Over den Atlantischen Oceaan.
PINGUÏNS.
De roos in het volksgeloof.
Barbados.
Gouden daglicht schijnt door mijn patrijs
poort en beschijnt de portretjes van mijn
dierbaren aan den wand. De hemel kleurt in
het Oosten en de Noorderkim wordt eindelijk
eens niet meer ingenomen door die altijd maar
aanrollende golven, maar vertoont land.
Het eerste land na tien dagen. Grauw ziet
het nog, silhouet-achtig. net als ae rood
bruine zeilen van menig scheepje, dat uit de
haven te voorschijn komt om de visschers
naar hun arbeidsterrein te voeren.
Snel verkleurt de lucht. Precies zes uur
verrijst de zon verrassend snel en toovert
dadelijk kleuren in het landschap en in de
eerst nog grauwe zee! Rood en groen en
blauw en wit. En het is of haar stralen overal
leven wekken. Wij gaan ten anker op een
paar honderd meter van de kust en motor
en roeibooten komen nader er komt leven op
het dek der zeilschepen, drie- en viermas-
ters van allerlei grootte, die hier nog steeds
de zeeën bevaren, waar de passaat, de han-
delswind of trade-wind der Engelschen, dat
mogelijk maakt. En wij onderscheiden ker
ken en palmen en Casuarina's. Maar pas als
de motorboot van de Maatschappij ons aan
wal heeft gebracht, dringt de kleurrijkdom
van het tropenland werkelijk tot ons door.
Allereerst de kleur der menschen, van eb
benhout tot zomersproeten in alle denkbare
variaties. Maar wie tien dagen op zee heeft
gezeten wil allereerst groen zien. Door de
goede zorgen van den Holl. Consul rijden
wij al gauw door de drukke winkelstraten
vol negerinnen in katoenen jurken, door de
buitenwijken vol aardige villa's met bloe
mentuinen, waarin alweer negerinnen kin
deren voortduwen zoo blank, dat iedereen da
delijk ziet, dat ze er niet eerlijk aankomen,
maar ze slechts voor de blanke eigenaressen
bewaken. Maar wat een leuke typen, wat een
vriendelijke snuiten, want gezichten zijn het
eigenlijk niet., vooral als je uit een
donker hoekje alleen de tanden en het wit
der oogen je ziet toelachen. Maar ik had het
over kleur! Die viert hier hoogtij in de vaak
zeer goed verzorgde tuinen, maar ook nog
als wij door de aangrenzende inlandsche dor
pen rijden. Overal Bougainvillea, de roode en
paarse variëteiten beide, dan Poincettia. de
Kerstkrans, Poinciana, de flamboyant en aller
lei Cassiasoorten. Ook prachtige begonia's en
Oleanders. Meest oude bekenden dus. hier
en daar orchideeën, veel kembang spatoe en
ook de heerlijke tempelboom van Hindoe's en
Mohammedanen, de pagodetree trekt telkens
onze aandacht door kleur en geur.
Dan verlaten wij de bebouwde weggedeel
ten en rijden uit over een heuvelland, een
opgeheven koraalbankenreeks, met roode ver-
weeringsaarde bedekt, waar jong suikerriet
afwisselt met katoen. Leuk bij die tropische
planben, knoppen, prachtig gele bloemen met,
purperroode vlekken in het hart, zwellende
vruchten en juist opengesprongen zaaddoo-
zen, waar het witte zaad uit te voorschijn
puilt en dat alles aan een en dezelfde katoen
plant.
