LETTEREN EN KUNST De Kritiek en de Malaise. Radiomuziek der week. EEN VOORBESPREKING BIOSCOOP. Nieuwe Uitgaven. Het Tooneel. Heeft de kritiek een invloed ten goede of ten kwade voor het tooneel? De vraag klinkt eigenlijk absurd, want als het laatste werkelijk het geval was, zou zij zoo spoedig mogelijk dienen te worden afge schaft. Maar wanneer iemand als Adriaan van der Horst, een man, die bijna heel zijn leven tooneeldirecteur is geweest, in allen ernst voorstelt zooals hij in het begin van dit seizoen heeft gedaan om in verband met de moeilijke tijden in de dagbladen voor- loopig alleen maar korte onpersoonlijke ré sumés van de stukken op te nemen met ver melding van de namen der spelers en de critici dus op nonactiviteit te stellen, moet men het vertrouwen van Van der Horst in den invloed ten goede van de kritiek al zeer gering achten. En wie zou durven beweren, dat Van der Horst de eenige is onder de tooneelartisten, die zoo denkt. Ik herinner mij. dat Willem Royaards zich eens op de heftigste en bitterste wijze tegen mij uitte over de kritiek in Nederland na de eerste voorstellingen van Ik dien. Hij deed dat in termen, welke niet veel verschilden met de klassiek geworden uitspraak van den jongen Goethe: Sdhlagt ihn "bot, der Hund, er ist ein Rezensent!" Zulke uitbarstingen van woede, die regelrecht tegen de kritiek gingen, waren van Royaards geen uitzonde ring en toch heeft deze groote tooneelleider nooit ernstig gepoogd de kritiek wel eens een enkel criticus uit te sluiten. Hoeveel ergernis zij hem soms ook modht geven, Royaards wist te goed, dat zij voor een ge zonde ontwikkeling van het tooneel en voor al voor de belangstelling van het publiek noodzakelijk was. De uitspraak van Van der Horst een overigens toch zoo practisch man heeft mij dan ook zeer verbaasd. Dat ontbrak er aleen nog maar aan in een tijd als deze. waar In de bladen al meer en meer werk maken van de filmrubriek, dat het tooneel zoo goed als onbesproken zou blijven! Hoe komt iemand op de gedachte? zou ik zoo zeggen. Het is bijna zeker, dat het met de belang stelling van het publiek voor het tooneel al ■heel spoedig gëdaan zou zijn, wanneer de dagbladen niet geregeld kritieken plaatsten doch enkel objectieve, bloedelooze inhouds opgaven der stukken, welkd al heel spoe dig door niemand meer gelezen zouden wor den en die zeker als zijnde van de direc ties afkomstig voor geen enkel persoon een stimulans zouden zijn om naar den schouwburg te gaan. Heeft de heer Van der Horst dan zulk een slechte ondervinding van de kritiek in Ne derland? Ik meen niet, dat daar reden voor is. Er is een tijd geweest, dat de kritiek althans in enkele bladen fel-persoonlijk en agressief scherp dikwijls zelfs op het grof-beleedigende af was, maar daar is thans geen sprake meer van. Men kan veel eer zeggen, dat zij in dezen tijd wat te tam is. De kritiek is tegenwoordig eerder welwil lend dan afwijzend en ik méén, dat mijn meeste collega's wel degelijk evenals ik zooveel mogelijk rekening houden met de moeilijke tijdsomstandigheden. Wanneer dat niet zoo was, dan zouden ongetwijfeld veel meer stukken en opvoeringen wonden .neer gesabeld". Dat de critici dit niet doen en •hiermee dilkwijls kleine persoonüïjke succes ses prijsgeven want het is meestal voor "den recensentt veel „dankbaarder" in sarcas- tischen of humoristische n toon een dtuk af te breken dan een makke kritiek te schrijven waarin het voornaamste tusschen de regels te lezetn is mag wel heit beste bewijs hee- ten, dat zij het tooneel zooveel mogelijk <door dezen tijd van malaise willen heen helpen. Maar tenslotte schrijven wij, critici, niet ten behoeve van de tooneeldirecties maar •voor onze lezers. Onze taak is in de eersite plaats de lezers voor .te lichten en hen op te •wekken of af .te raden een zeker stuk in een bepaalde bezetting te gaan zien. En ook dit laatste is dikwijls meer