W©€®
AAN ZEE.
ABR. MEIJER
WEER AAN HET WERK.
HAARLEM'S DAGBLAD
DONDERDAG 8 SEPTEMBER 1932
ONS KNIPPATROON.
3809
Een avondtoiletje uit crêpe de Chine, geor
gette of satin met los pelerientje. Er worden
vreer lange handschoenen bij gedragen, die
tegenwoordig in alle tinten verkrijgbaar zijn.
Zoo krijgen we bijv. een aardige combinatie
door het toiletje zachtgroen en de leeren
handschoenen mosgroen te nemen. Ook
lichtblauw-donkerblauw zal het aardig doen.
Het knippatroon is verkrijgbaar bij de
„Afd. Knippatronen", Uitgeversmaatschappij
„De Mijlpaal", postbox 175 te Amsterdam.
Het wordt geleverd in de maten 88. 96 en 104
cM. bovenwijdte. De kosten 0.75 kunnen
worden gegireerd postgiro 41632 dan wel per
postwissel of in postzegels aan ons adres
worden toegezonden. Den lezeressen wordt
vriendelijk verzocht bij bestelling niet alleen
de maat, maar ook het nummer van dit
patroon 3809 op te geven.
VOOR RECENWEERTJE.
De uitvinding van den waterproof-regen -
mantel heeft eigenlijk de literatuur heel wat
armer gemaakt. De regen, of liever de nood
zakelijkheid om zich tegen den regen te be
schermen, speelde in de oude romannetjes
altijd een groote rol. Want deze noodzake
lijkheid stelde de heldinnen gewoonlijk voor
I onvoorziene moeilijkheden, waarbij het
uiterst lastig was een beslissing te nemen.
Wij moderne vrouwen zijn in dit opzicht
geen onderwerp meer. geschikt om er een
roman mee te laten beginnen. De vrouw van
1932 ..beschermt" zich zelf, door het dragen
van een smaakvollen regenmantel. Regen
mantels uit schuin-gestreepte of genopte
stof met hooge manchetten of flinke zakken,
vormen de practische kleeding voor donkere,
regenachtige dagen. Ook lederen manteltjes
met waterproef schotscli wolrokje en man
tels uit waterdichte zijde in helle kleuren,
zullen we den komenden herfst veel zien
dragen.
WAAR BERGT U UW KOUSEN?
„Ik", zei nog geen week geleden een huis
vrouw stralend tegen me, „ik heb van den
zomer nog geen kous gemaakt. Ze loopen
allemaal zonder en de paar kapotte, die er
komen, deponeer ik lekker in een hoekje van
de kast. Dat komt wel eens, zoo tegen den
winter. Nog lang niet. Een beetje vacantie
van kousen stoppen komt me wel toe.
„Ik?" zei vandaag dezelfde huisvrouw som
ber tegen me, terwijl ze voor haar kast stond,
en als een in den grond krabbend hondje
met alle twee haar handen de kousen, „de
paar kapotte wegharkte uit het bewuste
hoekje van de kast, tot ze in een grooten
hoop aan haar voeten op den grond lagen,
„ik ga vandaag maar kousen maken. Anders
kom ik er nooit door, en ze maken met dat-
naar school gaan door dat vieze weer ik
weet niet hoeveel paar kousen vuil en kapot.
Kijk me toch de bende eens! En m'n oude
kousenmand is kapot, en ik vind het zoo
ouderwetsch om een nieuwe te koopen, en al
die losse kousen in de kast staat ook zoo
slordig maar waar moet ik ze anders
bergen?"
Bovenstaand idee lost misschien voor
meerdere landerige huisvrouwen met weke
lijks weerkeerende kapotte-kousen-voorra-
den het probleem op een gemakkelijke en ge
noeglijke manier op.
