Over den Atlantischen Oceaan. PINGUÏNS. De roos in het volksgeloof. Barbados. Gouden daglicht schijnt door mijn patrijs poort en beschijnt de portretjes van mijn dierbaren aan den wand. De hemel kleurt in het Oosten en de Noorderkim wordt eindelijk eens niet meer ingenomen door die altijd maar aanrollende golven, maar vertoont land. Het eerste land na tien dagen. Grauw ziet het nog, silhouet-achtig. net als ae rood bruine zeilen van menig scheepje, dat uit de haven te voorschijn komt om de visschers naar hun arbeidsterrein te voeren. Snel verkleurt de lucht. Precies zes uur verrijst de zon verrassend snel en toovert dadelijk kleuren in het landschap en in de eerst nog grauwe zee! Rood en groen en blauw en wit. En het is of haar stralen overal leven wekken. Wij gaan ten anker op een paar honderd meter van de kust en motor en roeibooten komen nader er komt leven op het dek der zeilschepen, drie- en viermas- ters van allerlei grootte, die hier nog steeds de zeeën bevaren, waar de passaat, de han- delswind of trade-wind der Engelschen, dat mogelijk maakt. En wij onderscheiden ker ken en palmen en Casuarina's. Maar pas als de motorboot van de Maatschappij ons aan wal heeft gebracht, dringt de kleurrijkdom van het tropenland werkelijk tot ons door. Allereerst de kleur der menschen, van eb benhout tot zomersproeten in alle denkbare variaties. Maar wie tien dagen op zee heeft gezeten wil allereerst groen zien. Door de goede zorgen van den Holl. Consul rijden wij al gauw door de drukke winkelstraten vol negerinnen in katoenen jurken, door de buitenwijken vol aardige villa's met bloe mentuinen, waarin alweer negerinnen kin deren voortduwen zoo blank, dat iedereen da delijk ziet, dat ze er niet eerlijk aankomen, maar ze slechts voor de blanke eigenaressen bewaken. Maar wat een leuke typen, wat een vriendelijke snuiten, want gezichten zijn het eigenlijk niet., vooral als je uit een donker hoekje alleen de tanden en het wit der oogen je ziet toelachen. Maar ik had het over kleur! Die viert hier hoogtij in de vaak zeer goed verzorgde tuinen, maar ook nog als wij door de aangrenzende inlandsche dor pen rijden. Overal Bougainvillea, de roode en paarse variëteiten beide, dan Poincettia. de Kerstkrans, Poinciana, de flamboyant en aller lei Cassiasoorten. Ook prachtige begonia's en Oleanders. Meest oude bekenden dus. hier en daar orchideeën, veel kembang spatoe en ook de heerlijke tempelboom van Hindoe's en Mohammedanen, de pagodetree trekt telkens onze aandacht door kleur en geur. Dan verlaten wij de bebouwde weggedeel ten en rijden uit over een heuvelland, een opgeheven koraalbankenreeks, met roode ver- weeringsaarde bedekt, waar jong suikerriet afwisselt met katoen. Leuk bij die tropische planben, knoppen, prachtig gele bloemen met, purperroode vlekken in het hart, zwellende vruchten en juist opengesprongen zaaddoo- zen, waar het witte zaad uit te voorschijn puilt en dat alles aan een en dezelfde katoen plant. Het suikerriet brengt weer andere verras singen. Zijn ze mij daar warempel nu al aan het snijden! Dat riet is maar 3,5 op zijn hoogst vier Meter hoog! Dat zijn wij in onze Oost anders gewend. Wat een primitief stel letje hier. Wij zijn al zoo eens enkele zwaar beladen wagens met gesneden riet tegenge komen, met zebra's bespannen. Kleine wagens met kort riet. Nu komen wij aan een veld waar de oogst in vollen gang is. Veertien os sen, even verder tien muilezels om één kar dwars over het ongelijke veld en de hoopen afgerispt blad naar den weg te trekken. Bij elke kar een viertal negers in groteske kleedij. (Ik tel bij twaalf man drie hooge hoeden), die allen groote zweepen zwaaien en met tong en handen nog meer lawaai ma ken als met de lange leeren riemen, die de dieren nooit raken. Ge krijgt zoo den indruk, dat die negers met de energie, die zij aan schreeuwen en gillen verspillen de kar ge makkelijk, ook