LETTEREN EN KUNST
Het /,dure"NederIandsche boek
Radiomuziek der week.
EEN VOORBESPREKING
Rabbijn Dr. M. de Hond
KANTTEEKENINCEN.
I
dooi KA REL DE JONG.
De radioprograimmas der komende week
[eb Ik niet kunnen doorlezen zonder dat
m paar malen een gevoel van ontzetting
ich van me meester maakte. Maandag,
mgenberg: het Keulsche Kunkeikwartet;
insdaeavond, Huizen: Dramatische schets
Koenkelpot"! Wel. wel, is het niet ge-
:hitot om bij oningewijden den indruk te
■tóen dat er konkelkwartetten zouden be-
kwartetten dus die konkelen en dat
zelfs in de radiowereld op dramatische
andere wijze gekonkel zou kunnen bestaan
ijn onnoozel gemoed weigert aan zco iets
Verschrikkelijks te gelooven, al beweren
^T>oze tongen dat konkelarij in de muziek-
ereld geen vreemd verschijnsel is en dat de
jiroep er ook wel eens mee geïnfecteerd
jij kt, zeker doordat hij met musici zoo-
»el aanraking heeft. Maar dat zijn. zooals
szegd, booze tongen en die verdienen dus
}£>>en geloof.
Verder schrok ik even bij de aankondi-
ng van een Brüllconcert. want onze ooren
jn dank zij den velen Jazzbands wel aan
".concerten gewend geraak»., maar op
Jconcerten nog niet afgestemd: intijds
[dacht ik echter dat dit Brüllconcert een
erdenking van den 25 jaar geleden ge-
orven componist Tgnaz Brüll zou bedoelen
i die veronderstelling vond ik in het ge
detailleerde programma bevestigd. Ignaz
rüll werd in 1846 geboren, werd opgeleid
in het Weever Conservatorium, trad daar-
i te Weenen met een concert van eigen
ïmposdties in de openbaarheid. Aanvanke-
jlt maakte hij nu concertreizen als pianist
iter overwoog zijn compositorische werk-
tamheid meer en meer.
Een respectabel aantal werken op velerlei
[bied schreef hij: daarvan heeft één. de
jera ..Das goldene Kreuz" (1875), zijn
aam ook in 't buitenland bekend gemaakt
<iev doen voortleven. Het ballet ,J3in Mare hen
zis der Champagne" is ruim 20 jaar later
ecomponeerd dan de zooeven genoemde
«ra.
De ..Grondslagen" van Daventry geven
.ze week geen stof tot bespreking: wel
jchber noopt een andere uitzending van
rja' aven try tot enkele opmerkingen. Ik be-
E, iel de vioolsonates die Busch en Serkin
indag samen aldaar zullen spelen: de 2de
an Brahms en de 7de van Beethoven. In
t. ide zijn namelijk gelijkenissen, niet on-
Trling, maar met andere werken, te vin-
»n. waarvan één destijds nogal eens iro-
jisch te berde gebracht werd door felle
"'jagnerianen, die, zooals van zelf spreekt
h. or Brahm's muziek weinig sympathie aan
ain dag legden. Vergelijkt men het hoofd-
,-jema van het eerste hoofddeel dezer
wi late met de melodie van Walthers .JPreis-
d" nit Die Meistersinger von Numbers".
,n ziet men terstond dat de eerste drie
ïten van beide behoudens de transpositie
een andere toonsoort nauwkeurig over
stemmen. Daarom noemden de Wagne-
dieknen Brahms op. 100 vaak de ..Meestrr-
nig iger"-sonate alsof Brahms bewust of on-
ch'flnist bij Wagner leentjebuur zou ge-
eeld hebben. Dit zou dan min of meer
datjenen als een bewijs van Brahm's onver-
:no?en om een oorspronkelijke melodie te
rize iden.
het is dit verwijt even weinig gegrond als
af-èt zou zijn wanneer men bij twee schrij-
tenrs een paar zelfde woorden in hetzelfde
lijk ïsverband zou aantreffen, of wanneer zij
cnitzclfde onderwerp beiden behandeld zou-
oli-n hebben; hoofdzaak is, hoe zij het be-
?n-.ndeld hebben; en uit dit oogpunt be-
50U
d«
nat
tde
ier
houwd vindt men tusschen Brahms en
agner al zeer weinig overeenkomst.
