DE VIERDE MAN TE HENDRIK-IDO-AMBACHT is men bezig met het sloopen van de s.s. „Koningin der Nederlanden" en „Borneo" van de Stoomvaart Mil. Nederland. Het s.s. „Konin gin der Nederlanden", met de slooping waarvan dezer dagen een aanvang gemaakt is. DE SCHIPBEEK TE MARKELO wordt verlegd en zal onder het te graven Twente- Riinkanaal komen te stroomen. Een detail van de omvangrijke werkzaamheden. TE LAREN is Dinsdag in tegen woordigheid van talrijke autoriteiten het monument ont huld ter nage dachtenis aan jan Hamdorff. De onthulling ge schiedde door een kleindochter van wijlen Jan Ham- dorii. DE BERLIJNSCHE INGENIEUR J. WINKl.ER treft op het terrein te Greliswald de laatste voorbereidingen voor het af schieten van de raket, welke door hem geconstrueerd is. De raket gereed voor den tocht In het luchtruim. DE SULTAN ACHMED MOSKEE IN STAMBOEL is een meesterwerk van Turksche architectuur. Een détail van bet binnenhof in het gebouw, dat ook buiten Turkije bekend is om zijn fraaie constructies. TENEINDE DEN BERIJDER HET BESTUREN VAN ZIJN WAGEN NOG GEMAKKE LIJKER TE MAKEN wordt in sommige auto's, speciaal in racewagens, de methode der snaar-ophanging toegepast, waardoor het schokken tot een minimum gereduceerd wordt. Mr. A. C. JOSEPHI S JITTA, secretaris van den lioogcn Raad van Arbeid «e Den Haag. zal binnenkort benoemd wor den tot buitengewoon hooglccraar in het Staatsrecht aan de Technische llooge- school te Delft cn tevens tot Rijkshe- middelaar in het Je district als opvolger van ir. H. A. van Ysseistein. FEUILLETON. (Een geval uit de praktijk van Inspecteur Sanders, lid der Centrale Recherche) door UDO VAN EWOUD. Nadruk verboden. 15) De mede-directeur der Hollandsche Hypo theek- en Voorschotbank, de heer Van Doorn had bij het opruimen van de aan den heet Leuvensteyn toebehoord hebbende schrijfta fel het briefje tusschen een aantal andere papieren gevonden. Den heer Adams van zijn ontdekking in kennis stellende, had deze het couvert onmiddellijk herkend als door hem op den dag van den moord aangenomen van een behoorlijk gekleed jongmensch. dat hem het briefje had overhandigd met het verzoek het onmiddellijk aan den heer Leuvensteyn te willen geven. Daar het juist, op dat tijdstip vrij druk was aan het loket, reden waarom hij den kassier assisteerde, had hij aan het voorval niet veel aandacht geschonken, en den brief eenige minuten later aan den heer Leuvensteyn ter hand gesteld „Zoodat de politie nu zekër pogingen in het werk stelt het jongmensch, dat het briefje bracht, op te sporen", onderbrak hier een der verslaggevers het verhaal van den heer Dam- xnering. „Juist", antwoordde deze. „en vermoedelijk zullen we daarbij weer eens een beroep moe ten doen op de bereidwilligheid van de pers. De heer Adams heeft uiteraard slechts een «aag signalement van den bewusten jonge ling kunnen opgeven en waar deze geheel bui ten het misdrijf kan staan, staat het zoeken voor ons gelijk met dat van den bekenden naa'.d in den hooiberg. Er bestaat alle reden om te verwachten, dat we met een oproeping in de bladen sneller ons doel zullen bereiken In den loop van den dag zal u dus een derge lijke oproeping met verzoek tot plaatsing worden toegezonden". „Is Hellinger reeds van de ontdekking van het briefje in kennis gesteld?" wenschte een der journalisten nog te weten. „Nog niet, maar binnen een half uur gaat een van onze mannetjes er mee naar Rotter dam, zoodat verwacht mag worden, dat hij reeds een volledige bekentenis zal hebben af gelegd vóór uw bericht in de avondbladen verschenen is. En hiermede mijneheeren", be sloot de hoofdinspecteur, kennelijk met het doel om verdere lastige vragen te vermijden, het gesprek, „meen ik u zoo volledig mogelijk te hebben ingelicht. Ik spreek nogmaals de hoop uit, dat een en ander er toe zal bijdra gen eenige uwer collega's van hun onjuiste visie op deze zaak te overtuigen, waarbij ik me dan verder geheel op hun gevoel voor rechtvaardigheid meen te mogen verlaten. Mijne heeren, ik wensch u een spoedig en voor allen gunstig bericht uit Rotterdam!" Sanders' belangstelling wordt opgewekt. Merkwaardigerwijze gins de wensch van hoofdinspecteur Dammering niet in vervul ling. Nog dienzelfden middag, kort voor het ter perse gaan. ontvingen de redacties der hoofd stedelijke bladen van him correspondenten telefonisch bericht, dat Hellinger na een her nieuwd verhoor, waarbij hem het briefje aan den heer Leuvensteyn als zeer bezwarend be wijsstuk was voorgelegd. In zijn ontkenning volhardde. Weliswaar erkende hij de hand- teekening onder het epistel als echt. maar van den inhoud was hem niets bekend en met een verbazing, welke men voor ongeveinsd zou hebben kunnen houden, wanneer de be wijzen van zijn schuld niet zoo overstelpend waren geweest, had hij zich afgevragad. hoe het ter wereld mogelijk was. dat zijn hand- teekening onder dit. hem totaal onbekende, compromitteerende briefje kwam te staan. Dit bericht gaf den hoofdredacteur van ..De Hoofdstad" aanleiding zijn, door de me- dedeelingen van den hoofdinspecteur nood zakelijk geworden