Het suikerriet brengt weer andere verras
singen. Zijn ze mij daar warempel nu al aan
het snijden! Dat riet is maar 3,5 op zijn
hoogst vier Meter hoog! Dat zijn wij in onze
Oost anders gewend. Wat een primitief stel
letje hier. Wij zijn al zoo eens enkele zwaar
beladen wagens met gesneden riet tegenge
komen, met zebra's bespannen. Kleine wagens
met kort riet. Nu komen wij aan een veld
waar de oogst in vollen gang is. Veertien os
sen, even verder tien muilezels om één kar
dwars over het ongelijke veld en de hoopen
afgerispt blad naar den weg te trekken. Bij
elke kar een viertal negers in groteske
kleedij. (Ik tel bij twaalf man drie hooge
hoeden), die allen groote zweepen zwaaien
en met tong en handen nog meer lawaai ma
ken als met de lange leeren riemen, die de
dieren nooit raken. Ge krijgt zoo den indruk,
dat die negers met de energie, die zij aan
schreeuwen en gillen verspillen de kar ge
makkelijk, ook zonder beesten op den weg
konden krijgen! Daar doemt de fabriek voor
ons op, tenminste dat zal hem moeten we
zen; een groote schuur, af- en aanrijdende
karren, steeds meer gillende negers en nege
rinnen, maar ik zie geen schoorsteen. Toch
ruik ik de melasse en ontdekdat de drij
vende kracht hier gratis geleverd wordt. Door
een windmolen! Een doodkatoenen Holland-
sche windmolen! Leuk toch. De Ruyter en
zijn mannen schijnen hier toch in 1673 niet
uitsluitend veeren te hebben gelaten! Er zijn
echte suikerfabrieken ook hoor, die heusch
rooken ennaar rhum stinken, maar och
gut, wat een treurige kleine dingen. Geen
wonder dat daarmee wel te concurreei'en valt.
Ik krijg weer vertrouwen in de H. V. A.
Ondertusschen hebben wij alweer meer
malen gestopt tot groote verbazing van on
zen c&iuffeur altijd net tusschen de kerken
in, die hij ons wil laten zien. Bij een agave
met een bloeistengeltje van zes Meter hoog
of bij een mooie cacteëngroep. Nog meer tref
fen mij hier de Yucca's van allerlei vorm.
De vijgencact-us is zoetjesaan in alle tropen-
landen ingeburgerd en de agaven vindt ge
zoowel in den Himalaya als in den Atlas, al
is het ook een typische Midden-Amerikaan.
Maar die Yucca's hier, dat ruikt, naar Cor
dillera's en Andes, dat is echt de planten
groei van die halve woestijnsbeppen, die ik
straks in Venezuela beter hoop te leeren ken
nen. Thans zie ik ze met groote glanzende
oogen aan. Ik geniet ze, als de voorloopers
van het groote onbekende Zuid Amerika, als
een dier planten, die zoo duidelijk zegt, hoe
in vroeger tijden, die heele eilandenreeks tus
schen Florida en Zuid-Amerika vereenigd was
tot de hooge toppen en ruggen van een flink
gebergte. Toen de landengte van Panama nog
ondiepe zee was en de Caraibische zee niet
anders dan een Golf, een baai van den Stil
len Oceaan, teen groeiden Yucca's reeds als
groene wachters op de steile berghellingen
Velen hunner zijn bij het verzinken van hun
geboortegrond in de zilte golven verdronken,'
maar anderen leven nog om ons met hage
dissen en slakken en duizendpooten te ver
tellen. hoe de aarde er hier vroeger moet
hebben uitgezien! Het hoogliggende heuvel
terrein eindigt plotseling in een echt En-
gelsch Cliff, een ste'lkant, die duidelijk doet
zien. dn: de sto m golven van den cc a-1 er
aan hebben geknaagd, maar thans ligt er
vóór ook alweer een breede vruchtbare strook
grond, waarboven overal de windmolens der
suikerfabrieken oprijzen en ook enkele schoor
steenen op meer Westersche exploitatie wij
zen. Ook dit, zeker 100 Meter hooge klif. be
staat uit koraaikalk, is geheel uit den zee
bodem omhooggestuwd, natuurlijk ook al
weer duizenden jaren geleden.