Beider individualiteit komt in de genoemde
Ukken volledig aan het licht. Het is na-
urlijk niet onmogelijk, dat Brahms, die een
-nemend kenner en groot bewonderaar der
erfeistersingerpartituur was, de gelijkenis
wettelijk; als een soort van „hommage" kon
bben gebezigd: van het Scherzo der sona-
waarvan het thema op de rythmische in-
eling na overeenkomst met dat van het
e deel van Griegs viool-sonate op. 13 kan
en zelfs met nog veel meer waarschijnlijk-
id zoo iets veronderstellen, temeer daar
ahms en Grieg met elkaar goed bevriend
iren cn dus zulk een scherts wel geoor-
»fd mocht heeten; maar ook in dit geval
bben beide componisten hun eigen phy-
nomie in hun werk bewaard
Het beginthema van Beethovens vioolso-
te op. 30, geeft dezelfde toonsopvolging als
t beginthema zijner 8ste symphonie. doch
mineur en rythmisch ecnigszins gewijzigd;
het verdere verloop van het stuk komt dat
erna ook in majeur voor. zoodat het dan
igenoeg volkomen met dat der symphonie
ereenstemt; omgekeerd komt het in de
nphonie ook in mineur voor. Kan men nu
arom zeggen dat beide werken op elkaar
ijken? Geenszins Beider karakter is zoo
rschillend mogelijk. Het komt dus minder
een bepaalde intervallenopvolging aan
n wel op den geest die uit een werk spreekt
5 dat door vele componisten, die specu-
iren op zekere theoretische combinaties,
si eens uit het oog verloren wordt. Egon
tri zal men tweemaal voor de microfoon
nnen hooren: Donderdag uit Daventry in
fcarts A maj concert. Zaterdag uit London
g. in het eerste concert van Liszt. Het koele
aigszins harde spel van Petri schijnt me
»r Liszt beter geëigend dan voor Mozart
ongetwijfeld zal de bekende pianist in
ets concert een verbluffende virtuositeit
en hooren.
SVan Liszt gesproken: het symphonisch
if,€Jdieht „Mazeppa dat Zondagavond door
^rerlijn uitgezonden wordt is een omwerking
ln in de etude transcendant^ van denzelfden
lam. In beide schildert de componis'. gein-
n" ttreerd door het gedicht van Hugo, de dolle
ov van den door vijanden nagejaagden rui-
nu r, die tenslotte neerstort om als koning
en jer op te staan. Minder algemeen bekend
an j dat de piano-etude weer een omwerking
ar 'van een der 12 etudes die Liszt als 14 jarige
ijd Jaap uitgaf (,.24 Etudes par le jeune Liszt"
en [zijn er echter slechts 12 van geschreven),
er fcrkwaardig genoeg komt in de eerste ver-
iie F der etude, in het jeugdwerk dus. alleen
te I Begeleidingsfiguur voor; het fiere- van
peht overvloeiende thema is pas in de la
ne ffe omwerking ontstaan: een curieus voor-
sn le'.d van den groei van een kunstwerk uit
»n ^steekenende kiemen.
;n De combinatie Beethoven—Hausegger
(Langenberg, Woensdag) brengt me een
anecdote van vroeger jaren in herinnering.
Het Residentie-orkest gaf een Beethoven-
cyclus, waarin o.a. Sigismund van Hauseg-
ger als gastdirigent de uitvoering der Sym-
phonieën zou leiden. Nu had de concertmees
ter André Spoor de vóórrepetities geleid, en
deze had de gewoonte bij het aftikken „ho!"
of eigenlijk ,.hau!" te roepen. Toen nu Hau-
segger het repetitielokaal binnentrad, merkte
een der orkestleden op: „Ziezoo, daar heb
ben we weer een nieuwen hau-zegger!"
De bekende Amsterdamsche rabbijn Dr.
Mozes de Hond wordt Dinsdag 20 September
50 jaar. Dr de Hond is een der merkwaar
digste en bemindste voormannen in de Jood-
sche beweging. Hoe groot de vereering voor
Dr. de Hond is, heb ik kunnen constateeren,
toen ik plm. 10 jaar geleden over dezen Rabbijn
en zijn werk in ons blad had geschreven. Zel
den mocht ik na een artikel zooveel bewijzen
van instemming ontvangen als toen en het
was mij een bewijs, welk een groote plaats hij
in de harten van zijn geloofsgenooten innam
Dr. De Hond werd in een der armste Jo
denbuurten van Amsterdam, de Lange Hout
straat in den volksmond bekend als
„Vlooienburg" geboren. Als kind heeft hij
te midden van de armsten der armen geleefd
en ook als man heeft hij het zich als plicht
gerekend om voornamelijk onder de maat
schappelijk minst bevoorrechten te arbeiden.
