BIJVOEGSEL
HAARLEM'S
DAGBLAD
Vrijdag 26 Aug. '32
AAN ALLEN.
Zoo langzamerhand komen we allen weer
op huis aan. De scholen openen zich en een
nieuw schooljaar staat voor de deur. Mis
schien zijn er onder jullie, die 't fijn vinden
om weer te beginnen. Je kunt zoo al je kracht
ten beste geven als daar het nieuwe werk als
een onbeschreven blad papier voor je ligt. 't
Ware te wenschen, dat we zoo allemaal be
gonnen.
Maar ik weet wel, dat er ook jongens en
meisjes zijn. die met een zucht de Augustus
maand ten einde zien spoeden. Die heerlijke
zomervacantie is voorbij, voor een heel jaar
voorbij. En nu begin je maar weer 'te blok
ken en te vossen.
Toe mopperpotjes 't kan meevallen. Er zijn
op school toch ook zooveel leuke dingen. La
ter zul je nooit spijt hebben over kennis, die
je op school hebt opgedaan. Een mensch
moet zich eenmaal inspannen, moet onder
het minder prettige werk des te krachtiger
zijn schouders zetten. Als hij het meester is,
zal hij zich bevredigd voelen. En dan, die
heerlijke zomervacantie laat toch zeer zeker
prettige herinneringen achter. Ze heeft ons,
hoe warm 't ook was, toch verfrischt. We ne
men ons werk anders op dan voor dien tijd.
Je bent niet alleen uiterlijk sterker en flin
ker geworden, maar ook innerlijk. En wat
een groote vacanties hebben jullie bij vroe
ger vergeleken. In mijn jeuigd kregen we twee
weken zomervacantie. En van reizen en trek
ken was maar zelden sprake. Een dag naar
Zandvoort was al een heele gebeurtenis. Of
we daarom minder gelukkig waren dan jul
lie, 'k geloof het niet. Ik zou het eigenlijk
zoo willen zeggen: ,We waren misschien
wel met minder gelukkig dan jullie" En dat
sprak al weer van zelf: het meerdere ken
den we niet.
Ik zag laatst een afbeelding van een spoor
boekje van 80 jaar geleden. Het betrof de
dienstregeling AmsterdamRotterdam van
de I-Iollandsche IJzeren Spoorweg Maatschap
pij ..aanvang nemende den 1 April 1852". Er
liepen toen slechts 4 doorgaande treinen per
dag. De afstand AmsterdamRotterdam
duurde bijna 21/2 uur. Aan de achterzijde
werd behalve de vrachtprijzen voor passa
giers, het volgende gemeld: Den reizigers
wordt aangeraden 1,4 uur vóór vertrektijd
op de stations te zijn, daar de tijd op de tus-
schen-stations en halten wel eenige minuten
kan verschillen." Buurtverkeer bestond er
natuurlijk niet, Ik herinner me wel, dat er
retours waren, die 4 dagen geldig waren. De
mensehen deden alles meer op hun gemak,
't Was werkelijk een heel besluit om zoo maar
eens op reis te gaan.
Toch was 't reizen goedkooper dan tegen
woordig. Van Amsterdam naar Haarlem 3de
klas was slechts 45 cent. Van Haarlem naai
den Haag 1 gld. 5 cent. Van Haarlem naar
Ro'.terdam f 1..65.
Er liepen niet alleen veel minder treinen
dan thans, een trein bestond ook uit veel
minder waggons. Onder aan de dienstrege
ling stond o.a. vermeld: Op de halten ge
merkt worden reizigers opgenomen voor
zoover er plaats is.
Was er dus geen plaats dan kon je min
stens een paar uur wachten, op hoop van
zegen, dat er dan wel plaats mocht wezen.
Woonde j'e b.v. in Hillegommerbeek, dan kon
je wel weer naar huis gaan en zien of je den
volgenden dag meekon, want er werd slechts
een keer daags gestopt. De tijden zijn wel
veranderd. In veel opzichten zeer zeker ook
verbeterd. Als we weer 80 jaar verder zijn,
hangen in de huizen misschien dienstrege
lingen voor diverse vliegtochten. Wellicht
zijn de spoorboekjes dan wel ingekrompen.
