LETTEREN EN KUNST
KANTTEEKENINGEN.
Radiomuziek der week.
EEN VOORBESPREKING
BIOSCOOP.
Nieuwe Uitgaven
HAARLEM'S DAGBLAD
ZATERDAG 11 JUNI 1932
1
HET AFCELOOPEN
TOONEELSEIZOEN.
(Slot.)
DE DILETTANTEN,
Het afgeloopen seizoen zouden wij alle
malaise ten spijt het feestseizoen
van de Haarlemsche tooneeldilettanten kun
nen noemen. Daar was allereerst het gouden
feest van onze Kon. Letterlievende Vereeni
ging J. J. Cremer, dat met een uitstekend
geslaagden tooneelwedstrijd gevierd is; dan
volgden „Vooruitgang en Tonevo", die
Vooruitgang met een feestavond in de Ge
meentelijke Concertzaal en Tonevo met een
opvoering van De Rechte Lijn hun zilve
ren jubileum herdachten en tenslotte was er
de Haarlemsche Tooneelclub. die haar vier
de lustrum luister bijzette met een grootsch
opgezette vertooning van Georg Kaiser's
„Twee Dasjes".
Deze laatste voorstelling en de première
van Fabrlcius' „Hans Hopper maakt Carrière"
door Cremer waren wel de belangrijkste ge
beurtenissen in de Haarlemsche dilettanten-
tooneelwereld, wanneer wij tenminste de op
voeringen van De Moeder enWij willen niet, de
twee nieuwe leekenspelen van Henriétte Ro
land Holst niet tot het gewone liefhebberij -
tooneel rekenen. Met de opvoeringen van
Twee Dasjes en de première van Fabricius'
stuk hebben de H. T. C. en Cremer bewezen,
dat ook voor het amateur-tooneel door het
introduceeren van nieuw dramatisch werk
een belangrijke taak kan zijn weggelegd.
Wat onze dilettanten-vereenigingen verder
speelden, weck niet af van het gewone reper
toire, dat wij elk jaar te zien krijgen. De
stukken op den wedstrijd van Cremer bij
voorbeeld behoorden alle tot de afgedragen
plunje van het beroepstooneel, al waren er
dan ook werken bij zooals Nora en Nina
welke een wederopvoering altijd waard zijn
Onze Kon. Letterl. Vereeniging opende het
seizoen met de vertooning van Van Riems-
dijk's Tztagani, daarmee een daad van
piëteit vervullend tegenover do nagedach
tenis van haar vroege ren beschermheer. In
De Koekoek, dat in December werd gegeven,
was het vooral Cor Visser, die met een op
merkelijk zuivere en sterke creatie van Aalke
Aaikes indruk maakte. Voor het jubileeren.de
Cremer was het een' voldoening, dat het in
het jaar van het gouden feest van den wed
strijd van Jan van Beers te Utrecht met een
eersten prijs terugkeerde en voor de dames
Cor Visser en Eki Brouwer een reden tot
trots cip dit concours .personeel" te worden
onderscheiden.
Met bijzondere waardeering moet in dit
overzicht ook melding worden gemaakt van
Cremer's genereuse geste om het tuinfeest
op te offeren en de daardoor beschikbaar
gekomen gelden te bestemmen voor 6 opvoe
ringen van De laatste Wil voor werkloozen,
een daad, die in ruimeren kring terecht
groote waardeering mocht vinden.
Haarlem's Tooneel heeft een kleine maar
vaste kern van spelers, waarop het rekenen
kan en die het in staat .stelt stukken te ge
ven, welke een sterke bezetting vragen. Zoo
behoorden de opvoeringen van „Dat wat je
niet hebt" en „Als ze wisten" dank zij ook
de bekwame regie van Johan Kaart Jr.
tot het. beste, dat wij hier van amateurs te
zien krijgen. Heb was mevrouw Tijsseling,
die in beide stukken op verrassend knappe
wijze de hoofdrol droeg en daardoor een bij
zónder cachet aan deze twee voorstellingen
gaf. Ook in mej. Pirn Zimmerman, die in het
blijspel „Van je Vrienden moet je 't maar
hebben" op heel gelukkige wijze debuteerde,
bezit H. T. een kracht, die in samenwerking
met mevrouw Tysseling voor het beschaaf
de, mondaine repertoire veel belooft.
De opvoering van „Twee Dasjes", het
revue-tooneelstuk, dat aan regie, décors en
spelers zoo hooge cischen stelt, was voor het
dilettanten-tooneel het „evenement" van het
seizoen. Een experiment, dat zeer gelukkig
slaagde, de reputatie van de H. T. C. volko
men waardig. Opvoeringen van „Twee Dasjes"
en van „De 7 Sleutels van Baldpate", welke
het jubileumstuk voorafging, zouden zeker
niet mogelijk zijn zonder de regie van een
acteur als Kommer Kleyn.
