h.d. w
HET HAARLEMSCHE STADSBEELD.
v :;'csjj
UIT DE NATUUR
De Nederlanden in Frankrijk.
ROZENFEEST.
Hoe het eens was.
Hoe het geworden is.
lm,Mm.
LiTt'lV'' 1
HET SPAARNE BIJ DE
HOUTMARKT.
Ter vergelijking geven wij een teekemng
van het Spaarne bij de Houtmarkt zooaLs
dat ruim een eeuw geleden was en zooals
wij die plek kennen. Het Spaarne is hetzelfde
gebleven, maar helaas heeft de bebouwing
veel van haar oude schoonheid ingeboet.
Gezicht op de Houtmarkt en Donkere Spaarne van de Gravcnstceneribrug af.
JDe duinroos bloeit.
Een vriend waarschuwde mij dat er ergens
in het duin rose duinrozen stonden te
bloeien. Niet rose aangeloopcn maar diep
rose-rood, bijna even sterk gekleurd als de
bloemen van de Egelantier, die ook in de
duinen groeit maar één of twee meter hoog
wordt terwijl de duinroos meestal niet hoo-
gcr wordt dan één voet.
De plek van de rose duinroos was mij
nauwkeurig uitgeduid, ik zou ze vanaf den
fietsweg zien en het kostte mij ook weinig
moeite ze te vinden, 't Was inderdaad een
zoo donlcerroode kleur als ik nog nooit gezien
had en op verschillende plaatsen in de buurt
vond ik nog meer rose exemplaren doch geen
zoo donker als die ééne, die een oppervlakte
besloeg van vele vierkante meters en die
voorzien werd van een etiketje om herkend
te worden in het najaar om er zaad van te
winnen. Het heet. dat er ook wel eens gele
duinroozen gevonden worden, maar die heb
Ik nog r.ooit waargenomen. Wel groeien die
in Siberië, waar de gewone duinroos feitelijk
thuishoort in de steppen, daar zijn duin
rozen en verwante soorten met gele en roode
bloemen: Rosa Xantina en Rosa Wlllmo-
thiae. Verder zijn er met veel grooter zwa
velgele bloemen dan de gewone duinroos en'
lets hooger (Rosa hlsptda). Al die wüde rozen
uit Azië zijn prachtig voor tuinen, ook voor
droge tuinen op slechten grond. Ik nc*m
slechts Rosa Moyesi uit Thibet met. wijnroode
bloemen en Rosa lutea met dooiergele. Ze
bloeien niet lang, maar zijn tijdens den bloei
geheel overdekt met bloemen en geven in 't
najaar kleurige, zwarte, roode of geelachtige
vruchten, die soms eetbaar zijn.
Langs het duinpad, waar de rose duin
rozen groeiden, stonden duizenden en nog
eens duizenden witte En nooit- zag ik een
rijks bloei als Juist daar. Heele hellingen
waren dicht bedekt en waar ijl struikgewas
den bloei iets teruggehouden had, was de
grond als bedekt met een wit laken van
bloemen. Ook op andere plaatsen in die buurt
was de groei zeer welig en de bloei overvloediger
dan in de andere gedeelten van de duinen.
Ik schrijf het toe aan het uitroeien van de
konijnen in dit dulngcdeelte. daar ik wel
waargenomen heb. dat de duinroos ondanks
haar stekels 's winters flink afgevreten kan
worden.
Voor het vasthouden van de zandige hel
lingen is de duinroos een zeer waardevolle
plant en ik hoop en verwacht, dat men bij
toekomstige duinbebossehingen de rozen-
hellingen intact zal laten, wat vroeger niet
altijd geschied is. Want uit een planten-
gcografisch oogpunt is de duinroos misschien
wel de merkwaardigste plant uit de duinen.
In heel Europa is deze zeer zeldzaam, het
dichtst groeit ze op den berg Ararat op dc
Turksch-Armeensche grens in groot aantal.