Wie zal 't zeggen? De techniek doet alles
snel veranderen. Maar een ding zal toch
zeker altijd noodig zijn: de energie van den
mensch en de ijver en de werklust. Die kun
nen we aankweeken als we jong zijn. Dan is
't later een vanzelfheid voor ons geworden.
Dus met moed weer aan 't werk. Een goed
begin en een blij begin.
W. B.—Z.
MIJNHEER PONY.
Hier hebben jullie het portret van mijn
heer Ponny!„Wat een grappige naam," hoor
ik jullie al zeggen. En toch verdient Pony
dezen ten volle. Draai de teekening maar
een halven slag naar links en bekijk haai
man nog eens
EEN HANDWERKJE VOOR KLEINE EN
GROOTE MEISJES
In ieder huisgezin is wel een bakje of
kistje, waar allerlei voorwerpen, die zoo af
en toe noodig zijn, voor 't grijpen liggen. We
zouden het een rommeldoosje kunnen noe
men. Toch is 't wel aardig, als zoo'n rom
meldoosje er wat fleurig uitziet. Dan valt 't
op de kastplank, of op een schrijfbureau
ook meer op. Neem een ronde, of ovale car-
tonnen doos. middellijn pl.m. 20 c.M. Je
scheurt den rand voorzichtig weg en over
trekt den bodem met een gebloemd lapje.
Evenzoo doe je met den rand en dan hecht
je met kleine overhandsche steekjes rand en
bodem weer aan elkaar. Van carton maak
je nu een hengel van 3 c.M. breedte. Je kunt
dit b.v. met lint. of band omwoelen of met
een reepje van de overgebleven stof. De uit
einden naai je stevig vast aan den bodem
van je bakje. Ik denk, dat moeder heel blij
zal zijn met deze rommelaoos.
W. B.—Z.
eenmaal goed vast. dan ook niet meer los
laten, ook al s*at de angsnge drenkeling
nog zoo om zu% heen. En desnoods moeten
we hem. in zijn eigen belang, op iets min
der zachtzinnige wijze tot kalmte brengen.
W. MAZUR.
Van een postzegel en een briefkaart.
Eenigen tijd geleden schreef een New-Yorkseh
student op de achterzijde van een postzegel
600 woorden, die met behulp van een loupe
goed leesbaar waren en een Itallaansch pro
fessor had vroeger reeds op een briefkaart
van gewoon formaat de gehee'.e geschiedenis
van Montenegro geschreven; deze briefkaart
bevatte 11.000 woorden,
REINTJE DE VOS.
Er zijn nog wel vossen op de Veluwe en in
dichtbeboschte streken. Als ze een paar jaren
met rust gelaten worden, zouden we gauw
hooren van erge wildschade en kippendief
stallen door deze weergalooze viervoetige
jagers aangericht. Want een vossenpaar be
zit tegen den zomer ergens in een hol, van
4 tot 7 jongen, welke door de moervos zorg
vuldig worden verpleegd en gevoed. Dan is
er heel wat vleeschvoedsel noodig om die
groot te brengen. Overigens is hoofd voedsel
voor de vossen muizen. Dus ze zijn niet en
kel schadelijk. Later worden de jonge vosjes
buiten het hol, door de ouders nauwgezet af
gericht in alle kunstjes en streken, waarmee
vossen ongestraft aan den kost moeten ko
men. Hun zintuigen, oog. oor, en neus zijn
weergaloos goed ontwikkeld, rennen en
springen, onhoorbaar sluipen en doodstil lig
gen om een kans af te wachten, zich be-
heerschen, snel en slim te overleggen, vlug
handelen behoort allemaal tot hun opvoe
ding en daarmee worden ze eigenlijk met al
hun ondeugden wel de meest bewonderens
waardige dieren'uit onze wildbaan.