Hij is een „prediker' voor de armen en wan
neer hij Zaterdags zijn voordrachten houdt
in de groote Synagoge op het Joseph Da
niël- Meijerplein dan stroomen de geloofsge-
nooten toe en is het gebouw meestal te klein
om alle toehoorders te bevat-ten, die hem. den
geliefden voorganger en stichter van de ver-
eenigingen Touroh-Our en Betsalel, willen
hooren.
Hij is een apostel voor de jeugd en een
steun voor de ouden van dagen, want naast
de jeugdorganisatie Betsalel heeft hij de
„Joodsche Invalide" gesticht, de in heel Ne
derland zoo bekende inrichting op het Wees-
perplein. waarin de oude Joden, die hulpe
loos. en behoeftig zijn, hun laatste levensda
genonbezorgd kunnen slijten.
Waarom Rabbijn De Hond de vereenigin-
gen Touroh-Our (Leer is Licht) en Betsalel
stichtte, heeft hij mij indertijd zelf verteld.
Zijn voornaamste doel was het Jodendom in
zichzelf te versterken en post te doen vatten
tegenover de buitenwereld die van het Jo
dendom door menschen, die zich Joden noe
men doch geen Joden meer zijn, een heel ver
keerden indruk kreeg.
De vereeniging Bersalel is een Joodsche
jeugdorganisatie. Naar Betsal, den eersten
bouwer van het Tabernakel, het Heiligdom dei-
Joden. is de vereeniging genoemd, omdat ook
haar leden als Betsal „opbouwers" wil
len zijn. Er is een „jong Betsalel" voor jongens
en meisjes onder de 17 jaar en het „groot
Betsalel" voor de ouderen. Bijna iederen avond
worden te Amsterdam cursussen gegeven voor
jongens en meisjes in zuiver Joodsche on
derwerpen. Lezingen en voordrachten worden
voor hen gehouden en dan is er het toonccl,
dat door Rabbijn de Hond voor de opvoeding
van zeer groot belang wordt gehouden.
Ik weet zoo zei Dr. de Hond mij indertijd
hoe mijn geloofsgenooten het tooneel lief
hebben en ook, welk een groote invloed van
het tooneel vooral op de jeugd kan uit
gaan.
Het tooneel in Nederland heeft volgens de
meening van dezen Rabbijn herhaaldelijk een
verkeerd beeld van het Joodsche leven gege
ven. Daarom is hij er toe gekomen om zelf
voor het tooneel te schrijven, Joodsche stuk
ken, waarin de tendens hoofdzaak was. Ik
wil hier nog eens aanhalen wat Dr. De Hond
mij in een interview hieromtrent indertijd
mededeelde.
„De buitenwereld" zoo zei hij me
„maakt zich een geheel onzuiver, verkeerd
beeld van het Jodendom. De Christenwereld
put meestal haar beschouwing over het Joden
dom uit de ondervinding, welke zij opdoet
met de Joden, die in het openbaar vooral
in de politiek optreden. Zij ziet in deze de
belichaming van het Jodendom, maar zij
vergeet, dat dit de echte, waarachtige Joden
niet zijn. Meestal zijn die menschen zelfs
heelemaal geen Joden meer, hebben zij
alleen den naam er nog mee gemeen. En zoo
is het ook met vele schrijvers van zooge
naamde Joodsche stukken. Wat voor een val-
schen indruk moet de buitenwereld niet van
het Jodendom krijgen bij het zien van stuk
ken als Ghetto of Dc Viollers! Ik verzeker u,
zoo zijn de ras-echte Joden niet. Ik kan dit
zeggen, omdat ik er midden in woon en hen
door en door ken".
Dat heeft Dr. De Hond er toe gebracht
zelf stukken te schrijven met de vooropge
zette bedoeling het zuivere, waarachtige Jo
dendom te geven. Hij bracht daarom voor
namelijk wetgetrouwe Joden op het tooneel,
niet alleen fn het spel maar ook in werke
lijkheid. Want ook zijn spelers, allen leden
van de vereeniging Betsalel. waren Joden naar
de oude traditie, jonge menschen tusschen 19
en 30 jaar, die vol enthousiasme en zuiver
uit roeping optraden „Kampioenen van het
1 Davidsschlldnoemde de Rabbijn hen
Zcoals zij op de planken het Jodendom ver
tolkten, waren zij ook in het ware leven Joden
die hun Jodendom in den strijd van het mo
derne leven met eerlijke overtuiging beleden,
mannen en vrouwen dus. die dezelfde ideeën
waren toegedaan als de figuren, welke zij
op het tooneel uitbeeldden. Dat was ook de
reden, waarom Dr. De Hond aan Louis de
Vries weigerde zijn stukken op te voeren
hoewel deze dikwijls er om gevraagd had
en zelfs aan het Jüdisches Künstler Theater
uit Wilna, ondanks de groote bewondering,
welke hij koesterde voor hun kunst. Maar
Joden, die ook op Vrijdagavond speelden,
waren volgens dezen Rabbijn, geen ras-Joden
meer en mochten dus ook in zijn stukken
niet optreden.