zonder beesten op den weg konden krijgen! Daar doemt de fabriek voor ons op, tenminste dat zal hem moeten we zen; een groote schuur, af- en aanrijdende karren, steeds meer gillende negers en nege rinnen, maar ik zie geen schoorsteen. Toch ruik ik de melasse en ontdekdat de drij vende kracht hier gratis geleverd wordt. Door een windmolen! Een doodkatoenen Holland- sche windmolen! Leuk toch. De Ruyter en zijn mannen schijnen hier toch in 1673 niet uitsluitend veeren te hebben gelaten! Er zijn echte suikerfabrieken ook hoor, die heusch rooken ennaar rhum stinken, maar och gut, wat een treurige kleine dingen. Geen wonder dat daarmee wel te concurreei'en valt. Ik krijg weer vertrouwen in de H. V. A. Ondertusschen hebben wij alweer meer malen gestopt tot groote verbazing van on zen c&iuffeur altijd net tusschen de kerken in, die hij ons wil laten zien. Bij een agave met een bloeistengeltje van zes Meter hoog of bij een mooie cacteëngroep. Nog meer tref fen mij hier de Yucca's van allerlei vorm. De vijgencact-us is zoetjesaan in alle tropen- landen ingeburgerd en de agaven vindt ge zoowel in den Himalaya als in den Atlas, al is het ook een typische Midden-Amerikaan. Maar die Yucca's hier, dat ruikt, naar Cor dillera's en Andes, dat is echt de planten groei van die halve woestijnsbeppen, die ik straks in Venezuela beter hoop te leeren ken nen. Thans zie ik ze met groote glanzende oogen aan. Ik geniet ze, als de voorloopers van het groote onbekende Zuid Amerika, als een dier planten, die zoo duidelijk zegt, hoe in vroeger tijden, die heele eilandenreeks tus schen Florida en Zuid-Amerika vereenigd was tot de hooge toppen en ruggen van een flink gebergte. Toen de landengte van Panama nog ondiepe zee was en de Caraibische zee niet anders dan een Golf, een baai van den Stil len Oceaan, teen groeiden Yucca's reeds als groene wachters op de steile berghellingen Velen hunner zijn bij het verzinken van hun geboortegrond in de zilte golven verdronken,' maar anderen leven nog om ons met hage dissen en slakken en duizendpooten te ver tellen. hoe de aarde er hier vroeger moet hebben uitgezien! Het hoogliggende heuvel terrein eindigt plotseling in een echt En- gelsch Cliff, een ste'lkant, die duidelijk doet zien. dn: de sto m golven van den cc a-1 er aan hebben geknaagd, maar thans ligt er vóór ook alweer een breede vruchtbare strook grond, waarboven overal de windmolens der suikerfabrieken oprijzen en ook enkele schoor steenen op meer Westersche exploitatie wij zen. Ook dit, zeker 100 Meter hooge klif. be staat uit koraaikalk, is geheel uit den zee bodem omhooggestuwd, natuurlijk ook al weer duizenden jaren geleden. Wij dalen af. Barbados heeft pracht wegen, dat is in orde. Maar ik zag er te veel zweren naar mijn zin. en hoewel de jurkjes der re geringen vrij schoon waren kreeg ik. rcch den indruk, dat op zindelijkheid en hygiëne geen prijs werd gesteld. En dat is jammer, want het lijken erg goedige en gemoedelijke men schen met een prachtig lichaam. Er waren prachttypen bij. Zoo'n stelletje negers, dat negentiende naakt een zware boot door de branding omhoog sleept, dat is toch een lust om te zien; bronzen beelden met een spier stelsel, dat een professor in de anatomie uit zou sparen. Je ziet de diverse spierbundels een voor een opzwellen en weer vervlakken: alleen de Latijnsche namen staan er niet bij. De vangst was slecht, wat visschen van een hand groot, maar ook een langouste van 60 c.M. zonder de sprieten. Te oud voor onze verfijnde smaak, maar een neger eet alles. Even een strandwandelingtje, koralen an ders niet! Maar dat is toch al merkwaardig genoeg. In den Atlantischen Oceaan? Ik schreef immers al hoe die ontstaan is, als een spleet, die zich opende bij Kaapstad en.... daar is het te koud voor koralen om langs dien weg den Atlantischen Oceaan te berei ken! In dit heele gebied komen dan ook geen koralen