DE VIERDE MAN
DE BEKENDE SCHRIJVER
Is. QUERIDO is Vrijdagmid
dag overleden.
IN DEN KELDER VAN HET HOEDENMAGAZIJN „DE VLINDER" in de Vlaming- VOOR LIEFHEBBERS VAN MELOENEN. Op het Waterlooplein te Amsterdam, Is lederen Vrijdag een groote fruitaanvoer.
straat tc Den Haag heeft een ernstige brand gewoed.
Jongens, wat een heerlijke meloenen.
FEUILLETON.
k<Ecn geval uit de praktijk van Inspecteur
Sanders, lid der Centrale Recherche)
door UDO VAN EWOUD.
Nadruk verboden.
12)
„Als je tijd hebt, Han, loop dan even mee,
Man drinken we samen een apéritif bij Coo-
mans. Ik zou het werkelijk op prijs stellen
mijn meening eens aan de ouwe te toetsen.
Je zult door het verhoor wel weer wat wijzer
geworden zijn", zei Wils toen ze het gebouw,
waar het verhoor was afgenomen, verlieten.
„Tijd heb ik In overvloed", antwoordde de
procuratiehouder, „maar wat dat laatste be
tref, spijt het me ie te moeten teleurstellen.
Zooals het gewoonlijk bij een dergelijk voor
onderzoek gaat, is mij van alles gevraagd,
maar heeft men zich wel gewacht mij wat
mede te deelen".
Een kwartier later traden beide hoeren het
café binnen. Hoewel het vrij druk was op dit
uur, wisten zij met eenige moeite nog een
leege box te veroveren en onmiddellijk na
dat de kellner het bestelde had gebracht,
kwam Wils terug op de zaak, die hen beiden
zoozeer bezig hield.
„Vertel me nu eens, wat jij van het geval
denkt".
„Ik zei je al, beste jongen antwoordde
Adams na met een kort Prosit aan zijn glas
te hebben genipt, dat ik in werkelijkheid niet
voel wijzer ben geworden. In de eerste plaats
stellen we ons natuurlijk beiden weer de
gproag: Is HeEtnger de dader of niet? Welnu,
bij het verhoor schijnt thans aan het licht
te zijn gekomen, dat hij geen alibi kan op
geven. Hij heeft verklaard om half zes zijn
woning aan de Leuvehaven te hebben verla
ten om een zakenrelatie aan den Honinger-
dijk op te zoeken, die hij niet thuis getroffen
heeft en vandaar naar het Maasstation te
zijn gewandeld, vanwaar hij met den gewo
nen sneltrein van 7.45 naar Hannover zou
zijn vertrokken. Denk eens aan: met den ge
wonen sneltrein, terwijl om 8.53 een D-trein
gaat".
„En welke reden heeft hij daarvoor opge
ven?"
„Dat hij een abonnement 3e klasse heeft
en daarom tot de grens 3e klasse wenschte
te reizen".
„Zeer aannemelijk", vond Wils.
„Is het ook" beaamde de ander, „maar de
justitie schijnt vooralsnog onze meening niet
te deelen. Bovendien schijnt het toeval ge
wild te hebben, dat hij in Oldenzaal geen tijd
meer had om een kaartje naar Hannover te
nemen, zoodat absoluut niet te controleeren
is. of hij Inderdaad met den gewonen trein
heeft gereisd".
..En toch wil het er bij mij nog niet in, dat
Helhnger deze misdaad op z'n geweten zou
hebben. Eerlijk gezegd. Han, er zijn een paar
dingen, die mij op het oogenblik meer bezig
houden en die ik, hoe onbeteekenerd ze ook
mogen schijnen, van meer belang acht dan
de vraag of Hellinger met den gewonen
dan wel met den D-trein naar Hannover is
vertrokken".
,JL.aat hooren!" x-
„Nee, ik geloof, dat het beter is, dat ik
daarover voorloopig zwijg. In een dergelijk
geval staat spreken gelijk met een verdacht
making en daarvoor zijn de dingen, welke me
bezig houden vooralsnog van al te geringe
be teekenis. Vertel jij me liever eens, wat je
van de beide andere passagiers denkt, als je
je tenminste in het korte onderhoud, dat we
in dc .wachtkamer hadden, een meening over
hen hebt kunnen vormen".
„Tja, jongeman, wat moet ik je daar nu
van zeggen? Als getuige lijkt me die meneer
van Hagen van veel meer beteekenis dan de
verpleegster. De eerste schijnt me nu*wel niet
zoo'n heel aangenaam mensch, maar ik ge
loof, dat hij niet meer zal beweren dan hij
werkelijk weet, terwijl die verpleegster
enfin, je hebt zelf gehoord met welk een
aplomb ze durfde te verzekeren, dat Hel
linger en de geheimzinnige vierde man één
en dezelfde persoon zijn. Natuurlijk is dat
géén boas opzet, maar uitsluitend een gevolg
van de omstandigheden. Het feit, dat Hel
linger de dader zou kunnen zijn en de poli
tie hem op het oogenblik eigenlijk reeds als
zoodanig behandelt, is voor een vrouw als
deze voldoende om hem ook als zoodanig te
kwalificeeren Maar wanneer de justitie het
oog op een ander zou hebben laten vaTlen,
zou ze in dien waarschijnlijk ook de dader
hebben herkend Nee. verklaringen, hoe po
sitief ook. van dergelijke stuurlooze men-
schen lijken mij van nul en geener waarde".
