veelal wordt, om het huisje heen ook nog een borstwering van matten gemaakt, die moet dienen om de bewoners te beschermen tegen de pijlen van vijandige stammen. De trap naar zoo'n woning is ook niet zoo erg gemakkelijk en je moet geen last van duizeligheid hebben, als je er een bezoek wilt brengen. Op het plaatje hier, zien jullie een soort, bamboe ladder die naar de woning voert, maar het gebeurt ook wel dat men een heel langen boomstam eenvoudig schuin tegen het huis je zet, die dan dienst doet als trap. Maar vooral als het regent en de ..trap" dus glad is, lijkt het geen gemakkelijk werkje om heelhuids boven te komen! WIE WIL ME HELPEN? Laatst was er een Jazzband in ons dorp. zoo'n échte, groote. die een lawaai maakte, dat je er half doof van werd- Natuurlijk was ik er als de kippen bij, om een kiekje van die Band te maken en dat ging ook prach tig. De heele Band kwam op de foto, maar ongelukkigerwijze heb ik die mooie foto ver knipt, ln een oogenblik dat ik een beetje verstrooid was. Nu, je begrijpt, hoe ik uit m'n humeur bon en hoe ik op mezelf heb gemopperd over zoo'n domheid. En toch, wat zou ik die foto weer graag in orde hebben! Zouden jullie me daarbij niet eens willen helpen? 't Is wel een geduldwerk je en het is weer iets moeilijker dan de vo rige legplaatjes, maar ik denk, dat jullie wel handig genoeg zijn, om het klaar te spelen. Ik ga natuurlijk ook direct aan het werk en dan zal ik jullie volgende week laten zien, hoe de juiste foto er uit ziet. Ik ben wel nieuwsgierig of het jullie ook hikt om de Jazzband weer in orde te krijgen, zóó. dat alle muzikanten weer op hun plaats zitten. ALS DE VLEERMUIZEN VLIEGEN. Bij de boeren in Zuid-Engeland leeft nog altijd een volksverhaaltje, dat vertelt, hoe bij het ontschepen der Arke Noac'ns. na den Grooten Zondvloed, deze stamvader ontdek te. dat er bij vergissing twee paren veld muizen daarin het leven behouden, hadden. Dat was een paar te veel. want de bedoeling was om slechts oen enkel paar dieren te sparen van iedere soort! Om nu de dieren een gelijke kans te geven om de wereld opnieuw te bevolken, vlocht Noach van spinnewebben een paar lange vleugeltjes en spande die tusschen de poot jes van een muizenpaar. Toen beval hij den leeuweriken, om aan die muizen vlieglessen te geven, wat maar matigjes slaagde en daarom noemde hij die fladder- of vleer muizen. en liet ze wegvliegen de wijde we reld in. Loopen konden ze niet. meer met die wijde vlerken aan hun pootjes, opvliegen van den grond evenmin en zoo waren die gevleugelde muizen aangewezen om altijd maar in de lucht en op hooggelegen plekken te vertoeven, waar ze door jacht te maken op vliegende insecten hun kastje moesten zien bijeen te krijgen. Alleen als ze in een wijden boerenschoorsteen nog eens bij het uitgehangen rookspek kunnen komen we ten ze hun oude muizenvoorliefde voor een hartigen vetten hap nog eens uit te leven. Net als de dorpskinderen hier. gooien ginds de boertjes ook hun petten omhoog naar de 's avonds rondvliegende vleermuizen en trachten die zoo te vangen maar ginds zingen ze er een liedje bij, dat ongeveer luidt: Vleermuis, vleermuis, dik en vet. Kom en vlieg eens in mijn pet? Dan krijg je een schijfje lekker spek. Tenminste als ik me niet vergis. Want anders loop je je spekje mis! Maar de vleermuis laat zich zoo gemakke lijk niet vangen, hoor! Hij zwenkt vlug langs dc pet om en gaat door met insectenvangcn. die bij nacht rondvliegen. Deze nachtelijke jager slaapt en rust over dag op een veilig sehuilplekje en gewapend met, zijn scherp gehoor en gevoeliger, tast zin. hinderen de zwakke kleine oogjes hem daarbij niet. Wist je. dat de vleermuizen onder het vliegen onophoudelijk hooge piep toon tjes uitstooten" Voor zeer scherphoo- rende menschen zijn die waarneembaar, net of er twee stukjes staal over elkaar kras send piepen. Waarom ze dat doen? Waar schijnlijk om de echo of het terugkaatsen er van te hooren in de bunrt van een voor werp. bij een schoorsteen, een gespannen draad ook een jongenspet op hun weg. Dan zwenken ze behendig. Zelfs de luchtver plaatsing van een vliegend insect nemen ze waar met den tastzin van hun onbehaarde vleugels en groote oorschelpen. Zijn tanden kunnen een kevertje wel doorboren en ln gevangenschap wil hij je daarmee bang ma ken. net als een grommende hond of kat blaast de vleermuis. Maar de tanden kun nen je vinger niet bezeeren hoor! Moeder vleermuis heeft in den regel maar een enkel jong te verzorgen en ze verpleegt dat als een brave moeder. Zoo'n kaal en mager, jong vleermuisje in zijn grauwe, vlie zige velletje is in onze oogen een beetje