VALLENDE STERREN. Als we op een mooïen Juni-avond eens naar den sterrenhemel kijken, kunnen we soms waarnemen hoe sterren plotseling ver schieten, in een grooten boog langs het fir mament zweven, om dan eindelijk aan den gezichtseinder te verdwijnen. „Vallende ster ren", noemt men dit verschijnsel cn naar een heel oud bijgeloof, mag hij, die het juist ziet, op hetzelfde oogenblik een wensch doen die zegt men zeker in vervulling zal gaan. Van oudsher hebben dergelijke natuur verschijnselen sterk op de verbeelding der menschen gewerkt en we mogen daarom betwijfelen, of zoo'n wensch werkelijk in ver vulling zal gaan. Maar in elk geval is het natuurlijk te probeeren. Als we echter be denken. dat er volgens de berekeningen van sterrenkundigen, dagelijks ongeveer tien mil- lioen meteoren vallen dan zouden er heel wat wenschen in vervulling moeten gaan, wilde bovengenoemd bijgeloof tot waarheid worden! Wolken van meteoren razen door het Heelal, met een snelheid zoo geweldig, dat eigenlijk alleen de astronomen zich daarvan een goede voorstelling kunnen maken. En door al deze meteoren moet onze goede aarde haar weg vinden, bij haar reis om de zon. Die meteoren-zwermen vormen het z.g. cosmische stof en ze hebben een snelheid van vier tot vijf mijlen per seconde! Jullie zullen wel eens gehoord hebben dat onze aarde een atmosfeer, d.i. een damp kring heeft. Komen de meteoren op hun reis nu binnen den dampkring van de aarde, dan komen ze ook in het bereik van de aantrek kingskracht, die van de aarde uitgaat. Ze worden dan steeds sterker door de aarde aangterokken, tot ze eindelijk, na een ge weldige vaart door den dampkring, op den aardbodem neervallen. Zulke meteoren be staan uit ijzer of steen. Door de wrijving die ontstaat bij hun overhaaste reis door het luchtruim, worden ze witgloeiend, waardoor ze op een hoogte van twintig mijlen reeds voor het menschelijk oog zichtbaar zijn. Het komt ook wel voor, dat zoo'n meteoor door de ontzettende hitte die zich tijdens zijn reis I door het luchtruim ontwikkelt, zich geheel 1 op lost, dus als het ware wegsmelt en dan natuurlijk de aarde nooit bereikt. De meteo ren, die op aarde neervallen bevinden zich in gloeiend heeten toestand en de oppervlakte van zoo'n meteoor is dan geheel versmolten en vertoont grillig gevormde indrukken, als van vingers in een weeke massa. In de kerk van het plaatsje Ensishenm i.d. Elzas is een meteoorsteen te zien, die 150 K.G. weegt en die in het jaar 1492 uit den hemel kwam vallen. In Hongarije viel in het jaar 1866 een meteoor, die ruim 250 KG. weegt En als we wat dichter bij huis blijven, dan hebben we in ons eigen landje de Amersfoortsche kei. waarvan wordt beweerd, dat hij voor vele eeuwen op de aarde viel. Niet altijd echter zijn de vallende meteoor- steenen zoo „gewichtig". Het is ook wel voorgekomen, dat een massa kleine steenen, waarvan de lichtste 5 Gram en de zwaarste 20 pond woog, de aarde bereikte. Dit zijn dus eigenlijk meer de steenregen?. Maar juist deze steenregens doen het totaalge wicht van onze aarde belangrijk toe nemen, veel meer, dan we wel zouden vermoeden. Deskundigen hebben berekend dat bijv. in het jaar 1892 ruim vijf millioen Kilo steenen op de aarde zijn gevallen. Er is zelfs aan de mogelijkheid gedacht, dat deze gewichtsvermeerdering de aswente ling van onze aarde zou kunnen beïnvloeden, dus langzamer maken. En dat zou be teeke nen, dat de dag en natuurlijk ook de nacht langer zouden worden. Maar om dit nu eens heel precies uit te rekenen, laten we liever aan de astronomen over. JOH T. Een vreemde brandkast. Visschers in de nabijheid van Havanna haalden onlangs een oud kanon met het jaartal 16S7 naar boven. In den loop van 't kanon vonden ze voor een waarde van f 120.000 aan verbor gen