LETTEREN EN KUNST KANTTEEKENINGEN. Radiomuziek der week. EEN VOORBESPREKING BIOSCOOP. Nieuwe Uitgaven HAARLEM'S DAGBLAD ZATERDAG 11 JUNI 1932 1 HET AFCELOOPEN TOONEELSEIZOEN. (Slot.) DE DILETTANTEN, Het afgeloopen seizoen zouden wij alle malaise ten spijt het feestseizoen van de Haarlemsche tooneeldilettanten kun nen noemen. Daar was allereerst het gouden feest van onze Kon. Letterlievende Vereeni ging J. J. Cremer, dat met een uitstekend geslaagden tooneelwedstrijd gevierd is; dan volgden „Vooruitgang en Tonevo", die Vooruitgang met een feestavond in de Ge meentelijke Concertzaal en Tonevo met een opvoering van De Rechte Lijn hun zilve ren jubileum herdachten en tenslotte was er de Haarlemsche Tooneelclub. die haar vier de lustrum luister bijzette met een grootsch opgezette vertooning van Georg Kaiser's „Twee Dasjes". Deze laatste voorstelling en de première van Fabrlcius' „Hans Hopper maakt Carrière" door Cremer waren wel de belangrijkste ge beurtenissen in de Haarlemsche dilettanten- tooneelwereld, wanneer wij tenminste de op voeringen van De Moeder enWij willen niet, de twee nieuwe leekenspelen van Henriétte Ro land Holst niet tot het gewone liefhebberij - tooneel rekenen. Met de opvoeringen van Twee Dasjes en de première van Fabricius' stuk hebben de H. T. C. en Cremer bewezen, dat ook voor het amateur-tooneel door het introduceeren van nieuw dramatisch werk een belangrijke taak kan zijn weggelegd. Wat onze dilettanten-vereenigingen verder speelden, weck niet af van het gewone reper toire, dat wij elk jaar te zien krijgen. De stukken op den wedstrijd van Cremer bij voorbeeld behoorden alle tot de afgedragen plunje van het beroepstooneel, al waren er dan ook werken bij zooals Nora en Nina welke een wederopvoering altijd waard zijn Onze Kon. Letterl. Vereeniging opende het seizoen met de vertooning van Van Riems- dijk's Tztagani, daarmee een daad van piëteit vervullend tegenover do nagedach tenis van haar vroege ren beschermheer. In De Koekoek, dat in December werd gegeven, was het vooral Cor Visser, die met een op merkelijk zuivere en sterke creatie van Aalke Aaikes indruk maakte. Voor het jubileeren.de Cremer was het een' voldoening, dat het in het jaar van het gouden feest van den wed strijd van Jan van Beers te Utrecht met een eersten prijs terugkeerde en voor de dames Cor Visser en Eki Brouwer een reden tot trots cip dit concours .personeel" te worden onderscheiden. Met bijzondere waardeering moet in dit overzicht ook melding worden gemaakt van Cremer's genereuse geste om het tuinfeest op te offeren en de daardoor beschikbaar gekomen gelden te bestemmen voor 6 opvoe ringen van De laatste Wil voor werkloozen, een daad, die in ruimeren kring terecht groote waardeering mocht vinden. Haarlem's Tooneel heeft een kleine maar vaste kern van spelers, waarop het rekenen kan en die het in staat .stelt stukken te ge ven, welke een sterke bezetting vragen. Zoo behoorden de opvoeringen van „Dat wat je niet hebt" en „Als ze wisten" dank zij ook de bekwame regie van Johan Kaart Jr. tot het. beste, dat wij hier van amateurs te zien krijgen. Heb was mevrouw Tijsseling, die in beide stukken op verrassend knappe wijze de hoofdrol droeg en daardoor een bij zónder cachet aan deze twee voorstellingen gaf. Ook in mej. Pirn Zimmerman, die in het blijspel „Van je Vrienden moet je 't maar hebben" op heel gelukkige wijze debuteerde, bezit H. T. een kracht, die in samenwerking met mevrouw Tysseling voor het beschaaf de, mondaine repertoire veel belooft. De opvoering van „Twee Dasjes", het revue-tooneelstuk, dat aan regie, décors en spelers zoo hooge cischen stelt, was voor het dilettanten-tooneel het „evenement" van het seizoen. Een experiment, dat zeer gelukkig slaagde, de reputatie van de H. T. C. volko men waardig. Opvoeringen van „Twee Dasjes" en van „De 7 Sleutels van Baldpate", welke het jubileumstuk