in het 'belang van •de .tooneelgezelschappen dan de directies in "een zekere kortzichtigheid zelve soms mee- "nen. Hoe gauwer een werkelijk slecht stuk •van het repertoire verdwijnt, hoe beter dit Is voor het betrokken gezelschap, want er is juist in dezen tijd van felle concurrentie van de film niets erger voor het tooneel dan dat het publiek door een voorstelling hevig wordt teleurgesteld. Wanneer iemand als de heer "Van der Horst eens zat op mijn plaats dat ts tusschen het publiek en hij hoorde mede de bittere uitingen van menschen. die na ©en avond van deceptie zich „bekocht" aclïten en luide verkondigen: „Nu heb ik voor tijden weer genoeg van den schouwburg!" of „Wat *n stuk! Dan ga ik maar liever naar de bios coop!" dan zou hij zeker den dikwijls heil- 7. a men invloed van slechte kritieken erken nen. Ik weet wel. dat het oordeel van de kritiek en het publiek nog al eens sterk uiteenloopt en het lijkt mij billijk, dat de criticus vooral in dezen tijd van malaise hiermee rekening houd. Men versta mij vooral goed. Ik bedoel natuurlijk allerminst, dat de cri ticus niet zijn eigen subjectief oordeel moet uitspreken. Dit toch zou in strijd zijn ,met elk begrip van kritiek. Maar hij kan, neen, moet naast zijn persoonlijk oordeel duide lijk laten uitkomen, dat het publiek er an ders over denkt, wanneer hij daarvan al thans de bewijzen duidelijk meent, te be speuren. En het is ook niet altijd noodig. dat hij zijn persoonlijk oordeel zwaarwichtig op den voorgrond plaatst. Er zijn stukken, welke door de meeste critici als minderwaardig worden beschouwd, maar die het publiek altijd weer met genoegen savoureert.. Ik noem hier maar de „thriller" van het genre Spooktrein en Het Huis der Vreezen. Wat voor nut zou het hebben tegen dat soort tel kens weer te toornen Het publiek gaat er toch heen en de toone©listen moeten tenslotte ook leven. Hiervan zijn bijna alle critici zich volkomen bewust en men behoeft enkel de kritieken over zulke opvoeringen maar te le zen om er van overtuigd te zijn. Maar er is één genre, dat doodend is voor het tooneel en wel het „genre ennuyeux" he+ vervelende genre. Hoe gauwer dat van de planken ver dwijnt, hoe beter het is. Neé waarlijk, het zou een bewijs van on verstand zijn de kritiek uit te bannen, vooral in een tijd van malaise. Of er dan geen en kele reden tot ontvxedemheid is voor onze i tooneeldirecties over de kritiek in Neder land? Ik zou die vraag niet gaarne ontken nend willen beantwoorden. Wat er te veel ontbreekt bij sommige critici de uitzonde ringen daargelaten dat is de echte liefde, het enthousiasme voor het tooneel. Is het niet voorgekomen, dat men In de fcooneelwe- reld elkander als beste slaapmiddel aanprees het lezen van de tooneelkritieken in een .be kend dagblad? Onbewust heeft die recensent het tooneel or-noemehjk veel kwaad gedaan. Stel daartegenover een man als wijlen J. H. Róssing! Waarom spreken zoo vele toomeells- ten vooral onder de ouderen nog met zooveel waardeering over hem? Omdat hij die liefde en 't enthousiasme voor het tooneel in zoo hooge mate bezat en ze door zijn geestdriftig-ges te 1de kritieken wist over te planten op zijn lezers. Royaards' woede tegen de kritiek was vol strekt niet altijd ongerechtvaardigd. Wan neer ik mij herinner, hoe zijn groote opvoe ringen voorstellingen, waaraan wij nu nog met een soort Sehnsucht terug denken werden bevit en onder de loupe weiden ge legd inplaats van dn het groot bekeken, dan begrijp iik mij volkomen de ergernis van den kunstenaar, die zich dikwijls in zeer sterke en niet bepaald vleiende exclamaties uitte. Heeft ook Verkade zich niet bij mij beklaagd over de laat ik zeggen pietepeuterige kri tieken op de eerste voorstelling van St. Joanne, een opvoering toch, waarvan men later moest erkennen, dat zij in alle opzich ten de vergelijking met de beste dn het bui tenland kon doorstaan en een