Wij dalen af. Barbados heeft pracht wegen,
dat is in orde. Maar ik zag er te veel zweren
naar mijn zin. en hoewel de jurkjes der re
geringen vrij schoon waren kreeg ik. rcch den
indruk, dat op zindelijkheid en hygiëne geen
prijs werd gesteld. En dat is jammer, want
het lijken erg goedige en gemoedelijke men
schen met een prachtig lichaam. Er waren
prachttypen bij. Zoo'n stelletje negers, dat
negentiende naakt een zware boot door de
branding omhoog sleept, dat is toch een lust
om te zien; bronzen beelden met een spier
stelsel, dat een professor in de anatomie uit
zou sparen. Je ziet de diverse spierbundels
een voor een opzwellen en weer vervlakken:
alleen de Latijnsche namen staan er niet bij.
De vangst was slecht, wat visschen van een
hand groot, maar ook een langouste van 60
c.M. zonder de sprieten. Te oud voor onze
verfijnde smaak, maar een neger eet alles.
Even een strandwandelingtje, koralen an
ders niet! Maar dat is toch al merkwaardig
genoeg. In den Atlantischen Oceaan? Ik
schreef immers al hoe die ontstaan is, als
een spleet, die zich opende bij Kaapstad en....
daar is het te koud voor koralen om langs
dien weg den Atlantischen Oceaan te berei
ken! In dit heele gebied komen dan ook
geen koralen voor, behalve in de golf van
Mexico en dat is juist het bewijs, dat die
vroeger bij de Stille Zuidzee hoorde. Pas
na het oprijzen van Panama en het wegzinken
van de landengte waarvan de Bovenwindsche
eilanden de nog niet verzonken toppen zijn,
konden de koralen beginnen zich ook in den
Atlantischen Oceaan uit te breiden. Dorst ge
kregen van den langen rit? Dat verhelpt de
limonadeverkoopster in Bridgetown op zeer
origineele wijze. Op haar hoofd draagt ze
een mandje, daarin een bus met 20 L. water
met een tapkraantje voorin en daarnaast in
de mand wat flesschen limonadestroop enz.
Een klant is gevonden. Een blikken kroes
komt te voorschijn uit den mand, een scheu
tje stroop uit een der flesschen, en dan bij
vullen met water met een langen straal, zoo
dat de zaak flink opschuimt, het bijna volle
glas omhoogzwaaïend met den edelen zwier
van een internationale dames bedienster.
Daarbij een knipoogje en een gulle lach, die
32 ivoorwitte tanden ontbloot en dat alles
voor een penny. Barbados is goedkoop. Als
die film goed is geworden! En waarom niet?
Ik heb het volste vertrouwen in Agfa. En
Bridgetown is een goed oord voor dergelijke
opnamen. Alles draagt alles op het hoofd, de
een een fleschje bier, de ander een hark of
een heele pottebakkersuitstalling. En al die
negerinnen, varieerende van 50 tot 150 Kilo,
dragen katoenen jurkjes, vaak pothoedjes,
maar nog liever zoo'n echte lefgoozerspet!
Daar komen hun ondeugende snuiten het
beste onder uit! Maar ik blijf het een akelig
gezicht vinden, een negermeid in een jurk.
Geef mij dan maar sarong en baadje hoor of
de hooggedragen sarong alleen, dat staat veel
beter. Zelfs de kleeren maken er voor mij
nooit een werkelijke vrouw van!
VAN DER SLEEN.
VAN ALLES EN NOG WAT.
Radio-varia
De Amerikaansche omroepstations doen
voortdurend onderzoek naar de wenschen en
smaak van de luisteraars. In den laatsten
tijd is hierbij gebleken, dat jazz-muziek te
genwoordig niet meer de sympathie bezit,
waarmede zij jarenlang werd overstroomd.
De radioluisteraars van tegenwoordig geven
de voorkeur aan meer sen timen teele liederen,
aan walsen uit de vorige eeuw en aan klas
sieke muziek.
Het Engelsche Ministerie van Handel deelt
mede. dat over de geheele wereld meer dan
30 millioen radio-ontvangtoestellen in ge
bruik zijn en dat in 73 landen zendstations
bestaan.
