DE VIERDE MAN
HET REGENT, HET REGENT. Het schijnt met de zomersche dagen voorgoed gedaan te zijn. Wii
gehoopt had dat Juli nog wel een paar mooie zonnige weken zou tellen, is bedrogen uitgekomen.
HET OPRL'IMINGSWERK DER BIJ HET SPOOR
WEGONGELUK TE GESl'ND BRt'NNEN BIJ
BERLIJN VERNIELDE WAGENS.
BEW ONERS VAN DEN NIEUWEN MEERDIJK, die van Sloten naar Schiphol loopt
en !n zeer slechten toestand verkeert, hebben zelf maatregelen genomen om verdere
onheilen te voorkomen, nadat requesten en adressen geen resultaat hadden opgeleverd.
FEUILLETON.
(Een geval uit de praktijk van Inspecteur
Sanders, lid der Centrale Recherche)
door UDO VAN EWOUD.
Nadruk verboden.
6)
Terwijl hij zich in een hoek
van de coupé zette, bekeek hij een en ander
onder de loupe wat nauwkeuriger. De bana
nenschil boezemde hem weinig belang in,
maar daarentegen wijdde hij wat meer aan
dacht aan de beide leegc zakjes, waarvan er
een afkomstig bleek te zijn van een banket
bakker in de residentie, terwijl het andere
oorspronkelijk ln het bezit bleek te zijn ge
weest van een bekenden comestibleshandel
in Amsterdam.
Hij borg beiden zorgvuldig ln z'n porte
feuille ofschoon hij betwij Telde, dat ze hom
van nut zouden kunnen zijn. Over het alge
meen hechtte hij trouwens weinig waarde
aan al deze kleinigheden, die aan honderden
anderen hadden kunnen toebehooren. Boven
dien mocht men van iemand, die tot zulk een
misdaad in staat was, toch wel verwachten,
dat hij niet zoo onvoorzichtig zou zijn zulk
kostbaar bewijsmateriaal achter te laten.
Maar ondanks deze overwegingen zette de re
porter zijn onderzoek voort.
Het eindje touw bleek bij nadere beschou
wing een gedeelte van dat verpakkingsmate
riaal, waarop de naam van de betreffende
firma kan worden gedrukt. Het had slechts
een lengte van enkele centimeters, maar Wils
kon toch duidelijk de volgende opdruk ont
cijferen:
aven. Dames en Heer
Veel was het niet, maar ook dit volgde den
weg van de beide zakjes, evenals het lucifers
doosje van een zeer bekend merk en de pa
piersnippers.
De reporter maakte reeds aanstalten de
coupé te verlaten, toen zijn aandacht getrok
ken werd door iets wits op de verwarmings
plaat. Het bleek een uiterst klein stukje
emallle te zijn. dat over een oppervlakkig
van enkele milimeters rood was gekleurd.
Bijna op hetzelfde moment, dat hij het on
der de loupe nam. richtte hij zijn blik op de
aan de deur bevestigde platen met de beken
de waarschuwingen: ..Niet openen voor de
trein stilstaat" en „Verboden te rooken". Zij
waren, zooals zoovelen van deze borden, deer
lijk gehavend, zoodat het zeer wel mogelijk
was, dat het stukje emaille hiervan afkom
stig was. Nochtans pakte hij het zorgvuldig
ln een blaadje van z'n bloknote om het daar
na bij de andere voorwerpen te bergen.
Haastig begaf hij zich vervolgens in de
richting van de stad. Zijn eerste werk zou nu
zijn op hét bijkantoor van De „Mercuur",
waar z'n collega Hobbema zetelde, een ver
slag over z'n ervaringen voor het avondblad
snmen te stellen. Birnen een kwartier had
hij het bureau bereikt. Hobbema zelf bleek
afwezig, hetgeen Wils echter geenszins be
treurde, want daardoor werd hem een ant
woord op de tallooze vragen, welke zijn
spraakzame collega hem ongetwijfeld zou
hebben gesteld, bespaard en kon hij zich rus
tig aan diens schrijfbureau zetten om zijn ar
tikel. dat van alle nieuws in het avondblad
ongetwijfeld het eerst gelezen zou worden,
samen te stellen.
Binnen een uur was hij gereed en geen
half uur later staken een aantal typografen
op de zetterij van ,.Dc Mercuur" de hoofden
bij elkaar om van de zoo juist telefonisch van
den reporter ontvangen copic over den noord
op bankier Leuvensteyn, kennis te nemen.
Op datzelfde moment verliet Wils het bij
kantoor in Rotterdam om een welverdiende
lunch te gaan gebruiken.
Het resultaat van de oproeping.