De voornaamste stukken van Dr. De Hond.
die vooral in Joodsche kringen bekendheid
hebben gekregen, zijn Sambatjon. Priesters,
Jom Kipper dat beteeeken: Groo'e Ver
zoendag Seider-avond en Heilig Licht.
Dit laatste stuk. dat speelt in het diepste
Ghetto gedurende de eerste drie dagen van
het Chanouka-feest het Inwijdingsfeest
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 ets. per regel.
ter viering van de roemrijke weder instand-
koming van den Tempel heb ik indertijd
in een opvoering door de leden van Betsalel
gezien en deze opvoering gaf mij eeiiig idee
van het schrijverstalent van Dr. De Hond.
Zij deed mij zien, dat deze Rabbijn meer
prediker dan auteur is. Een kunstenaar als
Heijermans heeft ons. dank zij zijn talent,
meer het Joodsche milieu weten te sugge-
reeren dan Dr. De Hond, al moge de teeke-
ning der Joden van dezen laatste misschien
juister en oprechter zijn. Het was vooral in
den dialoog, die aan het drama leven geeft,
dat Heijermans zich verre de meerdere
toonde van RabbUn De Hond en ik geloof
dan ook niet, dat een werk als Heilig Licht
ondanks zeer veel verdienstelijks vol
doende kracht zou hebben bezeten voor het
groote tooneel. Daarvoor was het in zijn
tendens te opzettelijk van bouw niet ge
concentreerd genoeg en m het eigenlijk
dramatisch conflict ook te dilettantisch
uitgewerkt. Maar als getuigenis was mij het
werk hoogst sympathiek Er ging door heel
dat stuk een milde, liefdevolle geest en de
auteur, die zijn onderwerp met groote liefde
behandelde en zijn Joden met aandoenlijke
teerheid teekende. toonde zich in Heilig Licht
aldoor van een bijna roerende zachtheid.
Ik herinner mij uit dit stuk nog altijd
een tooneeltje, waarin twee Joden op het
Chanouka-feest hun lichtjes „aansinden",
waarin ook ons iets van de ziel van het
Jodendom op ontroerende wijze werd geopen
baard. En wij begrepen toen, wat deze predi
ker voor zijn geloofsgenooten beteekende.
Het was het „heilig licht" dat hij voor hen
wilde ontsteken, zooals hij dit iedere maand
ook doet in het door hem gestichte en ge
redigeerde tijdschrift „De Libanon". Dat
warme genegenheid en liefde van heel vele
Joden naar dezen Rabbijn uitgaan, zal Dr.
De Hond zeer zeker op 20 September onder
vinden.
J. B. SCHUIL.
Maurice Hindus' Tweede boek
„Rood Koren" E. Querido. A'dam
Het eerste, ..de Ontredderde Wereld" werd
indertijd ook hier besproken, als een der be
langrijkste documenten die den lezer ter
beschikking staan om eenig idee te krijgen
van wat er in dat Sovjet-Rusland gaande
was en zich ontwikkelt. Op den persoon van
den schrijver. Amerikaan van Russische
origine, van een opmerkenswaardige onpar
tijdigheid en een buitengewone scherpte van
waarnemingsvermogen, is toen de aandacht
gevestigd. Dit Rood Koren ontstond twee jaar
na het eerste werk.
Werd daarin nog veel als problematisch
aangeduid, veel van innerlijke beroering,
door al dat. nieuwe te weeg gebracht, gespro
ken. in Rood Koren laat Hindus zien hoezeer
in kort tijdsbestek het psychisch aspect van
een massa zich wijzigen kan. hoe, zoetjes
aan. aanvaard wordt, wat eerst heftig is be
streden, hoe oude ideologieën natuurlijk
niet zonder persoonlijk leed vernietigd
kunnen worden en voor een nieuwe genera
tie een nieuw ideaal haast ongemerkt een
vasten vorm krijgt, die vroegere idealen doet
vergeten.
Het groote feit in de oeconomische omzet
ting der republiek blijft voorshands de totale
collectief-making van den bodem. De omzet
ting van den boer van individueel-wezen tot
gemeenschapswezen, is een in korten tijd te
volbrengen kunststuk, dat bezig is te geluk
ken en waarvoor Hindus met verbaasde
oogen zijn eerbied betuigt. Indien de .Kol
choz". de collectieve landbouwproductie ge
meenschap slaagt. en ze doet dit volgens
Hindus reeds thans dan is een der merk
waardigste feitelijkheden der nieuwe ge
schiedenis tot stand gebracht.