Maar weinig menscheu hebben het geluk
gehad om in hun leven ook maar een keer
een vos in het wild te ontmoeten en enkele
oogenblikken .te zien, Zoo goed kiest dit «üer
altijd dekking als het op pad is. Veel minder
nog kan men hem gadeslaan op zijn stroop
tochten en toch moet dat bijzonder aardig
zijn. Iemand, die dat buitenkansje had. ver
telde me hoe hij een vos een haas had zien
bemachtigen. Dat ging zoo! Het begon juist
dag te worden, toen hij een groote vos be
hoedzaam voortsluipen zag langs een kwee-
kerij aan den boschrand, gedekt door een
ouden, begroeiden wal van graszoden. Af en
toe keek Heintje eens voorzichtig even daar
bovenuit, het veld in, waar ettelijke hazen
zich aan sappige gewassen te goed deden en
likkebaardend koos hij zich er al een uit voor
den maaltijd. Den wal overspringen en jacht
op de langooren maken leek hem minder
secuur Hij had wat anders in den zin! Zorg
vuldig onderzocht hij verschillende bresseri
en holen, in den aarden wal en zocht die uit,
welke het meest door de boschhazen gebruikt
werd en ging zich daar verdekt opstellen, net
als een kat voor een muizen holletje De
slimmerd groef met zijn pooten wat zand
omhoog, tot een ligholte met een aarden wal
letje hem wat beschutting geven kon. Stil
ging de vos te werk en keek af en toe eens
over den wal heel het veld in. Toen legde hij
zich in het leger, plat op den buik en zijn
felle oogen bestreken net den weg. welke bij
het aanbreken van den dag de huiswaarts
keerende hazen nemen zouden, als ze door
die bres in den wal kwamen. Zijn achter-
pooten stonden echter gereed, in een houding
om te springen. Zoo bleef hij volmaakt stil
liggen loeren een half uur lang.
De zon kwam boven den einder en rees hoo
ger, klare dag stond over «iet land en de ha
zen keerden een voor een naar het bosch om
daar een beschuttend leger te zoeken na den
nachtelijken maaltijd. Drie waren er reeds
langs andere holen en gaten in den wal uit
het veld verdwenen, één op nog geen twintig
meters afstand zelfs van den roofjager af. die
rustig zijn betere kans bleef afwachten, zich
alleen nog wat platter op den grond drukte
en zich sprongklaar hield. Daar naderden
twee hazen zijn doorgang in den wal. Even
bewogen zich de steil opgerichte ooren van
Reintje naar dien kant hij had hun nade
ring reeds vernomen. Een oogenblik later
sprongen de hazen door den wal, doch blik
semsnel had, in een onderdeel van een se
conde. de vos zijn sprong reeds genomen en
zich op den grootsten haas gestort, dien hij
meteen doodbeet. Toen nam hij den buit in
zijn kaken en twee tellen er na was het
schouwspel afgeloopen.
Ginds tusschen de boompjes zag .ie nog
even &:n rossigen pluimstaart heenwuiven
van Reintje, Zijn dag was alweer goed be
gonnen, vond de simme jager. G. DE GR
ONZE BIBLIOTHEEK.
HET REDDEN VAN
Beste jongens en meisjes van Onze Jeugd.
Nu voor de meesten van jullie de vacantie
voorbij is en ook langzamerhand de lange
avonden weer in 't zicht komen, stelt ook
O. B. zijn deuren weer open en zal het uit-
leenen van boeken weer een aanvang nemen.
Hier is de oplossing van de zoekplaat
van de vorige week. We kunnen er duidelijk
de acht apen op zien.
MERKWAARDIGE TESTAMENTEN.
Wel dikwijls, maar toch niet altijd, wor
den goederen en geld vermaakt aan familie
leden. In vroeger tijd waren er zeer origi-
neele testamenten. In 1620 stierf io Engeland
een zekere Jasper Maple. Deze liet aan zijn
bediende een ouden koffer na. In den ouden
koffer zou n.l. iets zijn. dat hem in staat
zou stellen te drinken, 't. Was alom bekend,
dat die knecht wel eens te diep in het glaasje
keek. Vol verwachting opende de knecht dan
ook den koffer en vondeen zouten ha
ring.
