Hoe Kei eens aas. HET HAARLEMSCHE STADSBEELD. Hoe hei geworden is.
UIT DE WERELD VAN DE FILM.
PER PIERMACOGCEL NAAR DE
WESTEINDERPLASSEN.
Groote Houtstraat gezien naar de Anegang. Naar een teekening omstreeks 1650.
DE CROOTE HOUTSTRAAT.
De Groote Houtstraat bij de Anegang heeft
in den loop der eeuwen zeer veel verandering
ondergaan.
Wat was het vroeger daar een mooi aan
eensluitend geheel.
straf kwijtgescholden, doch ik krijg nu ook
het commando over de onderofficieren en bo
venal over den sergeant-majoor Krause, mijn
kwelgeest.
Gedurende het jubileumsfeest wordt het
nog erger. De prins heeft ter regeling van
een kleine liefdesaffaire een officier noodte
en toevallig valt zijn ook op een luitenant
In het tooneelstukje moet ik namelijk de ro1.
van luitenant spelen en per toeval droeg ik
dat costuum, toen ik den prins opviel.
In een onbewaakt oogenblik laat de ma
joor me arresteeren. ik blameer het heels
corps, doordat ik waarschijnlijk door de-
prins zal worden bevorderdmaar mijn
schutzengel verlaat me niet. Op het laatst?
oogenblik komt alles weer terecht, de prin
heeft niet bemerkt dat ik slechts een ge
woon soldaat ben en hij zal het niet merker.
ook; de eer van het regiment is gered en
ik snoep mijn plaaggeest, sergeant-majoor
Krause. het allerliefste meisje ter wereld voor
zijn neus weg!
Een geluk bij een ongeluk.... dat is het,
wat een mensch zoo hard noodig heeft.
DE HOOFDSTAD VAN
AFGHANISTAN.
EEN NIEUWE WESTERSCHE STAD IN HET
OOSTEN?
EEN INTERVIEW MET
ROBERT MONTGOMERY
Lien Dryers op de Indische Tentoonstelling
aan de rijsttafel.
Ongeveer 100.000 Afghanen en 500 Euro
peanen wonen in Kaboel, de stad die nog
tegenwoordig mn het meetst nabij gelegen
spoorwegstation en de hawen slechts na een
wekenlange reis te bereiken is. 1700 meter
boven de zee ligt de Aflghaansche hoofdstad,
ten Zuiderf van de HLn'doekoesj, waarvan de
bergtoppen tot 7000 Meter hoog zijn, en aan
een zijrivier van den Indus. Het Is een echte
Oostersche stad, met lage huizen, moskeeën
en minarets, eeh stad, waardoor de kameel
karavanen trekken, een rustige plaats met
een arme 1Mb h a named a an sche bevolking, veel
eer een groot dorp dan de residentie van een
Koning. Am an Oellah wenschte een andere
hoofdstad. Eenige kilometers van Kaboel,
door een prachtigen weg met Kaboel verbon
den, liet hij een nieuwen regeeringszetel bou
wen, die naar hem „Daroel Am an" of het
„Huis van Aman" werd genoemd»
door ARTHUR KEMPNER.
Ondanks zijn geweldig succes en plotse
linge populariteit is Robert Montgomery niet
veranderd. Den meesten jongen mannen zou
het succes naar het hoofd gestegen zijn,
maar Robert Montgomery vat het kalm op.
Toen iüc Robert
Montgomery voor
het eerst ontmoette
was hij een beginne
ling in de studio's,
nog niet zeker of hij
in Hollywood zou
blijven. Succes was
nog te ver verwij
dend! om er zelfs over
te spreken. Onlangs
ontmoette ik hem
voor de tweede maal.
-f Jjfëp- J Hij zat In een van
lde geluidsstudio's
gereed om met de opnemingen te beginnen,
precies zooals ik hem ongeveer een jaar ge
leden gezien had, schertsende met zijn mede
spelers, een vroolijke glimlach op zijn ge
zicht.
„Neen. ik kan niet zeggen dat ik mdj an
ders voel, merkte hij op. „Hoogstens voel ik
mij iets meer zorgzaam en verantwoordelijk
en misschien zelfs een beetje nederiger. Een
beginneling vindt zichzelf meestal zeer be
langrijk. Ik beken, dat het met mij ook zoo
was, maar hoe langer ik in het bedrijf ben,
hoe meer ik besef, dat mijn aandeel in het
maken van films zeer onbelangrijk is. Ik doe
mijn best om een goede rol vertolking te ge
ven, dat is alles, maar er zijn nog honderden
andere belangrijke .dingen waar ik geen in
vloed op heb: Geschiedenis, dialoog, regie,
belichting, fotografie, laboratoria werk, de
cors enz.