Pas in de duinen zijn de omstandigheden
haar gunstig en daar groeit ze dan plotse
ling ln groot aantal. Dc vogels eten de bot
tels leeg en cr zullen wel eens gave pitjes
verder verspreid worden. Groeit de jonge
roos eenmaal op een geschikt plekje, dan
zendt zij haar onderaardsche uitloopers me
ters ver naar alle kanten en die houden het
zand vast met een dicht en diep warnet van
wortels Eén zoo'n plant kan meters opper
vlakte beslaan, dat zagen we aan die rose-
roode, die al hier en daar ver in de witte
doorgedrongen was.
De latijnsche naam van de duinroos is
Rosa pimpinellifolia, de „Pimpernelbladigc"
en Inderdaad ll.]kt het blad veel op dat van
dc Pimpernel. Soms wordt er ook Rosa
.splnosissima geschreven, en dit beteokent
..zeer gestekeld". De stengels zijn dan ook
dicht bezet met dunne stekels, zoodat het
onbegrijpelijk is dat een konijn cr zijn tan
den in kan zetten. Maar dc knaagtanden zijn
lang en 's winters bevat het rozenhout al
vroeg wat suiker, omdat de sapvorming dan
al begint. Dat weten de ratten ook, die bij
de kweekers soms dc wortels afvreten van
partijen gekuilde rozen.
Veel Insecten zitten er niet op de duin
rozen Dr. Thijsse schrijft in „Omgang met
planten": ..De bestuiving wordt verricht
door vliegen en bijen en ook zeer veel door
een dier dat dikwijls als vijand van de plant
beschouwd wordt, het mooie bruin met goud
bronzen Junikevertje".
Deze kever vreet do kroonblaadjes op en
ook de meeldraden, soms zijn er drie of vier
tegelijk ln één bloem bezig. Over hun ge-
heele lichaam, kop. borst, pooten. achterlijf
zijn ze dicht bezet met zwarte haren en deze
nemen overvloedig - 'nifmeel mee. zoodat ze
bij het loopen door de bloem zelf bestuivln;?
en van bloem tot bloem gaande nabuurbe-
s tui ving of kruisbestuiving te weeg brengen.
Hun arbeid is niet gering te schatten en 't
is wel wat dwaas, ze als vijanden van de
blyoem te beschouwen, want de kroonblaad
jes zijn toch eigenlijk veel minder belang
rijke organen dan stuifmeelkorrels, die het
voedsel vormen van de vrienden en bondge-
nooten, de zweefvliegen.
De duinroos is met eenige moeite ook wel
te kweeken. maar dan moet het struikje
vroeg in den winter geplant worden, zoodat
deze tijdig nieuwe wortels kan maken.
Er groeien ln ons land nog meer rozen.
Ten eerste de egelantier, die is reeds noemde
en die altijd te herkennen is aan de lucht
van zure appelen, als men de bladeren
kneust. Deze groeit ook best. bij zee. zoodat
dit de meest algemeene roos is in de duinen.
Wel groeit zo nooit in groot aantal bijeen,
maar de duinroos ontbreekt soms over groote
gedeelten van de duinenrij, op Voorne b.v. is
de laatste beslist zeldzaam.
In de Wassenaarsche duinen vond ik op
verschillende plaatsen een zeldzame roos, de
Behaarde Roos iR. tomentosa) met grijs
blad en groote lichtrose bloemen, die al
vroeg verschijnen.
De meest algemeene roos door het geheele
land, die maar weinig in de duinen groeit,
is de Hondsroos, die ook gebruikt wordt om
de gekweekte struikrozen op te veredelen. En
nu denk ik aan Zeeuwsch-Vlaanderen en
mijn mobilisatie-Jaren, waar de hagen langs
de tuinen en akkers rose-overdekt waren in
Juni van de bloei van de Hondsroos.
Er groeien nog wel meer rozen in ons land,
maar van alle soorten weten we niet of ze
echt-wlld zijn. Maar vrij zeker is dit wel het
geval met de Kaneelroos.
De Bottelroos (R. pomifera) en de Japan-
sche Rimpelroos (R. rugosa) zijn verwilderd,
ae laatste wordt aangeplant door het Staats-
boschbedrljf.