„Weet jij wat ze in Den Haag moest
doen?"
„Solliciteéren. Er was. geloof ik, een va
cature als particulier verpleegster bij een be
jaarde dame. Dat meen ik althans uit een
paar opmerkingen, die ze maakte, begrepen
te hebben, maar ik durf er geen eed op te
doen Heb je nog meer op je geweten? Je ver
staat meesteriljk de kunst om een ander uit
te hooren zonder zelf iets los te laten. Maar
intusschen weet ik nog steeds niet, waar jij
je mee bezig houdt".
Wils glimlachte.
„Beste jongen, als Je dat nu werkelijk zoo
bovenmatig interesseert, wil ik het je wel ver
tellen. Tenslotte ben ik ook maar een mensch
en geen beroepsdetective, die volgens de
auteurs van crimineelc romans, slechts door
een of ander karakteristiek gebaar te kennen
plegen te geven, dat ze iets belangrijks heb
ben ontdekt. Intusschen kan bij mij noch van
een ontdekkng, noch van iets belangrijks
worden gesproken. Ik heb me hoogstens ver
wonderd over het feit, dat een verpleegster,
die gaat solliciteeren le klas reist. Zou die
juffrouw Robert zoo'n belangrijk inkomen
hebben?"
Adams floot even zacht voor zich heen.
„Deksel, Miel", ze hij eindelijk met eén
goedkeurend knikje, „ik moet toegeven, dat
deze opmerking niet van belang ontbloot is
en ik voel daarnaast al evenveel voor je aan
vankelijk gekoesterd bezwaar om je wantrou
wen In deze wanneer ik dat woord althans
gebruiken mag openbaar te maken. Want
onder ons gezegd, is het eigenlijk niet meer
of minder dan een verdachtmaking. Ik geef
je onmiddellijk toe, dat zeker maar heel wei
nig particuliere verpleegsters, wanneer ze
voor eigen rekening op reis zijn, gebruik zul
len maken van een le klas coupé, maar ten
slotte vergeet je twee, m.l. zeer belangrijke
dingen, nl
..Dat de moord, volgens den dokter, die de
sectie op het lijk verrioht heeft, onmogelijk
door een vrouw kan zijn gepleegd èn dat de
geheimzinnige vierde man nog in de coupé
aanwezig was, toen de verpleegster deze reeds
volgens haar verklaringen moet hebben ver
laten. Nee. beste jongen, deze beide punten
heb ik, zooals je hoort, van het begin af aan.
wel degelijk goed in 't oog gehouden, maar
wie bewijst mij. dat de groote onbekende, toen
hij op het station in Den Haag dat korte ge
sprek met den conducteur voerde, inderdaad
alleen met den vermoorde in de coupé was?
Tenslotte hééft niemand de verpleegster zien
uitstappen. Hieruit volgt dan ook. dat zij nog
niet de daderes behoeft te zijn. doch hoog
stens van medeplichtigheid kan worden ver
dacht. Ook deze laatste verdenking zou ik
echter nog niet eens graag in het openbaar
uitspreken, zoolang er geen enkel concreet
bewijs is. doch dat neemt nog niet weg, dat
m.i. bij eén zoo duistere zaak als deze me
alle mogelijkheden rekening moet worden ge
houden".
Adams nam een lange teug uit zijn glas,
terwijl hij nadenkend voor zich uitstaarde.
„Ik weet het niet, Miel", zei hij tenslotte,
„hoewel je redeneering niet direct onlogisch
is, kan ik toch de gedachte niet van me af
zetten, dat je met deze verdenking op den
verkeerden weg bent. Een verpleegster als
medeplichtige bij een moordaanslag.... ik
denk dat ze je zouden uitlachen als je er mee
bij de politie kwam!"
„Mogelijk", antwoordde Wils schouderop
halend. „Maar voorloopig ben ik dan ook niet
van plan de politie van de zooeven door mij
geopperde mogelijkheid ln kennis te stellen.
Eerst dien ik zeker te weten, wat die zuster
Robert heeft doen besluiten in een le klas
coupé naar Den Haag te reizen. Daarnaast
is er trouwens nog iets, wat me bijzonder in
teresseert, maar waarover ik nu toch maar
liever zal zwijgen. Laten we liet voorloopig
hierbij laten. Vermoedelijk zullen we de eerst
volgende dagen nog gelegenheid géöoeg heb
ben om deze, inderdaad zeer geheimzinnige
misdaad, wat nader te bekijken".
„Nog een ding", zei Adams. „Heb je nog
andere redenen om de goede bedoelingen van
die verpleegster in twijfel te trekken, of be
rust je wantrouwen uitsluitend op het feit,
da ze zich de weelde veroorloofde le klas te
reizen?"
Doch Wils maakte een afwerende bewe
ging.
„Géén woord meer, Han. Misschien later,
als ik zelf wat meer weet". En als om zijn,
woorden kracht bij te zetten, ^iep hij den
kellner om af te rekenen.
(Wordt vervolgd).