voorafging, zouden zeker niet mogelijk zijn zonder de regie van een acteur als Kommer Kleyn. Niet alle dilettanten-vereeniglngcn kunnen zich de weelde veroorloven van vakkundige regie, zooals IL T. en de H. T. C. Wanneer men bedenkt, dat zij op zoo veel' bescheide ner wijze moeten werken, dan verwondert men zich soms over de resultaten, die zij ondanks dat bereiken. Zoo was de opvoering van Nora door Nieuw Leven er één, welke in vele opzichten respect afdwong. Wat me vrouw Tysseling voor H. T. is, dat is me vrouw KerkhoffBlokker voor haar veree- niging. Zij heeft werkelijk dramatisch talent en zij geeft in elke nieuwe rol weer blijk van waarachtlgen, sericuzen kunstzin. Zoo behooren haar creaties van Nora en van Dolly in De Rechte Lijn tot het beste, dat dilettanten verinogen te geven. Nieuw Leven kan de medewerking van een zoo sterke kracht als mevrouw Kerkhoff niet ge noeg op prijs stellen. De ver. Jacob van Lennep. die aan den vooravond staat van haar zilveren feest, zet te het seizoen minder gelukkig in met .De Klimgeit", maar nam spoedig daarna revan che met een vlotte vertooning van Fulda's Boezemvrienden en een even goede opvoe ring van De drie Wijze Gekken. Ook in Er zij Recht heb ik veel kunnen waardeeren, en Van Lennep kan met haar beproefde spelers het nieuwe seizoen dan ook met vertrouwen tegemoet gaan. Tonevo heeft dit jaar een zwaar verlies geleden door het bedanken van Pollé, die 25 jaar de ziel van deze vereeniging is geweest. In de jubileum-opvoering van De Rechte Lijn, die zeer goed slaagde, heeft Pollé voor Ihet. laatst met Tonevo meegewerkt. Hij heeft zich in het laatst van dit seizoen als regis seur en speler verbonden aan de oudste Haarlemsche rederijkerskamer „Door In spanning Uitspanning". Voor D.I.U. beteekent dat ongetwijfeld een groote winst. Dat de loden van Tonevo door het heen gaan van Pollé niet den moed hebben later, zakken, bewezen de opvoeringen van De Drie Wijze Gekken en Hanengevecht, al was het dan ook wel merkbaar, dat de vroegere leider er niet meer^vas. Maar gelukkig voor Tonevo is de heer Van E'.'.en zijn vereenivin-7 trouw gebleven; in dezen speler bezit zij nog altijd een zeer betrouwbare, sterke kracht. De arbeiders - tooneelvcrecniging „Vooruit' gang" moest de hulp van haar artistieke leidster,' mevrouw SandersHerzberg, mis sen. Des te meer was het een verrassing, dat deze vereeniging met een zoo goed ver zorgde en in veel opzichten gereüsseerde op voering van Heyermans' De Opgaande Zon voor den dag vermocht te komen. De heer H. van Dokkum heeft zich thans weer met de regie belast en wij weten van vroeger, hoe ernstig hij zijn taak opvat. Voor de RK. Rederijkerskamer Alberdingk Thym was het een belangrijk jaar, omdat zij in het laatst van dit seizoen voor het eerst een plaats innam onder de vereenigingen met .gemengde bezetting". Zij zal dus voor taan, nu ook dames mogen medespelen, haar repertoire kunnen uitbreiden. Wat zij in het aloude genre vermocht, heeft zij nog bewezen in de opvoering van Ghéon's .De Drie wijze Lessen van Vader Wang", een vertooning, die dank zij de leiding van den schilder Herman Moerkerk op een artistiek hoog peil stond. Ook de vereenigingen Herman Heyermans, Ons Genoegen en Vriendschap zij ons Doel hebben zich dit jaar, ondanks de slechte tijden, staande kunnen houden en het be wijs geleverd, dat er in ruimen krir.g nog altijd een groot animo voor het liefhebberij- tooneel bestaat. Ik mag dit overzicht niet eindigen zonder de opvoeringen van Een Moeder en Wij wil len niet, in herinnering te brengen: belang rijker om het werk van de dichteres Henriett-e Roland Holst dan om de vertooning. Wij staan met het leekenspel, dat wij zeker niet onder het gewone dilettanten-tooneel mogen rekenen, in Holland nog aan het begin. Het heeft vooral waarde door de bezieling der spelers en de diepe gedachte, welke cr in tot uitdrukking komt. In De