Op de groote Italiaansche Landbouwten
toonstelling, die onlangs door Mussolini werd
geopend, wordt sterk de nadruk gelegd op
het belang van de aanwezigheid van een
radio-apparaat- op de boerderij. Door den
radio-omroep kan de boer zich als het ware
in de steden verplaatsen; hij blijft voort
durend op de hoogte van de prijzen van zijn
producten en van de technische verbete
ringen aan de machines, die hij gebruikt.
Uit dien hoofde is het radio-ontvangtoestel
in de boerderij een zuiver landbouw-tech-
nisch apparaat.
Op IJsland heerscht groot gebrek aan
sprekers over verschillende onderwerpen
voor de microfoon en de Omroepmaatschap-
pij beschikt niet over de noodige middelen
om deskundigen uit het buitenland te laten
overkomen. Men is nu op de origineele ge
dachte gekomen, om aan het IJslandsche
parlement een wetsontwerp voor Ce leggen,
volgens hetwelk alle IJslanders in staats
dienst de verplichting krijgen zich minstens
2 maanden per jaar ter beschikking te stel
len van de Omroepmaatschappij, voor het
houden van een voordracht voor de micro
foon. Zij krijgen hiervoor geen honorarium,
alleen de reiskosten naar de hoofdstad Reyk
javik worden hun vergoed.
De oorkonde, die bij de eerste-steenlegging
van het nieuwe Berlijnsche Radio-gebouw
werd ingemetseld en kort daarna gestolen
werd, is teruggevonden. De dieven waren
door de handteekeningen van vele voor
aanstaande persoonlijkheden, welke op de
oorkonde voorkwamen, tot den diefstal ge
prikkeld geworden.
Een apen-hospitaal
In Londen is een hospitaal voorapen
ingericht, die, naar het schijnt, in deze stad
zoo talrijk zijn natuurlijk slechts als
schootdieren dat de inrichting heel goed
rendeert.
De Perzische kroonjuwcclen
zijn van Liverpool naar de Vereenigde Sta
ten verscheept, omdat men probeeren wil ze
daar te verkoopen. Ze hebben een waarde
van circa 35 millioen gulden. Deze juweelen
werden in het geheim van Teheran via Mos
kou naar Engeland overgebracht.
Een tramrit voor 100 jaar
In de tram heerscht gedurende eenige
oogenblikken diepe stilte onder de passagiers
omdat een „manneke van buiten" zich op
luiden toon beklaagt over den hoogen prijs
van den tramrit.
„Maar wat wilt u dan toch?" roept de
eenigszins geprikkelde conducteur uit. „Is
elf centen te veel. Honderd jaar terug had
je nog voor geen 1000 gulden met de electri-
sche tram kunnen rijden!"
Vogels mef menscheliike allures.
We kennen ze ongetwijfe'.ed allen uit de
Zmdpool-fikns. deze grapptge, eigenwijze
vogels, w.er gdheele manier van doen iets
menschel:jks heeft. Ze zien eruit als bai-
beooekers in rofc of ook wel a's- ru ?rs. en
evenals dezen wandelen ze meestal in een
rij achter elkaar.
Ten Zuiden van Kaap de Goede Hoop ligt
een klein eiland, da*, door ongeveer vijf
millioen vetganzen of pmguens bewoond
wordt en waar de vuurtorenwaóhters de
eenige vertegenwoordigers van het mensche-
lijk geslacht vormen.
Voor natuuronderzoekers, zooais de bekende
Engelschanan Gherry Kearton. vormen zulke
vogelkonolnies ongetwijfeld een waar dorado
en hij heeft aan de pinguïns dan ook een
geheel boek gewijd. Moeder Natuur heeft
deze vogels speciaal bedacht, ojxlat ze in
het water, hun eigenlijke element, kunnen
leven. Zoodra zij onder de oppervlakte dui
ken. gaat er een vlies je over hun oogen. zoo
dat zij wel kunnen zien, docih ©een last vaat
het zeewater hebben. Hun ooren worden met
een klepje gesloten en op -het moment, dat
ze onderduiken, laten ze een waterzak voi-
loopen, zooals dit bij de t-anlk van een onder
zeeboot gebeurt. Alleen, wanmeer tae in den
rui zijn, hebben ze een--ge moeite met hun
tocht onder water. Ze zijn dan t<? licht en om
dit bezwaar te overwinnen, slikken ze steen
tjes in.