Bij den behanger haalt men een lap ge
woon grijs behangers- of vloervilt is uw
behanger uw vriend, dan zal hij het u waar
schijnlijk cadeau, geven is hij uw vijand,
dan zal hij er misschien een kwartje voor op-
eischen; maar voor een schijntje keert u
waarschijnlijk met een flinke rol vilt naar
huis terug. Daar gaat u een beetje romme
len in uw wolvoorraad. en drie tegen één, dat
u nog wel een paar kleine kluwentjes witte,
oranje en groene wol vindt. En vervolgens
rommelt u een beetje ln uw geheugen, en
tracht u te herinneren, hoe u vroeger toch
ook al die leidsels voor uw kinderen maakte
breide op kurken met spelden erin
weet u nog? Even probeeren nee niet zoo
ook niet zoo wacht eens even hiep,
hiep, hoera ik ken het al weer!
De rest is heel simpel. Van het vilt knipt u
twee halve cirkels op de grootte, die u
wenscht, en een lange, smalle reep, ongeveer
8 a 10 centimeter breed, en van een lengte,
die ongeveer gelijk is aan tweemaal de om
trek van den halven cirkel (de rechte kant
niet meegerekend). Men naait de reep dicht
tot een cirkel met een zoogenaamd „ik en
gijtje" in de groene of oranje wol, legt hem
vervolgens (zie de teekcning) tusschen de
twee halve cirkels en festonneert alles aan
elkaar met een knoopsgatensteek, in dezelfde
wol. zoodat een zak ontstaat, die dank zij zijn
platten onderkant goed staan kan, en met
een hengsel, dat men eventueeel. als men w!ï.
naar boven toe, nog wat smaller toe kan
laten loopen door het geleidelijk bij te knip
pen. Nu breit men op de kurk een paar ein
den in witte en groene wol. knipt ze in stuk
ken, en bevestigt ze op de zak met groote
steken, zoodat een bloem met steel en blad
ontstaat. De afgeknipte einden werkt, men
af. In liet midden maakt men van knoopen
(draad een paar maal om de naald slaan en
doorhalen) een oranje hart en als men dan
ook nog de bovenkanten en de kanten van
het hengsel omgewerkt heeft met wol. is de
fleurige vervanger van de ouderwetsche kou
senmand klaar en in een wip!
WILLY VAN DER TAK.
Veel te vlug zijn ze voorbijgegaan die paar
vacantie-weken, dat we uit de dagelijksche
sleur weg waren, bevrijd van de regelmatig
weerkeerende bezigheden. Wc zijn weer thuis
en hebben vele mooie herinneringen meege
bracht, herinneringen aan natuurschoon, aan
zorgeiooze uurtjes.Daarnaast hebben we
ook onze koffers mee teruggebracht en nu
begint het uitpakken en alles weer op z'n
plaats brengen. Het uitpakken doet ons ge
woonlijk lang niet zoo'n pleizier als het in
pakken. waarbij nog komt dat we het werken
wat ontwend zijn. 't Is eigenlijk met een
beetje tegenzin, dat we het uitpakken begin
nen en zoo nu en dan, als we alleen zijn, ont
snapt een zucht onze lippen.
Maar ook de minder prettige werkjes moe
ten gebeuren en hoe langer de koffers onuit
gepakt voor ons staan, hoe moeilijker het ons
zal gaan lijken om ze uit te pakken. Want
met het uitpakken alléén zijn we nog niet
klaar. Alles. wat. uit de koffers komt, moet
ook weer in oogelijken en bmikbaren toe
stand worden gebracht. Al waren wc ook nog
zoo voorzichtig met- het inpakken toen we
naar huis gingen, bij het uitpakken zullen
we ontdekken, dat menig kleedingstuk ge
kreukt is. De wolkleeding die te lijden heeft
gehad, kunnen we 's nachts voor een open
raam hangen of, als de lucht daar nog te
droog is. in een kelder die een ietsje vochtig
is. Alle kreukels zullen er dan uit verdwijnen
en het oppersen wordt daardoor overbodig.
Het gebruikte linnengoed gaat direct in de
week en het nog ongebruikte waschgoed
wordt weer even met het strijkijzer behan
deld en vervolgens boven op de stapeltjes in
de linnenkast gelegd, zoodat het het eerst
aan de beurt- komt.