Moeder werd artistiek meer bereikt dan in Wij willen niet. maar beide opvoeringen behoorden on getwijfeld tot de „gebeurtenissen" van dit seizoen. Er is misschien nog een groote toe komst weggelegd voor de leekenspelen, welke vooral door hun idealisme en in Holland door de persoonlijkheid van mevrouw Roland Holst, die er zich aan heeft, gewijd, cultureel van hoogere waarde zijn dan het gewone diletta n ten - tooneel. J. B. SCHUIL. Velerlei Parodieën. De Haarlemsche docent P. H. Schroder is dezer dagen aan de Amsterdamsche Univer siteit tot doctor in de Nederlandschen lette ren gepromoveerd op een proefschrift over .Parodieën in do Nederlandsche Letter kunde". De firma Tjeenk Willink heeft deze even interessante als amusante studie ln boekvorm uitgegeven, waaraan zeer terecht de gedachte zal hebben ten grondslag ge legen, dat een zoo algemeen aantrekkelijk onder-werp ook buiten den kring der weten schappelijkheid, een uitgebreider belang stelling waard is. Buiten dien kring blijven wij natuurlijk volkomen, als wij onze lezers de kennismaking met dit werk aanbevelen als een leerzame en vroolijke verpoozing tusschen de belletrie van den dag. Dr. Schroder dan leert ons, hoe in onze letterkunde, van de Middeleeuwen tot op dag van vandaag geparodieerd is, hetzij on- schuldig-schertsend, hetzij vinnig satiriek. Wel is in de Middeleeuwen de oogst nog schraal (pag. 31) maar die wordt rijker naar mate wij in het boek opschieten en dan tevens meer koren leverend op onze niet- wetenschappelijke molens. De pret begint eerst recht in de zeventiende eeuw cn al is de scherts daar nog wel eens aan den platten kan, de satyre heeft er al de vinnige gees tigheid, die een periode, rijk aan godsdien stig en politiek geharrewar kon te voorschijn roepen. De negentiende eeuw en onze eigen tijd brengen een schat van literair-satirieke parodieën die natuurlijk aan actualiteit heb ben verloren en daardoor tevens iets van onze belangstelling; maar desondanks een groote curiositeitswaarde behielden om het licht dat ze over bepaalde personen en ver houdingen verspreidden. Die strijdzuchtige parodieën hebben tot op zekere hoogte het karakter gemeen met de journalistiek; even als van deze is hun waarde aan bepaalden (korten) tijd gebonden. In het parodieeren zelf zit misschien al dadelijk een element van aanval, van strijd en het is misschien daarom dat een auteur als Charivarius, de door Dr. Schröder hoog geprezene, voor zich zelf de benaming paro dist soms min wenschelijk acht en zich. voor zoover het zijn vermakelijke geschiedenis des vaderlands betreft, met klem daartegen ver zet. Aldus schijnt het wel onmogelijk eene een iegelijk bevredigende definitie van een parodie te geven. Dat alles wat komisch is, parodie is, gelijk de filosoof Bierens de Haan gezegd heeft, lijkt in zijn korte formulee- ding wel aantrekkelijk, maar begrijpelijker wijze voor Dr. Schroder, toen deze het doel zijner studie omperken ging, te breed van visie. Hoe komisch ook het spel van een jong katje zijn kan, zelfs in het katertje van een filosoof zit nog geen parodist verborgen. Misschien raken wij hier nog een ander element van de parodie: het opzettelijke, als een bijloopertje van dat andere element, van aanval of strijd. Er bestaat natuurlijk ook onopzettelijke parodie, maar dat is de ware niet. waarop Dr. Schroder gepromoveerd is. Ik kan mij voorstellen dat iemand die zijn boek voor het winkelraam ziet liggen, iet wat verbijsterd staart naar den omslag waarop in vreemde letters en in blauw op zilver, titel en schrijver als een surprise zijn weggemoffeld en dan van parodieën van letters spreekt. Al is het hoog-mode iets heel gewoons anders te doen dan een ander, zelfs ïn het massacreeren van onschuldige letter- teekens meest toch een weinig redelijkheid geboden blijven. Waarom een R onthoofd, één been geamputeerd en het andere water zuchtig gemaakt