De groote re pinguïns leggen slechts éèn ei.
de kleinere twee. Nu eens wordt het nest
uit neergevallen steenen en gras opgestapeld,
een anderen keer wordt een kuil gegraven
ofwel gébruik gemaakt van een holte in de
klippen op het strand. De grootere soorten
maken dikrwijds geen nest maar hurken een
voudig op den grond en houden het ei. dat
bebroed moet worden, tuschen de cijbeenen
geklemd. Ze broeden twee maal per jaar:
dan komen ze uit alle richtingen naar het
eiland terug, dikwijls van twee duizend
mijlen ver. Steeds zoeken z>e hun eigen
broedplaatsen weer op en nu en can pro
beeren ze van elkander de eieren te stelen,
zoodat het. niettegenstaande hun overigens
vredeüevenden aard, er gedurende dien tijd
vrij strijdlustig kan toegaan. De nesten lig
gen zoo didht bij elkaar, dat er practised
geen stukje grond onbezet is en de broed-
kolonies zijn met de zee verbonden door
lijnrechte wegen, die dwars over rotsblokken
en door rivierbeddingen heen gaan. De vogels
wijken nooit van deze paden af en eenmaal
toen Kearton voor de grap zijn been erop
plaatste, bleven alle pinguïns op hun tocht
netjes in de rij achter elkander staan. Een
uur lang heeft hij het volgehouden, doch
geen van de vogels dacht eraan, ©en duim
breed uit te wijken en alle bleven wachten,
tod at deze kunstmatige hindernis zou wor
den weggenomen.
De pinguïns doen niemand kwaad. Wel
schijnen ze zach nu en dan vreeselijk druk
te maken en trachten een bezoeker den pos
af te snijden, maar aan het eind kiezen ze
de wijste partij en gaan opzij. Ze zijn echter
evenmin bang voor de menschen en een
Poolonderzoeker beschreef ze eens als volgt:
De koningin der bloemen.
Door alle eeuwen heen in hooge eere.
De roos, de koningin der bloemen, die
thans overal zoo heerlijk geurt en kleurt,
heeft te allen tijden in groote eer gestaan.
Zij gaf aanleiding tot dichterlijke gebrui
ken en tot bijgeloovigheden. Overal in
Europa is zij synoniem met liefde en ge
luk. In de Middeleeuwen kregen de jonge
meisjes in verschillende departementen van
Frankrijk een rozenhoed als bruidsgift. Te
Venetië hielden de jonge edellieden, in zijden
of fluweelen wambuis gekleed, vergezeld
door hun aanstaande vrouwen, die gekroond
waren met witte roozen (het zinnebeeld
der zuiverheid) processie-gewijze. onder het
zingen van liederen en ..barcarolle's (gon
delliederen) in met bloemen en linten ver
sierden gondels, kerkelijke plechtigheden.
Vermeld wordt, hoe het steken van een
roos aan de deur van een meisje, op den
eersten Meidag, in het Zuiden gelijk staat
met een liefdesverklaring. Dit is langen tijd
ook het geval geweest in Duitschland, wan
neer men een meisje uitnoodigde om er
een te gaan plukken
In sommige Germaansche streken was de
roos het zinnebeeld der bescheidenheid; in
de R.-K. Kerk stond zij vaak gebeiteld op
de biechtstoelen en ook in de raadszalen zag
men haar wel geschilderd.
Het was Theobald, graaf van Champagne
en Brie, die de roode roos van de Kruis
tochten meebracht. De Graaf van Egmont
plukte haar en zette haar in zijn wagen. Deze
bloem is het hoofd van het huis van Lan
caster geweest. Het huis van New-York
voerde een wit.te roos. En de naijver en ja
loezie tusschen de beide families om den
troon van Engeland, was in de vijftiende
eeuw de oorsprong van den oorlog der twee
Rozen.