De kleedingstukken en voorwerpen die
slechts op de reis worden gebruikt, zooals
wollen kleeding, lodenmantél c.d. worden
vlekkenvrij gemaakt, flink geklopt en dan
meteen motvrij weggepakt. Bij het inpakken
van kleedingstukken doet men goed tusschen
de vouwen die noodzakelijk moeten worden
gemaakt, wat vloei- of krantenpapier te leg
gen. dat zal kreukelen voorkomen. Oude kreu
kels zijn later heel moeiijk te verwijderen en
zelfs met oppersen zal ons dat niet altijd
lukken. De strand- of reisschoenen maken
we schoon en zetten we op leesten. Bergschoe
nen worden flink ingevet, eveneens op lees
ten gezet en dan verder met krantenpapier
opgevuld.
Het badgerei. voor zoover we het niet ge
bruiken in de plaats onzer inwoning, wordt
ook goed opgeborgen. De woltricots worden
in koud water gewassc'nen. (aan zuivere wol
komt de mot niet zoo gauw!) gedroogd en
weggepakt. Badmutsen, gummischoenen en
gummi-ceintuurs worden met wat glycerine
ingewreven en op een donkere plaats be
waard. De gummi zal dan minder vlug hard
worden en breken.
Als alles is uitgepakt en netjes opgeborgen,
komen de koffers zelf aan de beurt-. Ze wor
den flink uilgeborsteld en van stof en zand
bevrijd. Leeren koffers kunnen met een goe
de schoencrême worden ingewreven en als ze
reeds onderhouden zijn, kan men volstaan
met ze met een zacht lapje af te wrijven. De
koffers gemaakt van liet z.g. Vulcanfiber.
kunnen met zuivere olie worden afgewreven
bijv. een paar druppels slaolie. De sleutels
worden samengebonden en aan het handvat
van den koffer gehangen, dan behoeven we
bij een volgende reis niet te beginnen met
naar de sleutels te zoeken.
Practisch is ook. om de handtassehen en
kleine koffers van linnen overt rekjes te voor
zien, waarvoor ook een oud laken kan die
nen. De tasschen blijven dan zeker stofvrij.
Van de luchtkussens die we op de reis ge
bruikten. wordt, de dop afgenomen en flesch-
ies, flacons, borstels en kammen in den toi
letkoffer. worden eerst opgeborgen, nadat ze'
grondig zijn gereinigd. Wat is het niet pret
tig. als we, bij de volgende reis en die ho
pen we immers te doen! alles zoo keurig
netjes verzorgd vinden.
DE NIEUWE BLOUSES.
Hierboven tooncn we enkele van de
nieuwste modelletjes. De blouse links, die
haast aan een bolero'tje doet denken, is uit
zwart velours, heeft een breede kraag en heel
aparte mouwen .De mouwen zijn namelijk aan
benedenarm en pols nauwsluitend. De
blouse rechts op de teekening is uit genopte
zijde met breede ruche-garneering. Daarbo
ven zien we de nog altijd moderne sjaal
met groote noppen, die om haar sportief ka
rakter. voorloopig we! niet zal worden ver
drongen.
KAMERPLANTEN.
Hoe dikwijls verbazen we ons niet dat
potplanten zoo ondankbaar kunnen zijn,
want ondanks onze zorg en toewijding, ver
liezen ze veel van hun frlschheid. Gewoon
lijk zijn wc daaraan voor een goed deel zelf
schuld omdat de behandeling, hoe goed ook
bedoeld, niet steeds de juiste is. Een raam
kozijn dat aan alle levensvoorwaarden van
de plant voldoet, moet een zinken of blikken
bak hebben met opstaande randen van twee
of drie centimeter. Hierin wordt een raster-
werkje van hout 'latjes) gemaakt, zoodanig
dat tusschen de latjes een behoorlijke ruim
te i.s. Op dit raster worden de potten gezet,
maarzonder bakje of schoteltje er on-
Kinderen aan zeewaar kan men ze leuker,
ongedwongener. meer zichzelf, vinden dan
aan het strand, waar ze zoo heerlijk vrij
kunnen spelen! Knoeien met water, het
ideaal voor een kind, wordt niet alleen toe
gestaan. maar heel veel zelfs aangemoedigd;
vallen doet- geen pijn. een onmetelijke zand
bak is een dorado dat- nauwelijks genoeg te
waardeeren valt; en dan de verrukkelijke
vrijheid, die ze er meestal genieten. ..Meest
al" zeg ik, want het kleine hummeltje, dat
met een touw aan een strandpaal was vast
gebonden, voelde zich allesbehalve vrij. en
het was meer dan grappig om te zien. hoe
het kleine meisje zoo nu en dan stond te ruk
ken en te trekken aan haar touw als een
jong geitje, daarbij erbarmelijk huilend.