wordt, waarom een A van haar middenrif ontdaan en een E geëlec- trocutioneerd wordthet blijven wreede raadsels. Toch kan hier niet van parodie ge sproken worden, want de operateur die aan 't werk was, bedoelt het zonder twijfel hoogst, ernstig, en vindt het machtig mooi zoo. Doch blijven wij bij de letterkunde en laten do letterkunst er bulten op. Door Dr. Schroder's werk leerden wij veel en door zijn belezen heid en speurzin maakten wU met velerlei parodistische nelgingen onzer schrijvende landgenooten kennis. Het is niet zijn schuld dat niet alles hier te lande op den glim- lachend-wljsgecrigen grond van Gulliver's Reizen staat. Iets van dien aard werd hier nimmer gepresteerd. Een zuivere kunst schepping, waarvan de waarde niet aan per sonen of tijd gebonden is, doch die op groteske wijze Ideeën weerspiegelt, verelscht Iets meer dan belezenheid plus behendig heid. Om Gulliver's Reizen of iets als het eiland der Pinguins van Anatale France te schrijven, daarvoor missen wij voorlooplg nog de menschen, schijnt het. Een ietsje daarvan heeft misschien bij ons Mr. Van Viersen Trip toonen te bezitten in zijn ge schiedenis van de Gelaarsde Kat, een prach tig-onvolprezen parodie op de Nederland sche rechtsprocedure. Beperkt dus alweer, doch buitengewoon zuiver. Het bevreemdt ons de gelaarsde kat niet door Dr. Schröder's boek te hebben zien tippelen. Dat echter ook zonder dat beestje een goede gave op onzen litteralren disch blijft. ,De tijd, dat Antoon Thiry lieve, ieedere verhalen over simpele gebeurtenissen in kleine stukjes schrijft, is voor bij. Hij heeft zich nu gezet tot het schrijven van een grooten roman waarin het hedendaag- sche, woelige leven geschilderd wordt". Het eerste deel van dien romancyclus, „Vlaanderen" getiteld, en waarvan dit deel „De Hoom Schalt" heet, lazen wij thans. (Uitgaaf Querido, Amsterdam). Als de cyclus in dier voege doorgaat, moeten wij. vrees ik. de boven aangehaalde mededeeling uit het. prospectus betreuren en naar Thiry's lieve enz. verhalen terug verlangen gaan. waar over wij menigmaal, Ja, nog kort geleden, in deze aanteekeningen met genegenheid ge schreven hebben. In „De Hoorn Schalt", cn vervolgen, gaat Thiry historie geven in romanvorm. Wat heel iets anders Is dan een historlschen roman schrijven. Men weet dat men de his torie van een reeks Jaren zoo nuchter-zake lijk maar tevens zoo intens schrijven kan, dat het een boeiend kunstwerk wordt, van grooter spanning dan welke roman ook. (Thiers' Conoulat en Emipre. Fruln's Tien jaren, enz.) Historische inzicht en vooral historische onpartijdigheid zijn dan naast volledig feitenmateriaal de allernoodzake lijkste ingrediënten, waaruit de taart ge bakken wordt. Men denkt zoo dat Thiry de historie heeft willen schrijven van een reeks jaren in het leven eener Vlaamsche stad, tijdens de Duitschc bezetting, en daarin de opkomst, bloei en tenslotte verwijdering van het z.g. activisme heeft willen uitbeelden. Hij kiest nu daartoe een brave familie, waar van één zoon activist is, een andere zich aan het front bevindt, een aanstaande schoon zoon, welke vierkant tegenover het activisme staat, eenige vrienden des huizes evenals de brave vader allerhande bezwaren hebben en nu laat hij die allemaal praten, praten, tot de lezer er murw van wordt en blij ls als de geheele familie tegen het slot geheel en finaal tot Jehannes' inzichten is over gehaald. Dan zijn we tenminste van het gedebatteer af, maar.dan moet de Duit- scher terugtrekken en nemen Jehannes en de doktoor de beenen. Van den roman is clan nog niet veel te bemerken geweest, 't Is al politiek wat de klok slaat. Als dat zoo door moet gaanNu begrljpe men onze bezwaren wel. Die gaan niet tegen het acti visme, of tegen de anti-activistische be weging of tegen welke staatkundige stroo- ining ook. Wij gelooven Integendeel dat in die worsteling der ideeën indien echt en hevig