STA TEN- GENERAAL.
Het wetsontwerp-Wijnkoop verworpen.
ONTBOEZEMINGEN
van een Optimist.
HAARLEM'S DACBLAD
TWEEDE BLAD
ZATERDAG 4 JUNI 1932
TWEEDE KAMER.
De interpellatie-Cramer later aan de orde. Vijf moties over werkgevers
en sociale lasten. Zal er verliditing komen voor kleine werkgevers?
3 Juni.
De heer Cramer heeft zijn gisteren aan
gevraagde interpellatie over den derden
kruiserbouw niet toegestaan gekregen. De
reden waarom, is tevens bewijs, dat hij tóch
spoedig over het onderwerp spreken kan.
Spoedig komt er een suppletoire Indische
begrooting in behandeling en de voorzitter
meende, dat hij daarbij zeer wel zijn vragen
kan uitspreken, te meer daar de minister
van Defensie hem medegedeeld had tot gun
ning niet te zullen overgaan vóór die sup
pletoire begrooting behandeld was.
Het viel den heer Cramer toen heel ge
makkelijk zijn verzoek terug te nemen.
De heer Wijnkoop heeft, evenals gisteren
de heer Visser, zonder dat daarover veel
was gezegd, zijn initiatief-ontwerpdat de
werkloozen wilde te hulp komen zóó, dat ze
het veel en veel beter zouden hebben dan
vóór de crisis als niet-werkloozen, heel in
den breede verdedigd. Nieuws zei hij niet en
aardige momentjes waren er al evenmin.
Toen art. 1 met 66—2 stemmen verworpen
was. werd het heele initiatief-ontwerp maar
ingetrokken.
Het verdere gedeelte van den middag was
al evenmin rijk aan emoties, zij het wel aan
moties.
De motie-Duijs werd behandeld, de motie,
welke de werkgevers met minder dan f 1500
inkomen, wilde vrijstellen van de lasten
der sociale verzekering. Met den heer Duijs
hebben zes sprekers het woord gevoerd. Vijf
dezer heeren hadden een motie bewijs
te over, dat er groot meeningsverschil is over
de wijze, waarop de kleine bedrijfsleiders,
welke door den nood der tijden getroffen
zijn, kunnen tegemoet gekomen worden in
de lasten van de sociale verzekering.
De heer Duijs achtte zijn motie zeer noo-
dig en de uitvoering ook mogelijk. Uit den
inhoud daarvan zou men tot de gedachte
kunnen komen. dat. hij dus de werkgevers
met minder dan f 1500 inkomen uit de staats
kas wilde te hulp komen, door de premies
niet te doen innen. Uit de verdediging echter
bleek dat Mr. Duijs de lasten welke niet zou
den worden opgelegd, mede verdeelen over
de andere werkgevers, bij de sociale verze
kering betrokken,
De heer Braat was t daarmede heeleinaal
niet eens. Hij zag de grens wel heel wille
keurig getrokken Waarom f 1500 en geen
f 1600 b.v.? Neen. de heer Braat wilde veel
en veel verder gaan. Het bleek uit zijn motie,
welke alle sociale lasten, alle, geen uitgezon
derd. de lasten zoowel voor de werkgevers
als die voor de werknemers, door den staat
wilde doen dragen voorloopig.
De heer Kersten ging nog weer verder.
Zoowel op gemoedsbezwaren als op de fi-
nancieele onmogelijkheid voor de landelijke
bedrijven, deed hij zijn motie rusten welke
aangenomen, heel de sociale verzekering zou
opheffen.
Gematigder weer bleek de heer Weitkamp.
Na een schildering van het moeilijke boeren
leven deed hij het voorstel den werkgevers,
die de verzekeringslasten niet kunnen af
wentelen, noch deze zelf kunnen opbrengen,
te steunen uit een speciaal daarvoor te vor
men toeslag- of suppletiefonds. De opbrengst
der premiën meende hij was hoog ge
noeg, om zonder moeite, daartoe te kunnen
overgaan.
Ten slotte heeft de heer Dr. Vos ook een
uitspraak van de Kamer gevraagd. Maar
deze motie besloeg zulk een ruim gebied, dat
ze niet bij de motie-Duijs besproken kon
worden en daarom dan ook tot later datum
werd uitgesteld. De uitspraak vroeg de inva
liditeitsverzekering en die voor weduwen en
wezen collectief op te zetten en voorts voor
ouden van dagen staatspensioen in te
voeren.