Zooals het dan gaat, meenden wij dat
moeder toch ook wel een beetje erg bar op
trad, want een kind kan immers zoo weinig
kwaad aan het strand.
Als om dit ongegronde beklag van ons te
niet te doen, maakte de moeder even later
de knellende band las, waarop het kleine
meisje zich haastte, om op haar stevige
beentjes overal heen te scharrelen, waar iets
te kijken was. zoodat zij in minder dan geen
tijd uit bet oog verdwenen was. Toen ze
daarna door een ouder zusje weer ergens
was opgeduikeld, moest het bedwingende
touw er natuurlijk dadelijk weer aan te pas
komen.
Een ongewoon verschijnsel is het trouwens
niet. dat een kind moeder niet meer vinden
kan: door het. breeder of smaller worden van
het strand bij eb en vloed verandert het
aspect zoo sterk, dat zelfs een volwassene
moeite kan hebben met het terugvinden
van zijn oude plaatsje, laat staan dus een
kind. dat veelal loopt zonder op de omgeving
te letten.
Zoo zagen wij een meisje, diep ongelukkig
en in tranen: moeder was weg. Terwijl zij
dit hevige verdriet uitsnikte bij vreemden,
die hulp aanboden, kwam moeder lachend
aanloopen. waarbij bleek, dat zij vlak daar
bij. nog geen drie meter verder, zat: maar
het. kind had in haar verbouwereerdheid,
toen zij moeder niet direct zag, gedacht:
weg! En menigeen zal zich uit haar kinder
tijd dit hulpeloos-verlaten gevoel nog wel
kunnen herinneren!
Eigenaardig is wel. dat het vaak kleine
meisjes zijn. die moeder niet meer vinden
kunnen; daartegenover staat, dat kleine
jongetjes er meer op tegen schijnen te heb
ben, om met de zee kennis te maken. Wij
zagen een heel klein kereltje, dat allerluid-
ruchtigst protesteerde, toen een tante hem
mee wilde nemen, trekken om los tc komen,
hard schreeuwen, en zelfs schoppen. Waarna
tante hem eindelijk losliet, maar het even
later probeerde met gewijzigde tactiek, na
melijk door vriendelijke overreding. Schuw
retireerde het jongetje en ging een eindje
verder op het strand aan den waterkant
staan: zoodra tante een stap in zijn richting
deed. liep hij weg, zoolang totdat zij geen
notitie meer van hem nam schijnbaar. Dit
was voor hem het moment, om het- experi
ment zelf eens te ondernemen, voetje voor
voetje liep hij verder het water in. Hierop
had tante blijkbaar gewacht, want ze kwam
resoluut naar hem toe, om hem verder met
de zeneugten van het water te laten kennis
maken, waarop de jonge man het zeer be
slist op een loopen zette.
Er wordt trouwens in dat opzicht heel wat
meer dwang op kinderen uitgeoefend, dan
wenschelijk kan zijn; op het gemoed van een
klein, bibberend jongetje in een miniatuur-
badjasje werd gewerkt door de woorden: ben
jij nu een echte Hollandschc jongen? Uit
ging het badjasjc en het kletsnatte bibbe-
raart-je-in-badpak. dat zich zoo'n vernede
ring niet liet welgevallen, ging noodgedwon
gen met zijn emmertje in zee spelen.