Niet alle dilettanten-vereeniglngcn kunnen
zich de weelde veroorloven van vakkundige
regie, zooals IL T. en de H. T. C. Wanneer
men bedenkt, dat zij op zoo veel' bescheide
ner wijze moeten werken, dan verwondert
men zich soms over de resultaten, die zij
ondanks dat bereiken. Zoo was de opvoering
van Nora door Nieuw Leven er één, welke in
vele opzichten respect afdwong. Wat me
vrouw Tysseling voor H. T. is, dat is me
vrouw KerkhoffBlokker voor haar veree-
niging. Zij heeft werkelijk dramatisch talent
en zij geeft in elke nieuwe rol weer blijk
van waarachtlgen, sericuzen kunstzin. Zoo
behooren haar creaties van Nora en van
Dolly in De Rechte Lijn tot het beste,
dat dilettanten verinogen te geven. Nieuw
Leven kan de medewerking van een zoo
sterke kracht als mevrouw Kerkhoff niet ge
noeg op prijs stellen.
De ver. Jacob van Lennep. die aan den
vooravond staat van haar zilveren feest, zet
te het seizoen minder gelukkig in met .De
Klimgeit", maar nam spoedig daarna revan
che met een vlotte vertooning van Fulda's
Boezemvrienden en een even goede opvoe
ring van De drie Wijze Gekken. Ook in Er zij
Recht heb ik veel kunnen waardeeren, en
Van Lennep kan met haar beproefde spelers
het nieuwe seizoen dan ook met vertrouwen
tegemoet gaan.
Tonevo heeft dit jaar een zwaar verlies
geleden door het bedanken van Pollé, die 25
jaar de ziel van deze vereeniging is geweest.
In de jubileum-opvoering van De Rechte
Lijn, die zeer goed slaagde, heeft Pollé voor
Ihet. laatst met Tonevo meegewerkt. Hij heeft
zich in het laatst van dit seizoen als regis
seur en speler verbonden aan de oudste
Haarlemsche rederijkerskamer „Door In
spanning Uitspanning". Voor D.I.U. beteekent
dat ongetwijfeld een groote winst.
Dat de loden van Tonevo door het heen
gaan van Pollé niet den moed hebben later,
zakken, bewezen de opvoeringen van De Drie
Wijze Gekken en Hanengevecht, al was het
dan ook wel merkbaar, dat de vroegere
leider er niet meer^vas. Maar gelukkig voor
Tonevo is de heer Van E'.'.en zijn vereenivin-7
trouw gebleven; in dezen speler bezit zij nog
altijd een zeer betrouwbare, sterke kracht.
De arbeiders - tooneelvcrecniging „Vooruit'
gang" moest de hulp van haar artistieke
leidster,' mevrouw SandersHerzberg, mis
sen. Des te meer was het een verrassing,
dat deze vereeniging met een zoo goed ver
zorgde en in veel opzichten gereüsseerde op
voering van Heyermans' De Opgaande Zon
voor den dag vermocht te komen. De heer
H. van Dokkum heeft zich thans weer met
de regie belast en wij weten van vroeger, hoe
ernstig hij zijn taak opvat.
Voor de RK. Rederijkerskamer Alberdingk
Thym was het een belangrijk jaar, omdat
zij in het laatst van dit seizoen voor het eerst
een plaats innam onder de vereenigingen
met .gemengde bezetting". Zij zal dus voor
taan, nu ook dames mogen medespelen,
haar repertoire kunnen uitbreiden. Wat zij
in het aloude genre vermocht, heeft zij nog
bewezen in de opvoering van Ghéon's .De
Drie wijze Lessen van Vader Wang", een
vertooning, die dank zij de leiding van den
schilder Herman Moerkerk op een artistiek
hoog peil stond.
Ook de vereenigingen Herman Heyermans,
Ons Genoegen en Vriendschap zij ons Doel
hebben zich dit jaar, ondanks de slechte
tijden, staande kunnen houden en het be
wijs geleverd, dat er in ruimen krir.g nog
altijd een groot animo voor het liefhebberij-
tooneel bestaat.
Ik mag dit overzicht niet eindigen zonder
de opvoeringen van Een Moeder en Wij wil
len niet, in herinnering te brengen: belang
rijker om het werk van de dichteres Henriett-e
Roland Holst dan om de vertooning. Wij
staan met het leekenspel, dat wij zeker niet
onder het gewone dilettanten-tooneel mogen
rekenen, in Holland nog aan het begin.