voor, behalve in de golf van Mexico en dat is juist het bewijs, dat die vroeger bij de Stille Zuidzee hoorde. Pas na het oprijzen van Panama en het wegzinken van de landengte waarvan de Bovenwindsche eilanden de nog niet verzonken toppen zijn, konden de koralen beginnen zich ook in den Atlantischen Oceaan uit te breiden. Dorst ge kregen van den langen rit? Dat verhelpt de limonadeverkoopster in Bridgetown op zeer origineele wijze. Op haar hoofd draagt ze een mandje, daarin een bus met 20 L. water met een tapkraantje voorin en daarnaast in de mand wat flesschen limonadestroop enz. Een klant is gevonden. Een blikken kroes komt te voorschijn uit den mand, een scheu tje stroop uit een der flesschen, en dan bij vullen met water met een langen straal, zoo dat de zaak flink opschuimt, het bijna volle glas omhoogzwaaïend met den edelen zwier van een internationale dames bedienster. Daarbij een knipoogje en een gulle lach, die 32 ivoorwitte tanden ontbloot en dat alles voor een penny. Barbados is goedkoop. Als die film goed is geworden! En waarom niet? Ik heb het volste vertrouwen in Agfa. En Bridgetown is een goed oord voor dergelijke opnamen. Alles draagt alles op het hoofd, de een een fleschje bier, de ander een hark of een heele pottebakkersuitstalling. En al die negerinnen, varieerende van 50 tot 150 Kilo, dragen katoenen jurkjes, vaak pothoedjes, maar nog liever zoo'n echte lefgoozerspet! Daar komen hun ondeugende snuiten het beste onder uit! Maar ik blijf het een akelig gezicht vinden, een negermeid in een jurk. Geef mij dan maar sarong en baadje hoor of de hooggedragen sarong alleen, dat staat veel beter. Zelfs de kleeren maken er voor mij nooit een werkelijke vrouw van! VAN DER SLEEN. VAN ALLES EN NOG WAT. Radio-varia De Amerikaansche omroepstations doen voortdurend onderzoek naar de wenschen en smaak van de luisteraars. In den laatsten tijd is hierbij gebleken, dat jazz-muziek te genwoordig niet meer de sympathie bezit, waarmede zij jarenlang werd overstroomd. De radioluisteraars van tegenwoordig geven de voorkeur aan meer sen timen teele liederen, aan walsen uit de vorige eeuw en aan klas sieke muziek. Het Engelsche Ministerie van Handel deelt mede. dat over de geheele wereld meer dan 30 millioen radio-ontvangtoestellen in ge bruik zijn en dat in 73 landen zendstations bestaan. Op de groote Italiaansche Landbouwten toonstelling, die onlangs door Mussolini werd geopend, wordt sterk de nadruk gelegd op het belang van de aanwezigheid van een radio-apparaat- op de boerderij. Door den radio-omroep kan de boer zich als het ware in de steden verplaatsen; hij blijft voort durend op de hoogte van de prijzen van zijn producten en van de technische verbete ringen aan de machines, die hij gebruikt. Uit dien hoofde is het radio-ontvangtoestel in de boerderij een zuiver landbouw-tech- nisch apparaat. Op IJsland heerscht groot gebrek aan sprekers over verschillende onderwerpen voor de microfoon en de Omroepmaatschap- pij beschikt niet over de noodige middelen om deskundigen uit het buitenland te laten overkomen. Men is nu op de origineele ge dachte gekomen, om aan het IJslandsche parlement een wetsontwerp voor Ce leggen, volgens hetwelk alle IJslanders in staats dienst de verplichting krijgen zich minstens 2 maanden per jaar ter beschikking te stel len van de Omroepmaatschappij, voor het houden van een voordracht voor de micro foon. Zij krijgen hiervoor geen honorarium, alleen de reiskosten naar de hoofdstad Reyk javik worden hun vergoed. De oorkonde, die bij de eerste-steenlegging van het nieuwe Berlijnsche Radio-gebouw werd ingemetseld en kort daarna gestolen werd, is teruggevonden. De dieven waren door de handteekeningen van vele voor aanstaande persoonlijkheden, welke op de oorkonde voorkwamen, tot den diefstal ge prikkeld geworden. Een apen-hospitaal In Londen is een hospitaal voorapen ingericht, die, naar