glorie voor ons nationaal tooneél was? Was het niet precies zoo met de kritieken over de opvoeringen van Elisabeth van Engeland, waarin de kritiek veel te veel op de tekortkomingen, veel te weinig op het grootsche wees? En met Maya, dat nu na maariden een evenement wordt genoemd en na de eerste voorstelling door sommige critici ik doel hier niet op hen. die het stuk op moreele gronden afwe zen ate een cadaver op de snijtafel werd gelegd om te worden ontleed! Is het dan niet mogelijk om bij belang rijke voorstellingen de oogen eens voor kleine •foutei\ te sluiten en voornamelijk het goede, het groote te willen zien? Moeten wij, critici niet in de eerste plaats met vreugde begroe ten alles, wat boven het middelmatige uit steekt en dat n'iet met alle warmte en gloed, die in ons zijn, steunen en aanmoedigen? Wat meer liefde, wat meer geestdrift en die overplanten op de lezers, z)ie, dat zou ik ve len van mijn collega's toewenschen in het belang van ons tooneel, Want zonder die ■liefde en dat enthousiasme kan het tooneel niet bestaan. aDt is het allereerste, waarnaar het in dezen tijd van malaise vraagt, vooral ,van ons, critici. J. B. Schuil». dooi KAREL DE JONG De belangrijkste binnenlandsche muziek- uitaending van de komende week is wel die van ihist Sdheveningsche Kurhaus-concert op Vrijdag as. Een uitvoering van Mahler's Derde Symphonie is altijd min of meer een gebeurtenis op muzikaal gebied, niet hi de laatste plaats wegens de geweldige mate- rieele en artistieke eischen. die zij stelt, eischen die. wat Mahler's oeuvre betreft, slechts overtroffen worden door die van zijn Achtste. Maar ook bij de Derde is het lang niet mis. Men oordeele. De orkestbezetting verlangt: 4 fluitisten, die afwisselend groote of kleine fluit bespelen; 4 hoboïsten, waarvan de 4de ook althobo speelt; 5 clarinetttsten 4 fagotttisten, waarvan de 4de afwisselend contrafagot blaast. Dit wat de houtblazers be treft. De vereischte koperinstrumenten zijn 8 hoorns. 4 trompetten (zoo mogelijk nog 2 extra ter versterking), 4 bazuinen en 1 bas tuba. Slaginstrumenten: 2 maal 3 pauken. 2 klokkenspelen, tambourin, tamtam, triangel, bekkens (zoo mogelijk dubbe'.bezet)kleine en groote trom (de laatste met bekkens) en een takkebos om op de groote trom te slaan. Voorts 2 harpen en sterk bezet strijkorkest. Vocaal: soloalt. -vrouwenkoor en, in de hoogte geplaatst jongenskoor. Dan nog in de verte opigesteM een posthoorn en meerdere kleine trommels en bij het jongenskoor eenige af gestemde (klokken. Men ziet: het is geen kleinigheid. Geen enkel orkest kan in zijn gewone formatie aan de gestelde eischen voldoen: men moet dus voor de uitvoering altijd hulptroepen requireeren. Mahler was geen man die er naar streefde om met weinige middelen veel te bereiken; integendeel: hij voerde de* orkestralei mid delen tot het uiterste op. Dat «was zijn goed recht en het mag artistiek gerechtvaardigd heeten indien de werking geëvenredigd is aan de gebruikte middelen. Hierover nu wordt door de muzikale autoriteiten nog al uiteen loopend geoordeeld. Een commentator als Richard Specht is onuitputtelijk in zijn hymnen van bewondering, een man als Kretschmar staat er tamelijk sceptisch tegen over. En dit niet alleen wat het materiaal maar ook wat de ideëele waarde van Mahlers Derde betref:-. KreLsöhmar betwijfelt zelfs Mahlers ernstige bedoelingen in enkele dcelen der symphonie. In het 2de deel, het „Tempo di Mlenuetto" verwijt hij hem opzettelijke schraalheid: het 3de deel, zegt hij, toont ons M. op den weg naar een Offenbach der symphonie: hij vindt het eerste thema op- zettelijk-ahedaagsch en de rest doorloopend een grimmige bespotting van het hcele genre. Van het 9de deel zegt 'hij dat de alt- solo "aan een gedragen, h al fdiepzi n nige melodie eenige zonderlinge ouderwetsere ver sieringen vastknoopt, zoödat men niet recht weet of men het stukje voor