Een juffrouw, die op een drietal kinderen
moest passen, die gezwommen hadden, en
voor wie zij geen Jasjes had. waarschuwde de
moeder, die nog aan het baden was. dat. de
kinderen het zoo koud hadden, wat werkelijk
niet overdreven was. want ze zagen er blauw
van. Maar moeder beweerde, dat kon niet.
daarvoor was het veel te heerlijk weer: ze
moesten maar weer in het water komen, dan
vergaten ze de kou. Rillend en klappertan
dend schoof het drietal er schuchter op af
Gelukkig zijn er echter ook nog heel wat
verstandige moeders: op een frisschen dag
zagen we een moeder met vier kinderen, die
ze in badpakjes liet rondloopen en zelf hielp
om allerlei mooie bouwsels te maken. Tegen
half twaalf mochten ze alle vier in zee. ra
votten dat het een lust was, en om half een
kwam het gezelschap aandraven toen er van
boterhammen sprake was maar eerst aan-
kleeden. en zoo was er van koud worden
geen sprake meer.
Als het vloed Is. verbroedert het heelc
strand, en zoo raakten we mee in de groot
ste opwinding meteen zestal kinderen, dat ka
nalen aanlegde, bergjes maakte, stuwdam-
metjes bouwde, toen de vloed al vrijwel op
het hoogst was. Als het zestal zijn krachten
had gewijd aan een stevige dam, dan had die
heel goed als waterkeering kunnen dienst
doen. maar de verbrokkeling van het werk
maakte het juist zoo prachtig: iedere keer
werd er onder hevige opwinding weer wat
vernield door het water, en dan ,werd met
koortsachtigen haast begonnen aan een
volgend klusje.
Een heel kleine kleuter, die eigenlijk nau
welijks goed kon loopen. dribbelde het water
in, en werd door een aanrollend golfje van
de been gegooid Schrik en verontwaardiging
deden hem omkijken, wie hem dat zoo snoo-
delijk leverde, maar toen hij niemand zag.
kwam hij tot de conclusie dat. het eigenlijk
wel prettig was geweest, en begon te scha
teren.
Paardrijden is voor veel kinderen ook een
ongeëvenaard feest: trot.sch rijden ze voor
bij met. glundere gezichten, en het is soms
meer dan grappig, om een aflooncnd ril Me
van drie op een groot, goedig paard te zien
voorbijstappen.
Voor volwassenen is er veel te genieten aan
het strand, maar aan de kinderen is het
meest te beleven. wat ai heerlijke herinne
ringen zullen na dezen mooien zomer van
het strand zijn meegenomen, wat een bruine
gezichtjes ir. de schoolbanken en wat oen
pret en plezier is er blijven hangen aan ons
Hollandsche strand, dat straks weer eenzaam
en verlaten ligt in al zijn grootsche majesteit,
die. dav moet gezegd worden, in den zomer
we'.eens word* overschreeuwd door de drukte
van de menschen.
E. E. J—P.
der Het water dat de planten niet direct
kunnen opzuigen, zal nu in den zinken bak
druipen en daar door voortdurende verdam
ping, de vochtige lucht geven waarin de plan
ten zoo graag leven. Ook de mogelijkheid,
dat door te veel watertoevoer de wortels gaan
rotten of de aarde muf wordt, is dan voor
goed weggenomen,
JANNEKE VAN BEEK.
ING117.ON DE N MEDEDKKUNGEN
a 60 ets. per regel.
WEEKNIEUWS
CR. HOUTSTRAAT 16, HAARLEM
De scholen zijn begonnen, de herfst
is weer in aantocht.
Kille dagen zijn weer te verwachten.
Maar daartegen kunnen we ons ivape-
nen, door ons warm tc klceden.
Onze collectie schooltruicn en wollen
jurkjes is weer bijzonder mooi en dc
keuze zeer groot. Ook onze sorteering
wollen schoolkousen is weer volledig
en de prijzen zijn belangrijk lager dan
het vorig jaar.
Komt V eens bij ons kijken, het
verplicht U tot niets.
,GE Bloten - 3.
ATUREN"
Fransje is dit jaar voor het eerst naar
school gegaan. Hij is er nu al een paar we
ken, maar van zijn ervaringen komen we
niets te weten.