Het heeft vooral waarde door de bezieling
der spelers en de diepe gedachte, welke cr
in tot uitdrukking komt. In De Moeder werd
artistiek meer bereikt dan in Wij willen
niet. maar beide opvoeringen behoorden on
getwijfeld tot de „gebeurtenissen" van dit
seizoen. Er is misschien nog een groote toe
komst weggelegd voor de leekenspelen, welke
vooral door hun idealisme en in Holland
door de persoonlijkheid van mevrouw Roland
Holst, die er zich aan heeft, gewijd, cultureel
van hoogere waarde zijn dan het gewone
diletta n ten - tooneel.
J. B. SCHUIL.
Velerlei Parodieën.
De Haarlemsche docent P. H. Schroder is
dezer dagen aan de Amsterdamsche Univer
siteit tot doctor in de Nederlandschen lette
ren gepromoveerd op een proefschrift over
.Parodieën in do Nederlandsche Letter
kunde". De firma Tjeenk Willink heeft deze
even interessante als amusante studie ln
boekvorm uitgegeven, waaraan zeer terecht
de gedachte zal hebben ten grondslag ge
legen, dat een zoo algemeen aantrekkelijk
onder-werp ook buiten den kring der weten
schappelijkheid, een uitgebreider belang
stelling waard is. Buiten dien kring blijven
wij natuurlijk volkomen, als wij onze lezers
de kennismaking met dit werk aanbevelen
als een leerzame en vroolijke verpoozing
tusschen de belletrie van den dag.
Dr. Schroder dan leert ons, hoe in onze
letterkunde, van de Middeleeuwen tot op
dag van vandaag geparodieerd is, hetzij on-
schuldig-schertsend, hetzij vinnig satiriek.
Wel is in de Middeleeuwen de oogst nog
schraal (pag. 31) maar die wordt rijker naar
mate wij in het boek opschieten en dan
tevens meer koren leverend op onze niet-
wetenschappelijke molens. De pret begint
eerst recht in de zeventiende eeuw cn al is
de scherts daar nog wel eens aan den platten
kan, de satyre heeft er al de vinnige gees
tigheid, die een periode, rijk aan godsdien
stig en politiek geharrewar kon te voorschijn
roepen. De negentiende eeuw en onze eigen
tijd brengen een schat van literair-satirieke
parodieën die natuurlijk aan actualiteit heb
ben verloren en daardoor tevens iets van
onze belangstelling; maar desondanks een
groote curiositeitswaarde behielden om het
licht dat ze over bepaalde personen en ver
houdingen verspreidden. Die strijdzuchtige
parodieën hebben tot op zekere hoogte het
karakter gemeen met de journalistiek; even
als van deze is hun waarde aan bepaalden
(korten) tijd gebonden.
In het parodieeren zelf zit misschien al
dadelijk een element van aanval, van strijd
en het is misschien daarom dat een auteur
als Charivarius, de door Dr. Schröder hoog
geprezene, voor zich zelf de benaming paro
dist soms min wenschelijk acht en zich. voor
zoover het zijn vermakelijke geschiedenis des
vaderlands betreft, met klem daartegen ver
zet. Aldus schijnt het wel onmogelijk eene
een iegelijk bevredigende definitie van een
parodie te geven. Dat alles wat komisch is,
parodie is, gelijk de filosoof Bierens de Haan
gezegd heeft, lijkt in zijn korte formulee-
ding wel aantrekkelijk, maar begrijpelijker
wijze voor Dr. Schroder, toen deze het doel
zijner studie omperken ging, te breed van
visie. Hoe komisch ook het spel van een
jong katje zijn kan, zelfs in het katertje van
een filosoof zit nog geen parodist verborgen.
Misschien raken wij hier nog een ander
element van de parodie: het opzettelijke, als
een bijloopertje van dat andere element, van
aanval of strijd. Er bestaat natuurlijk ook
onopzettelijke parodie, maar dat is de ware
niet. waarop Dr. Schroder gepromoveerd is.