kostbaarheden. EEN FEEST OP DE MARKIEZEN-EILANDEN. De meeste natuurvolken vieren graag feest en zoo grijpen ook de bewoners van de Mar- kiezeneilanden, in den stillen Oceaan, iedere gelegenheid aan, om te kunnen feestvieren Als er een nieuwe hut wordt gebouwd of als er weer een prauw te water wordt gela ten, dan begint het lieve leventje. Bij zulke gelegenheden worden alle bevriende stam men uitgenoodigd. Het aan het spit gebra den wild, visch en vruchten worden dagen van te voren al in gereedheid gebracht cn op den dag van het feest in optocht naar het dorpsplein gedragen. Intusschen maken de vrouwen en kinderen de feestkleedij in orde. De kinderen spelen op die feesten een belang rijke rol- Soms reeds weken voor het feest be gint, worden ze ingewreven met het sap van een bepaalde plant, om hun huid een mooie kleur te geven. Als zij dan eindelijk goed ge- wasschen en gebaad zijn, worden ze gekleed. Als hoofdtooi krijgen ze een band van pa- pegaaienveeren en aan hun enkels hebben ze haarbanden. Om hun lichamen worden vele meters vezelstof gewonden, zoodat zij er uit zien, alsof ze héél lange japonnen dragen Bij het aanbreken van den dag worden de heele stam en alle genoodigden bij elkaar getrommeld en onder luid geschreeuw ver zamelen allen zich op het dorpsplein. De mannen scharen zich daar in een kring, om de heldendaden van den stam te bezingen, onder begeleiding van eentonig tromgerof fel. Dit feestgezang heet de „Oela-oela" en allen klappen daarbij In de handen of slaan met de rechterhand op den linker elleboog, soms wel zóó hard, dat zij zich bloedend ver wonden. De bonte, krijgshaftige tooi der mannen en de soms schitterende kleeding der vrou wen 'en kinderen, maken wel een schilder - achtigen indruk. Zoo'n feest duurt soms drie dagen en drie nachten, en dat dit volgens onze begrippen zeer vermoeiend en lang niet altijd een pretje is. laat zich begrijpen. Hoe je zelf een stempeltje kunt maken. Met heel eenvoudige middelen kunnen we zelf een stempeltje maken. Je hebt er niets anders voor noodig dan een stukje kleerma- kerskrijt, een stukje hout en een pennemesje Midden op het ronde stukje krijt wordt- met. de punt van het mesje, dat wel goed scherp moet zijn. het monogram ingesneden. Als dat uit de vrije hand niet zoo erg gelukken wil, of als je vreest het niette kunnen, dan teeken je het monogram eerst op een dun stukje papier. De teekening moet dan omgekeerd op het stukje krijt worden gelegd, omdat een stempel natuurlijk in spiegelschrift moet staan. En je moet er ook op letten, dat de letters gelijkmatig diep zijn ingesneden, an ders krijg je later een leelijken afdruk. Als dit werkje klaar is, moet uit het stukje hout, waarvan ik hierboven sprak, een handvatje worden gesneden. We hrtbben dan een aardig lakstempeltje om er brieven en pakjes mee te sluiten. DE VRAATZUCHTIGE WEZEL. Wie buiten woont en 's avonds stil in den tuin zit, zal wel eens een zacht piepen of knarsen gehoord hebben. Dat is dan meestal de egel, die op zoek naar voedsel is. Als we dan den anderen morgen in den tuin komen gebeurt het wel, dat we een egelvelletje vinden en onze eerste gedachte is dan: „dat zal poes wel gedaan hebben". Langen tijd is men ook van meening geweest, dat de kat egels vervolgt. En toch zal dit maar zelden het geval zijn. Gewoonlijk is de wezel de nachtelijke bezoekster en belaagster van den egel geweest. Bij nauwkeurige naspo ringen is men tot deze ontdekking gekomen. In de omgeving van de plaats waar het vel letje ligt. zullen we, na eenig zoeken, ook den kop van den egel vinden, die als met een mes van het lichaam is gescheiden. Dat is een methode, waarvan de kat zich nooit be dienen zal en inderdaad werd hij dan ook onschuldig verdacht. Als we bovendien de moeite