Toen hij den eersten morgen gegaan was,
zaten wc in spanning En bij zijn terugkomst
werd hij bestormd met vragen. Waarvan hij
cr geen enkele beantwoordde.
„Maar wat. heb je dan gedaan, Fransje?"
..Och, zoo maar.
..Heeft de juffrouw verteld?"
„Nee".
„Hebben jullie gezongen?"
„Ja, ook".
„Wat? Was het een liedje dat je kende?"
..Nee
Fransje was niet tot spreken te krijgen.
Het bleef bij ja en nee en men ging eenlgs-
zins teleurgesteld aar. de koffietafel.
Nu vragen we Fransje maar niet meer. Hij
stapt eiken dag opgewekt naar school, dus zal
hij het cr wel prettig hebben En vandaag of
morgen zal hij uit zich zelf wel het een en
ander vertellen.
„Zoo is Mies nu ook", klaagt Fransje's moe
der. „Nooit iets vertellen. Is ze naar een par
tijtje geweest*cn je vraagt: hoe was het?
dan zegt ze; „o leuk", of „o. 't ging nog al".
En meer hoor je niet, Tot zo veel later op
eens met een verhaal komt, dat je eerst niet
thuLs kan brengen, omdat je het hecle par
tijtje al vergeten bent. Laatst was ze voor
het eerst naar een kinder-opcrette geweest,
nu. dan denk je toch dat zoo'n kind verrukt
thuis komt. Maar nee, hoor. Heel kalm.
„Was het mooi?" „Ja. erg mooi". En dan
gaat ze zitten lezen. Maar op een avond be
trapte ik haar. dat ze. zonderling toegetakeld
met doeken en lappen in haar ééntje voor den
spiegel operette'tjc speelde. Indruk had het
dus wel gemaakt".
Ja. dat had het zeker. En ik geloof dat de
dingen op deze „gesloten" kinderen over het
algemeen meer indruk maken dan op de zeer
mededeelzame, praatgrage. De gesloten kin
deren beleven meer. voor hen zijn dikwijls
kleinigheden groote gebeurtenissen, laat
staan zoo'n eerste schoolgang of zoo'n betoo-
vorendc operette. En ze kunnen er dan niet
dadelijk over praten, het moot eerst bezinken
ze moeten hun indrukken verwerken.
Wat we zoo makkelijk vertellen, dat zijn
meestal uiterlijke bijzonderheden. Het kind
dat alleen naar de operette heeft zitten kij
ken. zal thuis komen met een enthousiast
vei haal over costumes, decors en Intrige.
Maar het kind dat overweldigd wordt door
al het nieuwe, ongewone zal zoo gauw niet
weten wat te vertellen. Ja. het was erg mooi.
maar waarom was het zoo mooi en wat
maakte het zoo mooi? Het kind is stil. hoe-
we! niet zoo kalm als het uiterlijk schijnt.
En dan zoon eerste schooldag. Wat nieuw
en vreemd is alles. Ja. ze hebbnr. gezongen cn
geteekend en platen bekeken Maar alles zoo
anders dan je dat thuis gewend bent. Hoe
kun je dan maar op eens antwoorden op
vragen als: wat heb je gedaan en: hoe
was het? Of Je het naar of prettig vindt,
dat weet je zelf nog niet z<oo goed.
Het gesloten kind wordt dikwijls voor stug
uitgemaakt. Nu is stug een minder mooi
woord, het heeft een slechte beteekenis. Toch
weten we uit ondervinding, dat stugge men
schen meestal de kwaadste niet zijn. Bij eer
ste kennismaking zijn ze niet sympathiek,
maar leeren wc hen beter kennen, dan zijn
zij dikwijls do vrienden waar we het meest
aan hebben. Natuurlijk niet die menschen.
die bewust stug doen om anderen die ze niet
de moeit/- waard vinden op een afstand te
houden. Maar er zijn vee! menschen die on
bewust stug zijn. die niet anders kunnen,
omdat ze zich moeilijk uiten.
En zoo is het met de „ge.s'.oten" kindrrop
OOk. BEP OTTEN.