het schijnt, in deze stad zoo talrijk zijn natuurlijk slechts als schootdieren dat de inrichting heel goed rendeert. De Perzische kroonjuwcclen zijn van Liverpool naar de Vereenigde Sta ten verscheept, omdat men probeeren wil ze daar te verkoopen. Ze hebben een waarde van circa 35 millioen gulden. Deze juweelen werden in het geheim van Teheran via Mos kou naar Engeland overgebracht. Een tramrit voor 100 jaar In de tram heerscht gedurende eenige oogenblikken diepe stilte onder de passagiers omdat een „manneke van buiten" zich op luiden toon beklaagt over den hoogen prijs van den tramrit. „Maar wat wilt u dan toch?" roept de eenigszins geprikkelde conducteur uit. „Is elf centen te veel. Honderd jaar terug had je nog voor geen 1000 gulden met de electri- sche tram kunnen rijden!" Vogels mef menscheliike allures. We kennen ze ongetwijfe'.ed allen uit de Zmdpool-fikns. deze grapptge, eigenwijze vogels, w.er gdheele manier van doen iets menschel:jks heeft. Ze zien eruit als bai- beooekers in rofc of ook wel a's- ru ?rs. en evenals dezen wandelen ze meestal in een rij achter elkaar. Ten Zuiden van Kaap de Goede Hoop ligt een klein eiland, da*, door ongeveer vijf millioen vetganzen of pmguens bewoond wordt en waar de vuurtorenwaóhters de eenige vertegenwoordigers van het mensche- lijk geslacht vormen. Voor natuuronderzoekers, zooais de bekende Engelschanan Gherry Kearton. vormen zulke vogelkonolnies ongetwijfeld een waar dorado en hij heeft aan de pinguïns dan ook een geheel boek gewijd. Moeder Natuur heeft deze vogels speciaal bedacht, ojxlat ze in het water, hun eigenlijke element, kunnen leven. Zoodra zij onder de oppervlakte dui ken. gaat er een vlies je over hun oogen. zoo dat zij wel kunnen zien, docih ©een last vaat het zeewater hebben. Hun ooren worden met een klepje gesloten en op -het moment, dat ze onderduiken, laten ze een waterzak voi- loopen, zooals dit bij de t-anlk van een onder zeeboot gebeurt. Alleen, wanmeer tae in den rui zijn, hebben ze een--ge moeite met hun tocht onder water. Ze zijn dan t<? licht en om dit bezwaar te overwinnen, slikken ze steen tjes in. De groote re pinguïns leggen slechts éèn ei. de kleinere twee. Nu eens wordt het nest uit neergevallen steenen en gras opgestapeld, een anderen keer wordt een kuil gegraven ofwel gébruik gemaakt van een holte in de klippen op het strand. De grootere soorten maken dikrwijds geen nest maar hurken een voudig op den grond en houden het ei. dat bebroed moet worden, tuschen de cijbeenen geklemd. Ze broeden twee maal per jaar: dan komen ze uit alle richtingen naar het eiland terug, dikwijls van twee duizend mijlen ver. Steeds zoeken z>e hun eigen broedplaatsen weer op en nu en can pro beeren ze van elkander de eieren te stelen, zoodat het. niettegenstaande hun overigens vredeüevenden aard, er gedurende dien tijd vrij strijdlustig kan toegaan. De nesten lig gen zoo didht bij elkaar, dat er practised geen stukje grond onbezet is en de broed- kolonies zijn met de zee verbonden door lijnrechte wegen, die dwars over rotsblokken en door rivierbeddingen heen gaan. De vogels wijken nooit van deze paden af en eenmaal toen Kearton voor de grap zijn been erop plaatste, bleven alle pinguïns op hun tocht netjes in de rij achter elkander staan. Een uur lang heeft hij het volgehouden, doch geen van de vogels dacht eraan, ©en duim breed uit te wijken en alle bleven wachten, tod at deze kunstmatige hindernis zou wor den weggenomen. De pinguïns doen niemand kwaad. Wel schijnen ze zach nu en dan vreeselijk druk te maken en trachten een bezoeker den pos af te snijden, maar aan het eind kiezen ze de wijste partij en gaan opzij. Ze zijn echter evenmin bang voor de menschen en een Poolonderzoeker beschreef ze eens als volgt: De koningin der bloemen. Door alle eeuwen heen in hooge eere. De roos, de koningin der bloemen, die thans overal zoo heerlijk