nemen om in de vochtige aarde naar sporen te zoeken, zuilen we zien, dat- de in drukken niet van de kat, maar van de wezel zijn. Een jager, die veel in het veld is. was eens bijna getuige van zoo'n aanval van de wezel op den egel. Toen hij 's avonds laat heel stil zat. hoorde hij het bekende geluid van den egel. Plotseling vernam hij iets wat op gestommel leek. als van twee wezens die worstelden. En kort daarop scheen "t alsof een tamelijk zwaar voorwerp over den grond werd gesleept. Vlug liet de jager het schijn sel van zijn carbidlamp vallen in de rich ting van het geluid. Op hetzelfde oogenblik kwam een wezel recht op hem af. om dan vlak voor zijn voeten, in het struikgewas te verdwijnen. Niet ver daarvan vond de jager den egel, weer met als het ware afgesneden kop. Sleepsporen bewezen, dat de wezel had geprobeerd 't- lichaam weg te slepen. Uit deze gebeurtenis kan men gemakkelijk het ver loop van het drama nagaan. Het lichaam van den egel is te zwaar, om door de wezel te worden weggesleept en daarom verorbert, zij gewoonlijk haar buit op de plaats van de vangst. Het egelvelletje blijft dan over en wordt 's morgens door ons gevonden Als re gel echter zal de wezel het diertje villen en dan alleen den inhoud van het velletje weg- sleepen Dat, wat voor de wezel niet eetbaar is, wordt later voor haar hol teruggevonden. Daarbij is de wezel ook een bloeddorstig en wreed dier- Zij moordt niet alleen als zij honger heeft, maar ook uit zucht om te moorden, en zoo zal men niet zelden voor het hol van de wezel talrijke cadavers vin den van kleine dieren, die doelloos ten of fer vielen aan den moordlust van dit on aangename dier. GUUS GERBE. UIT DE NATUUR. WATERPLANTEN We gaan nog eens een keer langs den waterkant. In Juli en Augustus is 't daar een echt zomersch feest. De ondiep? sloot jes zijn in den loop van den zomer bijna geheel dicht gegroeid, terwijl de diepere slooten g?tooid zijn met gele- en witte wa terlelies, langs de kanten bezet met tallooze waterplanten. De gele lisch, die we reeds eerder noemden, draagt nu mooie trossen glimmende groene augurkjes, de zaaddoozen. Ook de kalmus en iisöhdodde ontmoeten we weer, doch nog vele anderen bo?ien thans ons oog, waarvan 't m?est opvallen: Zwanenbloem (Bütomus umtoellatus)Zie fig. 1, fam. Waterweegbreeachtigen (Aiis- waoeeën). Een echte waterplant, die aan de kanten van allerlei slooten of in moerassen algemeen voorkomt. De bladen staan aan den voet van den stengel. De bloemen bij vele tegelijk aan den top van den ronden stengel. Schijnbaar staan ze in een scherm. Kelk cn bloemkroon zijn 3-bladig, rood-achtig, don kerder geaderd. Bloeitijd Juni tot Augustus. Pijlkruid. Sagittaria sagittifolia). Zie fig 2. fam. Waterweegbreeachtigen (Aiisma- ceeën). Een algemeen voorkomende plant in onze slooten. De bladen staan aan den voet van den stengel, zijn langgesteeld, toegespitst-, pijlvormig. De bladstelen evenals de stengel driekleurig. De bloemen vormen een tros, b-rstaande uit 3 bloemlge kransen. De drie bloemkroonbladen zijn wit. Bloeitijd Juni tot. Augustus. Egelskop (Sparganium ramósum). Zie fig. 3, fam. Lischdodden (Thyphaceeën). Deze plant, de vertakte egelskop (er zijn ook nog andere soorten), komt in slooten, moerassen en poelen algemeen voor. Ze heeft een in het slijk wortelende vezelige wortelstok, waaruit een rechtopstaande, stevige stengel groeit, die van boven ver takt is. D? bladeren zijn langwerpig, stijf, bijna rechtopstaand. De kleine bloempjes staan in hoofdjes en zijn tot een pluim vereenigd. Er zijn mannelijke- (meeldraad) en vrouwelijke (stamper) bloemen. De vrouwelijke hoofdjes zijn steeds, de man nelijke meest van eikaar gescheiden. Bloei tijd JuliAugustus. EEN MOEDICE DOKTER. Wilhelm I, Keurvorst van Hessen, leed