De productiviteit van het land wordt op
wonderlijke wijze opgevoerd: alleen al door
het wegvallen van wat vroeger afscheidingen
der persoonlijke eigendommen waren, zijn
strooken land bebouwbaar geworden. die
meer kunnen opleveren dan voor de bevol
king van eenig klein land noodzakelijk is. Dc
welstand, het moreel maar ook de behoeften
van de leden eener rendeerende Kolchoz
groeien on in dien groei zitten juist misschien
weer de kiemen voor nieuwe conflicten. Want
die welstand wordt, bereikt door dwang van
regeeringswege. waar dat noodzakelijk
door leiding en bestuur van diezelfde zljdo.
waar dat. voldoende bleek. Daarmee is gezegd
dat de boer feitelijk bestuurd wordt door
den proletarischen revolutionnalr die in do
steden het gezag en welk een dwingend
gezag uitoefent.
Zal de boor van huls uit koppig cn
voor oen deel toch zeker nog gehecht aan
oude toestanden zich op den duur dat go-
zag laten welgevallen zonder ook z ij n doel
op te eischen in de bestuursmacht en dat
zeker nu zijn eigen beschavingspeil zoo voel
hooger is opgevoerd door die eerste resulta
ten van dien Kolchoz zelf. Hindus besluit
zijn nieuwe boek aldus:
..De tijd alleen kan de vraag beantwoorden
of de Kolchoz het einde beteekent van den
voortdurenden oorlog tusschen stad cn land.
boer en proletariër, of dat er slechts een
nieuw conflict uit zal ontstaan, het gevaar
lijkste dat de Sovjets tot nu toe to beslech
ten hebben gehad. Ondertusschen vervolgt
de Kolchoz zijn weg. met al zijn angst en be
roering. al zijn idealism^ en beloften voor
de toekomst."
Ook dit boek van Hindus werd in een uit
stekend Nederlandsch overgebracht door Mr.
I. E Prins-Willekes Macdonald en de tekst
verlucht door een twaalftal foto's.
Hoe dc naaste toekomst ook over het lot
van Sovjet Rusland moge beschikken, over
het wordings- on gistingsproces eener nieuwe
levensbeschouwing en eener nieuwe staat
huishoudkunde. zooals dat de laatste twaalf
jaar bezig is zich te voltrekken, zullen Hin
dus' geschriften waarde behoudende docu
menten zijn.
Op en top een Hollander. Roman
van Avontuur. door I. C. W.
Duncker. Baarn, Hollandia Druk
kerij.
Als roman maar van weinig uitmuntende
qualiteiten. is dit boek als verhaal van in
trige en speurdersslimheid heel onderhou
dend en amusant Er loopt een draad van
vaderlandsche politiek doorheen het spel
ui.
En wat de boekhandelaar ervan zegt.
Want, inderdaad, wat zegt de boekhande
laar op deze lang niet malsch klinkende be
schuldiging van den uitgever, dat hij dik
wijls 40 of 50 pCt. van den prijs van he:
boek in zijn zak zou steken?
Het zijn rare dingen, die er voor den dag
komen, als een mensch niets anders doe'
dan zich simpelweg deze vraag in het hoofd
halen: „Publiek en schrijvers jammeren, dat
de prijs van het Nederlandsche boek te hoog
is. Zij zijn tenslotte degenen, door wie en
voor wie het boek geschreven wordt kan
het dan niet goedkooper?" De uitgever heeft
tot nu toe de schuld op den boekhandelaar
geworpen. En de boekhandelaar, als ik hem
dat vertel, wat bovenalen niet eens noodlg
zou zijn geweest, want hij kent het klapper
van de zweep en ik ben niet de eerste, die
hem die beschuldiging over brengt, lacht
fijntjes en vertelt mij dan. om mij meteen
volledig van mijn stuk te brengen, het vol
gende:
Dat er den vorlgen avond een uitgever zijn
gast was. en hij vertelde dien uitgever, dat
hem de komst van een nieuwsgierig iemand
te wachten stond, die van een zekeren Hol-
landschen uitgever de mededeeling ontvan
gen had. dat de hooge prijs van de Hol-
landsche boeken voornamelijk te wijten was
aan het feit. dat de boekhandel vijftig pro
cent van den verkoopsprijs voor zich op-
eischte. Genoemde uitgever had groote oogen
opgezet, zijn gastheer verontwaardigd over
een dergelijke vreeselijke beschuldiging aan
gekeken en hoofdschuddend en veelbetee-
kenend gezegd: „Nou!" Dat was toch al te
bar! Zulke schandalen van uitgevers als er
toch waren! En die arme boekhandel!