De discussies worden Dinsdag voortgezet.
EERSTE KAMER.
De Crisispachtwet Ebels
aangenomen.
De Senaat heeft in een zeer waardeerende
stemming de Crisispachtwet-Ebels aangeno
men. Hoofdelijke stemming was niet noodig:
er was algemeene vriendelijkheid. De heeren
Ebels en Oud op de gereserveerde tribune
zaten nog drie leden van de V -D.-Kamer
fractie behoefden zich niet al te veel in
te spannen om de Kamer aan hunne zijde
te brengen. Bovendien hebben zij het ont
werp op zeer gelukkige wijze verdedigd.
Daarvoor alle lof!
Het ontwerp was noodig, om onwillige ver
pachters te dwingen.
De heer Pollema. die naar het woord
van mr. Oud het meest critisch stond tegen
over het ont-werp vreesde, dat de over
heid met het aanvaarden van de wet één
groepsbelang diende, (dat der pachters) te
genover dat van een andere groep (de ver
pachters). waaronder ook vele niet-gefortu-
neerce. kleine grondbezitters zijn. De heer
Pollema zei. dat de preferentie voor het be
talen van de pacht al een recht was. dat nog
uit den Romeinschen tijd. uit het Romein-
sche recht, stamde en de bedoeling had het
grondbezit als zoodanig te beschermen. Mr.
Oud echter voerde tegen dit betoog eenige
steekhoudende argumenten aan welke ook
reeds door Mr. Slmgenberg waren geopperd.
Allereerst dient de overheid. o:k wanneer ze
een bepaalde volksgroep schade moet, toe
brengen, geen groepsbelangen, maar het al
gemeen belang. Dat algemeen belang moet
in het oog gehouden worden, ook bij de Cri
sispachtwet. Vandaar dat rechterlijke colleges
wei-den ingeschakeld. Rechterlijke colleges
bovendien zei Mr. Oud die met alle om
standigheden hebben rekening te houden,
die dus niet den plicht hebben tot verlaging
over te gaan. maar die alle omstandigheden
van pachter èn verpachter hebben in oogen-
schouw te nemen.
De heeren Van Sasse van IJsselt. Dobbel-
man. Michiels van Kessenich. Slingenberg
zij allen verdedigden het ontwerp met een
beroep op den nood der tijden: de verpach
ter mag.,deelen in de kwade gevolgen van
de crisis." Die behoeven niet alleen op den
pachter te rusten.
Natuurlijk kwam in den Senaat ook het
verworpen ontwerp-Pachl.wet ter sprake.
De s.-d. Rugge geloofde, dat de tegen
standers van die oude Pachtwet de crisis
pachtwet-Ebels aanvaarden in de hoop,
daarmede van die pachtwet af te zijn. Prof.
Diepenhorst kwam daartegen op: de tegen
standers voor de oude Pachtwet wilden die
wet wél, wanneer er maar geen continuatie-
recht in was voorgekomen. De heer Oud
kwam overigens zelf nadrukkelijk verklaren,
dat de crisispachtwet niets te maken heeft
met de oorspronkelijke Pachtwet: niets. Over
cenig verband wilde hij zelfs niet spreken.
De heer Dobbelman heeft uiteengezet, dat
de nood der boeren geen gevolg is van het
verwerpen der Pachtwet, maar van dé ver
keerde handelspolitiek der regeering
Eenige pract.ijk-opmerkingen werden nog
gemaakt, maar die zijn verwezen naar de
rechtzaal.
De Senaat heeft niet zonder instemming
over de tusschenkomst gesproken van den
minister van Justitie bij de behandeling der
crisispachtwet-Ebels.
De Senaat komt Woensdag weer bijeen
voor het bespreken van den steun aan melk
veehouders.
INTIMUS.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN k 60 Ct». per regel.
HAARLEMSCHE ORKESTVEREENIGING.
Programma van het Volksconcert in den
Hout op Zondag 5 Juni 1932 onder leiding
van Marinus Adam.
1. Ouverture „Orpheus in der Unterwelt"
Offenbach.