de laatste jaren van zijn leven aan een gevaar lijke en pijnlijke halsontsteking. Zijn lijf- artsen wisten, dat alleen een operatie gene zing zou kunnen brengen, maar het lastig karakter van den keurvorst kennende en niet zoo heel erg zeker van een goeden af loop, durfde geen van hen het aan. Er was. volgens hen, in het land maar één men die met- het noodige talent en met rustige hand de operatie zou kunnen uitvoeren, namelijk de beroemde chirurg Langenbeck- Lan gen beek werd dus bij don patiënt geroepen cn hij verscheen spoedig daarop Maar de aitijd humeurige Keurvorst hield niet van geleerden cn nadat hij Langenbeck urenlang in de wachtkamer had laten wachten, werd deze eindelijk binnengelaten- Op allesbe halve vriendelijke toon vroeg dc keurvorst hem: ..Kan jij me opereeren?" Grimmig keek Langenbeck hem aan cn antwoordde: „Ik kan 't wel, maar ik wil het niet!" Met deze woorden verliet hij dc kamer om er nooit meer terug te keeren. Want wat de lijfartsen ook deden om Langenbeck te be wegen terug te komen, het hielp alle? niet. In een tijd. dat een vorst had te beslissen over het leven van zijn onderdanen, behoor de daartoe zeker moed De keurvorst werd niet geopereerd en stierf kort daarop. OVER ZESVOETERTJES. Die zullen jullie in Je vacantle zeker wel eens tegenkomen. Omdat ik zoo bang ben dat de meisjes ze uit griezeligheid en de jongens ze uit lust tot trappen, dood zullen maken, wil ik er hier wat over zeggen. Wie die zesvoetertjes zijn? Wel. kevers en torren. Er zijn heel wat soorten in ons land. wel ruim 3000. Sommige zijn zoo klein, dat je zc ver trapt, zonder het te willen. Nu zal ik het eerst over een soort hebben, die je zeker nooit moet vernietigen. Dat zijn de aaskevers. Deze zijn zeer nuttig. Ze sporen, zooals hun naam reeds aanduidt, allerlei rottende be- standdeelen op, waarmee ze zich voeden of waarop ze eitjes leggen, zoodat hun kinderen zich er straks mee kunnen voeden. Hiertoe behooren o.a. de doodgravers. De vorm van 't lichaam is breed en plat De rug is zwart gekleurd, met oranjekleurige strepen. de buik meest bruin of geelachtig. De sprieten zijn knotsvormig. Het wijfje heeft een leg- kooi, waarmee ze de aas ver in 't doode lichaam kan neerleggen. De larven zijn ge heel zwart. Zoodra een doodgraver een doo de muis of vogel ontdekt, waarschuwt hij zijn soortgenooten. Ze kruipen onder het lijkje en beginnen den grond weg te graven 't Duurt niet lang of het dier is onder de aarde verdwenen. De loopkevers behooren ook tot deze familie. Ze zijn sterk en vlug en leven onder den grond. Ze bewijzen uitste kende diensten op de bouwlanden door het versllnder van kevers, rupsen, wormen en slakken. Vooral hebben ze het gemunt op sprinkhanen en Meikevers. Tot deze familie behooren ook de poppenroofkevers. Dc pon- penroofkevers zijn zeer mooie kevers. Ze hebben een blauw-zwarten kop, violette schil den, waarover een purperen gloed ligt. Ze zijn zeer nuttig door het verdelgen van pop pen van rupsen. De hoogste boom en zoeken ze soms af om allerlei schadelijk gedierte te bemachtigen. Watertorren en -kevers zijn mooi in een aquarium, maar doen veel schade door het stuk bijten van visschen. Onze allermooiste kever, het vliegend hert. dat in Gelderland en Brabant rondvliegt is weer zeer schade lijk. 't Leeft op eikeboomen en voedt zich met het sap der blaren. Het is een buiten gewoon vraatzuchtig dier. De bast van jonge eiken wordt soms opengescheurd om 't sap te bemachtigen. 't Is wel vaak zoo, dat de minst opvallen de kevertjes het nuttigst zijn. 't Is niet al goud. wat er blinkt, geldt zelfs voor kevers en torren. W. B.