I DE VIERDE MAN AAN HET VISCHNET. Als de boot thuis is vao de visclivangst, vraagt na het lossen van de lading het net de eerste aandacht, want goed materiaal Is het halve werk. DE OUDE NED. HERV. KERK TE ZANDEWEER (Gr.) is gerestaureerd. De restauratie geschiedde onder toelicht van de commissie voor Mom*, mentenzorg. Het kerkgebouw dateert uit de 13e eeuw. FEUILLETON. (Een geval uit de praktijk van Inspecteur Sanders, lid der Centrale Recherche) door UDO VAN EWOUD. Nadruk verboden. 17i „Wel, jij weet schijnbaar nog niet eens. dat de politie in het bezit is gekomen van een schrijven van Hellinger. waardoor vrijwel ze ker is komen vast te staan, dat hij de dader is Snuffelgraag heeft het bericht zooeven van het hoofdbureau meegebracht". De jongste verslaggever, die algemeen bij dezen bijnaam, welke aan den hoofdpersoon van een muizenhistorie in de kinderrubriek ontleend was, genoemd werd, gnuifde. Daar had hij waarachtig meneer Wils, die als de beste verslaggever van de stad gold, een pri meur afgesnoept! De vreugde was echter van korten duur. want de eerste reporter wendde zich nu rechtstreeks tot hem, toen hij ant woordde „Snuf, Jó, 't spijt me werkelijk, dat ik je van die illusie berooven moet Dat van Doorn op het schrijfbureau van Leuvensteyn een door Hellinger onderteeke'nd briefje gevon den heeft, wist ik vanmorgen om 9 uur al. En als je er prijs op stelt, wil ik je den in houd van dat briefje wel even voorlezen. Maar wat jullie niet weten, is, dat er van middag uit Rotterdam bericht zal komen, dat Hellinger ontkent, dat dat briefje van hem afkomstig is. Zie je Snufje", be'sloot hij met een bemoedigend knikje in de richting van jongste lid der redactie, „ais je het wer kelijk ver wil brengen op het glibberige pad der journalistiek, moet je altijd zorgen, dat je het nieuwtje al weet vóór dat het gebeur-d is". „Dat kan toch niet", zei Snuf. die nu wer kelijk een beetje sip keek en met deze op merking bewees, dat hij het inderdaad niet ver zou brengen. Van Manen, tijdig inziende, dat zijn uitval ongemotiveerd was geweest, was al weer half verzoend. „Nou enfin, ik hoor wel, dat je er toch nog wat meer van weet, dan ik dacht. Maar doe me voortaan een genoegen en vertel me waar je heengaat. Je zult me moeten toegeven, dat het voor mij ook geen pretje is, al jouw werk hier onvoorbereid te moeten overne men". „Brave vriend en medewerker", zei Wils, terwijl hij opstond en zijn chef kalmeeTend op den schouder klopte, „ik zal er aan den ken. hoor! Nu ga ik naar zuster Robert, par ticulier verpleegster en een der voornaamste getuigen in de zaak-Leuvesteyn. Maar wan neer ik terug ben, weet ik niet. Als het lang duurt, moet Snuf me maar komen halen". En haastig verliet hij het vertrek. Het perceel in de 2e Oosterparkstraat, waar blijkens door de politie verstrekte opgave, Zuster Robert- moest zetelen, was een van die bovenhuizen, zooals men die in de oudere buitenwijken van Amsterdam bij duizenden aantreft. Toen de chauffeur van de taxi, welke Wils had gerequireerd om vlugger op de plaats van bestemming te zijn, langzaam rijdende, uitkeek naar het huisnummer, dat hem door zijn passagier was opgegeven viel het oog van dezen laatste reeds op een groot emaille naambord, waarop in forsche letters de woor den: E. Robert, „Gediplomeerd Verpleegster" waren aangebracht. Op de deur bleek bovendien nog een klei ner naambordje te zijn bevestigd en daar op was met potlood geschreven: twee maal bellen. Wils deed zulks, maar hij moest de op dracht tot twee maal toe herhalen, alvorens een klikkend geluid aan het slot van de deur bewees, dat er boven aan een touw getrok ken werd. De reporter trad het vestibuletje binnen, waar een boodschappenmandje aan een touw een kinderwagen en twee fietsen, die als even zoovele zwaarden van Damocles boven de trap bengelden, hem alle uitzicht belemmer den. Hij deed een wanhopige poging om langs het mandje, over den kinderwagen en tus- schen de spaken der fietsen door een blik naar boven te werpen, waar zich ongetwijfeld een levend wezen moest bevinden, maar als eenig resultaat riep thans een min of meer krijschende vrouwenstem: „Gooi maar in 't mandje", welke invitatie vergezeld ging van eenige nerveus schokkende bewegingen van dit vlechtwerk. Wils dacht er niet aan zichzelf in het mandje te deponeeren, maar hij schrok toch even. toen het ding plotseling ratelend langs zijn hoofd suisde en met een geweldige vaart- achter de fietsen verdween. Het zou dwaasheid geweest zijn