2. Fantasie ((Lakmé" Delibes.
3. Künstlerleben (wals) - Joh. Strauss.
4. Fantasie „Carmen" Bizet.
5. Ouverture .Mignon" Thomas.
6. Twee Hongaarsche dansen Brahms.
7. Ballet ..Coppelia" Delibes.
„HERMES"
De afdeeling Haarlem van de Nederland-
sche vereeniging van Vertegenwoordigers van
Handelaren en Industrieelen „Hermes" hield
Donderdagavond een ledenvergadering. De
voorzitter, de heer A. N. Zonneveld, be
tuigde zijn vreugde over de buitengewoon
groote opkomst.
Door een plotselingen dood is. zoo zei de
voorzitter, ontrukt geworden aan de zijnen,
de heer M. Poldermans. oprichter en bestuur
der van „Eendracht", welke vereeniging
acht jaar geleden in „Hermes" samenvloeide,
van de afdeeling Haarlem was de heer Pol
dermans eenige jaren secretaris. De organi
satie heeft veel aan hem te danken.
Hij zal in aller geest blijven voortleven als
de pionier van de oude garde, die de basis
legde voor de organisatie der jongeren. Deze
rede van den voorzitter werd door dc ver
gadering staande aangehoord.
Eenige nieuwe leden werden geïnstalleerd
met genoegen werd geconstateerd, dat de
afdeeling sedert de verkiezing van de nieuwe
propagandacommissie, aanmerkelijk in le
dental is toegenomen.
De afgevaardigden ter jaarlijksche alge
meene vergadering brachten een rapport uit,
waaruit o.a. bleek dat de contributie ver
hoogd is geworden en thans f 1.70 per maand
bedraagt, alsook dat de Pensioen Raad offi
cieel benoemd is, waarmede het Pensioen
fonds tot stand is gekomen. Een commissie
werd benoemd tot bestudeering van het
vraagstuk colporteurs. De afdeeling Haar
lem zag leden gekozen in het Algemeen Be
stuur, den Pensioen Raad, de Commisie van
colporteurs, de Commissie voor abonnemen
ten, de Redactie van het orgaan en de Com
missie voor geschillen.
De Propaganda Commissie kwam met een
voorstel tot het houden van een wintercursus
waarin door bekende docenten de vakken
Algemeene Handelskennis, Verkoopkunde en
Warenkennis onderwezen zullen worden.
De cursus zal opengesteld worden voor
georganiseerde vertegenwoordigers van han
del en industrie, niet georganiseerden zullen
tegen een verhoogde bijdrage den cursus
kunnen volgen.
De cursus zal zeven maanden duren de
deelnemers zullen zich aan een examen on
derwerpen, ter verkrijging van een diploma.
Staande de vergadering gaven zich 26 le
den op voor den cursus.
Voor het doceeren van het vak Warenken
nis, zal vooraf een enquête worden gehou
den.
Het ligt in de bedoeling van de Propagan
da Commissie, deze belangrijke cursus in
overleg met de zusterverenigingen, de Ka
mer van Koophandel en verschillende Insti
tuten in het leven te roepen.
De Propaganda commissie bereidt een be
langrijke instructieve excursie voor voor de
leden.
PERSONALIA.
Vrijdag 10 Juni hoopt de heer H W. Jan
sen, snelpersdrukker, den dag te herdenken
waarop hij vóór 25 jaar in dienst-trad bij de
firma Joh. Enschedé en Zonen.
NAAR INDIë.
Met het stoomschip Dempo van den Rott.
Lloyd is gisteren uit Marseille naar Ned.-
Indië vertrokken Ds. A. Trouw, voorganger
der Vereeniging van Vrijz Hervormden alhier
zulks ter behartiging der belangen van de
Vrijzinnig-Protestanten in Ned.-Indië. De
reis zal een half jaar duren.
AGENDA.
ZATERDAG 4 JUNI
Palace: „Madchen in uniform". Op het
Looneel: „Ness and Ness' moderne equi
libristen. 2.30. 7 en 9.15 uur.
Rembrandt Theater: „Twee gelukkige har
ten Op het tooneel: Reverko's. een jong-
leur-draadact zonder weerga. 2.30. 7 en
9.15 uur.
Luxor Sound Theater: ..De weg naar Rio"
Op het tooneel: eerste klas variété-attractie,
2.30 en 8.15 uur.
Kunstzaal Rceker, Wagenweg 102. Tentoon
stelling van werken van Haarlemsche beel
dende kunstenaars. Alle dagen geopend
Teyler's Museum, .Spaarnc 16. Geopend op
werkdagen van 11—3 uur. behalve 's Maan
dags, toegang vrij.