geurt en kleurt, heeft te allen tijden in groote eer gestaan. Zij gaf aanleiding tot dichterlijke gebrui ken en tot bijgeloovigheden. Overal in Europa is zij synoniem met liefde en ge luk. In de Middeleeuwen kregen de jonge meisjes in verschillende departementen van Frankrijk een rozenhoed als bruidsgift. Te Venetië hielden de jonge edellieden, in zijden of fluweelen wambuis gekleed, vergezeld door hun aanstaande vrouwen, die gekroond waren met witte roozen (het zinnebeeld der zuiverheid) processie-gewijze. onder het zingen van liederen en ..barcarolle's (gon delliederen) in met bloemen en linten ver sierden gondels, kerkelijke plechtigheden. Vermeld wordt, hoe het steken van een roos aan de deur van een meisje, op den eersten Meidag, in het Zuiden gelijk staat met een liefdesverklaring. Dit is langen tijd ook het geval geweest in Duitschland, wan neer men een meisje uitnoodigde om er een te gaan plukken In sommige Germaansche streken was de roos het zinnebeeld der bescheidenheid; in de R.-K. Kerk stond zij vaak gebeiteld op de biechtstoelen en ook in de raadszalen zag men haar wel geschilderd. Het was Theobald, graaf van Champagne en Brie, die de roode roos van de Kruis tochten meebracht. De Graaf van Egmont plukte haar en zette haar in zijn wagen. Deze bloem is het hoofd van het huis van Lan caster geweest. Het huis van New-York voerde een wit.te roos. En de naijver en ja loezie tusschen de beide families om den troon van Engeland, was in de vijftiende eeuw de oorsprong van den oorlog der twee Rozen. Als de roos in het schild van een ridder voorkwam, beteekende dat altijd zachtheid gepaard met moed. De roos nam een groote plaats in bij de offeranden der kerken en kerkelijke plech tigheden. Een laatste overblijfsel van het gebruik der rozenhoeden vindt men in de gewoonte om een kroon, von te kroon ge- heeten. aan het kind te schenken, dat het eerst gedoopt wordt na de wijding der vont, d.i. op Kerstdag. In sommige kerken in Vlaanderen is dit gebruik thans nog bekend. 1-Iet eerste kind, dat gedoopt wordt na de wijding dier vont, wordt met bloemen ge kroond. Deze kroon noemt men in Doornik „Capiau der Roses" (rozenhoed), hoewel men zich vóór de invoering der rozen uit Ben galen. met Paschen zonder twijfel van andere bloemen bedienen moest. Doornik heeft langen tijd zijn „baillée der roses" gekend. Daar was het gebruik een kind met een rozenhoed te kronen, nadat de doopvont met Paschen en Pinksteren gewijd was. Op Witten Donderdag goot men rozenwater op de altaren. In de Middeleeuwen was in Doornik een offerande van rozen bekend; reeds in 1352 wordt er melding van gemaakt. In een eodsdienstige plechtigheid hadden de pries ters. die het H. Sacrement droegen, ieder een rozenhoed op het hoofd. In Engeland is het in verschillende streken nog gebruikelijk de graven met rozen te versleren. In de week vóór Paschen of Pink steren vernieuwt men op de graven de plan ten en bloemen, die er groeien. De witte roos staat op het graf der jonge meisjes; de roode roos is bestemd voor de overlede nen. die zich door hun deugden hebben on derscheiden. Een zeer oud gebruik, waarbij de roos een rol speelde, dateert van het jaar 530 te Salencv in Frankrijk. In dat jaar n.l. werd een prijs ingesteld voor het meisje, dat uit muntte door zedigheid, wijsheid en onder danigheid aan haar ouders. Die prijs was een kroon van rozen. Ook in andere streken van Frankrijk heeft dit gebruik jarenlang bestaan. De feestdag der H. Rosa wordt in c'.c maand April gevierd. Te Tongeren, in Bel gië. wijdt men te harer eer rozenbladeren, die als pap of als een soort drank tegen roos gebruikt worden. Deze bladeren worden daar en in de omgeving als een middel tegen roos (huidziekte) aangewend. Een eigenaardige gewoonte werd eertijds in de provincie Oast-Vlaanderen in eere ge houden. Daar werd in het plaatsje Geeraars bergen op den Zondag