In Zwitserland vinden we de donker-
bladige Rosa rubrifolia en uit Midden-Azië
komt nog een soort met groote roode stekels
en onaanzienlijke bloemen, de Omeiensis
fiteracantha.
De roos wordt in prijscouranten en ten
toonstellingsverslagen altijd als de „koningin
der bloemen'' betiteld en dit. verveelt wel erg.
In de eerste plaats al omdat hiermee de ge
kweekte, gevuldbloemige rozen bedoeld wor
den en deze zijn eerder te vergelijken met
een 18de-eeuwsche dame met crinoline. Want
de gevulde of dubbele roos is een misvor
ming. waarbij meeldraden en stampers ver
groeid zijn tot bloembladeren. Zoo'n bloem
mist dus de allerbelangrijkste organen en
van de minder belangrijke, dc bloemblade
ren, die alleen maar dienen om de Insecten
naar de belangrijkste toe te lokken, zijn er
meer dan noodig is.
Wie aan een dergelijke bloem den titel
„koningin der bloemen" wil geven, moet eerst
eens de wilde rozen gaan zien in de natuur
en moet zich eens op dc hoogte stellen van
wat „natuurlijk" of „misvormd" is in het
plantenrijk.
Als snijbloem, hebben de gevulde rozen na
tuurlijk groote practische beteekenis, omdat
ze lang goed blijven en niet spoedig uitvallen.
Dank zij de wilde rozen behoeven ook zij,
die onderscheid weten tusschen natuurlijke
schoonheid en een pompeuze misvorming, de
„lieveling der menschheid". zooals Herodotus
de roos noemde, niet uit hun tuin te bannen
C. SIPKES
Duinrozen in de natuur.
LANGE-AFSTAND-SCHAAK.
Schaken heeft nooit behoord tot de snelle
spelen. Als per half uur één zet gedaan wordt,
door de meesters dan, is het al mooi. Maar
elk ander voorbeeld van langzaam schaken
wordt overschaduwd door het volgende.
Tien jaar geleden daagde de heer H. Kaye,
uit Haithwaite zijn buur John Garside voor
een spelletje uit. De heer Garside stond ech
ter op het punt naar Australië te gaan, en
beiden kwamen overeen de partij schrifte
lijk te spelen. Dit geschiedde, doch daar er
3 maanden overheen gaan vóór uit Australië
een antwoord kan binnen komen, verliep de
partij met een gemiddelde snelheid van vier
zetten per jaar.
Nu ongeveer ccn jaar geleden bereikte het
spel een critiek punt. Zou dc heer Kaye win
nen? Of zou de heer Garside de gelukkige
zijn? Het is misschien wat overdreven als we
zeggen dat zij den adem inhielden tusschen
twee zetten, maar dat deze piet spanning
werden afgewacht, is zeker.
Nu is tenslotte ae laatste zet gedaan, door
den heer Garside en na 10 jaar is de uitslag
bekend Het werd remise!
Zooals wij nu dezelfde plek kennen.
(Van onzen Parijschen correspondent!
,Le Marais.
Waar we reisden in gezelschap van „Ie
Prmce Curnonski", daar was de keuken na
tuurlijk buitengewoon goed verzorgd. Ik zal
u geen eindeloos lange menu's overschrijven;
overal waar we kwamen, ontvangen door de
stedelijke autoriteiten, begon het met eere
wijntjes, gevolgd door geweldige dejeuners
en diners en de plaatselijke gewoonte is
dan om elk gerecht te doen volgen door een
„coup de milieu", d w z. door een ferm glas
cognac. De regionale schotel Is paling. Waar
de Franschen over het algemeen geen paling
eten, daar komen geregeld de Nederlanders
hier de palingen opkoopen en met wagon
ladingen gaat het dan naar het Noorden.
Al die riviertjes, al die kanalen in het „Ma
rais" liggen vol met fuiken en er zijn dagen,
dat men duizenden kilo's ophaalt.