—Z. BESTAAN ER ZEESLANGEN? Toen zelfs de geleerden nog geloofden, dat er wonderdieren in zee leefden, werden de verhalen van oude zeelieden, dat ze zee slangen en dergelijke monsters hadden ge zien. nooit in twijfel getrokken, ook al, om dat men toch het tegendeel niet kon aan- toonen. En in deze vertellingen speelde voor al de zeeslag gewoonlijk een groote rol. Maar in het begin van de vorige eeuw ging men zich toch afvragen, of in al die verhalen de verbeelding van de zeelieden een woordje meesprak en sedert dien zijn talrijke geval len nauwkeurig onderzocht. In het bijzonder brachten en brengen ook in onzen tijd nog de Amerikaansche cou ranten af en toe de merkwaardigste verha len over de zeeslang, dat geheimzinnige dier. Maar dat zijn alle berichten, die de geleer den niet kunnen overtuigen, zoodat de we tenschap nog altijd niet met zekerheid kan zeggen, of de zeeslang werkelijk bestaat. De meening. dat in de diepten der wereld zeeën monsterachtige dieren leven, is al vele eeuwen oud. De Babyloniërs vertelden in hun sagen en sprookjes reeds van geweldige zee monsters. Merkwaardig is, dat juist bij de Oosterschc volken, die niet zoo erg van de zee hielden, dit geloof is ontstaan. Dat bij aan de-kust-wonende volken, die steeds te kam pen hadden tegen overstroomingen, die hun land telkens weer moesten verdedigen tegen de aanvallen der zee. dit geloof kon ontstaan, is méér begrijpelijk. Zij zagen in die denk beeldige zeereuzen hun natuurlijke vijanden. Toch zijn er ook heel oude, ernstige aan- teekeningen die van fantastische zeemon sters verhalen. Eens kwam Nearchos. dc admiraal van Pe ter den Groote, met zijn vloot door de Perzi sche golf, toen een groot aantal van zulke monsters werd waargenomen. Nearchos gaf bevel om de oorlogsschepen in slagorde te stellen, teneinde met de rammasten een aan val op de ondieren te kunnen doen. Met luid geschetter werd daarom op de trompetten „Verzamelen" geblazen, met als gevolg dat de dieren ijlings de vlucht namen! Ver moedelijk zijn het Potvisschen geweest, die Nearchos en zijn mannen zagen, .een wal- vischsoort, die de Grieken nog nooit hadden gezien. De Potvisch kan wel 25 M. lang wor den en zwemt bij voorkeur in groote scholen. Niettemin is het voor schepen lang n!et zonder gevaar om zoo'n school van die ge weldige dieren te ontmoeten, vooral als het schip niet groot is. Niet alleen de walvisch maar ook de Po liep. dat schrikwekkende dier met haar reus achtige vangarmen, was dc aanleiding tot menige griezelige geschiedenis, die in het land der verbeelding speelde. In een van die sprookjes wordt zelfs verteld van een poliep die zulke lange vangarmen had. dat zij niet door de Straat van Gibraltar kon komen' Maar ik vrees, dat hier de verbeelding toch wc', wat héél ver is gegaan. Het is met oude zeelieden al net als met visschers, ze laten hun fantasie nogal eens vrij spel. We! mag als vaststaand worden aange nomen. dat de tallooze verhalen over zee slangen. voor een goed deel zijn terug te voeren op ontmoetingen met den reuzen- Inktvisch. Ook de onderzoekers en kenners van zeedieren zijn tot deze overtuiging ge komen De reuzen-inktvisch laat zich zelden zien en is onmogelijk te vangen en daarom weten we van zijn leven en levensomstandig heden nog heel weinig Vermoedelijk is de reuzen-inktvisch dan ook identiek met het monster, dat enkele zagen cn dat zij zee slang noemden. GUUS GERBE. ONS TUINHOEKJE. AARDBEIEN Hebben jullie heerlijk gesmuld van de aard beien dezen zomer? Zek"r wel; maar als je zc uit je eigen tuin plukt, zijn ze nog veel lekkerder. Het aanleggen van een aardbeienb'd of als je zooveel ruimte niet hebt. een hoekje in jc tuin er mee beplanten, is al heel g?mak ke lijk. Na den bloeitijd gaan de aardbeien ranken. Uit de oude planten schieten lange (uitloopersi, die w:er nieuwe plantjes ge ven. Dc plantjes die 't dichtst bij de moe derplant zitten, zijn in Augustus