Als de roos in het schild van een ridder
voorkwam, beteekende dat altijd zachtheid
gepaard met moed.
De roos nam een groote plaats in bij de
offeranden der kerken en kerkelijke plech
tigheden. Een laatste overblijfsel van het
gebruik der rozenhoeden vindt men in de
gewoonte om een kroon, von te kroon ge-
heeten. aan het kind te schenken, dat het
eerst gedoopt wordt na de wijding der vont,
d.i. op Kerstdag. In sommige kerken in
Vlaanderen is dit gebruik thans nog bekend.
1-Iet eerste kind, dat gedoopt wordt na de
wijding dier vont, wordt met bloemen ge
kroond. Deze kroon noemt men in Doornik
„Capiau der Roses" (rozenhoed), hoewel men
zich vóór de invoering der rozen uit Ben
galen. met Paschen zonder twijfel van
andere bloemen bedienen moest. Doornik
heeft langen tijd zijn „baillée der roses"
gekend. Daar was het gebruik een kind met
een rozenhoed te kronen, nadat de doopvont
met Paschen en Pinksteren gewijd was. Op
Witten Donderdag goot men rozenwater op
de altaren.
In de Middeleeuwen was in Doornik een
offerande van rozen bekend; reeds in 1352
wordt er melding van gemaakt. In een
eodsdienstige plechtigheid hadden de pries
ters. die het H. Sacrement droegen, ieder
een rozenhoed op het hoofd.
In Engeland is het in verschillende streken
nog gebruikelijk de graven met rozen te
versleren. In de week vóór Paschen of Pink
steren vernieuwt men op de graven de plan
ten en bloemen, die er groeien. De witte
roos staat op het graf der jonge meisjes;
de roode roos is bestemd voor de overlede
nen. die zich door hun deugden hebben on
derscheiden.
Een zeer oud gebruik, waarbij de roos
een rol speelde, dateert van het jaar 530 te
Salencv in Frankrijk. In dat jaar n.l. werd
een prijs ingesteld voor het meisje, dat uit
muntte door zedigheid, wijsheid en onder
danigheid aan haar ouders. Die prijs was
een kroon van rozen. Ook in andere streken
van Frankrijk heeft dit gebruik jarenlang
bestaan.
De feestdag der H. Rosa wordt in c'.c
maand April gevierd. Te Tongeren, in Bel
gië. wijdt men te harer eer rozenbladeren,
die als pap of als een soort drank tegen
roos gebruikt worden. Deze bladeren worden
daar en in de omgeving als een middel tegen
roos (huidziekte) aangewend.
Een eigenaardige gewoonte werd eertijds
in de provincie Oast-Vlaanderen in eere ge
houden. Daar werd in het plaatsje Geeraars
bergen op den Zondag na Sint Petrus <29
Juni) het feest der „Rozcnkroon" gevierd.
In het geheim werd bepaald, wie koning en
koningin zouden zijn. Dan danst men ond?r
de bloemkronen, welke in het midden der
straat waren aangebracht, en tijdens den
rondedans vielen de kronen dan op de
hoofden der uitverkorenen, die nu genood
zaakt waren, ook een feest te geven. Een
dergelijk gebruik heeft tot in het begin der
negentiende eeuw ook in Brussel plaats
gevonden. In een dorpje op enkele uren
van Brussel gelegen, had vlak na 29 Juni.
nog een bizonder gebruik plaats. Elk jaar
trokken de jonge meisjes z.g. strootjes, ten
einde een koningin te kiezen. Wie het
langste strootje trok, was tweede koningin
en de rozenkroon was voor haar. Beiden
hadden het recht een tijdelijken echtgenoot
te kiezen, die met hen het koningschap of
onderkoningschap deelde.