Dames en heeren, de uitgever, die mij met
gepaste verontwaardiging op de hoogte
bracht van de onbehoorlijke gulzigheid van
den boekhandel, en de uitgever, die tegen
over den boekhandelaar met gelijkelijke ver
ontwaardiging blijk gaf van zooveel ont
hutste verbazing over diezelfde beschuldiging
waren één en dezelfde uitgever; en ik vertel
u dit alleen maar, omdat ge nu misschien
zult begrijpen, waarom ik. eenigszlns twij
felend aan mezelf, maar nog meer aan de
heele wereld, dit artikel te schrijven begon
Waarom, meneer de uitgever? Komen we zoo
ooit verder? Moeten publiek en schrijvers
dan maar blijven jammeren, en blijft ge
tegen uw publiek dit. tegen uw boekhandela
ren dat, en tegen uw schrijvers nog iets an
ders zeggen? Zal er op deze manier ooi; ver
andering komen in iets, waarin toch volgens
velen, die bovendien de meest belanghebben
den zijn. wel degelijk verandering noodlg is?
Ik had het in mijn vorige artikelen over de
kink. die er toch ergens in den kabel moet
zitten volgens u zat die toen bij de boek
handelaren; soit. Dit echter wijst helaas
maar al te duidelijk op een tweede kink. die
of moet schuilen in de uitgeverij, en er dus
op zou wijzen, dat Inderdaad of een goed-
koopere uitgave van boeken wel mogelijk
zou zijn, of moet schuilen in uw beschuldi
ging aan het adres van den boekhandel. En
dus komt hiermee de boekhandel aan het
woord.
De boekhandel heeft grondige argumenten
speelt m Zuid-Nederland vóór de afschei
ding van het. Noorden en hot is mede
daardoor en het een tikje historische karak
ter dat het vertoont, veel minder zouteloos en
alleen maar zinneloos-spannend dan de
meeste detective-verhalen, die ons per serie
gebakken worden. Als ik van dien op cn top
Hollander meer ga vertellen, ontneem ik den
lezer het genoegen der spanning, die hier in
derdaad ook gegeven wordt en die van beter
gehalte is dan de bovenbedoelde. De schrij
ver heeft op wel genoegeltjke wijze met de
identiteit van zijn Hollander omgesold. Zelfs
de scherpzinnigste Vlaamsche politieman
vermag die pas zooals het behoort te
gen de laatste pagina van het verhaal, vast
te stellen. Voor het zoover is. falen alle
schrandere, al te schrandere combinaties der
overigen, die in 't spel te pas komen. Maar
het moet gezegd worden dat zij ons aange
naam hebben bezig gehouden en dat die Hol
lander of hij nu Dc Laeter heet óf voor Ro
bert Gallois wordt aangezien, óf op do pas
van Jacob Muurland reist, alles bij elkaar
een aardige vinding is die ons met goeden
smaak wordt opgediend en als verpoozings-
lectuur zeer te genieten ls, ook door serieuze
menschen.
Paal Man. Dr tijd dringt. Wacht
niet langer. N.V. Leidsche Uitge
vers Mij.
Dat is al evenmin een werk van litteraire
beteekenis. Een roman voor den middenstand
heet het in den ondertitel. En het ls eene
als litteratuur verkleede politieke oproep tot
den winkelstand zich afzonderlijk te groo-
peeren om beter de eigen belangen te kunnen
behartigen. Voor zoover de middenstand
reeds georganiseerd is, werpe hij wenscht
Paul Man alle contact met. bestaande par
tijen over boord en make zich vrij van alle
censuur door adviseurs en kluitje-in-'t riet
zending der partijbonzen. Help u zelf. zegt
dc schrijver, zoo nietdan zljt ge voor de
haaien Daar is een oude eigenwijze winkelie»
die van die stelling niets hebben moet en
naar de haaien gaat. Daar is diens zoon die
de nieuwe organisatie met hart en ziel is
toegedaan en haar leider wordt. Daar ls
enfin de winkelstand gedramatiseerd, een
flict op conflict wordt scherp belicht, doch
opgelost in de goede richting nadat de door
Paul Man gewenschte samenwerking is tot
stand gebracht. Zoo staat het in don roman.