Zand voort: Feestelijke opening Tanz-
Palast, gebouw Monopolc, Statief splein 11.
8.30 uur
ZONDAG 5 JUNI
Groot Bondsconcours van R K. Harmonie-
en Fanfarecorpsen. Haarlem-Noord.
Bakenessergracht 13. Rosekrulsersgenoot-
schap: Tempeldienst. Spreker de heer J.
Leene. 10.30 uur v.m.
Bioscoopvoorstellingen des middags en des
avonds
MAANDAG 6 JUNI
Bioscoopvoorstellingen.
APOTHEKEN (AVOND- EN NACHTDIENST)
P. Th. A. van Rijn. Kleine Houtweg 15. Tel.
10539.
Firma C. G. Loomeyer en Zn,. Zijlwee 34.
Tel. 12495
Schoterbosch-Apotheek, Rijksstraatweg 19.
Tc! 12711
De Automatische Winkelier. Mr.
Optimist requireert tegen en pleit
voor hem. Humor in de Tweede
Kamer, tevens in de eerste klas
van de lagere school.
In mijn prille jeugd schijn ik een zekere
mate van juridischen aanleg te hebben beze
ten. Later is die grootendeels te loor gegaan.
Het is misschien jammer. En het lag aan de
school.
Onvoorzichtige onderwijzers loopen gevaar
dat zij een stukje zelfvertrouwen in de kin
derziel vernietigen. Dat is goed uitgedrukt,
hoop ik. Nu. dat deed mijn onderwijzer in de
vijfde klas van de lagere school. Hij schokte
mijn vertrouwen in mijn eigen juridischen
aanleg en In zijn gevoel voor humor.
Het geval zat zóó. Een andere jongen en
ik waren beiden zeer ondeugend geweest. Of
het proppen, stinkbommen, naamletters in
de bank, voorzeggen of afkijken betrof, ben
ik vergeten. In elk geval zei meneer tegen
den anderen boosdoener: ..Jij teekent van
avond maar eens een kaartje van Nederland,
en brengt mij dat morgen". Daarop wendde
hij zich tot- mij en sprak: En jij zorgt ook
maar dat ik morgen een kaart van Neder
land heb".
U voelt het verschil in deze vonnissen. Het
is even groot als wanneer b.v. de politie
rechter tegen den eersten verdachte zou zeg
gen: „Ik 'leg u een maand gevangenisstraf
op en tegen den tweede: „U gaat morgen ook
maar naar de gevangenis".
Wat zou de tweede doen? Naar de gevange
nis wandelen, daar haastig rechtsomkeert
maken, en zich huiswaarts begeven. Niet
waar?
In ons geval toekende mijn mede-bestrafte
*s avonds dat kaartje, en leverde het den
volgenden dag in. Ik daarentegen scheurde
een kaart van Nederland uit een oud atlasje
thuis, en bood dat rustig den onderwijzer
aan.
Het resultaat was bedroevend. Hij werd
woedend. Ik zei natuurlijk dat 'k aan zijn op
dracht nauwkeurig voldaan had, cn herhaal
de letterlijk de bewoordingen van het tegen
mij gevelde vonnis. Hierop brulde de tact-
looze klas, geheel uit leeken bestaande van
het lachen. Dit deed meneers woede stijgen.
Hij noemde mij ongeloofelijk brutaal, het
geen ik nooit geweest ben tot op den hul
digen dag heb ik een zekere verlegenheid
nooit voor de volle 100^ kunnen overwinnen
en legde een veel zwaardere, en thans on
dubbelzinnig geformuleerde straf op.
Het was maar een schrale troost dat mijn
vader, toen ik 's middags het geval aan ta
fel vertelde, er (tot ontsteltenis van mijn
moeder) langdurig en hartelijk om lachte.
Ik moest nu een kaart van Nederland plus
één van Noordholland teekenen. de laatste
met kanalen en spoorwegen en al. Op dien dag
begon ik te vermoeden, dat ik noc meer aan
leg voor optimisme dan voor de juridische
practijk bezat.
Deze oude ervaring schoot mij te binnen
toen 'k las van die twee ondeugende winke
liers, één in Gouda en één in Rotterdam, die
beiden de winkelsluitings-verordening ont
doken. Zij gingen, elk in zijn eigen winkel en op
Zondag: „achter de gleuven in een schot voor
het raam zitten, en legden de door het pu
bliek verlangde artikelen in de daarvoor aan
geduide loketjes". Dat wil dus zeggen: zij
gaven zich voor automaat uit.