scherts of voor ernst zal houden. Maar het allermeest wraakt hij het 5öe deel, waarbij vo>gens hem geen twijfel bestaat dat M. heeft willen parodieeren Hij vindt dat uit de .drieste, onwaardige toon" van het jongenskoor de bmtaal-an- tikerkelijke tendenz van dit muziekstuk dui delijk blijkt. Daarentegen is hij over het 6e deel zeer goed te spréken. Naar hetgeen ik ook uit andere bronnen over M. cn zajn werk gelezen heb, kan ik niet aannemer, dat Kretschmar hem steeds reo'.i tvaarriig beoordeelt en M.'s innerlijke drijfveeren doorgrondt. Mahler was een zoe ker, die voorstelde om het hoogst bereikbare, ideale, te verklanken, daarnevens ook uit drukking aan het kinderlijke in hot gemoed van den geloovigc te geven cn voorts een meester van het sarcasme. Zijn geloofsover gang moge niet geheel en al door innerlijke roerselen bepaald zijn (zijn benoeming tot directeur der Weener Hofopera werd er van afhankelijk gesteld): maar we hebben toch geen roden om te veronderstellen dat hij het kinderlijke geloof heeft willen bespotten of parodieeren; wèl om aan te nemen dat de schildering van het kinderlijke niet in zijn eigenlijken aard lag, doch gewild was. Aan Mahlers oprechtheid twijfelen de meesten tegenwoordig niet meer. Maar het kunnen van dezen orkestvirtuoos was toch niet vol komen evenredig aan zijn willen. Vooral als men de waarheid van het gezegde: „ook in de beperking toont zich het genie" onder schrijft. valt er op het volkomene van Mahlers genialiteit nogal wat af te dingen. Want beperking kende Mahler niet. Eindelijze uitspinningen in zijn verkeer leiden tot een onoverzichtelijkheid en een losmaken van het formeele verband, die afmatten en het genieten bemoeilijken. Het eerste hoofddeel van zijn 3de sympho nie is daarvan een sprekend voorbeeld. Bo vendien is zijn thematiek daar waar zij po pulair wil zijn, gauw triviaal. Rich. Strauss zag bij het hooren van dat eerste hoofd deel in zijn verbeelding het opmarscheeren van onafzienbare arbetdersbataillons voor een Meifeest: één gedeelte er uit- wekt her inneringen aan het sohoone lied, strijden, broeders, tot het laatste, want we gane naai den kamp van Zeist. Reminiscenzen zitten trouwens in Mahlers muziek genoeg. Wie het Tempo di Menuetto legt naast de finale- menuet van Haydn's pianosonate in Es (no. 5 der Petersuitgave) bespeurt een overeen komst die tmeer dan toevallig is. De post hoornsolo komt letterlijk zóó voor "in Liszts Rhapsodie espagnole. Een der voornaamste t-hemas uit het laatste deel komt ook in een werk van Brahms voor enz. Dat neemt niet weg dat het 2de en het 3de deel veel poëzie bevatten, al had het in beide wat korter gekund: den posthoorn solo is, mede door het orkestrale coloriet, zelfs van een buitengewone bekoorlijkheid. En de melodische strooming in het 6de deel is van een warmte en innigheid als men in nieuwere werken tevergeefs zou zoeken. Het Zon dagprogramma uit Scheveningen biedt weinig nieuws. Het .kroningsconcert" van Mozart, dat voorzeker door tientallen landgenooten goed gespeeld zou kunnen worden, zal er door een buitenlandsche dame vertolkt worden. Ook dat is niets nieuws voor een land. waarvan de hoofd stad haar gasten onthaalde op een Beet- hovencyclus met 2 buitenlanders als solis ten en een operavoorstelling die geheel uit Parijs was gehaald; terwijl voor de a.s. Brahmsfeesten van het Concertgebouw als solisten geëngageerd zijn 3 landgenooten? Mis: 2 uit Duitschland en 1 Oostenrijksche! Ware dit internationalisme maar internatio naal, dan hadden onze luidjes tenminste buiten onze grenzen een mooie kans. Een interessante vergelijking kan men Maandag maken tusschen St. Saéns en Reger als variatiecomponisten. Berlijn zendt om 4.50 Regers Variaties op een thema (een der Bagatellen op. 119) van Beethoven, Boe karest op 8.05 St. Saëns Variaties op het thema van het trio der Menuet uit de piano sonate op 31. no. 3 