groot ge noeg om verplant te worden. Misschien heb je wel een familielid of kennis. d:e aard beien heeft. Die bezit op t oogenblik plan ten in overvloed voor je nieuwe bed. Begin echter voor je ze wilt zetten, diep om te spitten. De grootste bladeren en de langste wortels van de plantjes worden inge kort. Ze worden geplant op ong:veer 25 cJki. afstand. Een bed in Augustus aange legd. geeft 't volgend jaar al flink aard beien. doch moet bij droogte goed begoten worden. Ook ;n 't voorjaar worden nieuwe bedden aangelegd; die geven 't eerste jaar echter heel weinig. Meestal wordt na 3 jaar 't oude bed opgeruimd en een nieuw aan gelegd. Bij oud: planten worden de vruchten kleiner en de oogst al heel spoedig niets meer. Wie dus een stukje grond braak heeft liggen of dat vrij is gekomen, doordat er reeds van geoogst is. heeft in de vacantle mooie gelegenheid een aardbeienbedje aan te leggen. Er bestaan heel veel soorten aardbeien. Jullie weet misschien, dat ze in 't wild ook groeien. Wie wel eens door de duinen heeft gedwaald, heeft zeer waarschijnlijk in een duinpan wel kleine aarbeitjes gevonden. Dit is de bsschaardb':, die in ons land vrij al gemeen voorkomt. Van de gekweekte soor ten zUn heel wat variëteiten in den handel, teveel om allemaal op to noemen. Tot de soorten, die 't vroegst rijp fcljn behooren: Deutsch Evern (allervroegste). Aad Lcfébre (groote vrucht). Morgenrood (zïer groote lichtroode vrucht). Purperkogel (kogelron de, zwartroode vrucht). Tot middelmatig vroege soorten behoo ren: Barnes' Large White (rose-wit te vrucht), Elsa von Hocfctourg (enorm?, tasohvormige vrucht, glanzend bruinrood, zeer zoet). Roode Olifant. Deze laatste soort heeft zeer groote vruchten, prachtig ge vormd en diep robijnrood gekleurd met donk rrose vruchtvleesch. zeer fijn van smaak, Daar ze enorm vruchtdragend is mot groote vruchten, is ruime bemesting nood zakelijk. Tot de laatrijpende soorten behoo ren: Jucunda of Amazone (bekendst?, goede markt-soort, groote oranjeroodc vrucht). Nad Nou tot 'enorme vruchten, zeer geurig, licht rood), Rose Reuzen Ananas (Ananas- smaak), Tot de doordragende soorten behoort de Saint Fiacre, .d: beste voor ons klimaat Deze draagt van Juni tot half October. Om er zooveel mogelijk van te kunnen oogsten Is het echter noodzakelijk, dat we ze ieder voorjaar verplan:en en dc zich ontwikke lende ultloopers er afsnijden. De maandbloeiers geven in tegenstelling met de doordragende soorten, kleine doch uiterst geurige vruchten. De bekendste zijn: Gaillon Rourge 'roode boschaardbei zonder ranken, geschikt voor randen). Gail lon Blanc (witte boschaardbei zonder ran ken). POSTZEGELRUBRIEK, /fJ7 -XJ' 7f& ÓOC* 00 C. /fjr. /rc. 3/v óo t. ITALIë. XXII. G durende 1927—29 verschenen een.te ln ongeveer hetzelfde type als de zegels van 1927, die we de vorige week behandelden. Het zUn: 7 1,2 c. (bruin). 15 c. (oranje), 35 c. (grijs). 50 c. (lichtbruin en grijs) en 50 c. (hel violet). Grootte var. de vakjes 2,8 bij 2.3 c.M. In 1927 krijgen we oen jïaar opdrukken op zegels voor dc vliegsport van dc serie 192623 n.I. 50 c. op 60 c. "grijs) cn 80 c. op 1 lire (ultramarijn). Grootte van d vak jes 2.8 bi) 4.3 c-M. Voor de buizenpost 'Posta Pneumatica) verschenen gedurende 1927—'23 in hetzelfde type de waarden 15 c. (lila) en 35 c. (rotdu Grootte van d? vakjes 2,8 bij 4.3 c.M. Nog verschenen gedurende 1927—"31 eeni- ge zegels voor de pakketpost in het lang- werpige type. De t ekening is iets verschil lend van d' .serie 1914—'22. Uitgegeven wer den: 30 r. «blauw», 69 c. 'rood', l lire -vio let'. 3 lire ibruingeel; en 4 lire (donker grijs). Grootte van de vakjes 1.8 bij 5,3 c.M. Zie voor de indeeling 't schetsje.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1932 | | pagina 13