Ik kan mij voorstellen dat iemand die zijn
boek voor het winkelraam ziet liggen, iet
wat verbijsterd staart naar den omslag
waarop in vreemde letters en in blauw op
zilver, titel en schrijver als een surprise zijn
weggemoffeld en dan van parodieën van
letters spreekt. Al is het hoog-mode iets heel
gewoons anders te doen dan een ander, zelfs
ïn het massacreeren van onschuldige letter-
teekens meest toch een weinig redelijkheid
geboden blijven. Waarom een R onthoofd,
één been geamputeerd en het andere water
zuchtig gemaakt wordt, waarom een A van
haar middenrif ontdaan en een E geëlec-
trocutioneerd wordthet blijven wreede
raadsels. Toch kan hier niet van parodie ge
sproken worden, want de operateur die aan
't werk was, bedoelt het zonder twijfel hoogst,
ernstig, en vindt het machtig mooi zoo. Doch
blijven wij bij de letterkunde en laten do
letterkunst er bulten op. Door Dr. Schroder's
werk leerden wij veel en door zijn belezen
heid en speurzin maakten wU met velerlei
parodistische nelgingen onzer schrijvende
landgenooten kennis. Het is niet zijn schuld
dat niet alles hier te lande op den glim-
lachend-wljsgecrigen grond van Gulliver's
Reizen staat. Iets van dien aard werd hier
nimmer gepresteerd. Een zuivere kunst
schepping, waarvan de waarde niet aan per
sonen of tijd gebonden is, doch die op
groteske wijze Ideeën weerspiegelt, verelscht
Iets meer dan belezenheid plus behendig
heid. Om Gulliver's Reizen of iets als het
eiland der Pinguins van Anatale France te
schrijven, daarvoor missen wij voorlooplg
nog de menschen, schijnt het. Een ietsje
daarvan heeft misschien bij ons Mr. Van
Viersen Trip toonen te bezitten in zijn ge
schiedenis van de Gelaarsde Kat, een prach
tig-onvolprezen parodie op de Nederland
sche rechtsprocedure. Beperkt dus alweer,
doch buitengewoon zuiver. Het bevreemdt
ons de gelaarsde kat niet door Dr. Schröder's
boek te hebben zien tippelen. Dat echter ook
zonder dat beestje een goede gave op onzen
litteralren disch blijft.
,De tijd, dat Antoon Thiry lieve, ieedere
verhalen over simpele gebeurtenissen in
kleine stukjes schrijft, is voor bij. Hij
heeft zich nu gezet tot het schrijven van
een grooten roman waarin het hedendaag-
sche, woelige leven geschilderd wordt".
Het eerste deel van dien romancyclus,
„Vlaanderen" getiteld, en waarvan dit deel
„De Hoom Schalt" heet, lazen wij thans.
(Uitgaaf Querido, Amsterdam). Als de cyclus
in dier voege doorgaat, moeten wij. vrees ik.
de boven aangehaalde mededeeling uit het.
prospectus betreuren en naar Thiry's lieve
enz. verhalen terug verlangen gaan. waar
over wij menigmaal, Ja, nog kort geleden, in
deze aanteekeningen met genegenheid ge
schreven hebben.
In „De Hoorn Schalt", cn vervolgen, gaat
Thiry historie geven in romanvorm. Wat
heel iets anders Is dan een historlschen
roman schrijven. Men weet dat men de his
torie van een reeks Jaren zoo nuchter-zake
lijk maar tevens zoo intens schrijven kan,
dat het een boeiend kunstwerk wordt, van
grooter spanning dan welke roman ook.
(Thiers' Conoulat en Emipre. Fruln's Tien
jaren, enz.) Historische inzicht en vooral
historische onpartijdigheid zijn dan naast
volledig feitenmateriaal de allernoodzake
lijkste ingrediënten, waaruit de taart ge
bakken wordt. Men denkt zoo dat Thiry de
historie heeft willen schrijven van een reeks
jaren in het leven eener Vlaamsche stad,
tijdens de Duitschc bezetting, en daarin de
opkomst, bloei en tenslotte verwijdering van
het z.g. activisme heeft willen uitbeelden.
Hij kiest nu daartoe een brave familie, waar
van één zoon activist is, een andere zich aan
het front bevindt, een aanstaande schoon
zoon, welke vierkant tegenover het activisme
staat, eenige vrienden des huizes evenals de
brave vader allerhande bezwaren hebben
en nu laat hij die allemaal praten, praten,
tot de lezer er murw van wordt en blij ls
als de geheele familie tegen het slot geheel
en finaal tot Jehannes' inzichten is over
gehaald. Dan zijn we tenminste van het
gedebatteer af, maar.dan moet de Duit-
scher terugtrekken en nemen Jehannes en
de doktoor de beenen. Van den roman is
clan nog niet veel te bemerken geweest, 't Is
al politiek wat de klok slaat. Als dat zoo
door moet gaanNu begrljpe men onze
bezwaren wel. Die gaan niet tegen het acti
visme, of tegen de anti-activistische be
weging of tegen welke staatkundige stroo-
ining ook. Wij gelooven Integendeel dat in
die worsteling der ideeën indien echt en
hevig doorvoeld dramatische stof te over
is, voor wie een kunstwerk scheppen wil,
hetzij als historie, hetzij als roman. Maar
wij gelooven dat Thiry een te zoetelijk fra-
seur hier blijkt, om dat kunstwerk te kun
nen doen ontstaan. Hij schijnt een lieve man
en meent het goed en zijn hoornschalt
inderdaad. Maar het geschal laat niet veel
na dan de herinnering dat het boek van
historie-schrijverij zoowel als van roman
kunst een parodistisch beeld geeft. Ongewild
natuurlijk, en dus niets voor Dr. Schroder.