uit. Het werk van den Franschen meester is een en al klaarheid en klassieke vorm. dat van den Duitschen is geleerd, diepzinnig, overladen. Toch is ook dit belangrijk, zeer belangrijk zelfs, en hier en daar ook mooi van klank. Als naar gewoonte heeft Reger daarin den variatie- vorm zeer vrij behandeld. Veelal is eenlg verband met het thema aanvankelijk nauwe lijks te vinden, totdat dan een of ander thema-fragment plotseling, soms nog vrU verborgen optreedt. De slotfuga is van het gewone Regertype: het oorspronkelijke thema komt eerst tegen het einde, waarna het werk in de hoogste krachtsontwikkeling afgesloten wordt. Lecfuur voor onze Jeugd. De Moedertjes door J. P. Zoo- mers-Vermeer. Wiek Went door Willy Corsari. De Familie Harringa door J. Riemens-Reurslag. De firma Holkema en Warendorff heeft de boekenmarkt verrijkt met een nieuw meisjes boek van mevr. Zoomers-Vermeer. Nans en Jeaan zijn de moedertjes, die mee moeten helpen om thuis de zorgen te verlichten die de broertjes en zusjes ook moeten opvoeden, die ingelicht worden over de dagelijksche broodzorgen. De schrijfster laat deze meisjes geestelijk groeien door alle nooden heen. Met de broertjes en zusjes gaan ze telkens maar weer naar buiten, waar de natuur aan arm en rijk haar schatten uitdeelt. In juffrouw Stoet de overbuur, leeren ze een mensch ken nen met een warmvoelend hart. Er is wel eens beweerd, dat er in de boeken van mevr. Z.-V. weinig actie zit en zeker is dit nu ook weer 't geval. Maar ze geeft zoo heel eerlijk en raak 't alledag leven en ze wijst altijd op de zonzijde. Onze fijnvoelende groote meisjes zullen dit waardeeren en zullen hiervan go- nieten. Er is ontroering in dit boek en er is humor in. Bovenal is er een groote liefde in voor elkaar. Door groote ontbering ls er ook een groote dankbaarheid voor den zelfge- maakten kerstboom van Jeaan, voor de won derdingen van juffrouw Stoet. De meeste actie komt aan 't slot van het boek, als we lezen van de artistenvoorstel- ling, die ten behoeve van Nans vader teen armen zieken artist) zal gegeven worden. Dan zingt Nan met veel succes vaders liedjes. Er wordt zelfs nog een poppenkast, met Nan als Catrijn, in vertoond 't Ls jammer dat de illustrator R. Reinder- hoff deze kinderen meestal schetst als wel gegoede kinderen, wat ze juist allerminst zijn. Overigens niets dan goeds van De Moe dertjes. Hoe geheel anders Ls Wiek Went van Willy Corsari uitgegeven door de Hollandia-Druk- kerij te Baarn. Hier een sprankelende stijl, vol actie, vol geestige zetjes in een woord echte amusementslectuur. Maar ook meer niet. We vernemen al gauw. dat Wiek ver halen schrijft en er 5 tegelijk aan een Lon- denschen uitgever gestuurd heef:. Ze logeert namelijk bij een tante, even bulten Londen, 't Gevolg is, adt er dadelijk één schets van haar wordt aangenomen plus dc aanbieding redactrice te worden van dat blad. Er moet in de familie bezuinigd worden, dus Wiek neemt 't aan, hoewel 't salaris bedroefd klein is. Haar leven als journaliste Ls allergeestigst beschreven. Natuurlijk wordt er een beetje geflirt, een beetje gesnoept, zelfs een beetje gedanst, Na grappige' en minder grappige weder waardigheden trouwt Wiek met haar collega Bob Jeffries. Een geestig slot van een heel geestig bock. En de plaatjes van v. d. Stok passen zich daar uitmuntend bij aan. Bij dc uitgevers v. Holkema en Warendorff verscheen een aardig kinderboek van mevr. Riemens-Reurslag, getiteld De familie Har ringa. Bij deze familie komt een Hongaarsch meisje, Liesbeth. In dit goede, gezejllge gezin heeft 't kind het goed, maar brengt zelf ook vreugde We maken een allerprettigst ver- Jaarsfeest mee. waar Cor de dochter des hui zes gelukkig wordt gemaakt met een koppel duiven Spoedig blijkt, dat Liesbeth heel mooi zingen kan. Ze krijgt zangles en plano- les. Altijd meer vreugde wordt haar gegeven en altijd meer vreugde geeft ze terug, zoo dat allen 't een zegen vinden, dat Liesbeth in huis gekomen. Wanneer aan 't eind van 't boek Liesbeth terugkeert naar haar land en haar familie dan spreekt 't vanzelf, dat ze bij de Harringa's een groote leegte achter laat. De illustraties van Ella Riemersma zijn zooals gewoonlijk zeer goed. W. B.