grie zelig en onaanzienlijk handjevol leven, maar moeders zien dat heel anders en zijn moe dertje houdt het kleine ding steeds bij zich want het hangt ook op de jacht met zijn fijne nageltjes vastgeklemd aan moeders rim pelige borsthuid, als een klit aangehaakt. Laat ze maar gerust rondvliegen, die vleer muizen, ze ruimen heel wat insecten op! Een vleermuis zag men achter elkaar een dozijn Meikevers opeten en de gaatjes en gangen, welke' de boeren in hun rookspek uitgevre ten vinden, worden gemaakt door de rond vliegende spektorretjes. heel schadelijke knaagkevers juist, die ook je moeder's bont niet zouden sparen als ze er bij zouden ko men, hoor! G. DE GRAAF BEDENK DAT COED. Ga je 's zomers ver in zee O. wee! o. wee! o. wee! Dan nemen meerminnen je mee Ach hé, ach hé, ach hé. Ze trekken je aan arm of been Naar 't Zeekasteel heel verre heen. Al is het mooi daar, denk er aan, Je komt er hcusch nóóit meer vandaan! Ga 's zomers nóóit tc ver in zee..... O, wee! o, wee! o, wee! Dan nemen meerminnen je mee Weerom komt niemand, nee! GUU6 GERBE. UIT DE NATUUR. DE MEIKEVER l In dc Meimaand zijn de meikevers in som mige streken van ons land soms zeer talrijk. Zij kunnen dan een ware plaag zijn en het loof der boomen in minimum van tijd geheel vernietigen. In zulke rampjaren werden door de regeering premicn uitgeloofd voor het vangen van deze vernielende insecten. Zoo werden bijv. in 1875 alleen in de omge ving van Wageningen bijna 600 HL. doode kevers ingeleverd. We treffen deze Insecten wel aan hangend aan het jonge loover of wc kunnen ze hooren als zo brommend overvlie gen van boom tot boom. Wanneer we de takken schudden, vallen ze gauw naar be noden. Onder de bruine dekschilden liggen de vliezige vleugels opgevouwen. Ze zijn door aderd mot vertakte luchtbuizen. In opge vouwen toestand zijn deze ledig. Als. dc ke ver zich in dc lucht wil verheffen, vliegen kun je 't haa^t niet noemen, dan licht hij zijn dekschilden wat op. zit een poosje te pompen om zijn vleugels op te blazen. De Jongens zeggen, dat do kever dan zijn geld telt. Door openingen boven de vyf witte driehoekjes opzij treedt de lucht binnen. Het keverleven duurt niet langer cm eenlge weken. Het wijfje kruipt na een poos- Je lentevreugd in den grond om eitjes te leg gen en sterft, dan heel spoedig, terwijl de mannetjes reeds eenlge dagen vroeger zijn bezweken. Het kwaad is dan echter al ge sticht. Uit die eitjes komen namelijk kleine witte wormpjes, die zich voeden met rot tende plantendeelen. Het wormpje groeit snel en krijgt stevige kop cn kaken. We noemen het dan een engerling en deze is voor de landbouw zeer schadelijk, daar ze de wortels van planten afknaagt. Voor den tuinman ls het. vaak een wanhoop. In den winter kruipt hij dieper den grond in, waar Ge voi'St niet kan doordringen. De larve blijft ln den regel twee volle jaren cn een winter die levens wijze ln den donkeren bodem volgen. Den derden zomer van haar bestaan, in Augustus verpopt ze zich. In poptoestand brengt ze den winter door. om het volgend voorjaar als volwassen insect tc voorschijn te komen. Door deze te verdelgen, kunnen we dus veel onheil voor den landbouw voorkomen. Dc slechtste onderdaan. ..Gij zijt de slechtste onderdaan uit mijn rijk" zei ko ning Karei II van Engeland tegen één zijner ministers „Dat is waar," zei de minister, want Uwe Majesteit is geen onderdaan." Uit dc jeugd van Jozef Haydn. Toen de later beroemd geworden componist Jozef Haydn nog een opgeschoten jongen was, werd hem eens op bevel van keizerin Maria Thercsia een pak slaag toegediend, omdat hij tegen het bevel der keizerin in tijdens de verbouwing van het slot Schönbrunn on der veel geschreeuw met zijn kornuiten de stellages op en af klom. Veertig jaar lat.er was de keizerin verrukt over de prachtige muziek, die door een kapel werd uitgevoerd en na afloop wilde dc keizerin de componist van die prachtige muziek zien. Toen deze voor haar stoifid, zei de keizerin: „Uw ge zicht komt me bekend voor." ..In mijn jon gensjaren heb ik op uw bevel een pak slaag ontvangen," gaf Haydn, want hij was de componist, ten antwoord. De keizerin herin nerde zich dadelijk het geval en zei: „Wees maar blij, anders waart ge misschien van de stelling gevallen cn zou Je ons nooit Je prachtige muziek geschonken hebben." EVEN ZOEKEN.... Toovenaar Hokus-Pokus moet uit al deze stukjes een rechthoek maken, maar hij weet er geen raad mee. En toch is het met een beetje handigheid en geduld, best mogelijk! Willen jullie hem eens helpen? Volgende week komt de oplossing.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1932 | | pagina 13