Voorshands prefereeren wij van Antoon Thiry
zijn „verhalen over simpele gebeurtenissen".
4 Juni ^2.
J. H. DE BOIS.
door KAREL DE JONG.
Vele malen vindt men de Symphonle „Aus
der neuen Welt", op. 95 van Dvorak op de
programma's; zij geniet een populariteit, die
alleszins begrijpelijk is. Maar de vier voor
afgegane symphonische werken var. den Bo-
heemschen bard, op. 60 in D, op. 70 in d.
min., op. 76 in F en op. 88 in G worden rela
tief zelden ten gehoore gebracht. Hier althans
heb ik er, voor zoover ik mij herinneren kan,
nooit een van gehoord. Münchcn kondigt nu
voor as. Zondagavond de uitzending der eer
ste (op. 60) aan. en het zal wellicht menigen
bewonderaar der vijfde interesseeren, met
het zusterwerk kennis te maken. Ik wil diar-
ora eenige aanteekeningen daaromtrent ge
ven, die ik. eigen oordeel in deze ontberend,
aan commentaren van andere zijde moet
ontleenen.
In het eerste hoofddeel (Allegro) zijn een
zestal muzikale ideeën verwerkt. Het eerste
thema heeft overeenkomst met het overeen
komstige van Tschaikowskys 5de symphonle.
de overgang naar het tweede is verwant met
het thema van het Scherzo uit een van Schu
berts pianosonates. De invloed van Schubert
moet ook overigens in dit hoofddeel bemerk
baar zijn. dat vele pastorale cn idyllische
trekjes bevat, maar door de veelheid der
elkaar kruisende ideeën niet gemakkelijk te
volgen is. Een Adagio in Bes. waaTin een
zacht droomerige stemming overheerscht,
volgt: enkele kenmerken daarin schijnen op
een verwantschap met het Adagio van Beet-
hovens 9de Symphonie te wijzen. Het scherzo
in d. min. heeft een uitgesproken nationale
kleur; het rythme van het hoofdthema her
innert aan dat van het scherzo uit Beetho-
vens Vierde. Het Trio staat in D maj.; de
klank oer piccolo-fluit brengt daarin het
Slavische element naar voren. De hoofdthe
ma's eer Finale (Allegro con spirito) worden
als echte Boheemsche melodieën geroemd;
echter valt bij oppervlakkige beschouwing de
overeenkomst van het eeTste met dat van het
begin van Schumanns .Der Rose Pilgerfahrt"
van het tweede met dat van het Allegro uit
Beethoven's Zevende terstond in 't oog. De
thematische factuur maakt dus niet den in
druk van groote oorspronkelijkheid.
Tr.tusschen kunnen 'de vcrweridng en Het
instrumentale coiortet veel eigenaardigs bie
den. dat- de moeite van het. beluisteren loont.
Denzelfden Zondagavond biedt Berlijn ons
een ander ten onzer.: zelden uitgevoerd sym-
phonisch werk: de Variaties „Istar" van den
onlangs op hoogen leeftijd overleden Fran
se hen componist Vincent d'Indy. „Istar" be
hoort tot de categorie der poèmes svmpho-
niquos. Het onderwerp is ontleend aan het
Assyrlsch epos .Jzdubai^': om de bevrijding
van haar in de onderwereld opgesloten gelief
de te verkrijgen moet de godin Istar zich
bij elke van de zeven poorten van het som
bere verblijf ontdoen van een van haar sie
raden of kledingstukken, tot dat zij geheel
ontkleed en met een door de fierheid der
zelfoverwinning stralend sdaat, de zevende
poort doorschrijdt. Overeenkomstig dit on
derwerp heeft de auteur bedoeld in zijn
varieeringen over te gaan van het samenge
stelde tot het eenvoudige. Zoo ontdoet het
thema zich geleidelijk van alle versieringen,
die het aanvankelijk omsluierden, om aan
het besluit van het werk in zijn eenvoudig
ste gedaante, unisono door het geheele or
kest gebracht, te verschijnen. De meeste der
variaties zijn onderling gescheiden door een
motief „l'Appel" genoemd, dat uit de eerste
drie noten van het thema gevormd is. Men
ziet hoe hier de variaticvorm als dichterlijk-
illustrcerend element is gebruikt; op geheel
andere wijze echter weer can Strauss in zijn
.Don Qulchote" gedaan heeft.