-Z. LUXOR-THEATER. Buster Keaton. Ik geloof niet, dat er in tijden zulk een programma in een bioscoop heeft gedraald, als dat in Luxor-TheateT deze week. Oordeelt u zelf: er treden op Buster Keaton, do Re vellers (de Amerikaanschei Jackie Cooper (Skippy), Karl Dane. Polly Moran, en in het journaal Renate Muller, FelLx Bressart en Miss Holland 1932. Om met de hoofdfilm te beginnen: Casa nova tegen wil en dank met Buster Keaton. In het kort komt de inhoud hierop neer, dat Kitty niet met Johnny (Paul Morgan) wil trouwen vóór dat haar zuster Anna gehuwd is. Johnny rijdt daarop 'n onnooeele reclame biljet-plakker aan (Buster Keaton), die gé- wond in het huis der zustere wordt binnen gedragen. Johnny weet het dan zoover te krijgen, dat Anna besluit Reggie's hart te veroveren. Hij zegt, dat Reggie een Don Juan is. Reggie wordt nu tegen wil en dank tot Casanova verheven en speelt zijn rol koste lijk. Hij komt tenslotte met 5 vrouwen op een hotelkamer! Het einde is, dat de beide zustere tot het huwelijk besluiten. Dit is het eenige. wat van deze film te zeg gen is. Niet na te vertellen is de wijze, waar op dit alles wordt voorgesteld. Laat men rustig spreken van het val- en smljtsysteém der Amerikaar.sche films. Zooals Buster Kea ton het volgt, is in één woord onbetaalbaar. Men heeft gegierd en gebruld, men applau disseerde zalfs af en toe even. 't Onbeholpene van Buster. die in de aotste situaties steeds zijn stalen gezicht bewaart, het houterige, waar mee hij zijn hem opgedrongen rol speelt, doen dc zaal al daveren. Gaat de film zien, gij. die over malaise en depressie spreekt! Gaat de film zien en gij zult lachen! Gaat er niet heen in de hoop fijn-geestige' trekjes te vinden, maar bekijk de dwaze en onmogelijke situaties, waarin Buster verzeild raakt, cn gij zult schateren. De film is Duitsch-sprekend opgenomen. In het bij-programma vinden we eerst een Interessante film over de Tempels van Nikko (Japan). Vervolgens treedt Our Gang op. met Jackie Cooper in een amusante twee-acter door kinderen gespeéld. Dan volgt een ge kleurde film „Sanatorium getikt" genaamd met Polly Moran, Karl Dane, Cliff Edwards e.a. Hierin geeft een negerdanser een uit muntende voorstelling. Dc Revellers zingen drie van lnm bekendste liederen, w o. Rose of Waikiki. Het Rion-Profiltl is weeT tn de puntjes ver zorgd en actueel. We zien Timmer en Knot tenbelt tegen Allison en Van Rijn in Noord- wijk tennissen. Felix Bressart spreekt Hol- landsoh. Renate Muller zet handteekeningen. Miss Holland 1932 zegt enkele woonden, er is het vertrek der Hoilandsohe athleten naar Amerika, enz. Een programma om van te watertanden. REMBRANDT - THEATER. „Tk heb een Mensch gedood". Phillips Holmes als Paul en Nancy Carroll als El sa. Een ontroerend mooie film „Ik heb een Mensch gedood", die misschien nog meer goed aan de vredesidee zal doen. dan de an dere oorlogsfilms, zooals bijvoorbeeld ,De Groote Parade" e.a., omdat daar voor een groot deel van onze jongens naast het vree slijke en afschrikwekkende, ook nog een ze kere romantiek in zit. Deze film schildert ons het matelooze leed. dat het gezin van Dr. Holderlin treft door het sneuvelen van den eenigen zoon, en de bijna niet te dragen wan hoop. die van Paul bezit, heeft genomen, na dat hij den jongen Holderlin heeft vermoord. Het spel van de hoofdrolspelers ls subliem: Nancy Carroll als Elsa. Phillips Holmes als Paul, Louise Carter als Frau Holderlin en Lionel Barrvmore als Dr. Holderlin. Deze vier acteurs hebben zich in het onzegbare leed, dat zij hebben weer te geven, zoo absoluut in geleefd. dat