Niert verlatend, geldt ons eerste bezoek dc
groote boterfabriek van EchLre, een model
inrichting van waar dagelijks 650 kilo naar
dc Parysche Hallen wordt verzonden. Waar
de weiden rondom buitengewoon sappig zijn,
heeft men in deze eens troostelooze vlakten,
groote koeienfokkerijen kunnen stichten. De
koeien van Parthenay zijn kleiner dan de
Hollandsche koeien, maar het rendement is
uitstekend. Een goed gevoed dier geeft ge
middeld twintig liter melk per dag en wan
neer men nu rekent dat voor de dagelijksche
fabricatie van 650 Kilo boter niet meer
dan 120.600 liters melk naar de fabriek wor
den gezonden, dan valt het niet moeilijk om
na te gaan. dat het gehalte uitstekend is.
Trouwens het werd ook officieel erkend op
internationale bijeenkomsten en met ge
noegen zagen we op de eerplaats in 't bureau
van de directie het groote diploma en de
medaille van de Hollandsche Maatschappij
van Landbouw, ter gelegenheid van de in
ternationale tentoonstelling in Den Haag,
September 1907.
De platte puntbootjes lagen klaar. En daar
begon pen verrukkelijke tocht van twee uren
door het „Marais". Kronkelende riviertjes
onder een huifdak van loover, dan weer
een stukje kanaal tusschen groene weiden,
links en rechts gestuurd naar nieuwe, ge
heimzinnige beekjeseen koppel eenden
hoentjes en watersnippen die, verschrikt op
stuiven, een rimpelloos watervlak, waarin
De Aanrijding.
't Is kwart over elf, als ik op een morgen
uit de stad kom. De school is vlakbij. Dc zal
Peter verrassen. Hem halen gaan. Wel moet
ik een klein kwartier wachten, maar hij zal
het zoo heerlijk vinden. Dus wandel ik nog
even om, maar voor ik het weet, sta ik toch
al bij de groote poort. Er komen langzamer
hand ook andere Moeders. Het is een rijks
school, dus gaan er kinderen uit allerlei
standen op. Ik zie vrouwen, die haastig over
haar bonte schort een mantel hebben aange
schoten en n<u met de huissleutel in de hand
staan te wachten, naast den chauffeur, die
met een groote luxe wagen is gekomen, en
een kinderjuffrouw, een dienstmeisje, keu
rig in 't zwart een postbode. Vele kinderen
wonden hier altijd gehaaid, want dc school
ligt aan een druk punt, en dan neg verscho
len achter on tusschen de huizen, zoodat
het geen autobestuurder opvalt, dat ze een
school naderen en hier ook niet, zooals op
de buitenwegen. waarschuwingsbordjes
„Pas op, School!" Maar 't is ook midden in
de stad en er komen drie nauwe, drukke
ver keer swegen samen.
Het is een angstig gezicht, als bij het
uitgaan van de school, dc kinderen naar bui
tenkomen stormen. Het trottoir is er niet
breeder dan elders en ze rennen Ln hun uit
gelaten overmoed regelrecht den gevaarlij
ken rijweg op. Wat luisteren zij naar signa
len? Zij zijn drie volle uren opgesloten ge
weest en als jonge honden dartelen ze
speels naar buiten in de vrijheid.
De port:er opent klokslag half twaalf de
groote vleugeldeuren en wij zien dc nu nog
stille binnenplaats. Maar dadelijk daarop
krijgt die een ander aspect, als uit iedere
deur de klassen naar buiter. komen. Eerst de
grocte kinderen, maar dan heelemaal aan
het einde zie ik de lange rij kleuters van ae
eerste klas verschijnen. Ze loopen netjes
twee aan twee, en heel bedaard. Nog enkele
meters en dan zal die keurig geordende rij
plotseling ook een krioelende troep zijn, die
zich tusschen de anderen mengt.
Peter ziet me al in de verte, z'n oogen
lichten op in blijde verrassing en hij glim
lacht me toe: „Wat fijn, dat je me komt ha
len
Even later nestelt zich zijn' kleine, smalle
Jongenshand vertrouwelijk in de mijne. We
staan samen op den band van het trottoir
de gelegenheid af te wachten om veilig over
te steken
En dan zien we het gebeuren. Een klein
jongetje rent roekeloos naar den overkant
cn wordt door een fiets aangereden. Hij valt
languit en 't scheelt maar een haar of een
zware vrachtauto was over hem heengegaan.