Op den achtsten Juni van het jaar 1585
werd te Gent, met trompetgeschal vanwege
de schepenen der stad aan de jongelingen
verboden „op de heiligendagen dansen uit
te voeren om kransen en kronen van bloe
men te verwerven, die de jongens en xheisjes
gewoon zijn rond den avond, te midden eer
straten in dezen zomertijd te hangen, en
zingende Vlaamsche liedekens om den rozen
hoed".
Een dergelijke dans. de z.g. kronen dans,
was vroeger ook in geheel Duitschland be
kend; het langst bleef hij In eere in het
gebied van den Neder-Rijn. Ook in Fransch-
Vlaanderen en in Duinkerken werd onder
den Rozenhoed gedanst: daar kende men er
zelfs een speciaal lied bij.
Dc roos als geneesmiddel.
De roos doet ook dienst als geneesmiddel.
De bloemblaadjes van een bepaald soort
dienen om er een siroop van te maken.
In de Belgische provincie Luik bestaat nog
de gewoonte om rozenblaadjes te verzamelen
in een beker: men drukt er dan zoo nu en
dan op. om sap er uit te persen. Deze blaad
jes worden ongeveer zes weken bewaard, tot
het sap er goed uit Is. Dit dient dan om
bepaalde oorziekten te genezen.
In oude receptenboeken uit het begin dei-
negentiende eeuw voor artsenijmengkunde
worden de bloemen der roode rozen aange
geven. om met eek (iekenschars) en den
.sumakboom fbehoorer.de tot de familie der
harsachtige boomen)te dienen voor bepaalde
geneesmiddelen. Een ander geneesmiddel be
stond uit een aftreksel van roode rozen,
witten honing cn aluinpillen.
..Koel hoffelijk ontvinger, ze ons en na
men ons van verre aandachtig op: toen we
echter dichterbij kwamen, nam de belang
stelling klaarblijkelijk toe en z? onderhiel
den zich op levendtgen toon met elkaar Het
was hun zeker opgevallen, dat we er eervgs-
zins buitengewoon uitzagen en eenige werden
er op iktgezonden, het zaakje nauwkeurig te
onderzoeken.
Deze kwamen rustig en langzaam naar ons
toe loopen en knipoogden heel grappig tegen
ons Teen ze met hun onderzoekingen k'aar
waren, maakten ze rechtsomkeert en vosgden
zich weer bij hun kameraden, even gemak
kelijk als ze gekomen waren, waarop 't ge
heele gezelschap verder geen notitie van ons
nam"..
Ze zijn dus niet kwaadaardig en niet bang,
maar kunnen zich tooh in geval van nood
•krachtig verdedigen, zooals Darwin reeds on
dervond. toen hij op de Falklandseüanden
vergeefsche poging deed om een brilping-uln
van de zee af te sluiten. Het govo'g was
echter, dat Darwin steeds meer terrein ver
loor en tenslotte met harde slagen moest
beletten, dat de vogel hom niet in zee
duwde. Vooral de koningspinguin, die meer
dan een meter hoog Ls en vijf en dertig
kilogram weegt, kan een groote kracht ont
wikkelen. Vijf sterke matrozen waren niet
in staat zoo'n dier ln bedwang te houden, als
kegels sloeg hij ze tegen den grond. Twee
leeren riemen, die over hem h?en werden
geworpen, scheurde hij aan stukken. Teen
werd een stevig touw om hem heengeslagen,
waarmee pooten. vleugels en hals werden vast
gebonden, maar nauwelijks was hij op het
schip of hij wist zr.h wier los te werken en
met een enkelen klap van zijn vinvleugels
den scheepshond knockout te slaan.
Over het algemeen is de pinguïn zeer op
zijn rust gesteld; loopen doet hij moeilijk
hij beweegt zich wagge'ond en trippelend,
heeft hij echter haast, dan gaat hij op zijn
buik liggen en sohuifi met behulp van pooten
en vinvleugels, snel vooruit.