„U hebt geen idee hoe belangrijk het ver
haal en de dialoog zijn. Als ze slecht zijn
krijgt de ster meestal de scherpe critlek en
zijn ze goed', dan krijgt hij al de lof.
„Ik heb iets eigenaardigs ontdekt betref
fende de dialoog, door de critlek van mijn
films te lezen en uil brieven van bewon
deraars. Welke woorden ook door den schrij
ver mij in den mond gelegd zijn. zij worden
beschouwd als mijn eigen woorden. Als men
zich aan een bepaalden zin ergert geven zt)
mij de schuld, vinden zij iets wat ik in de
film zeg. bijzonder verstandig of geestig, dan
is het een succes voor mij.
„Een star te zijn blijkt een groote verant
woordelijkheid. men geeft zichzelf geheel en
al aan het publiek en het succes van onze
films beslist over onze toekomst. Zoolang zij
goed zijn blijven wij populair, maar één slech
te film kan ons zeer veel kwaad doen. In een
kleine rol kan men uitblinken zelfs als de
film tc ddelmatig is."
Rchout Montgomery's Jeugd was vrij van
zorg^hetfnaar de dood van zijn vader nood
zaakte hem zelf zijn brood te verdienen. Zijn
eersl.p betrekking was aan een vrachtgoede-
renstation, later werd hij matroos aan boord
van een olletankboot, maar na één reis ein
digde zijn zeemansloopbaan.
Toen begon hij de theater-agentschap
pen.af te loopeni en kreeg zijn eerste rol of
beter gezcgrii zijn eerste rollen, want hij be
gon imet het uitbeelden van zeven verschil
lende personen in één stuk en verdiende
hiermede 20 shillings per week per rol. Ver
volgens was Robert Montgomery oenigen tijd
verbonden aan reizende tooneclgezelschap-
pen waar hij van alles speelde van loop jon
gen tot gebaarden ouden heer. De routine
verworven bij deze gezelschappen stelde heni
in de gelegenheid een rol te krijgen aan een
Broadwal Theater.
Montgomery is een vroolijke Jonge man,
zijn oogen tintelen van levenslust. Terwijl ik
met hem sprak viel het mij op dat hij ge
kleed was in een vroolijk hel groen, cos, over
hemd. sokken en kamerjapon alles van
dezelfde kleur.
„Dit is mijn smaak niet", lachte hij, .het-
behoort bij mijn rol. Als u denkt dat het heel
elegant is hoeft u mij geen compliment voor
mijn goeden smaak te geven. Ik hoep alleen,
dat u mij dan niet naar huis ziet gaan met
mijn ouden gelen pull-over en versleten
broek."
Deze week kan men hem bewonderen ln
„Zeebonken".
Hoe het daar nu is.
De Europeaan staat verwonderd te kijken,
wanneer hij, midden in Azië een Europee-
sche stad aanschouwt, met regeeringsgelbou-
wen, die in Parijs -of Den Haag konden staan,
met een Europeesoh raadhuis en dito minis
terswoningen.
Op den 20en Februari 1923 werd de eerste
steen voor het groote werk gelegd en het ter
rein ingewijd, waarop wanneer alles volgens
de plannen was bebouwd, het aanstaande
jaar een stad met 20.000 inwoners zou heb
ben gestaan.
Men heeft eerst cementfabrieken gebouwd
en ambachtsscholen ingericht. Door den Ko
ning werd destijds een commissie aangewe
zen. die te Berlijn, Moskou, New-York, Parijs
en Rome allerlei kunstenaars, vaklieden, ge
leerden, wist -over te halen naar Kaboel te
gaan om mede te werken aan de technische
doorvoering van het geheel.
In D'aroel Aman is alles met smaak inge
richt en van de modernste technische mid
delen voorzien. Er is een waterleiding, riool
stelsel, electrisch licht, telefoon en centrale
verwarming. Een gedeelte van de stad zou
worden ingericht als tuinstad. Bovendien
•heeft men huizen 'als „voorbeelden" ingericht
waardoor de Afghanen kiunnen leeren, op
welke eenvoudige, doelmatige wijze, huizen
•kunnen gebouwd worden.