Want in werkelijkheid is die samenwerking
er nog niet. cn als U er wat voor voelt dat
dezelve tot stand komt. dan kunt U aan
Paul Man uw visitekaartje sturen, per adres
zijner uitgevers te Leiden. Zoo staat het in
den epiloog. Of er een Algemeene Midden
partij door al die visitekaartjes ontstaan
gaat, weet ik niet. Hier hebben wij alleen
met de schrijfkunst van den heer Man te
maken Dan zal men dien auteur moeilijk
de gave kunnen betwisten van zeer snedig
ter penne te zijn. HIJ heeft de geestdrift van
den volksredenaar en bespeelt het harmo
nium des gomoeds van den middenstander
op wonderbaarlijke wijze. Hij weet hier en
daar tot tranen toe te ontroeren en houdt
onmiddellijk daarop een prachtig sluitende
oratio, die zijn wenschen verduidelijkt. De
dialogen zijn perfect; de denkbeeldige te
genstrevers responseeren logisch en aanne
melijk. Dat zij er het loodje bij leggen is
noodzakelijk en ligt in den aard van het
boek dat propagandistisch wil zijn en ver
moedelijk niet geschaad wordt, als ik beweer
dat het met litteraire kunst niets heeft uit
t" staan. Dc verdiensen van den schrijver
liggen meen ik op een ander terrein en
bij die schranderheid kan zelfs dc opzet ver
bazing wekken die door een verhaaltje een
stand opstandig maken wil.
J. H. DE BOI6.
om bovenstaande beschuldiging voor een
groot deel minstens te niet te doen. En de
eerste is. dat om mee te beginnen die bewe
ring van 50 pCt. niet volledig, dus niet juist
is geweest. De boekhandel krijgt 50 pCt. van
het ingenaaide boek. en 20 pCt. van den
band. Daar er in Holland van boeken, die
zoowel ingenaaid als gebonden verschijnen,
weinig Ingenaaide exemplaren verkocht wor
den. en zeer veel gebonden, komt dus de be
looning. die de boekhandel krijg: voor zijn
tusschenkomst. in de meeste gevallen neer
op ruim 30 pCt.
Hetwelk, zal de lezer zeggen, nog geen on
aardige belooning lijkt. Een lucratief vak.
dat handelen in boekon. Veel beter vak waar
schijnlijk nog dan het uitgeven van boeken.
Wat belet mU om boekhandelaar te worden?
Dames cn heeren. de boekhandelaar is nog
lang niet uitgesproken, cn hU brandt van
verlangen om u uit te leggen, dat dat vak
van handelen in boeken nog heuseh niet
zoo lucratief is. als het wel lijkt op het eer
ste gezicht. Denkt eens na, kijkt eens uit: als
dat handelen ln boeken werkelijk zoo bui
tengewoon voordeelig was. waarom dragen
de boekwinkels daar dan bijna geen van alle
uiterlijke kenmerken van? Een boekhande
laar die werkelijk veel geld verdient, zet
minstens een deel daarvan om in de ver
fraaiing van zijn winkel. Het is zijn eigen
belang, dat zijn winkel er goed verzorgd, mo
dern. aantrekkelijk uit ziet Niettemin
veel boekwinkels, de meeste boekwinkels
kunnen het zich nog steeds niet veroorloven
om er goed verzorgd, modern en aantrek
kelijk uit te zien. Waar blijft die dertig pro
cent dan?
Er wordt van een boekwinkel veel geëlscht
dat een uitgever niet noodig heeft te geven,
en dat ook niet verlangd wordt van hem.
Hij hoeft er geen winkel op na tc houden
op een zoo goed mogelijken stand als hij zich
kan permltteeren; hij hoeft er maar weinig
personeel op na te houden, en dat personeel
behoeft op geen stukken na te kunnen pres-
teeren wat het personeel van een bockhandel
behoort te zijn, het hoeft niet op de hoogte
te zijn van meer dingen op allerlei gebied
dan een g- oon mensch eigenlijk bevatten
kan. het hoeft niet voor een salaris. dat het
salaris is van een winkelbediende, werk te
verrichten, dat aileen verricht kan worden
door lntellectueelen, die al hun vrijen tijd
besteden ook nog aan hun werk. De boek
handelaar zou z'n personeel graag meer beta
len. hij kan niet. Hij heeft een ;e groot deel
van zijn zoozeer gelaakte dertig procent
noodig voor zijn reclame, voor zijn voorraad
boeken, die niets anders dan dood kapitaal
is, waarvan het bezit een geweldig groot ri
sico met zich mee brengt, omdat het onver
mijdelijk is. dat men leder jaar met een deel
ervan „blijft zitten". In den tegcnwoordlgen
tijd verouderen de boeken sr.el. en naar de
meeste boeken ls één of twee jaar na hun
verschijnen geen vraag meer. V/at doet de
uitgever met de vijf exemplaren van zijn
oorspronkelijken aanschaf van zes. die on
verkocht bleven? Hij schrijft ze af. en heeft
hoogstens nog een kleine kans ze eens goed
koop van de hand te doen. En hij tracht dit
risico zoo klein mogelijk te maken. Dat kan.