Voor Maandag annonceert Leipzig fragmen
ten uit ,Der Freikorporaal" van eer. mij on-
bekor.der. componist Georg Vollerthun.
De titel wekt vermoeden dat we hier met
een vergrootenden trap van ,Der Freischütz"
te doen hebben; de naam van den componist
is daarmee niet in strijd. Vrijschuttervrij-
korporaal: de hiërarchieke ladder wekt bij
mU de aangenaamste herinneringen aan
mijn eigen schuttertijd. Als eenvoudig d.d.
schutter begonnen mocht ik mij na korten
tijd verheugen in een bon „goed voor twee
strepen op mouwen van de jas van korpo
raal d. J.i" Later kwam daar zelfs een bon
voor een scherpschutterster bij! Korporaal
scherpschutter wie zou niet trotsch op
dien titel zijn? En in vrijheid, dat die d.a.
Schutterij gedresseerd was! Ik ga Maandag
bepaald luisteren of ik oude bekende klan
ken hoor, ais b.v. het ploffen van kogels in
den grond of in de schietpoorten, kogels, die
voor de schijf bedoeld waren. Prachtig kan
dat door valsche tonen geïllustreerd zijn!
Onze schutterij behoort sinds lang tot het.
verleden en mijn jas is, inclusief de strepen
en de ster. voor de motten welkome spijze
geweest. Eveneens tot het verleden behoort
een aantal componisten, die op het program
ma der zangeres Ré Koster (een Haarlem
sche, die gerulmen tijd te Milaan woonde)
voorkomen. Daarom wil ik die namen van
korte toelichtingen voorzien. Heinric-h
Schütz (1585—1672) was wel de grootste
Duitsche meester vóór J. S. Bach. Behalve
passies en andere gewijde werken schreef hij
de eerste Duitsche opera: .Daphne". Johan
Roscnmliller (1620—1684) behoorde tot de
meest beteekenende instrumentaal-compo-
nisten van zijn tijd. Bernardo Pasquini
(1637—1710), Italiaan, liet behalve klavier
werken 10 opera's en 8 oratoria na. Allcssan-
dro Scarlatti (niet te verwisselen 'met zijn
eveneens beroemden zoon Domenicus Sc., den
clavecinmeester) leefde van 1659 tot. 1675; hij
was vooral beroemd als operacomponist. Zijn
productiviteit was geweldig: tot het jaar 1713
had hij reeds 106 operas geschréven!
Daarbij komt dan nog een haast ongeloo-
felijk aantal andere werken w.o. niet minder
dan 200 missen. Ook Antonio Caldora (1670
1736) was zeer vruchtbaar: hij heeft. 74
opera's cn 32 oratoria op zijn naam staan.
J. Joseph Mouret (1682—1738) schreef opera's
eu balletten in den stijl van Lully (1633
1687) Clérambault (1676—1749) is vooral be
kend door werken voor orgel en voor Clavecin,
maar schreef ook 5 boeken „Cantates franchi
ses a 1—2 voix avec slmphonie ct sans
simphonie".
Donderdag vangt de Beethovencyclus ie
Amsterdam aan. Die zal wel veel belangstel
ling trekken temeer omdat hij samenvalt met
de feesten wegens het 300-Jarlg bestaan der
Universiteit. Veel vreemdelingen zullen tot
de bezoekers behooren en daarom is het des
tc meer te betreuren dat geen der beide in-
strumetaal solisten landgenooten zijn.
Tegenover het buitenland moet dat toch
wel een geringen dunk van de bekwaamheid
onzer eigen virtuozen geven. Er zijn er onder
dezen heusch genoeg die het vioolconcert en
het 4de planoconcert voortreffelijk kunnen
spelen en er was nu een mooie gelegenheid
om onzen naam door het buitenland te
doen eeren. Die gelegenheid is niet aange
grepen. Waarschijnlijk terwille van het fi-
nancieele succes heeft men een paar klin
kende namen van vreemde solisten op het
programma gezet. En dat terwijl men elders
buitenlanders weert! 't Is wel weer echt
„Hollandsch"!
Een merkwaardigheid is het Debussycon-
cert van Vrijdagavond te Parijs, waar meer
dere dirigenten zullen optreden.
„De Spaanschc Vlieg".