Li 1871 maakte een boer in Toulouse zijn
paard tot eenig erfgenaam van een groot
vermogen en vele landerijen.
Een zekere Dr. Christiano te Venetië ver
maakte 1000 gulden aan zijn drie honden.
Na hun dood moest het eventueele overschot
aan de Universiteit te Weenen komen.
In 1819 liet een Engelsche dame, mrs.
Elisabeth Hunter 20 pond sterling na aan
haar papegaai.
De Italiaan de Mirandola vermaakte al zijn
geld aan een karper, die hij in een aquarium
had.
Lord Chesterfield liet een belangrijke som
na voor zijn poesje. Zoolang zijn huishoud
ster leefde, mocht zij de interest hebben.
De heer Bertelen te Knightbridge, die in
1805 stierf, liet 25 pond sterling na aan zijn
vier honden. Hij was n.l. op een reis door
Frankrijk en Italië door roovers aangevallen
en verdedigd en gered door zijn hond. De 4
dieren aan wie hij in zijn testament dacht,
waren nakomelingen van zijn redder, Een
clausule in zijn testament bepaalde, dat de
bustes van zijn vier honden in steen moes
ten worden gehouwen en op ae hoeken van
zijn grafzerk moesten neergezet.
REINIGINGSDIENST.
Er zijn nog heel wat landen waar niet
zooals bij ons in steden en groote dorpen,
de vuilnisman geregeld komt ratelen of bei-
len. In het Oosten, dat reeds in Turkije be
gint, vindt men in dc steden vaak veel zwerf
honden. welke op straat hun kostje moeten
ophalen, en deze vormen daar den reini
gingsdienst voor een flink deel. Van straat
tot straat hebben ze onderling de stad in
wijken verdeeld, waar ze voornamelijk van
allerlei afval leven cn met scherpe tanden
hun eigendomsrechten op hun gebied tegen
indringers verdedigen. Erg proper zien ze er
niet uit! Dan vindt men daar boven dc
steden en dorpen, in de lucht romlkringcnd
cn op hooge daken gezeten, dc aasgieren, die
bij voorkeur van doodc dieren leven. In de
warme landen, waar alles zeer spoedig tot
bederf overgaat, wordt door deze vogels een
■soort van reinigingsdienst uitgevoerd, want
zc kunnen geweldig veel eten. In de vrije
natuur bij ons. bestaan ook vogels en in
secten, welke de gezondheidspo'iitie van bosch
cn veld zouden kunnen heetcn. Hun diensten
zijn niet gering te schatten. Bodenk alleen
maar eens even wat al die beven de Hol-
landsche stadsgrachten zwevende meeuwen-
zwermen uit het drijvende vuil, dat het water
verontreinigt, weten op tc pikken. Vlssehers-
havens bieden ook aan deze vogels aan over
boord gesmeten vischafval een ruim voedsei-
gebied. In een Engelsche vissc'nersplaats
meende men dat dc vele ook op zee vis-
scliende kustmeeuwen schade aan de vang
sten toebrachten cn dacht men door het
uilroeien van vele honderden meeuwen dc
vischvancst te verbeteren. Maar dc haven
werd voortaan niet meer door den gevleugcl-
den reinigingsdienst schoon gehouden en
vervuilde spoedig zoodanig, dat het ge
meentebestuur groote sommen uit te geven
kreeg om daarop orde te stellen. De gehate
meeuwen stegen daarna weer in aanzien en
hun bezoek werd aangenioealcd. Men kon
toen oude vissehers zien. die hun karige
boterham deelden met de noode gemaste
blauwe vogels. Nut en schade wogen grif tegen
elkaar op. begrepen ze toen.
In vroeger eeuwen liepen ook hier lande
in stad en dorp de varkens der bewoners
vrij rond in de straten en die deden daar
ongeveer dezelfde diensten als de straat
honden van hot Oosten, al denk ik wel dat
de zindelijkheid op de straten er heel veel te
wenschen zal hebben overgelaten.