doorvoeld dramatische stof te over is, voor wie een kunstwerk scheppen wil, hetzij als historie, hetzij als roman. Maar wij gelooven dat Thiry een te zoetelijk fra- seur hier blijkt, om dat kunstwerk te kun nen doen ontstaan. Hij schijnt een lieve man en meent het goed en zijn hoornschalt inderdaad. Maar het geschal laat niet veel na dan de herinnering dat het boek van historie-schrijverij zoowel als van roman kunst een parodistisch beeld geeft. Ongewild natuurlijk, en dus niets voor Dr. Schroder. Voorshands prefereeren wij van Antoon Thiry zijn „verhalen over simpele gebeurtenissen". 4 Juni ^2. J. H. DE BOIS. door KAREL DE JONG. Vele malen vindt men de Symphonle „Aus der neuen Welt", op. 95 van Dvorak op de programma's; zij geniet een populariteit, die alleszins begrijpelijk is. Maar de vier voor afgegane symphonische werken var. den Bo- heemschen bard, op. 60 in D, op. 70 in d. min., op. 76 in F en op. 88 in G worden rela tief zelden ten gehoore gebracht. Hier althans heb ik er, voor zoover ik mij herinneren kan, nooit een van gehoord. Münchcn kondigt nu voor as. Zondagavond de uitzending der eer ste (op. 60) aan. en het zal wellicht menigen bewonderaar der vijfde interesseeren, met het zusterwerk kennis te maken. Ik wil diar- ora eenige aanteekeningen daaromtrent ge ven, die ik. eigen oordeel in deze ontberend, aan commentaren van andere zijde moet ontleenen. In het eerste hoofddeel (Allegro) zijn een zestal muzikale ideeën verwerkt. Het eerste thema heeft overeenkomst met het overeen komstige van Tschaikowskys 5de symphonle. de overgang naar het tweede is verwant met het thema van het Scherzo uit een van Schu berts pianosonates. De invloed van Schubert moet ook overigens in dit hoofddeel bemerk baar zijn. dat vele pastorale cn idyllische trekjes bevat, maar door de veelheid der elkaar kruisende ideeën niet gemakkelijk te volgen is. Een Adagio in Bes. waaTin een zacht droomerige stemming overheerscht, volgt: enkele kenmerken daarin schijnen op een verwantschap met het Adagio van Beet- hovens 9de Symphonie te wijzen. Het scherzo in d. min. heeft een uitgesproken nationale kleur; het rythme van het hoofdthema her innert aan dat van het scherzo uit Beetho- vens Vierde. Het Trio staat in D maj.; de klank oer piccolo-fluit brengt daarin het Slavische element naar voren. De hoofdthe ma's eer Finale (Allegro con spirito) worden als echte Boheemsche melodieën geroemd; echter valt bij oppervlakkige beschouwing de overeenkomst van het eeTste met dat van het begin van Schumanns .Der Rose Pilgerfahrt" van het tweede met dat van het Allegro uit Beethoven's Zevende terstond in 't oog. De thematische factuur maakt dus niet den in druk van groote oorspronkelijkheid. Tr.tusschen kunnen 'de vcrweridng en Het instrumentale coiortet veel eigenaardigs bie den. dat- de moeite van het. beluisteren loont. Denzelfden Zondagavond biedt Berlijn ons een ander ten onzer.: zelden uitgevoerd sym- phonisch werk: de Variaties „Istar" van den onlangs op hoogen leeftijd overleden Fran se hen componist Vincent d'Indy. „Istar" be hoort tot de categorie der poèmes svmpho- niquos. Het onderwerp is ontleend aan het Assyrlsch epos .Jzdubai^': om de bevrijding van haar in de onderwereld opgesloten gelief de te verkrijgen moet de godin Istar zich bij elke van de zeven poorten van het som bere verblijf ontdoen van een van haar sie raden of kledingstukken, tot dat zij geheel ontkleed en met een door de fierheid der zelfoverwinning stralend sdaat, de zevende poort doorschrijdt. Overeenkomstig dit on derwerp heeft de auteur bedoeld in zijn varieeringen over te gaan van het samenge stelde tot het eenvoudige. Zoo ontdoet het thema zich geleidelijk van alle versieringen, die het aanvankelijk omsluierden, om aan het besluit van het werk in zijn eenvoudig ste gedaante, unisono door het geheele or kest gebracht, te verschijnen. De meeste der