Het Recht werkte in deze gevallen op
verrassende wijze. Ik denk dat Vrouwe Jus-
titia s blinddoek een beetje afgezakt was en
dat zij. nieuwsgierig naar de beide misdadi
gers speurend, den Gouwenaar een aardiger
man vond dan den Rotterdammer. In elk ge
val schoot, de Goudsche commissaris van po
litie in den lach. gaf zijn stadgenoot een
vermaning en liet het daar bij. De Rotter-
damsche commissaris liet den anderen win
kelier evenwel voor den kadi voeren. Toen
schoof de blinddoek blijkbaar weer net naar
boven, en nadat de gemachtigde van den
winkelier verklaard had „dat het bijvullen
van een automaat ook strafbaar zou zijn, als
dit strafbaar was" besloot de kantonrechter,
geen straf op te leggen. Het geval werd
evenwel als juridisch geschil beschouwd Als
ik het goed begrepen heb gaat het O.M. in
hooger beroep en zal de Hooge Raad ten
slotte moeten uitmaken of een winkelier al
dan niet als een automaat beschouwd mag
u-orden. Met beantwoording van de subsi
diaire vragen: „of semi-automatische toe
stellen in gevels van gesloten winkels toe
laatbaar zijn. of men een schot met gleuven
en loketjes als een semi-automaat mag be
schouwen, en of de medewerking van ver
dachte in het onderhavige geval mocht wor
den toegestaan".
Er zit natuurlijk heel veel in de deze zaak.
Als ik er het O.M. in vertegenwoordigde
zou ik zeggen: „Wat is een automaat? Een
ding dat op zijn tijd weigert. Hebt gij ooit
gehoord van een automaat die nooit wei
gerde? Welnu, verdachte heeft zooeven op
mijn vraag, of hij in zijn functie van z.g.
automaat ooit geweigerd heeft te verkoopen.
ontkennend geantwoord. Op mijn tweede
vraag, of hij de waarborg kon geven dat hij
nooit zou weigeren, heeft hij verklaard:
Nooit als er geld in de gleuf is geduwd. Wel
als het een knoop is". Edelachtbare Heeren
President en Rechters, het is u allen onge
twijfeld uit bittere ervaring bekend, dat de
echte automaat, als hij tot weigering besluit,
dit alleen doet indien er geld is betaald. Den
knoop, waaromtrent u en mij natuurlijk alle
ondervinding ontbreekt, kunnen wij verder
buiten beschouwing laten. Verdachte geeft
toe dat hij nooit weigert als er geld betaald
is, en toont zich daarmee het tegenoverge
stelde van een automaat. Tegelijk blijkt er
een zekere mate van eerlijkheid uit. die ik
als verzachtende omstandigheid wil doen
gelden. Derhalve eisch ik de veroordeeling
van verdachte tot vijftig cents boete subs,
één dag hechtenis inplaats van subs, twee
dagen, zooals aanvankelijk in mijn voor
nemen lag'
Als verdediger u ziet wel dat er toch
nog iets van mijn juridischen aanleg is blij
ven zitten zou ik dit betoog keurig weer
leggen, Ik zou verdachte lof toezwaaien voor
zijn uitvinding, die de door het Openbaar
Ministerie geschetste onbetrouwbaarheden
van den ouderwetschen automaat had te
niet gedaan, en daarmee de openbare orde
en de goede zeden bevorderd. Ik zou er voorts
op wijzen dat. als de stelling van het Open
baar Ministerie aanvaard werd. het voortaan
onmogelijk zou zijn voor winkeliers, wier
ouderwetsche automaten weigerden, om het
geld terug te betalen. Immers, zoodra zij
dit deden en in de werking van het toestel
ingrepen, zou opnieuw het „semi-automa-
tisch bedrijf" in werking treden, dat het O.M.
ten onrechte hier aanwezig acht. Het is,
integendeel, een geperfectionneerde auto
maat.
Tenslotte zou ik er den nadruk op leggen
dat de wetgever zelf er zich op toelegt een
automaat van den winkelier te maken, door
hem te dwingen op vaste tijden zijn winkel
te sluiten of zelfs den geheelen dag ge
sloten te houden, waarbij hij een strafbe
paling stelt op nalatigheden. De aanvaarde
mogelijkheid van deze nalatigheden kan als
volkomen analoog beschouwd worden met de
weigeringen van den ouderwetschen auto
maat. Op deze gronden zou ik vrijspraak
vragen.