Zee'.r zeker heeft emir Amian Oellah de ge
neigdheid van zijn onderdanenom de Wes-
tersche voorbeelden te volgen, wel wat over
schat. Voorloopig denken de Afghanen er
nog ni'et aan, hun woningen naar de „voor
beelden" in te richten. Ze voelen, integen
deel, meer neiging om een en ander te sa-
bo tee ren. i
BIJENSTEKEN EN ADDERBETEN
Een Fransche natuurkundige, maidame
Physalix, heeft een vreemdsoortige overeen
komst ontdekt ti«sschen twee prapnylactische
sera, het eem van bijen, en het andere van
adders gemaakt. De sera kunnen als weder-
keerige vaccinaties gebruikt worden. Perso
nen, die zichzelf wenschen te beschermen
legen de gevolgen van bijensteken, kunnen
het. adderserum te nemen en omgekeerd. De
methode der natuur is zelfs n:g beter, naar
het schijnt, want als iemand flink door bijen
gestoken is geworden, is hij van dat oogen
blik af is, dat als iemand' eenmaal gebeten is
bewezen is, dat iemand eenmaal gebeten is
door een adder, hij veilig is voor pijnlijke en
onaangename gevolgen van bijensteken.
OUDE ROZEKRANSEN.
Het heet, dat de rozekrans in gebruik is
gekomen na het concilie van Auxerre in 1095.
Zeker is het, dat de wereldlijke sierkunst zich
er al spoedig meester van maakte en de
oude rozekransen vaak ware kunstwerken zijn
Behalve echter de goudsmeedkunst kwam er
nog een andere tak van nijverheid bij kijken:
sinds de Middeleeuwen werd n.l. parfum in
kleine balletjes gerold, dus vaste parfum,
en in filigrain doosjes, bolvormig, bewaard.
Zoo'n doosje heette „pomme de senteur" en
had inderdaad oorspronkelijk de vorm van
een appel. Daar de wereldsche dames haar
rozekransen in de eerste plaats hadden om
er als sieraad mee voor den dag te komen,
pasten zij al heel gauw het parfumeer-
systeem op toe. En zoo is b.v. van de weduwe
van Cesare Borgia bekend, dat zij verschei
dene rozekransen heeft nagelaten, waarvan
de kralen hol waren en parfum bevatten.
En al in de 12de eeuw werd zoo'n reukdoosje
aan de rozekrans mee naar de kerk ge
nomen. Later kwam de vloeibare parfum in
gebruik en daarmee verdwenen de pommes
de senteur, maar zij wisten zich te hand
haven aan den rozekrans, tot in de 18de
eeuw toe! Toen bestonden er b.v. exmplaren.
waarvan de kralen waren vervangen door
zilveren doodshoofdjes, die met een wel
riekende substantie waren gevuld.
L. S.
„Kun je roeien?' had ie me gevraagd.
„Roeien? Ja zeker. Ik heb in de vier ge
zeten, boeg, ik ben
„In orde. Zin om Zondag mee te gaan naar
de Westeinderplassen? Ik heb twee booten in
Aalsmeer liggen. Kom jij ons m'n vrouw en
haar zuster gaan ook dan 's morgens
om 10 uur halen. Brood en koffie mee."
Ik was gegaan, per fiets, zelfs tot Aalsmeer.
Want zijn auto was juist in reparatie. Ik
verwachtte een schuitenhuis of iets van dien
aard, waar ik mijn trouwe roeiplunje kon
aantrekken.
Niets. Het eenige, wat ik aantrof, was een
rijwielstalling. Bij de juffrouw, die ons de
piermagoggel verhuurde.
'n Piermagoggel! Ik dacht met hunkerende
weemoed aan de Doru, de ranke sciff, waar
mee ik over den IJssel placht te schieten,
en aan de eenpersoonswherry, de Marie, die
zoo zachtkens, overwuifd door het riet langs
den oever kon schuiven... 'n Piermagoggel!
Enfin, ik zat er in en moest meevaren. De
groene en roode kleuren maakten de schuit
tot een gesoigneerde, doch konden niets ver
anderen aan den aard. En terwijl de snelle
zeil- en motorjachten ons voorbij voeren,
zigzagden wij met ons vieren over de vaart.