Hoe zou het komen, dat men in bosch en
veld zoo heel 2clden oen dooden vogel, een
dood konijntje of mutsje vindt? Toch ster
ven die dieren ook van ouderdomszwakte cn
door ziekte; aangeschoten wild komt vaak
ergens aan zijn einde. Bij öns zijn vooral dc
roeken echte aasvogels en in harden winter
tijd. als kleine vogeltjes en diertjes vaak van
koude en honger bezwijken, ruimen alle hon
gerige kraaien graag zulke dieren op. Dan
zijn het echte alles eters! Maar ook enkele
zeer hongerige roofdieren vergenoegen zich.
dan met een niet zelfgevangen doodc buit.
Muisjes, v-geitjes op den boschgrond ge
sneuveld vinden nog op andere manier een
poruimingsdienst, zelfs een "begrafenis n.l.
door aaskevers, welke zich met doode, dier
lijke stoffen voeden en voor hunne larven
zelfs de dieren onder den grond verstoppen.
Ze krabben de aarde, bladeren en denne-
naalden zoolang onder het gevonden beestje
weg tct dit geheel onder de aarde begraven
worden kan. Een van die kevers heet daarom
zelfs de doodgraver. Doode takjes, vermolm
de boomstammen, bergen, behalve tal van
zwammen ook allerlei kevers en larven, die
gangen graven door 't 'halfverteerd hout en
dat opeten. Spechten cn andere vogels maken
op die insecten weer Jacht. Zoo keert alles
wat zijn dienst in de natuur heeft gedaan
weer als stof tot de aarde terug en voedt
intusschen andere levende wezens of maakt
de aarde vruchtbaar.
G. DE GR.
Opgericht 2 October 1928
Groote Houtstraat 93.
Bureau: „Haarlem's Dagblad")
Ruiltijdcn: Woensdag: 57 uur n.m. cn
Zaterdags: 24 uur n.m.
Inleggeld 15 ets. unci. opbeCgmap en vol
ledige boekenlijst 1932).
Leesgeld: 2 ets. per deel en per leesweek,
d.i. van Woensdag—Zaterdag of van Zater
dagWoensdag.
Brieven e. d. te richten aan:
Het Corresp.adres van
„Onze Bibliotheek".
Emmastraat 36.
DRENKELINGEN.
ZATERDAG 3 SEPTEMBER a.s.
van 24 uur
zal O. B. voor het 5e seizoen weer worden
heropend
Het ruilen geschiedt echter niet meer Klein
Heiligland 66. doch
GROOTE HOUTSTRAAT 93
(Bureau „Haarlem's Dagblad")
op de volgende veranderde uren: Woensdag
57 uur en Zaterdags 24 uur n.m., terwijl
het correspondentie adres gewijzigd is in
EMMASTRAAT 36
Veel nieuwe aanvullingen staan op het
lijstje en namen als Schuil, Cissy van Marx-
veldt, Harlekijntje, zeggen al heel veel.
Dat er heel wat op het programma staat,
is zeker!
Maar.dit allemaal is alleen mogelijk,
als er een groot aantal deelnemers is, dus
geven jullie je ook voor dit seizoen weer
allemaal op!
Een groot aantal deelnemers, een groot
aantal nieuwe boeken.
MEDEWERKERS
Wie van de lezeressen of lezers wil nog
meehelpen bij het ruilen? Zij mogen natuur
lijk gratis de boeken lezen. Voorwaarden
zijn: leeftijd 14 jaar of ouder, terwijl je min
stens TWEE van de yier ruiluren, hierboven
vermeld, aanwezig moet kunnen zijn.
Opgave schriftelijk uiterlijk op Maandag
29 Aug. a.s. of mondeling Maandagmiddag
tusschen 5 en 6 uur. Adres: Emmastraat 36,
b. d. Koninginneweg.