Waarna ik zou besluiten met een uitwei
ding over de omgeving waarin verdachte is
opgegroeid, dewelke omgeving hem steeds
heeft beïnvloed tot verkoopen en nog eens
verkoopen. Dit argument dan subsidiair, van
wege de clementie.
Wie van ons beiden het zou winnen, mijn
O.M.'sch of mijn pleitend Ik, schijnt zeer
onzeker. Wellicht zou een nieuw onderzoek,
bij „tusschen-vonnis" of hoe heet dat, ge
last worden. Ik maak het mijzelf niet ge
makkelijk als ik juridisch begin te denken.
En zoo'n tusschenvonnis is voorloopig een
aardig resultaat. Ik zou het als een soort van
„deac-heat" tusschen mijn belde juridische
ikken beschouwen. Later overroeien, met een
overwinning voor den verdediger, want de
tijden zijn slecht en wie zou er voor voelen
humorist isch-aangelegde winkeliers te be
boeten?
Van humor gesproken daar blinkt de
Tweede Kamer zelfs in deze tijden nog in
uit. Een vervaarlijk staaltje werd er dezer
dagen- van geleverd toen het nieuwe Kamer
lid luitenant Peereboom In zijn eerste rede
voering reeds zoo roekeloos was de uitdruk
king .Aan de vruchten kent men den boom"
te bezigen.
Met de gevatheid. Kamerleden eigen, riep er
dadelijk éen: ..De pereboom!"
Hierop volgde daverend gelach.
Een van mijn naaste bekenden, die den-
zelfden naam draagt ais het nieuwe Kamer
lid. zonder ln eenige bloedverwantschap tot
hem te staan, verzekert mij dat dit opnieuw
bewijst, dat er moppen zijn die nimmer ster
ven. Toen hij in de eerste klas van de lagere
school zat, vroeg de onderwijzer op een goe
den dag: „Wie kent er spreekwoorden?"
„Aan de vruchten kent men den boom", zei
een jongetje op de voorste bank haastig,
terwijl hij zijn vingertje opstak.
.De pereboom!" riep een jongetje op de
achterste bank.
Daverend gelach.
„Sindsdien." zegt mijn vriend, „heb ik deze
grap ongeveer twintigduizend maal gehoord.
Zij is onsterfelijk. Men schijnt haar met bij
zonder genoegen aan mij te vertollen, in de
overtuiging dat ik haar nog niet ken. Dat is
wel zoo: ik heb haar reeds twintigduizend
maal gehoord. Het ontroert mij des te meer.
dat zij een zoo voornaam Instituut als de
Tweede Kamer nog tot daverend gelach
kan brengen. Ook bewijst dit een zekere over
eenkomst tusschen de eerste klas van dc la
gere school en de Tweede Kamer. In de
Eeuw van het Kind kan ons dat nauwelijks
verbazen. Bovendien zullen wij van de kin
deren de wijsheid leeren.
Na dit onderhoud sprak ik een anderen
vriend van mij, die Dop heet. Hij bleek vol
komen Identieke ervaringen te hebben met
het spreekwoord: ..Beter een half el dan een
leege dop." en sprak de hoop uit dat er bin
nenkort een Kamerlid Dop zou komen, opdat
ook deze nobele uiting van humor in dc Han
delingen voor de eeuwigheid zou worden
vastgelegd. ..Ken je Hoogcboom?" vroeg hij.
„Van^'lkem wordt altijd verwacht dat hij da
verend meelacht om: „Hooge boomen van
gen veel wind" Hihi. En Kalff? „Als het
kalf verdronken is dempt men de put."
Haha. En Van der Kuil? „Wie een kuil voor
een ander graaft, valt er zelf in." Hoho. En
Vos? „De vos verliest wel zijn haren maar
niet zijn streken." Die zit allang ln de Ka
mer. en staat denkelijk met zijn mop al tien
tallen malen in de Handelingen. Ook moeten
ze Roest vooral kiezen. „Rust roest", kun
nen ze hem toeroepen als hij dommelig wordt
Kostelijk!
De humor is slechts weinigen gegeven.
Gelukkig voor de overigen, dat zij dit niet
beseffen en zich kunnen blijven vermeien in
deze onsterfelijke moppen
OPTIMIST.