Maar gelukkig, we zien het kind opkrabbe
len. Hevig huilende blijft hij even midden
tusschen het razende verkeer staan. De dame
die hem heeft aangereden, ziende dat het
goed afgeloopen is, stapt weer op haar
fiets en rijdt weg. Een paar toeschouwers
duwen het jongetje naar het veilige trottoir
en dan is er ook al geen tijd meer voor hun
belangstelling. Nog een enkele welgemeende
waarschuwing: „Voortaan beter opletten,
domme jongen!" en dan staat hij alleen, een
wanhopig, verlaten figuurtje. Er is geen ver
lichting in hem. dat hij er goed is afgeko
men. Alleen schrik, een geweldige schrik.
Altijid waarschuwt Moeder, altijd waar
schuwt mijnheer op school: „Ren niet zoodra
je de poort uitkomt, regelrecht naar den
overkant, maar kijk eerst naar alle zijden
goed uit."
Hij hoeft niet uitgekeken. Hij heeft niet
gedacht. Wat cr eigenlijk gebeurd is, hij weet
het niet. Hij weet alleen, dat hij viel, viel,
midden op den weg, juist op die gevaarlijke
plek. Op dat ocgenblik heeft hij een vreese-
lijken schok gekregen. Daardoor is hij nu
nog van streek en kan hij niet tot bedaren
komen. Peter kijkt naar me op. Z'n oogen
zijn groot en- donker van schrik en z'n handje
voelt klam aan, maar hij zegt niets.
We gaan samen naar den overkant, en als
ik bij het huilende kind kom. valt het me op,
wat een nietig, schriel ventje het is. Toch
moet hij al zes jaar zijn, anders was hij nog
niet op school, maar hij ziet er uit als vier,
hoogstens vijf.
Ik hurk bij hem neer en probeer hem met
zachte woordjes te kalmeeren. Ik vraag zijn
naam. Qc veeg zijn tranen weg M'n zakdoek
is meteen roetzwart van het vuile jongens-
snoetje.
„Toe. kijk eens er is niets stuk Kijk, hè.
niet eens een gat in je knie! Wat fijn! En
voel je wel: je hebt heelemaal geen pijn".
„Woon je ver weg?"
't Helpt alles niet. Zijn tenger lijfje trilt en
schokt.
Dan opeens krijg ik een idee. Ik til hem
op. Wat een veertje! Met z'n drietjes gaan
we den chocoladewinkel binnen-en nu mag hij
iets uitzoeken.
Eerst dringt het nog niet goed tot hem
door, maar als de winkeljuffrouw hem van
alles voorhoudt, bedaart hij toch en- begint
hij rond te kijken.
„Neen. Juffrouw, hij mag nu eens heele
maal zelf uitzoeken", weer lk af.
Het duurt heel lang. Wat ons zou aanlok
ken. schijnt hem niet te boelen Geld speelt
in zijn leventje nog geen rol. Dij hem is het
nog een andere maatstaf, die de waarde van
de dingen bepaalt.
„Kom vent, wat is nu wel het allerfijnste?"
Peters oogen glansen: „Stel je voor! Uit tc
mogen kiezen, wat je maar wilt! Nu, dat
moest moeder hem eens zeggen!"
En even komt er een verlangen in hem op.
„Was hij maar zoo gevallen! Als je je toch
niet eens erg bezeerd had? Er was toch geen
auto over hem heengegaan!"
„Is de schrik nu over? Dan wil je me nu
misschien wel vertellen, hoe je heet."
„Juulke". komt Peter helpen, „en hij zit bij
me in de klas."
„Wel dat treft. Dus jullie bent geen vreem
den voor elkaar. En weet Juulke het nu al?"
„Ja", knikt hij, niet aarzelend-, maar heel be
slist. Ik voel, dat hij allang zijn keus heeft
gemaakt, het alleen nog niet durfde zeggen.
„Kom, wijs het dan maar", moedig ik aan
en ik kan niet nalaten z'n tenger lijfje even
tegen me aan "te drukken. Z'n kleertjes zijm
netjes, maar heel poover en hij ziet er ook
niet bepaald doorvoed uit.