démenti nog even in de pen te houden en tot groote woede van laatst genoemde, bevatten de avondbladen dan ook niets meer dan een getrouw verslag van het met hem plaats gehad hebbende onder houd en het bericht uit Rotterdam over Hel- linger's ontkenning. Eenige dagen lang vormde dit nieuwtje het onderwerp van gesprek in alle kringe'n der bevolking. De naam Hellinger was op' aller lippen, de merkwaardigste geruchten over zelfmoord, vrijlating, en arrestatie van nieu we verdachten, geruchten, welke allen grond van waarheid misten, deden de ronde tot ein delijk andere wereldschokkende gebeurtenis sen de aandacht opeischten en de moordzaak Leuvensteyn langzamerhand op den achter grond verdrongen. Had men echter slechts vermoed, wat zich intusschen achter de schermen afspeelde en welke krachten bezig waren to trachten do zaak van een andere zijde te belichten, on getwijfeld zou dan de belangstelling even spoedig zijn teruggekeerd. Op hetzelfde tijdstip, waarop hoofdinspec teur Dammering de pers inlichtte over den vondst van het aan bankier Leuvensteyn ge richte briefje, had Emlel Wils een onderhoud met inspecteur Sanders, dien hij in diens wo ning had opgezocht. De gedachte, dat ook de verpleegster wel eer.s iets met de zaak te maken kon hebben, had hem niet meer losgelaten. Na het ge sprek, dat hij met Adams bij Comans gehad had, was hij naar Amsterdam teruggereisd met het vaste voornemen in deze richting een onderzoek te beginnen en nog dienzelfden avond had hij. alleen op zijn kamer gezeten, een plan de campagne opgemaakt, waaraan den volgenden morgen uitvoering zou wor den gegeven De ontdekking van het briefje, waarmee hij. reeds vóór dat zijn collega's hiervan nog iets wisten, telefonisch door Adams in kennis was gesteld, vermocht in zijn ziens wijze geen verandering te brengen. In tegen deel; het versterkte hem slechts in zijn mee ning, dat iemand, die tot een dergelijke mis daad in staat was, bij de voorbereiding daar van zeker heel wat geraffineerder te werk zou gaan dan deze Hellinger, die als het ware zijn visitekaartje overal had achtergelaten. Zoo dom was deze man toch niet, of hij zou wel hebben ingezien, dat bij de ontdekking van het misdrijf de verdenking in de ceïste plaats op hem zou vallen cn onder die om standigheden beteekende de schriftelijke cn onderteekende invitatie aan den bankier dan ook niet veel minder dan een poging om de aandacht nog wat meer op hem te vestigen. Neen. Wils voelde wel, dat de politie zich op een verkeerd spoor bevond en wanneer hij bedacht hoe weinig Hellinger tenslotte ten laste zou kunnen worden gelegd, dan was hij het volkomen eens met zijn collega van „De Hoofdstad", die de arrestatie van dezen man als een staaltje van gevaarlijk justitieel en politioneel beleid had gekwalificeerd Wel ook vroeg hij zich met bijna pijnlijke nauwkeurigheid af, waarop zijn wantrouwen jegens de verpleegster gebaseerd was Goed beschouwd, bestond er alle reden om r.aar den vierden man te zoeken, die toch, volgens de getuigenverklaringen, in de coupé moest zijn geweest en van dat standpunt beschouwd leek het haast absurd de verpleegster van medeplichtigheid te verdenken. En otch. en toch de '.Taag, waar om deze verpleegster zich de luxe veroorloof de eerste klasse te reizen, Set hem niet los. evenmin als de ontdekking, welke hij In de wachtkamer van het politlcbrueau te Rotter dam gedaan had. toen hij in gezelschap van de getuigen in deze zaak het resultaat van het verhoor van Hellinger had afgewacht. Adams had hij van deze ontdekking nog geen deelgenoot willen maken. Hij twijfelde er niet aan. of ook deze zou de bctcekenis er van hebben erkend, maar juist daarom vreesde hij bij zijn verder onderzoek in deze richting te zullen worden beïnvloed en dat wenschte hij tot eiken prijs te voorkomen Zelf com bineeren en handelen slechts indien het niet anders mogelijk was met hulp van dc politie, maar geen inmenging van derden, zelfs al was die derde Han Adams, die reeds meer malen bij andere gelegenheden, waarbij hij, Wits, ats speurder was opgetreden, van zijn buitengewone scherpzinnigheid en helder in zicht in crlmineelc zaken had blijk gegeven. Slechts met Sanders, met wicn hij reeds ja ren bevriend was en die zijn louter uit be roepsijver voortkomende medewerking steeds gaame had geaccepteerd, wilde hij een cn ander bespreken, ook at, omdat hij bij een voortgezet onderzoek den steun der politie niet zou kunnen ontberen. Hij vond den Inspecteur alleen aan de ont bijttafel. Een late dienst had hem van een deel van zijn nachtrust beroofd, zoodat hij wat later dan gewoonlijk was opgestaan. Een kop thee in de rechterhand houdend scheen hij zoo verdiept in het ochtendblad van ,X>e Hoofdstad", hetwelk naast zijn bord op tafel lag, dat hij Wils eerst bemerkte, toen deze met een korte groet tegenover hem plaats nam. „Interessant wat?" vroeg de reporter, doe lend op het artikel, dat ook de belangstelling van den inspecteur In bijzondere mate bleek te hebben opgewekt. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1932 | | pagina 9