Overbekend is de klucht ,De Spaanschc
Vlieg"; verschillende gezelschappen hebben
er succes mee behaald cn in tal van schouw
burgen heeft het publiek geschaterd, als
het hoogtepunt van het stuk kwam met het
bekende: ..Hiep, hiep. hoerah, daar ben
ik, pal"
En nu is er een film van gemaakt- Eenige
van dc beste Duitsche film-kluchtspelers
vervullen er de hoofdrollen in en wéér gaat
het als bij de opvoeringen door tooneelgezel-
schappen: de eene schaterlach volgt op den
anderen. De menschen gieren om de opeen
stapeling van misverstanden, die in een
kluch: nu eenmaal niet gemist kunnen wor
den. Het succes is buitengewoon groot en in
derdaad: wie in dezen somberen tijd de zor
gen eens aan kant wil zetten, ga deze amu
sementsfilm zien, die hem bovendien eenige
aangename muzikale herinneringen zal
brengen.
.Barandini en zijn pop August" hebben
zich dezen keer met het variété-nummer be
last en aan succes ontbreekt het ook hun
niet, vooral niet als Barandini met zijn pop
door de zaal wandelt en August zich eenige
„vrijmoedigheden" tegenover het publiek ver
oorlooft.
Polygoon's Hollandsch Nieuws laat ons o.a.
zien, hoe de directeur van Artis. Dr. Sunier,
met „zijn" dieren omgaat en doet ons ook
kennis maken met de oude dame, d!c on
langs te Santpoort haar lOOen verjaardag in
blakende gezondheid vierde en van wie toen
een sprekend filmpje werd opgenomen.
De geluidstee ken film is ditmaal een pa
rodie op .De Negerhut van Oom Tom". Op
zichzelf is het een geestig stukje werk; of het
onderwerp zich echter wel tot parodieeren
leent, wagen wij te betwijfelen.
Ongetwijfeld zal dit zeer amusante pro
gramma in de komende dagen veel publiek
naar „Palace" trekken.
I.VXOR SOUND THEATER.
Richard Timber ins
De Groote Attractie.
De Groote Attractie is inderdaad een groote
attractie. Want Richard Tauber zingt. Zijn
heerlijke, gevoelige stem weet ook van hot
witte doek af do toehoorders ln verrukking
te brengen, waartoe het uitstekende apparaat
in het theater het zijne, en niet ln geringe
mate, bijdraagt. Op de hom bokende wijze
zingt hij de speciaal voor deze film vervaar
digde liederen van Franz Lehar cn dr. Capor,
met als hoofdschlager, telkens terugkeercr.d:
Du warst mir oin Roman und ich kann dich
nicht vergessen, schade, dase <lu mich nicht
iiebst.
We moeten hier echter ook den man noe
men. op wiens rekening eigenlijk deze zeer
goede film geschoven moet worden want
Tauber ls slechts instrument in deoe film,
al vervult hij ook den hoofdrol üL Max
Reichmanr.. den regisseur. Hij heeft het
moeilijke materiaal, dat Tauber in zijn strak
heid en weinig-bewegelijkheid ls. uitmun
tend verwerkt, 2oodat men volkomen van
Tauber als zanger genieten kan.
De film speelt zich vrijwel geheel af in
muslc-halls, den Casir.o de Paris en den
'Wintergarten, temidden van het variété
leven. Rlcardo met zijn band en dansers-
troep trekt van Parijs naar Berlijn, een
charmante, op hem verliefde saxophonirie
reist hem na en weet tenslotte het Du warst
mir cin Roman, om te zetten in: Du bist e:n
Roman. In het kort, ze krijgen elkaar. Reich-
mann heeft op kunstzinnige wijze den theater
sfeer weergegeven, toont de onderscheidene
variéténummers in een uitstekende montage,
waarbij nochtans de geschiedenis geheel
hoofdzaak blijft. Marianne Winkelstern cn.
Siegfried Arno, de hoofdpersonen naast
Tauber. spelen hun rol voortreffelijk on
geven tevens blijk elegante dansers te zijn.
Deze Tauberfthn steekt ver boven zijn dr:e
voorgangers uit, waar opzettelijk zijn zar.z
in gebracht was. Ln De Groote Attractie past
die zang vqlkomen.
In het voorprogramma een good Journaal,
een filmpje van dieren ln de wildernis
men waant zich weer in de Trader Hom-
sfeer een zeer geestige teekenfilm, geti
teld Muizen achter Tralies en een allergrap
pigste twee-actor van het bekende Fox-
klndertroepje.
Op het tooneel. dat wel iets aan den kleinen
kant ls voor dit nummer, vertoonen vijf
Arabieren hun krachtige acrobatische toeren
Dat het publiek hun keurige prestaties wist
te waardeeren. getuigde het applaus, dat tot
een toegift dwong
REMBRANDT-THEATER.