na Sint Petrus <29 Juni) het feest der „Rozcnkroon" gevierd. In het geheim werd bepaald, wie koning en koningin zouden zijn. Dan danst men ond?r de bloemkronen, welke in het midden der straat waren aangebracht, en tijdens den rondedans vielen de kronen dan op de hoofden der uitverkorenen, die nu genood zaakt waren, ook een feest te geven. Een dergelijk gebruik heeft tot in het begin der negentiende eeuw ook in Brussel plaats gevonden. In een dorpje op enkele uren van Brussel gelegen, had vlak na 29 Juni. nog een bizonder gebruik plaats. Elk jaar trokken de jonge meisjes z.g. strootjes, ten einde een koningin te kiezen. Wie het langste strootje trok, was tweede koningin en de rozenkroon was voor haar. Beiden hadden het recht een tijdelijken echtgenoot te kiezen, die met hen het koningschap of onderkoningschap deelde. Op den achtsten Juni van het jaar 1585 werd te Gent, met trompetgeschal vanwege de schepenen der stad aan de jongelingen verboden „op de heiligendagen dansen uit te voeren om kransen en kronen van bloe men te verwerven, die de jongens en xheisjes gewoon zijn rond den avond, te midden eer straten in dezen zomertijd te hangen, en zingende Vlaamsche liedekens om den rozen hoed". Een dergelijke dans. de z.g. kronen dans, was vroeger ook in geheel Duitschland be kend; het langst bleef hij In eere in het gebied van den Neder-Rijn. Ook in Fransch- Vlaanderen en in Duinkerken werd onder den Rozenhoed gedanst: daar kende men er zelfs een speciaal lied bij. Dc roos als geneesmiddel. De roos doet ook dienst als geneesmiddel. De bloemblaadjes van een bepaald soort dienen om er een siroop van te maken. In de Belgische provincie Luik bestaat nog de gewoonte om rozenblaadjes te verzamelen in een beker: men drukt er dan zoo nu en dan op. om sap er uit te persen. Deze blaad jes worden ongeveer zes weken bewaard, tot het sap er goed uit Is. Dit dient dan om bepaalde oorziekten te genezen. In oude receptenboeken uit het begin dei- negentiende eeuw voor artsenijmengkunde worden de bloemen der roode rozen aange geven. om met eek (iekenschars) en den .sumakboom fbehoorer.de tot de familie der harsachtige boomen)te dienen voor bepaalde geneesmiddelen. Een ander geneesmiddel be stond uit een aftreksel van roode rozen, witten honing cn aluinpillen. ..Koel hoffelijk ontvinger, ze ons en na men ons van verre aandachtig op: toen we echter dichterbij kwamen, nam de belang stelling klaarblijkelijk toe en z? onderhiel den zich op levendtgen toon met elkaar Het was hun zeker opgevallen, dat we er eervgs- zins buitengewoon uitzagen en eenige werden er op iktgezonden, het zaakje nauwkeurig te onderzoeken. Deze kwamen rustig en langzaam naar ons toe loopen en knipoogden heel grappig tegen ons Teen ze met hun onderzoekingen k'aar waren, maakten ze rechtsomkeert en vosgden zich weer bij hun kameraden, even gemak kelijk als ze gekomen waren, waarop 't ge heele gezelschap verder geen notitie van ons nam".. Ze zijn dus niet kwaadaardig en niet bang, maar kunnen zich tooh in geval van nood •krachtig verdedigen, zooals Darwin reeds on dervond. toen hij op de Falklandseüanden vergeefsche poging deed om een brilping-uln van de zee af te sluiten. Het govo'g was echter, dat Darwin steeds meer terrein ver loor en tenslotte met harde slagen moest beletten, dat de vogel hom niet in zee duwde. Vooral de koningspinguin, die meer dan een meter hoog Ls en vijf en dertig kilogram weegt, kan een groote kracht ont wikkelen. Vijf sterke matrozen waren niet in staat zoo'n dier ln bedwang te houden, als kegels sloeg hij ze tegen den grond. Twee leeren riemen, die over hem h?en werden geworpen, scheurde hij aan stukken. Teen werd een stevig touw om hem heengeslagen, waarmee pooten. vleugels en hals werden vast gebonden, maar nauwelijks was hij op het schip of hij wist zr.h wier los te werken en met een enkelen klap van zijn vinvleugels den