alles werKclijkhcid voor ons. toe schouwers. wordt. Welke lievig beleefde smart drukt het gezicht van Frau Holderlin uit, wanneer zij op het graf van haar zoon bloe men heeft neergelegd en wat een kracht toont ze te bezitten, als zé een mede-treu rende moeder op het graf van haar ook ge sneuvelden zoon nog troost kan brengen. In de regie heeft. Ernst Lubitsoh wel bijna het meeste bereikt in het leven van de han den van Frau Holderlin, wanneer ze, na de bloemen neergelegd te hebben met bevende, onzekere handen haar zakdoek uit haar tasoh haalt. Het speciaal noemen van Louise Car ter als Frau Holderlin beteekent niet. dat de andere hoofdpersonen niet zoo goed zijn als zij. integendeel, alle vier hebben de geheele film door het beste van het beste gegeven. Paul. Phillips Holmes, de Fransohman. dio den Duitschor Walter Holderlin gedood heeft doet ons alle ellende voelen van den fijnvoe lenden kunstenaar, die In de opwinding van den strijd een medemensch gedood heeft en waarom....? Waarom....? Hij kan het ge- gezicht van dien armen Jongen niet kwijt ra ken en vindt rust noch duur. Zelfs de kerk kan hem den Vrede niet schenken. Hot eeni ge. wat hij nog docr. kan, ls naar Duitsch land te gaar., en de Moeder van zijn slacht offer vergiffenis smeeken. HIJ weet het adres omdat hij den laatsten brief van den Duit- scher na diens sneuvelen gesloten en verzon den heeft. Hij ontmoet Elsa, de verloofde van Walter als hij juLst bloemen op het graf heeft ge bracht. Als de ouders van Walter vernemen, dat Paul bloemen op het graf van Walter heeft gelegd zien zij in Paul eén vriend van Walter. Hij moet over Walter vertellen en als hij het verlangvan de ouders cn van Elsa ziet, om iets van het laatst van het leven van den zoon en verioofde te hooren. mist Paul den moed om alles eerlijk op te biech ten. cn vertelt hij hun om hun verdriet niet nog grooter te maken, dat hij Waltere vriend was. De oudere gaan van Paul houden of hij hun eigen zoon was cn Elsa en Paul krijgen elkaar Vief, Dat dokter Holderlin een Fransch man in zijn huis ontvangt, zet kwaad bloed bij zijn vrienden, de dokter weet hen even wel tot andere gedachten te brengen, als hij hun toeroept: „Toen duizenden zonen van anderen gedood worden, noemden wij dat overwinning en dronken bier. toen duizenden zonen van óns gedood werden, noemden zij dat overwinning en dronken wijn! Wie heeft onze jongens den dood ingestuurd? Wij, de vaders! Wie gaf ze gas en kogels en bajonet ten? Wij. de vaders! Wij zijn verantwoor delijk!" Paul kan zijn verblijf niet langer rekken, het wordt hem een kwelling. Elsa wil hom niet laten gaan en bekent hem lief te hebben. Nu doet Paul aijn bekentenis. Het is voor Elsa vreeselljk. maar gelijk weet ze dat Walter's ouders nooit de waarheid mogen hooren. Zij vertelt de ouders dat Paul altijd bij hen zal blijven, waardoor er weer een vonkje geluk in liet leven der ouders toomt. Deze film moest iedereen in Haarlem gaan zien, mooier en beter propaganda voor den wereldvrede ls bijna niet denkbaar. De film Pierement werd Vrijdag ook weer eens gedraaid, deze prachtig geslaagde film van ..De Uitkijk" is hier al meer geweest en zeer waardeerend besproken. „De levende Beelden" op het tooneel had den veel succes, jammer dat ditmaal de prachtige witte Russische hazewindhond niet meespeelde. f CINEMA PALACE „Millionnair tegen wil cn dank". Curt Bols in de hoofdrol. Deze week in bovengenoemd theater een in hoofdzaak luchtig programma. Te beginnen mot het hoofdnummer: .Mil lionnair tegen wil en dank". Dit toon: ons een armen jongen (Curt Bols> die door on- voorzienen omstandigheden (het vermoede lijk insliikken van een diamant van groote waarde) in een aristocratisch milieu ge plaatst wordt. Alles wat hij wil kan hij krij gen en wordt voor hem gedaan. Hierdoor ontstaan tal van complicaties. Heel wat goeds valt in deze film te genieten. Ook