„Es wird schon wieder besser".
Het programma in Rembrar.dt-Theater is
deze week het volgende: Openingsmuziek,
Polygoons Hollands Nieuws, Fox Movietone
News, Paramount Sound News, Natuurschoon
in het Rotsgebergte, een zeer orlgineelc Max
Fleischer film, de Parijsche Straatzangers
Vernier-Ricart en de hoofdfilm, onder regie
van Kurt Gerron met bekende filmartisten
als Dolly Haas, Heinz Rühmann, Fritz Grün-
baum, Ernst Verebes enz. enz. Polygoon heeft
ons in kennis gebracht met een filmster van
ongewonen leeftijd en beteckehls. nl. met de
100-jarige juffrouw Peters uit Santpoort. Met
een duidelijk stemmetje antwoordt het krasse
oudje op dc haar gedane vragen. Ze vertelt
zelfs, dat ze het in Santpoort toen ze cr pas
kwam wonen, hcelemaal niet prettig vond,
„dc menschen waren zoo bokkig".
Dc Ufa-geluidsfilm „Es wlrd schon wieder
besser" ls een aardige film met grappige
vondsten, waarbij men zich allergenoegclljkst
een uurtje kan amusecrcn.
Fred Holmer en Willi Bertram, respectie
velijk Heinz Rühmann cn Ernst Vcrcbcs. zijn
twee werkelooze ingenieurs, die in Berlijn
samen kamers hebben gehuurd. Op een van
zijn sollicitatiebrieven krijgt Fred antwoord
met verzoek zich te komen melden bij don
autofabrikant Rlngler. Op dat tijdstip Ls juist
de fabrikant in hevige spanning, omdat zljr»
dochter Edith (Dolly Haas) zich voor do
rechtbank te verantwoorden heeft wegens
het overrijden van een voetganger. Edit-h
wordt voorwaardelijk tot drie weken veroor
deeld. Zij is daarover woedend op haar advo
caat, die met haar mee rijdt naar huis. In
razend tempo snort ze in haar auto over den
weg. De gevolgen blijven niet uit, we maakt
weer een slachtoffer. Ditmaal ls het Frod.
die echter op zoo handige wijze weet te val
len, dat hij in het geheel geen letsel krijgt,
hij simileert evenwel zwaar gewond te zijn.
Doodelljk verschrikt brengen Edith cn de
advocaat den Jongen man ln de auto. Als het
uitlekt, moet Edith brommen, maar. niemand
heeft het gezien, denken ze. Evenwel een
•agent, heeft, vanuit zijn slaapkamerraam het
ongeluk zien gebeuren, hij heeft nog net tijd
het nummer te notcercn. Edith Ls er dus lee-
lijk bij. maar ze wect nog niet. dat ook van
daar gevaar dreigt. Het spel kan nu eerst
goed beginnen. Fred wordt verpleegd door
Edith, hij heeft het prachtig naar zijn zin,
hij wordt verpleegd, heeft heerlijk eten en
drinken (een voorname factor voor een
werkeloos ingenieur, die den hcclen dag op
één oudbakken cadetjc moest leven) cn bo
venal, Edith is voortdurend bij hem. De dok
ter dreigt roet in zijn eten te gooien, door te
constateeren, dat hij absoluut, ongedeerd Ls.
een voorgewend geheugenverlies redl hem
voorloopig. Er gebeuren nog heel wat dingen,
voor we aan het gelukkige eind zijn. maar
we zijn de vroolijke getuigen van heel wat
grappige tooneeltjes, waarna we opgewekt
naar huis gaan.
De Parijsche straatzangers Vernier-Ricart
mogen tevreden zijn over hun succes. Het
hartelijk gelach van hun publiek moge hen,
behalve dc financleele, ook nog een belooning
zijn.
Kostbaar gif.
Een goede Engelsche roman is dit, Kost
baar gif. van de Jong gestorven schrijfster
Mary Webb, van grens van Engeland en
Wales. Met groote liefde voor natuur, dieren
en menschen, heeft zij het boek geschreven,
cn zij spreekt een diepe kennis van het leven
en werken van het landvolk uit Shropshire
in het begin van de vorige eeuw ten toon.
Augusta de Wit schreef een lnleldlnr J C.
Bloem vertaalde het werk, de Wereldbiblio
theek gaf het uit.
Psychologie der Vrouwen.
In de Wereldbibliotheek is verschenen ds
vijfde druk van Psychologie der Vrouwen
van prof. dr. G. Heymans. onder toezicht
van den schrijver in het Nederlandsch over
gebracht door J. F. van Hees.