scheepshond knockout te slaan. Over het algemeen is de pinguïn zeer op zijn rust gesteld; loopen doet hij moeilijk hij beweegt zich wagge'ond en trippelend, heeft hij echter haast, dan gaat hij op zijn buik liggen en sohuifi met behulp van pooten en vinvleugels, snel vooruit. Vliegen kunnen ze niet en misschien zijn hun vleugelstompjes slechts rudimentaire over bUjfsels, want de jonge vogels doen eerst pogingen om te vliegen en ontvangen daar na van hun ouders onderricht in het zwem men en duiken. Hun voedsel bestaat voor namelijk uit kreeften en koppootlgen. Visch eten ze slechts weinig en dit Ls dan ook de reden, dat de ronde, witte eieren met zeer kleine dooiers, niet naar traan smaken en zeer goed eetbaar zijn. De meest onaangename zijde van een pin guïn kolonie voor de menschen, ls het stem geluid der dieren, en vooral de liefde,duetten in den stillen nacht, kunnen iemand razend maken. In verband met hun geluid, draagt een zeker soort ping-wins, den naam van ezelpinguins, omdat, het gezang, dat ze pro- duceeren, bijna volkomen overeenstemt met de liefelijke stem van onzen langoor. Gelijk we reeds zeiden, broeden de pinguïns twee maal per jaar en toch blijft hun aantal vrijwel constant, omdat ze in den broedtijd door vele vijanden worden belaagd. Vooral de zeemeeuw Ls zeer gesteld op het plnguin- eitje. waar hij dikwijls met heele troepen op afkomt. Ook aan de haaien valt menige pinguïn ten offer, ofschoon moeder natuur het costuum van de pinguïns in een zoodanige kleurencombinatie heeft gekozen, dat de haai zijn prooi niet zoo spoedig ontdekken zal want d? donkere rugvoeren steken boven water niet zoo gemakkelijk af en onder water zijn de witte borstveeren moeilijk zicht baar. Zie daar Iets uit het leven van de pinguïns, die misschien door het mensohelijke in hun houding en het or-bcholpene ln hun wezen, juist op ons zoo'n groote aantrekkingskracht uitoefenen. W. 8. DE UITVINDER DER POST- ZEGELS. Ruim driekwart eeuw is thans ven-logen sinds den dood van den Engelschen boeklian delaar en uitgever James Chalmers, die de uitvinder van de postzegels werd. Deze ener gieke drukker en krantenuitgever uit Dundee heeft zeker niet kunnen droomon, dat deze door hem hot eerst vervaardigde stukjes pa pier niet alleen de basis zouden vormen van de reusachtige ontwikkeling van het post wezen, maar ook van de groote wereld-om spannende verzamelwoede. Men heeft be streden, dat hij de uitvinder was en de vin ding toegeschreven aan den hervormer van het Engelsche postwezen. Sir Rowland Hill, de vader van de „penny-post maar het is een uitgemaakte zaak, cat Chalmers inder daad de uitvinder was van den posiz©e%l die opgeplakt kon worden. Zijn rijke r*a! *>n- lijke ervaring als uitgever van cer't Vant. dwongen hem zich met de posttoestandéi, die destijds zeer slecht waren, te bemoeien en hij kwam toen in aanraking me: den post meester-generaal Rowland Hill. Deze accht een vereenvoudiging van het postwezen en het goedkooper maken van de porti door de invoering van het z.g.n. „pennypost-systeem" en Chalmers( die het onpractische van de gestempelde briefomslagen inzag, liet op zijn drukkerij proefjes maken van vier portomcr- ken, die aan den achterkant van gom voor zien waren. Reeds ln Augustus 1834 liet hij die proeven aan eenige zijner vrienden zien en in 1337 zond hij zijn postzegels in bij hot Britsche ministerie van Financiën. Zijn ontwerp werd door Rowland Hill overgeno men, en den 6den Mei 1840 werden de eerste postzegels vervaardigd. Na het Britsche succes volgde Mauritius, oen Engelsche kolonie, daarna Brazilië Frankrijk Zwitserland en de Vereenigde Staten vóór 1850, en voor 1860 hadden bijna al!e landen de p kregel aangenomen ais het meest practische middel als bewijs, dat het porto op poststukken bij vooruitbetalmge was vol daan.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1932 | | pagina 11