te trach ten het oorverdoovende lawaai, dat het snel langs den staaldraad klimmende mandje ver oorzaakte, te overstemmen en de man in het portaaltje wachtte dan ook geduldig tot het, in Amsterdamsche bovenhuizen schijn baar onontbeerlijke transportmiddel het eind doel bereikt had en eenige onverstaanbare, maar verre van minzaam klinkende woorden van de onzichtbare fee boven aan de trap be wees, dat deze zich van de nutteloosheid van deze manoeuvre overtuigd had. Juist wilde hij den mond openen om hier van een z.i. alleszins gewenschte verklaring te geven, toen het manc%<: met nog grooteren spoed dan waarmee het vertrokken was, te rugkeerde en onmiddellijk daarop de vrou wenstem zich weer liet hooren. „Wie is daar nou?" Wils kreeg thans eeh kans, welke hij gre tig accepteerde. Met den rechterhand het mandje vasthoudend om een nieuwe poging tot ophalen te voorkomen, werkte hij zich met de linker langs den kinderwagen heen en brulde: „Is Zuster Robert thuis?" „Zuster Robert? Zegt u dat dan direct!" Dat was het tweede ongemotiveerde ver wijt dezen morgen, maar ook ditmaal achtte de reporter zich niet geroepen tot een weer legging. Boven aan de trap klonk nu eenig gestom mel, dat zich lamgzaam verwijderde, daarop volgde, nauwelijks hoorbaar een stem, die iets scheen te roepen, maar eindelijk kwam dan toch de invitatie: „Komt u maar bo ven Wils voldeed aan het verzoek, kroop onder de fietsen door en bereikte tenslotte, na een ontelbaar aantal treden te hebben beklom men, amechtig een overloop, waar hij ont vangen werd door een bepaald boosaardig uitziende Juffrouw, die hem van het hoofd tot de voeten opnam en hem daarna met een armgebaar een deur wees, waar hij zich blijk baar moest vervoegen. Op hetzelfde moment echter werd deze deur geopend en verscheen het hoofd van de verpleegster, die hem, wat minder onvriendelijk dan de krijschende hospita uitnoodigde binnen te komen. ,,U moet voortaan twee maal bellen", kwam de juffrouw nog venijnig, toen hij haar den rug toekeerde. „Het spijt me. dat ik u moet tegenspreken, maar ik heb twee maal gebeld", antwoordde Wils vriendelijk glimlachend. De juffrouw scheen hem echter geen ant woord meer waardig te keuren, haalde met een minachtend gebaar haar schouders op en verdween, „U moet haar maar niet au serieux nemen", verzocht de verpleegster fluisterend, terwijl, ze zorgvuldig de deur achter zich sloot, ,,'t- Is voor ons zóó lastig hier in Amsterdam fat soenlijke kamers te krijgen, dat wij het met de gedragingen van de hospita's maar niet zoo nauw nemen. Maar voor de bezoekers is het wel eens vervelend. Waarmee kan ik u van dienst zijn, meneer „Wils, zuster. Ik zou graag nog eenige In lichtingen van u hebben met betrekking tot uw avontuurlijke treinreis". „Een interview?" vroeg de verpleegster glim lachend, terwijl ze haar bezoeker een stoel wees. „Als u het zoo noemen wilt, ja zuster, U begrijpt, dat het groote publiek buitengewoon nieuwsgierig is naar de meening der mede reizigers van wijlen den heer Leuvensteyn, temeer, omdat men het lang niet eens is over de vraag of Hellinger al of niet als de dader moet worden beschouwd. Daaraan behoeft, naar mijn oordeel, geen twijfel te bestaan lk heb hem pertinent her kend als de vierde man, die bij ons in de coupé zat. toen we uit Amsterdam vertrokken en die alleen met den heer Leuvensteyn ach terbleef, toen ik in Den Haag uitstapte". „Mag ik vragen wat u in Den Haag ging doen?" vroeg Wils, zijn gastvrouw een ver- overaarsbllk toewerpend, die zijn uitwerking niet scheen te missen. Zuster Robert mocht dan het praatgrage van vele harer sexegenoo- tcn bezitten, zooals ze hier zat in haar flat- teerend verpleegsterscostuum. met m haar houding een tikje overwimielijke terughou dendheid, kon zij ongetwijfeld aanspraak maken op de kwalificatie interessante vrouw". (Wordt verveld). EEN GROEP TSJECHO SLOWAAKSCHE STUDENTEN heelt een tocht van Praat, „aar GENERAAL SAN JURGO, tie leider der loncst, tegen de Spaansche republiek gerichte beweging, Engeland gemaakt, waar hun aankomst op Britse hen bodem met belangstelling werd begroet. |s gearresteerd LORD BADEN POWELL bracht Donderdag een be zoek aan het nationaal padvinderskamo. op Oosterbcck te Arnhem. De hooge bezoeker bij aankomst in het park. TE NAALDWIJK zijn door de harddraverijvereeniging „Naaldwijk-Honselaarsdijk" Donderdag groote handicap-draverijen gehouden. Een moment tijdens de races.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1932 | | pagina 9