Nog dienzelfden avond meldden zich aan
het hoofdbureau van politie te Amsterdam
tv te personen, die, blijkens hun inlichtin
gen. inderdaad bij den vermoorden bankier
in de coupé hadden gezeten. Ze waren echter
niet de eersten. Reeds 's morgens, kort na het
verschijnen van ,De Mercuur" hadden zich
niet minder dan 13 menschen aan het hoofd
bureau vervoegd, die allen in de stellige over
tuiging verkeerden den vorigen avond in de
bewuste coupe en dus mét den moordenaar
te hebben gereisd. Er waren er zelfs onder
hen. die met een vroegeren trein uit de hoofd
stad bleken te zijn vertrokken en reeds eeni-
gen tijd in Rotterdam moesten zijn geweest,
toen de bankier zich in de hoofdstad nog ge
zond en wel naar 't station haastte cn er had
zich zelfs één bejaarde dame bij den hoofd
commissaris gemeld, die een zóó duidelijk
s'cnalement. van den dader wist op te geven,
dat. men zich reeds afvroeg, of zij den man
wellicht reeds vaker in haar leven had ont
moet, toen tenslotte aan het licht kwam. dat
haar reis naar Rotterdam reeds van twee' da
gen terug dateerde. De commissaris trachtte
haar allerminzaamst aan het verstand te
brengen, dat haar verklaringen dus van nul
en gecner waarde waren, maar de bereidwil
lige getuige liet zich niet zoo gemakkelijk af
schepen en beweerde bij hoog en laag, „dat
die man dan toch beslist wat anders op z'n
kerfstok moest hebben gehad, want dat-ie er
zóó intens gemeen had uitgezien, dat ze blij
was. toen ze in Rotterdam aankwamen.
De commissaris beloofde plechtig, dat hij
alle pogingen n het werk zou stellen om uit
te vorschen. of 's mans strafregister inder
daad nog schoon was en loodste haar toen
onder tallooze dankbetuigingen voor de
waardevolle inlichtingen de deur uit.
Maar 's avonds, kort na de verschijning
van het avondblad waren dan toch twee van
de drie belangrijkste getuigen gevonden.
Meer kon de politie op het oogenblik niet
wenschen. want de vierde geheimzinnige on
bekende die in het compartiment moest heb
ben gezeten, kon vrijelijk als de dader wor
den aangemerkt.
Tot de twee. die zich meldden, behoorde in
de eerste plaats de verpleegster, wier mede-
deelingen vrijwel overeen kwamen met die
van den conducteur.
Het bleek een zekere Else Robert te zijn,
die als particulier verpleegster te Amsterdam
gevestigd was. Direct na het leze'n van het
verslag van den moord ïn één der dagbladen,
was ze tot de conclpsie gekomen, dat de mis
daad moest zijn gepleegd op één der heeren,
die den vorigen avond bij haar in de coupé
hadden gezeten. Blijkens haar verklaringen
was zij naar Den Haag geweest om te solli-
citeeren naar een vacante betrekking als ver
pleegster bij een bejaarde dame. Toen zij in
Amsterdam in de bewuste coupé plaats nam.
was deze nog geheel leeg. Later waren, kort
na elkaar, nog twee heeren ingestapt, eerst
een oudere, daarna een jongere. Eerst kort
voor het vertTek stapte nog een derde heer
in. Uit haar beschrijving bleek, dat dit de
geheimzinnige vierde persoon moest zijn ge
weest. Een der heeren verliet in Haarlem de
coupé en zij zelf was. in gezelschap van de
beide anderen, die door niets de aandacht op
zich gevestigd hadden, doorgereisd naar Den
Haag. waar de beide heeren alleen achter ble
ven. De jongste was haar nog behulpzaam
geweest bij het openen van het portier, waar
bij zijn houding den indruk, vestigde, dat hij
zelf eveneens -voornemens was om uit te stap
pen. Op de vraag van den commissaris, of
haar werkelijk niets bijzonders was opgeval
len. antwoordde ze ontkennend. Er was gedu
rende de reis geen woord gewisseld. De ban
kier had geslapen, de heer, die in Haarlem
was uitgestapt had slechts af en toe uit het
raampje gekeken er. kort voor zijn plaats
van bestemming eenige aanteebeningen ge
maakt in een notitieboekje, terwijl de ge
heimzinnige vierde voortdurend in eenige
tijdschriften verdiept was geweest. Zij zelf
had trouwens eveneens den tijd gekort met
lezen en daardoor maar zeer weinig acht ge
slagen op haar medereizigers. Het onbetee-
kenence incident vóór het vertrek van den
trein, toen de conducteur een der heeren op
het rookverbod attent had gemaakt., was
haar niet ontgaan. Het door haar opgegeven
signalement van den rermoedelijken dader
klopte precies met dat door den conducteur
verstrekt.
Iets later op den avond verscheen ook do
heer uit Haarlem, een zekere van Hagen, die
zien, direct na beëindiging van zijn werk
zaamheden naar het hoofdbureau had bege
ven. Ook zijn verklaringen waren echter niet
in staat een nieuw licht op de zaak te wer
pen. Zooals dc verpleegster reeds had mede
gedeeld, had hij in Haarlem, waar hij woon
de. den trein verlaten. Hij was één der tal
looze forensen, die dagelijks tusschen Haar
lem en Amsterdam heen en weer reizen. Op
zijn medereizigers had hij zoo weinig gelet,
dat hij betwijfelde nu nog in staat te zijn een
volledig signalement van hen te kunnen ge
ven. Zelfs wanneer hij met den dader gecon
fronteerd werd. zou hij er wellicht niet. in
slagen in hem don man te herkennen, die den
vorigen avond bijna een half uur lang in
zijn onmiddellijke nabijheid had gezeten.
Het was dan ook een geluk, dat zoowel de
conducteur als de verpleegster wat meer aan
dacht aan den man hadden geschonken, zoo
dat, wanneer de politie hem eenmaal zou heb
ben gearresteerd, althans twee menschen in
hem den vierden persoon zouden kunnen
herkennen.
(Wordt vervolgd).