Want we zijn geen schippers, die zoo'n ding
rechtlijnig kunnen voorttrekken, doch Zon
dagsroeiers, als zoovelen, die juichend de
schuit als draaimolen gebruiken.
„Heerlijk!" zei Piet's vrouw en hapte in
een broodje-ham.
„Heerlijk", steunde ik, terwijl ik m'n voor
hoofd afwischte. Ik stelde me de vraag, wat
erger is dan een piermagoggel op Zondag,
gaf mezelf daarop het antwoord: twee van
die dingen, en zegende de verhuurinrichting
die nog slechts één groote boot ter onzer
beschikking had gehad.
Een visscher aan den kant vloekte, omdat
we door te dicht naderen een visch verjoe
gen, als Heinz Rühmann in Bommen op
Monte Carlo.
„Zijn we er haast?" hijgde ik, toen we al
een half uur tusschen de tuintjes doorgeploe
terd waren.
„Bijna", zei Piet, die naast me zwoegde.
„Ik weet een kreekje, waar nooit iemand
ligt."
Er lag natuurlijk wèl iemand. Overal lag
iemand. En we plonsden voort, spattend en
spetterend. Eindelijk vonden we een kreekje
van hoogstens drie Meter breedte en tien
Meter lengte, doodloopend in een moeras
sig struikgewas. Aan den eenen kant hoog,
scherp riet tot ver in 't water, aan de andere
zijde een tuintje met- een hekje ervoor.
„Heerlijk!" zei Piet's vrouw en nam een
teug limonade.
„Heerlijk", mompelde ik, terwijl ik een
muskiet wegjoeg. Ik tart den dichter, die hec
lied van de dansende mugjes gemaakt heeft,
om dat nog eens zoo vol poëtisch gevoel te
doen. als hij eens een oogenblik, een kort
moment maar, in dat kreekje vertoefd heeft.
„Eerst verkleeden", commandeerde Piet.
Wij mannen klommen uit de boot, waadden
half naar een afgezonderd plekje. Wi« zich
wel eens verkleed heeft midden in brandne
tels van een Meter hoogte, zal me de toen ge
uite onwelvoeglijke woorden vergeven.
Met het veen tot ongeveer de knieën na
men we onze plaatsen in de boot weer in.
Aan den kant liggen was uitgesloten. Dus
in de boot blijven. Met z'n vieren. Nog vijf
heele uren
We hebben in de zotste bochten in do
schuit gelegen, om de ribben en spanten en
bankjes te vermijden. Maar je hebt menschen
die alles accepteeren. Want:
„Heerlijk!'' murmelde Piet's vrouw. Dit,
was vrijwel het eenige wat ze zei. Maar ze
zei tenminste nog wat. Haar zuster deed den
mond slechts open om toegang te verleenen
aan een stuk appel of een slok ranja.
Benauwd warm was het. De zon stak. De
zwerm muggen ook, ondanks mijn verwoed
trekken aan een pijp. Geen koeltje bereikte
ons achter het afwerende riet. De kadetjes
waren uitgedroogd, d-e veldflesschen hadden
in de zon gestaan.
We zwommen in het lauwe water van dat
ongelukkige kreekje. Piet zei. dat ie staan
kon en trapte een wolk modder naar boven.
Vyf heele uren! Schuchter heb ik voorge
EEN GELUK BIJ EEN 0NCELUK
door HEINZ RÜHMANN
Een geluk bij een
ongeluk, dat is
&.7T 'J schijnbaar het de-
Vies van mijn leven
"iflB 'r'r$ tot nu toe ten-
te minste. Want eerst
1 WfWïl'i i wilde ik drama-
Wf:wiwiï'tisch acteur wor-
den, wilde Ik de
WT- toescnouwers cioor
W mijn diep-tragisch
Jg" tv' ffiRj spel medesleepen
^KbI fBBÜ maar lederen
hH| g§Hjj keer als ik opkwam
H9| begonnen de men-
RH Ml schen te lachen.
Eerst scheen me
dat het grootste
ongeluk te zijn, dat Iemand kan overkomen.
Maar ik zocht vastberaden een ander genre:
ik werd komiek. Nu paste het lachen van het
publiek schitterend bij mijn rol. Uit het on
geluk werd voor mij het geluk geboren.
Ongeveer hetzelfde verging het mij gedu
rende de opnemingen voor: „De trots van de
derde compagnie".