Vliegen kunnen ze niet en misschien zijn
hun vleugelstompjes slechts rudimentaire over
bUjfsels, want de jonge vogels doen eerst
pogingen om te vliegen en ontvangen daar
na van hun ouders onderricht in het zwem
men en duiken. Hun voedsel bestaat voor
namelijk uit kreeften en koppootlgen. Visch
eten ze slechts weinig en dit Ls dan ook
de reden, dat de ronde, witte eieren met zeer
kleine dooiers, niet naar traan smaken en
zeer goed eetbaar zijn.
De meest onaangename zijde van een pin
guïn kolonie voor de menschen, ls het stem
geluid der dieren, en vooral de liefde,duetten
in den stillen nacht, kunnen iemand razend
maken. In verband met hun geluid, draagt
een zeker soort ping-wins, den naam van
ezelpinguins, omdat, het gezang, dat ze pro-
duceeren, bijna volkomen overeenstemt met
de liefelijke stem van onzen langoor. Gelijk
we reeds zeiden, broeden de pinguïns twee
maal per jaar en toch blijft hun aantal
vrijwel constant, omdat ze in den broedtijd
door vele vijanden worden belaagd. Vooral
de zeemeeuw Ls zeer gesteld op het plnguin-
eitje. waar hij dikwijls met heele troepen op
afkomt. Ook aan de haaien valt menige
pinguïn ten offer, ofschoon moeder natuur het
costuum van de pinguïns in een zoodanige
kleurencombinatie heeft gekozen, dat de haai
zijn prooi niet zoo spoedig ontdekken zal
want d? donkere rugvoeren steken boven
water niet zoo gemakkelijk af en onder water
zijn de witte borstveeren moeilijk zicht
baar.
Zie daar Iets uit het leven van de pinguïns,
die misschien door het mensohelijke in hun
houding en het or-bcholpene ln hun wezen,
juist op ons zoo'n groote aantrekkingskracht
uitoefenen.
W. 8.
DE UITVINDER DER POST-
ZEGELS.
Ruim driekwart eeuw is thans ven-logen
sinds den dood van den Engelschen boeklian
delaar en uitgever James Chalmers, die de
uitvinder van de postzegels werd. Deze ener
gieke drukker en krantenuitgever uit Dundee
heeft zeker niet kunnen droomon, dat deze
door hem hot eerst vervaardigde stukjes pa
pier niet alleen de basis zouden vormen van
de reusachtige ontwikkeling van het post
wezen, maar ook van de groote wereld-om
spannende verzamelwoede. Men heeft be
streden, dat hij de uitvinder was en de vin
ding toegeschreven aan den hervormer van
het Engelsche postwezen. Sir Rowland Hill,
de vader van de „penny-post maar het is
een uitgemaakte zaak, cat Chalmers inder
daad de uitvinder was van den posiz©e%l die
opgeplakt kon worden. Zijn rijke r*a! *>n-
lijke ervaring als uitgever van cer't Vant.
dwongen hem zich met de posttoestandéi, die
destijds zeer slecht waren, te bemoeien en
hij kwam toen in aanraking me: den post
meester-generaal Rowland Hill. Deze accht
een vereenvoudiging van het postwezen en
het goedkooper maken van de porti door de
invoering van het z.g.n. „pennypost-systeem"
en Chalmers( die het onpractische van de
gestempelde briefomslagen inzag, liet op zijn
drukkerij proefjes maken van vier portomcr-
ken, die aan den achterkant van gom voor
zien waren. Reeds ln Augustus 1834 liet hij
die proeven aan eenige zijner vrienden
zien en in 1337 zond hij zijn postzegels in bij
hot Britsche ministerie van Financiën. Zijn
ontwerp werd door Rowland Hill overgeno
men, en den 6den Mei 1840 werden de eerste
postzegels vervaardigd.
Na het Britsche succes volgde Mauritius, oen
Engelsche kolonie, daarna Brazilië Frankrijk
Zwitserland en de Vereenigde Staten vóór
1850, en voor 1860 hadden bijna al!e landen
de p kregel aangenomen ais het meest
practische middel als bewijs, dat het porto
op poststukken bij vooruitbetalmge was vol
daan.