geeft het een beetje een angstig gezicht die doodskop op tafel bij den detective, waaruit deze van alles te voorschijn haalt. Curt Bois is ongetwijfeld geestig in dit num mer. Het slot wordt echter wat gewild. Ove rigens een heel goede film. Direct hierop laten we volgen het komische nummer met den bekenden Karl Dane ..Kom Je ook bij de Marine?" Voorts is er nog een goed geslaagde toekenfLlm van Max Fleischer. Dc journaals bevatten weer veel actueels, zooals steeds het geval Ls. Op het tooneel „Dc Vier Kobes", Japansche acrobaten, die hals- bzrekende toeren verrichten, die dan. ook in de diepste stilte gevolgd worden. Een uitstekend programma. De Heilige Proletariër. Het Eerste Prentenboek met voorwoord van J. Riemens-Reurslag -- Ultg. v. Hol kema en Warendorf's U. M. N.V., Amsterdam. Het is geen nieuw denkbeeld om aan kin deren van 1 tot 4 jaar een prentenboek te geven, met afbeeldingen van de voorwerpen, die zij dagelijks om zich heen zien. Maar het denkbeeld is wel nieuw, om dit te doen in den vorm van het boekje dat thans voor ons ligt, namelijk met foto's van buitengewone aantrekkelijkheid en zeer bij zondere technische kwaliteit. Wie de foto graaf is wordt er niet bijgezegd, maar wij hebben groot ontzag voor zijn vaardigheid, evenals trouwens voor die van den drukker, dio deze afbeeldingen de volle maat heeft weten te geven. Werkelijk ongewoon mooi werk. Wij vinden in dit boekje een flinke serie van dagelijksche voorwerpen, als het kinderledikantje. een boterham met hagelslag op een tafelhoek, een telefoon, kam en borstel klok, hoekje van waschtafel, bloemen, vruch ten. zandbak cn nog vele vertrouwde zaken meer. Een kunstwerkje in zijn soort, dat wij voor zichzelf en voor zijn soort slechts warm kun nen aanbevelen. net geheim van Hunting's End. Wanneer men dit detective-boek ter hand neemt, leest men het in één ruk uit. Het ls zóó spannend, zóo boeiend, dat men er al het andere voor laat staan. Mignon G. Eberhart, schrijfster o.a. van Toen de patient sliep, heeft in dit nieuwe verhaal, waarin detective O'Lcary cn zuster Keate de oplossing brengen, een beklem mende sfeer van geheimzinnigheid weten te scheppen, die pakt. Er is een moord geschied in een afgelegen Jachthuis Onmiddellijk Is dit- huis verlaten en vijf jaar lang gesloten gebleven. Tot de dochter van den vermoorde een onthulling wil hebben en dezelfde gas ten van dat drama weer uitnoodigt. Wéér komt iemand op dezelfde wijze om het levenEn wanneer men het boek uit heeft, sluit men onwillekeurig de deuren stevig. De vertaling is van J. J. A. Hanhart, uit gever ls J. Philips Kruseman in den Haag. Machten van dezen tijd. In de Wereldbibliotheek ls verschenen van de hand van dr. Jan Romein een overzicht van de voornaamste problemen der heden- daagsche internationale politiek, onder den naam Machten van dezen tijd Het boek wil niet meer zijn dan een leiddraad bij het lezen van de rubriek „buitenland" in de krant, zegt de schrijver in zijn voorwoord. Uit den inhoud noemen wc: Het Imperia lisme. De likwidatle van den wereldoorlog cn het Herstelprobleem. Het Britschc Wereld rijk. Het Amerikaansche Rijk Frankrijk en Europa. Italic en het Fascisme. Mlddcliand- schc Zee-problemen. Duitschland tusschen dc Mogendheden. Oost-Europa cn zijn pro blemen. De Sovjetunie en het Communisme. De wereld van den Islam. Het Verre Oosten en de Groote Oceaan. Het is een belangwekkend werk. dat voor velen de rubriek „buitenland" Interessanter maakt. net moderne Bieden. Mr. F. W. Goudsmit <B. M. v. d. Groene) heeft geschreven Het moderne Bieden bij contract-bridge, waarin hij het systeem mededeelt, door hem en zijn broer opge bouwd in den loop der Jaren. Eenige nuttige verbeteringen ontleende hij aan Cuibertson'.s biedsysteem. Het boekje verscheen bij v. Hol kema cn Warendorf te Amsterdam.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1932 | | pagina 15