In ons waterrijk landje kunnen we lederen
zomer weer hooren van menschen. die bij
het baden of zwemmen verdronken dikwijls
niet ver van den reddenden oever, waar de
vertwijfelde toeschouwers s;aan, die echter
niet te hulp kunnen komen, omdat zij niet
kunnen zwemmen of. indien zij dat wc',
kunnen, niet weten hoe een drenkeling moe',
worden gered.
En daar een echte Hollandsche jongen
natuurlijk moet kunnen zwemmen en altijd
bereid zal zijn om anderen te helpen, wil ik
hier enkele zekere grepen en methodes be
spreken, die we bij onze reddingspogingen
in toepassing dienen te brengen, baar je in
noodgevallen precies en automatisch moet
weten wat je wilt gaan doen. als je tenminste
de kans niet wilt loopen om tenslotte door den
drenkeling mee in de diepte te worden ge
trokken en zijn lot te deeien. is het beter, om
die reddingsoefeningen eerst een met. je
vrienden te maken.
Op het eerste teekeningetje kunnen we
duidelijk zien, hoe een reddingslijn moet
worden uitgeworpen. Dit dient ie gebeuren
met het touw in zooveel mogelijk windingen
dan zal de verongelukte het gemakkelijker
kunnen grijpen.
Het tweede teekeningetje laat ons zien.
In een der volgende rubrieken zal een aan
vang worden gemaakt met de vermelding van
nieuwe boeken.
Aanvullingen van het vorige jaar a 2 ets.
vanaf 3 Sept. verkrijgbaar.
W. F. M. H. LASSCHUIT.
Emmastraat 36.
Haarlem, 26 Aug. 1932.
WAAR ZIJN DE APEN?
hoe de redder den drenkeling op z'n rug
heeft. Dit is een veel gebruikte, maar zeer
gevaarlijke en daarom af te raden methode.
Want niet alleen moet de redder het hoofd
veel te veel naar achteren buigen, om goed
adem te kunnen halen, maar ook bestaat
het gevaar, dat de meestal zeer zenuwach
tige drenkeling hem den keel dicht drukt.
Ook het derde teekeningetje toont ons een
verkeerde manier van redden. Wel blijft het
lichaam van den anderen vrijwel geheel on
der water, wordt door het water gedragen
en eischt dus van den redder weinig krachts
inspanning. maar ook in dit geval klemt, de
drenkeling zich om den hals van den redder
vast en blijft dus het gevaar van verstik
king bestaan.
Op dc vierde teekening zien we de beste
en veiligste methode, om iemand uit het
water te halen. Het streven van den redder
moet zijn om de verdrinkende van achteren
te naderen en aan te vatten. Hij steekt zijn
linker hand onder den linker arm van het
slachtoffer en grijpt dan de rechter pols van
den drenkeling. Op deze manier houdt de
redder zijn rechter hand vrij om te zwem
men, wie behoorlijk rugzwemmen heeft ge
leerd, kan het zich natuurlijk nog gemak
kelijker maken en den drenkeling met beide
handen aanpakken. We hebben hier boven
dien nog het voordeel, dat van beide per
sonen slechts een deel van het gelaat boven
water komt en het gewicht van de lichamen
door het water wordt gedragen. Maar het be
langrijkste toch is. dat in dit geval de dren
keling weerloos is en zich moet onderwerpen
aan den wil van den redder. Mocht het de
eerste in zijn redeloozen angst toch geluk
ken zijn redder beet te pakken en deze in
diens bewegingen belemmeren, dan behoeft
de redder slechts een oogenblik geheel on
der water te gaan, om zich uit den greep van
den ander los te maken. Want de drenke
ling wil naar de oppervlakte cn niet naar
beneden en hij zal zijn redder dus les laten
zoodra hij onder water is.
Tot slot nog een waarschuwing! Tegen
woordigheid van geest is het halve werk
Als we den drenkeling bij onzen eersten
greep niet goed hebben aangepakt, is het
wen*chelljk hem een oogenblik geheel lc:
'e laten en opnieuw, maar op dc juiste ma
nier aan te pakken. Maar hebben we hem