variaties zijn onderling gescheiden door een motief „l'Appel" genoemd, dat uit de eerste drie noten van het thema gevormd is. Men ziet hoe hier de variaticvorm als dichterlijk- illustrcerend element is gebruikt; op geheel andere wijze echter weer can Strauss in zijn .Don Qulchote" gedaan heeft. Voor Maandag annonceert Leipzig fragmen ten uit ,Der Freikorporaal" van eer. mij on- bekor.der. componist Georg Vollerthun. De titel wekt vermoeden dat we hier met een vergrootenden trap van ,Der Freischütz" te doen hebben; de naam van den componist is daarmee niet in strijd. Vrijschuttervrij- korporaal: de hiërarchieke ladder wekt bij mU de aangenaamste herinneringen aan mijn eigen schuttertijd. Als eenvoudig d.d. schutter begonnen mocht ik mij na korten tijd verheugen in een bon „goed voor twee strepen op mouwen van de jas van korpo raal d. J.i" Later kwam daar zelfs een bon voor een scherpschutterster bij! Korporaal scherpschutter wie zou niet trotsch op dien titel zijn? En in vrijheid, dat die d.a. Schutterij gedresseerd was! Ik ga Maandag bepaald luisteren of ik oude bekende klan ken hoor, ais b.v. het ploffen van kogels in den grond of in de schietpoorten, kogels, die voor de schijf bedoeld waren. Prachtig kan dat door valsche tonen geïllustreerd zijn! Onze schutterij behoort sinds lang tot het. verleden en mijn jas is, inclusief de strepen en de ster. voor de motten welkome spijze geweest. Eveneens tot het verleden behoort een aantal componisten, die op het program ma der zangeres Ré Koster (een Haarlem sche, die gerulmen tijd te Milaan woonde) voorkomen. Daarom wil ik die namen van korte toelichtingen voorzien. Heinric-h Schütz (1585—1672) was wel de grootste Duitsche meester vóór J. S. Bach. Behalve passies en andere gewijde werken schreef hij de eerste Duitsche opera: .Daphne". Johan Roscnmliller (1620—1684) behoorde tot de meest beteekenende instrumentaal-compo- nisten van zijn tijd. Bernardo Pasquini (1637—1710), Italiaan, liet behalve klavier werken 10 opera's en 8 oratoria na. Allcssan- dro Scarlatti (niet te verwisselen 'met zijn eveneens beroemden zoon Domenicus Sc., den clavecinmeester) leefde van 1659 tot. 1675; hij was vooral beroemd als operacomponist. Zijn productiviteit was geweldig: tot het jaar 1713 had hij reeds 106 operas geschréven! Daarbij komt dan nog een haast ongeloo- felijk aantal andere werken w.o. niet minder dan 200 missen. Ook Antonio Caldora (1670 1736) was zeer vruchtbaar: hij heeft. 74 opera's cn 32 oratoria op zijn naam staan. J. Joseph Mouret (1682—1738) schreef opera's eu balletten in den stijl van Lully (1633 1687) Clérambault (1676—1749) is vooral be kend door werken voor orgel en voor Clavecin, maar schreef ook 5 boeken „Cantates franchi ses a 1—2 voix avec slmphonie ct sans simphonie". Donderdag vangt de Beethovencyclus ie Amsterdam aan. Die zal wel veel belangstel ling trekken temeer omdat hij samenvalt met de feesten wegens het 300-Jarlg bestaan der Universiteit. Veel vreemdelingen zullen tot de bezoekers behooren en daarom is het des tc meer te betreuren dat geen der beide in- strumetaal solisten landgenooten zijn. Tegenover het buitenland moet dat toch wel een geringen dunk van de bekwaamheid onzer eigen virtuozen geven. Er zijn er onder dezen heusch genoeg die het vioolconcert en het 4de planoconcert voortreffelijk kunnen spelen en er was nu een mooie gelegenheid om onzen naam door het buitenland te doen eeren. Die gelegenheid is niet aange grepen. Waarschijnlijk terwille van het fi- nancieele succes heeft men een paar klin kende namen van vreemde solisten op het programma gezet. En dat terwijl men elders buitenlanders weert! 