Het kan, volgens den boekhandelaar, die aan
het woord is, veel kleiner nog gemaakt wor
den dan het nu ls Het zlin vooral de klein
ste, slechtst geoutilleerde boekhandels. waar-
In het risico het grootst ls. Het risico wordt
vooral grooter, omdat er tc veel boekhande
laren zijn. De oplossing? Centralisatie
Evenwel, als dus volgens den boekhande
laar de kink, die er toch nog steeds in den
kabel moet zitten, niet zit in de vijftig pro
cent. die de uitgever hem toedichtte en die
volgens hem een legende is. waarvan het
hoog tijd was dat hij eens en vooral uit de
wereld geholpen werd, waar zat volgens den
boekhandelaar die kink dan wel? De boek
handelaar draalde de zaak om. en zei: bij
den uitgever. Bij den tegenwoordlgen uitge
ver, die de oplagen grooter moest maken,
waardoor het boek goedkooper kon worden.
„Maar", zei ik, ..cn dc uitgever zegt. dat
zijn boek zoo duur moet zijn. omdat in een
klein afzetgebied als Holland de oplagen niet
grooter kunnen zijn?"
De oplagen, zei de boekhandelaar, konden
wel grooter zijn. Als ze grooter waren, zou
het boek goedkooper verkocht kunnen wor
den. en zouden er meer exemplaren van het
boek verkocht kunnen worden. Bovendien
wordt er tegenwoordig door de heeren uit
gevers veel te veel gedrukt. Er moet meer se
lectie zijn. Er moet niet los en vast gedrukt
worden. Er moet met zorg uitgezocht worden
er moeten minder oplagen van slechte boe
ken komen, en grootere oplagen van goede.
Er moeten geen boeken meer uitgegeven
worden, die nooit uitgegeven hadden mogen
worden. De schrijver van het goede boek. en
het publiek, dat alle theorie ten spijt, en
vooral ln het kieskeurige Holland, wel dege
lijk voor een groot deel de lezer van het
goede boek ls, zullen er wel bij varen. Meer
selectie!
En dat was dus wat de boekhandelaar zei.
De uitgever zei. dat het aan den bockhan
delaar lag De boekhandelaar zei. dat het
aan den uitgever lag. Allebei vertelden ze er
nog een heele hoop bij, dat ik trouw over
verteld heb cn waar is de oplossing van
het vraagstuk? Er Ls nog ren courant ln Hol
land geweest, die getracht hreft die te vin
den en hij kwam tot de conclusie, dat de
kink ln den kabel bij den huisheer lag. Ik
vraag u. bij den hulsheer! Misschien behoor
de ik nu ook nog de opinie van den hulsheer
te vragen, om hebben zij die al gevraagd?
Arme huisheer!
Het lijkt mij maar het beste, dat ik deze
drie artikelen den lezer voor leg. en het aan
hen overlaat om te zoeken waar de knoop
zit in deze wonderlijke wirwar van tegen
strijdigheden. De uitgever heeft gezegd; do
boekhandelaar heeft gezegd; dc-n huisheer
zullen wij er maar buiten laten: en publiek
en schrijvers zijn nog steeds niet tot stilte
gebracht .Lieve uitgevers! Lieve boekhande
laren! Maakt onze boeken goedkooper!" La
ten dan de uitgevers wat water in hun wijn
doen. en trachten te komen met wat minder
fraaie uitgaven, die hun misschien iets min
der eer aandoen, het eens probceren met wat
grootere oplagen, cn dan een beetje minder
dingen drukken, die best gemist kunnen wor
den cn nergens toe dienen. Later, dan de
bockhandelaren, ter wille van de uitgevers,
niet trachten meer procenten van den band
te krijgen, evenveel procent van den band te
krijgen als van het boek, waarvoor zij nu
doende zijn. Een boek is een voorwerp van
te groot cultureel belang, dan dat het niet
bedenkelijk zou zijn, dat de schrijvers, als
zij moesten leven van wat het boeken schrij
ven hen opbracht, met gezin en al honger
konden gaan lijden, en dat de lezers groag
meer boeken zouden willen koop^n maar h»t
niet kunnen, omdat het den 'neesten nu
eenmaal onmogelijk Is. om ter wille van den
geest, met gezin en al naar het lichaam
honger te lijden.
WILLY VAN DER TAK