Ik ben een verschrikkelijke pechvogel,
maar tenslotte brengt iedere situatie, hoe
erg ook, mij en mijn compagnie toch nog
geluk.
Een keer heb ik uit boosaardigheid alarm
geblazen om mijn gehaten medeminnaar en
meerdere, den sergeant-majoor Krause, van
de zijde van mijn meisje weg te lokken en
juist toen men ontdekt had, dat ik de mis
dadiger was en men mij met zware straf be
dreigde, klonk nu het werkelijke alarmsignaal
De generaal was in aantocht! Direct daarop
verscheen de geweldige om ten hoogste ver
wonderd te staan toe nhij de heele com
pagnie aangetreden vond. Dit keer kwam ik
er nog zonder straf af. kreeg zelfs nog acht
dagen verlof, omdat ik de eer van de com-
rpagnie gered had en den generaal ln een
goede stemming had gebracht.
Een anderen keer word ik gesnapt op het
oogenblik, dat ik een van mijn meerdere imi
teer. De majoor brult, ik zie al de gevange
nismuren voor me oprijzen, maar dan komt
het geluk me weer te hulp: ter gelegenheid
van het regiments-jubileum moet voor onzen
regimentschef, Prins Willibald, een tooneel
stukje worden opgevoerd en daar er in ons
heele corps geen tooneelspelers te vinden
zijn, word ik, vonwege mijn buitengewone
prestaties bij het imiteeren van verschillende
bevelvoerders, als regisseur door den overste
aangesteld. Niet alleen is mij hierdoor mijn
steld om wat vroeger weg te gaan. De derde
poging slaagde pas.
„We kunnen dan over de Plassen terug
gaan", gaf Piet aan. „Achter het restaurant
om. Ik weet een pracht-vaartje."
Hij wist het, helaas, niet. Tusschen groene
kassen door, kwamen we in een sloot, waar
over ontelbare draaibruggetjes lagen, vlak
boven het water, voor elk huis één. Ik heb
de boot gesleept en die bruggetjes af- en
dichtgedraaid.
Tenslotte zijn we dan uit de boot gestapt
en Piet moest een gulden geven voor huur.
Hij betaalde met een vergenoegd gezicht.
„Da's toch eigenlijk niks", zei die. „Een
gulden voor zoo'n dag!"
Zóó'n dag! Nog één zoo'n dag en ik ben
verloren, zou Pyrrhus gezegd hebben.
Maar ik ben gewroken. Want toen we op
den terugweg bij Heemstede waren gekomen
en Plet met alle geweld het in wording zijnde
gdeelte van de Dreef op wilde, toen knapte
op het allerlaatste stukje zijn voorband. En
hij kon loopen.
En drie dagen nadien schreeuwde hij het
nog uit van de pijn, als zijn verbrande schou
ders aangeraakt werden.
Eén gulden voor zóó'n dag....
A. J. C. VU.
IN HAAR SLAAP BEROOFD.
Een buitengewoon vermetel stukje heeft
dezer dagen een dief in Eaton Square te
Londen uitgehaald, in de woning van den ju
welier Goldman, die zich thans te Parijs be
vindt. Mevrouw Goldman was met twee
dienstboden alleen in hius; blijkbaar heeft
iemand met een valschen sleutel de straat
deur geopend, is hij naar de kamer geloopen
waar mevrouw Goldman sliep en heeft hij
juweelen ter waarde van 5000 pd.st. van de
tafel bij haar bed weggenomen. Vervolgens
is hij de voordeur weer uitgegaan; deze deur
zoowel aL de slaapkamerdeur liet hij open-
staar..
De dief moet van de bewegingen van de
vrouw des huizes goed op de hoogte zijn ge
weest, want zij was eerst den dag te voren uit
het buitenland teruggekomen en had de nu
gestolen juweelen bij een bezoek aan den
schouwburg 's avonds gedragen, na ze voor
de veiligheid mee op reis te hebben genomen.
Er is een belooning van 500 pd-st. uitgeloofd
voor inlichtingen omtrent dezen diefstal.
LILIAN HARVEY zal naar Hollywood ver-
trekken, zooals bekend is, en daar eenige
jaren blijven. Voor de Ufa in Duitschland
speelt ze nog een laatste film „De Blonde
Droom". Gedurende de opnemingen daarvan
viel ze van een ladder en liep een bloeduit
storting op, die haar noodzaakte tot een rust
van enkele dagen.