't Is wel weer echt „Hollandsch"! Een merkwaardigheid is het Debussycon- cert van Vrijdagavond te Parijs, waar meer dere dirigenten zullen optreden. „De Spaanschc Vlieg". Overbekend is de klucht ,De Spaanschc Vlieg"; verschillende gezelschappen hebben er succes mee behaald cn in tal van schouw burgen heeft het publiek geschaterd, als het hoogtepunt van het stuk kwam met het bekende: ..Hiep, hiep. hoerah, daar ben ik, pal" En nu is er een film van gemaakt- Eenige van dc beste Duitsche film-kluchtspelers vervullen er de hoofdrollen in en wéér gaat het als bij de opvoeringen door tooneelgezel- schappen: de eene schaterlach volgt op den anderen. De menschen gieren om de opeen stapeling van misverstanden, die in een kluch: nu eenmaal niet gemist kunnen wor den. Het succes is buitengewoon groot en in derdaad: wie in dezen somberen tijd de zor gen eens aan kant wil zetten, ga deze amu sementsfilm zien, die hem bovendien eenige aangename muzikale herinneringen zal brengen. .Barandini en zijn pop August" hebben zich dezen keer met het variété-nummer be last en aan succes ontbreekt het ook hun niet, vooral niet als Barandini met zijn pop door de zaal wandelt en August zich eenige „vrijmoedigheden" tegenover het publiek ver oorlooft. Polygoon's Hollandsch Nieuws laat ons o.a. zien, hoe de directeur van Artis. Dr. Sunier, met „zijn" dieren omgaat en doet ons ook kennis maken met de oude dame, d!c on langs te Santpoort haar lOOen verjaardag in blakende gezondheid vierde en van wie toen een sprekend filmpje werd opgenomen. De geluidstee ken film is ditmaal een pa rodie op .De Negerhut van Oom Tom". Op zichzelf is het een geestig stukje werk; of het onderwerp zich echter wel tot parodieeren leent, wagen wij te betwijfelen. Ongetwijfeld zal dit zeer amusante pro gramma in de komende dagen veel publiek naar „Palace" trekken. I.VXOR SOUND THEATER. Richard Timber ins De Groote Attractie. De Groote Attractie is inderdaad een groote attractie. Want Richard Tauber zingt. Zijn heerlijke, gevoelige stem weet ook van hot witte doek af do toehoorders ln verrukking te brengen, waartoe het uitstekende apparaat in het theater het zijne, en niet ln geringe mate, bijdraagt. Op de hom bokende wijze zingt hij de speciaal voor deze film vervaar digde liederen van Franz Lehar cn dr. Capor, met als hoofdschlager, telkens terugkeercr.d: Du warst mir oin Roman und ich kann dich nicht vergessen, schade, dase <lu mich nicht iiebst. We moeten hier echter ook den man noe men. op wiens rekening eigenlijk deze zeer goede film geschoven moet worden want Tauber ls slechts instrument in deoe film, al vervult hij ook den hoofdrol üL Max Reichmanr.. den regisseur. Hij heeft het moeilijke materiaal, dat Tauber in zijn strak heid en weinig-bewegelijkheid ls. uitmun tend verwerkt, 2oodat men volkomen van Tauber als zanger genieten kan. De film speelt zich vrijwel geheel af in muslc-halls, den Casir.o de Paris en den 'Wintergarten, temidden van het variété leven. Rlcardo met zijn band en dansers- troep trekt van Parijs naar Berlijn, een charmante, op hem verliefde saxophonirie reist hem na en weet tenslotte het Du warst mir cin Roman, om te zetten in: Du bist e:n Roman. In het kort, ze krijgen elkaar. Reich- mann heeft op kunstzinnige wijze den theater sfeer weergegeven, toont de onderscheidene variéténummers in een uitstekende montage, waarbij nochtans de geschiedenis geheel hoofdzaak blijft. Marianne Winkelstern cn. Siegfried Arno, de hoofdpersonen naast Tauber. spelen hun rol voortreffelijk on geven tevens blijk elegante dansers te zijn. Deze Tauberfthn steekt ver boven zijn dr:e voorgangers uit, waar opzettelijk zijn zar.z in gebracht was. Ln De Groote Attractie past die zang vqlkomen. In het voorprogramma een good Journaal, een filmpje van dieren ln de wildernis men waant zich weer in de Trader Hom- sfeer een zeer geestige teekenfilm, geti teld Muizen achter Tralies en een allergrap pigste twee-actor van het bekende Fox- klndertroepje. Op het tooneel. dat wel iets aan den kleinen kant ls voor dit nummer, vertoonen vijf Arabieren hun krachtige acrobatische toeren Dat het