Het drukje van mijn arm schenkt hem op
eens den zoo verlangden moed. Z'n oogjes
lichten op en met z'n groezelig vingertje wijst
hij naar een rol ijspepermunt. „Moet het
dat wezen? Is dat heusch het allerfijnste,
wat je ziet?"
Hij knikt vol overtuiging. Dus krijgt hij
zijn rol ijspepermunt. En Peter krijgt er een,
„ook voor den schrik". Zijn blikken h3dden
waarschijnlijk wel verlangend op wat an
ders gerust, maar op het oogenblik, dat hij
wist, wat Juulke had gekozen, leek hem dat
ook opeens het eenige ware. Natuurlijk! Die
Juulke was lang niet dom! Zoo'n fijne, dikke
rol, die je veilig in de zak kon steken. Je was
er zoo echt dc baas over en kon er telkens
eens even van snoepen."
Terwijl ik betaal, staan ze elkaar verrukt
aan te kijken en alle leed is vergeten.
Buiten kom ik nog te weten, dat Juulke
niet zoo heel erg ver van ons vandaan
woont. Maar we kunnen hem niet meene
men, we moeten nog even een boodschap in
de stad doen.
„Jammer", zucht Petertje. Hij voelt zich
opeens dikke vrienden met Juulke. „En we
hebben hem immers samen beschermd?"
denkt hij.
's Mildags breng ik Peter op de fiets naar
school. Dan hoer ik het gekletter van met
spijkers beslagen jongensschoenen naast me
op het trottoir en ik zie Juulke naast ons
mee hollen. Hij is bulten adem, want het
gaat veel te hard voor hem. Hij hijgt en heeft
een vuurroode kleur, maar z'n lichtblauwe
oogen kijken onafgebroken naar me op en er
is iets rcerer.d aanhankelijks in dien open
kinderblik. Ik rem en knik hem lachend toe:
„Hallo, Juulke!"
Gelukkig, hij Is opgemerkt en nu kan hij
ook notitie van Peter nemen.
Ik rijd nu langzaam, zoodat hij ons ge
makkelijk kan bijhouden. Ze zeggen niet veel,
die twee achter me', maar ik veel. hoe er een
band is gekomen van tezamen doorleefd
avontuur, i
Ineens een naar adem snakkend vlschje op
duikt in zilveren schitteringeen wel
dadige stilte overal. En onze bootsman, tot
admiraal uitgeroepen, vertelt ons
Vroeger, drie eeuwen geleden, was hier
de zee, de Oceaan Het is, dank zij de Neder
landers. die hier kwamen om dit land in te
dijken en kanalen te graven en sluizen te
bouwen, dat we thans het rijke „Marais"
hebben. Kijkdit groote kanaal hier
rechts is veertien kilometer lang, voert di
rect naar de kusthet heet nog „Le
Canal des Hollandais". Drie eeuwen geleden
groeide hier natuurlijk geen grassprietje; als
het vloed was, dan stond alles onder water.
Viermaal per seizoen wordt er gemaaid en
waar in andere landen een wilg b.v. dertig
Jaar noodig heeft om voor de verwerking ge
schikt te zijn, daar kunnen we hier reeds
na vier jaren beginnen te hakken. Drie
eeuwen geleden was dit land geen centime
waard en vermenigvuldigt u nu eens 42.000
maal 20.000.dan is het cadeau, dat de
Nederlanders ons hebben gedaanJa,
meneer't ls dan ook geen wonder, dat
de Nederlanders die in ons „Marais" komen,
altijd iets voor hebben op anderen
De groote nationale weg van Coulon naar
Rochefort leidt over I.a Rochelle en Fouras.
het machtige bolwerk van het Protestan
tisme in Frankrijk, het oer-oude stadje, met
zijn merkwaardig gewelfde galerijen in alle
straten, heeft veel van zijn beteekenis als
havenstad verloren sedert men in La Pallias,
beter beschermd, de diepere bassins heeft
aangelegd. Door verzanding is de toegang
voor diepgaande schepen onmogelijk ge
worden en La Rochelle, een machtige haven
stad, waarvan nog de oude vestingen getui
gen. is nu niet meer dan een dor, troosteloos
provinciestadje. Fouras. vanwaar Napoleon I
overstak naar l'Ile d'Aix. om zich in tc
schepen voor zijn ballingschap is daaren
tegen in opkomst.