publiek hun keurige prestaties wist te waardeeren. getuigde het applaus, dat tot een toegift dwong REMBRANDT-THEATER. „Es wird schon wieder besser". Het programma in Rembrar.dt-Theater is deze week het volgende: Openingsmuziek, Polygoons Hollands Nieuws, Fox Movietone News, Paramount Sound News, Natuurschoon in het Rotsgebergte, een zeer orlgineelc Max Fleischer film, de Parijsche Straatzangers Vernier-Ricart en de hoofdfilm, onder regie van Kurt Gerron met bekende filmartisten als Dolly Haas, Heinz Rühmann, Fritz Grün- baum, Ernst Verebes enz. enz. Polygoon heeft ons in kennis gebracht met een filmster van ongewonen leeftijd en beteckehls. nl. met de 100-jarige juffrouw Peters uit Santpoort. Met een duidelijk stemmetje antwoordt het krasse oudje op dc haar gedane vragen. Ze vertelt zelfs, dat ze het in Santpoort toen ze cr pas kwam wonen, hcelemaal niet prettig vond, „dc menschen waren zoo bokkig". Dc Ufa-geluidsfilm „Es wlrd schon wieder besser" ls een aardige film met grappige vondsten, waarbij men zich allergenoegclljkst een uurtje kan amusecrcn. Fred Holmer en Willi Bertram, respectie velijk Heinz Rühmann cn Ernst Vcrcbcs. zijn twee werkelooze ingenieurs, die in Berlijn samen kamers hebben gehuurd. Op een van zijn sollicitatiebrieven krijgt Fred antwoord met verzoek zich te komen melden bij don autofabrikant Rlngler. Op dat tijdstip Ls juist de fabrikant in hevige spanning, omdat zljr» dochter Edith (Dolly Haas) zich voor do rechtbank te verantwoorden heeft wegens het overrijden van een voetganger. Edit-h wordt voorwaardelijk tot drie weken veroor deeld. Zij is daarover woedend op haar advo caat, die met haar mee rijdt naar huis. In razend tempo snort ze in haar auto over den weg. De gevolgen blijven niet uit, we maakt weer een slachtoffer. Ditmaal ls het Frod. die echter op zoo handige wijze weet te val len, dat hij in het geheel geen letsel krijgt, hij simileert evenwel zwaar gewond te zijn. Doodelljk verschrikt brengen Edith cn de advocaat den Jongen man ln de auto. Als het uitlekt, moet Edith brommen, maar. niemand heeft het gezien, denken ze. Evenwel een •agent, heeft, vanuit zijn slaapkamerraam het ongeluk zien gebeuren, hij heeft nog net tijd het nummer te notcercn. Edith Ls er dus lee- lijk bij. maar ze wect nog niet. dat ook van daar gevaar dreigt. Het spel kan nu eerst goed beginnen. Fred wordt verpleegd door Edith, hij heeft het prachtig naar zijn zin, hij wordt verpleegd, heeft heerlijk eten en drinken (een voorname factor voor een werkeloos ingenieur, die den hcclen dag op één oudbakken cadetjc moest leven) cn bo venal, Edith is voortdurend bij hem. De dok ter dreigt roet in zijn eten te gooien, door te constateeren, dat hij absoluut, ongedeerd Ls. een voorgewend geheugenverlies redl hem voorloopig. Er gebeuren nog heel wat dingen, voor we aan het gelukkige eind zijn. maar we zijn de vroolijke getuigen van heel wat grappige tooneeltjes, waarna we opgewekt naar huis gaan. De Parijsche straatzangers Vernier-Ricart mogen tevreden zijn over hun succes. Het hartelijk gelach van hun publiek moge hen, behalve dc financleele, ook nog een belooning zijn. Kostbaar gif. Een goede Engelsche roman is dit, Kost baar gif. van de Jong gestorven schrijfster Mary Webb, van grens van Engeland en Wales. Met groote liefde voor natuur, dieren en menschen, heeft zij het boek geschreven, cn zij spreekt een diepe kennis van het leven en werken van het landvolk uit Shropshire in het begin van de vorige eeuw ten toon. Augusta de Wit schreef een lnleldlnr J C. Bloem vertaalde het werk, de Wereldbiblio theek gaf het uit. Psychologie der Vrouwen. In de Wereldbibliotheek is verschenen ds vijfde druk van Psychologie der Vrouwen van prof. dr. G. Heymans. onder toezicht van den schrijver in het Nederlandsch over gebracht door J. F. van Hees.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1932 | | pagina 15