Er is een mooi strand van fijn zand en het
Syndicat d'imtiative, door aanbouw van
groote hotels, doet alles om van dit mooie
dorpje op de Oceaankust een groote bad
plaats te maken. Het is hier juist dat men
een goed beeld kriigt van het enorme werk
der Nederlanders in het „Marais". Voor hun
komst zal het .Marais" er precies zoo uit
als ln deze kuststreken, welke bij eb droog
komen. In het aanslibsel blijven slechts plas
sen water achter, maar met opzet laat men
toestanden voortduren wijl de oesterculture
(van hier komen de beroemde „Marcnnos")
een belangrijke bron van inkomsten op
levert. Magnifieke kreeften, oesters cn wel
twintig verschillende soorten schedpdieren
met een heerlijk landwijntje, de z.g. „Rouge
de Sainton ge", dat was ons „vier-uurtje",
aangeboden door het gemeentebestuur van
Fouras.
Een héél, héél banaal, bijna armoedig
huis, 144 rue Chanzy in Rochefort. Het is
daar dat Viaud, beter bekend onder zijn
schuilnaam Pierre Loti heeft gewoond cn
waar hij, na zijn verre reizen, in dc motone
stilte van een provinciestadje is gestorven.
Omringd van al zijn souvenirs.
Het waren enkele persoonlijke vrienden,
die naar hier meetroonden; Samuel Viaud,
de zoon van Loti woont hier nog steeds en
werkt aan het verzamelen van de corre
spondentie van zijn beroemden vader.
Vreemdelingen staan even stil, verwonderen
er zich over, dat in zoo'n banaal huisje de
groote Loti woonde en loopen door. Maar als
we dan hebben aangebeld, dan gaat de deur
open en met eenige verbazing ziet men hoe
daar een keurige bediende is niemand min
der dan „mon frèrc Yves", de gewezen ma
troos, de held van den beroemden roman van
Piere Loti. We hebben al menig vorstelijk
interieur gezien, maar nimmer zoo'n weelde,
zoo'n kostbare collectie, zoo'n rijk** verzame
ling van curiosa als in dit uiterlijk zoo ba
nale huisje. Samuel Viaud, na ons harte
lijk welkom te hebben geheeten, heeft ons
zelf rondgeleid. Een enorm hooge gothleke
eetzaal met schouw cn gebrande glazen, met
de kostbaarste mlddeleeuwsche gobelins
tegen de muren, met een monumentale trap,
welke naar de muziekzaal leidt, twee enorme
salons, één puur-Empire, de andere Louis
XV, en dan de Chineesche, de Japansche. de
Turksche, de Arabische salon, het is alles
van een overweldigende schoonheid. Gewel
dige boeddha-beelden, een collectie Ooster-
sche sabels met gouden gevesten, geheel in
gelegd met diamanten, een Arabische salon,
waarvan de muren één tegen tableau zij'n,
een vijver met exotische visschen middenin,
gelucrusteerde meubels, mozaiekwerk. in
andere zal weer vitrines vol bibelots, empire-
serviezen, kostbare schilderijen van Ita-
liaansche en Spaansche school, primitieven,
beeldhouwwerken, stijlmeubelen zooals men
nog slechts in enkele musea aantreft, dat is
het interieur waarin Pierre Loti zijn laatste
levensjaren sleet.
Ik ontvang hier alleen maar enkele
vriendenmen heeft me dikwijls ge
vraagd om het huis als museum open te
stellen, maar ik zie niet graag al die dingen
waaraan mijn vader zoo was gehecht, ge-
exposeerd voor de nieuwsgierige menigte
„Les Pêcheurs dlslande"Jean uit
.Le Roman d'un spahi"Madame
ChrysantèmeMon Frère Yves"
„La Belle au Bois dormant"ze leven
hier voort....