LETTEREN EN KUNST Het /,dure"NederIandsche boek Radiomuziek der week. EEN VOORBESPREKING Rabbijn Dr. M. de Hond KANTTEEKENINCEN. I dooi KA REL DE JONG. De radioprograimmas der komende week [eb Ik niet kunnen doorlezen zonder dat m paar malen een gevoel van ontzetting ich van me meester maakte. Maandag, mgenberg: het Keulsche Kunkeikwartet; insdaeavond, Huizen: Dramatische schets Koenkelpot"! Wel. wel, is het niet ge- :hitot om bij oningewijden den indruk te ■tóen dat er konkelkwartetten zouden be- kwartetten dus die konkelen en dat zelfs in de radiowereld op dramatische andere wijze gekonkel zou kunnen bestaan ijn onnoozel gemoed weigert aan zco iets Verschrikkelijks te gelooven, al beweren ^T>oze tongen dat konkelarij in de muziek- ereld geen vreemd verschijnsel is en dat de jiroep er ook wel eens mee geïnfecteerd jij kt, zeker doordat hij met musici zoo- »el aanraking heeft. Maar dat zijn. zooals szegd, booze tongen en die verdienen dus }£>>en geloof. Verder schrok ik even bij de aankondi- ng van een Brüllconcert. want onze ooren jn dank zij den velen Jazzbands wel aan ".concerten gewend geraak»., maar op Jconcerten nog niet afgestemd: intijds [dacht ik echter dat dit Brüllconcert een erdenking van den 25 jaar geleden ge- orven componist Tgnaz Brüll zou bedoelen i die veronderstelling vond ik in het ge detailleerde programma bevestigd. Ignaz rüll werd in 1846 geboren, werd opgeleid in het Weever Conservatorium, trad daar- i te Weenen met een concert van eigen ïmposdties in de openbaarheid. Aanvanke- jlt maakte hij nu concertreizen als pianist iter overwoog zijn compositorische werk- tamheid meer en meer. Een respectabel aantal werken op velerlei [bied schreef hij: daarvan heeft één. de jera ..Das goldene Kreuz" (1875), zijn aam ook in 't buitenland bekend gemaakt <iev doen voortleven. Het ballet ,J3in Mare hen zis der Champagne" is ruim 20 jaar later ecomponeerd dan de zooeven genoemde «ra. De ..Grondslagen" van Daventry geven .ze week geen stof tot bespreking: wel jchber noopt een andere uitzending van rja' aven try tot enkele opmerkingen. Ik be- E, iel de vioolsonates die Busch en Serkin indag samen aldaar zullen spelen: de 2de an Brahms en de 7de van Beethoven. In t. ide zijn namelijk gelijkenissen, niet on- Trling, maar met andere werken, te vin- »n. waarvan één destijds nogal eens iro- jisch te berde gebracht werd door felle "'jagnerianen, die, zooals van zelf spreekt h. or Brahm's muziek weinig sympathie aan ain dag legden. Vergelijkt men het hoofd- ,-jema van het eerste hoofddeel dezer wi late met de melodie van Walthers .JPreis- d" nit Die Meistersinger von Numbers". ,n ziet men terstond dat de eerste drie ïten van beide behoudens de transpositie een andere toonsoort nauwkeurig over stemmen. Daarom noemden de Wagne- dieknen Brahms op. 100 vaak de ..Meestrr- nig iger"-sonate alsof Brahms bewust of on- ch'flnist bij Wagner leentjebuur zou ge- eeld hebben. Dit zou dan min of meer datjenen als een bewijs van Brahm's onver- :no?en om een oorspronkelijke melodie te rize iden. het is dit verwijt even weinig gegrond als af-èt zou zijn wanneer men bij twee schrij- tenrs een paar zelfde woorden in hetzelfde lijk ïsverband zou aantreffen, of wanneer zij cnitzclfde onderwerp beiden behandeld zou- oli-n hebben; hoofdzaak is, hoe zij het be- ?n-.ndeld hebben; en uit dit oogpunt be- 50U d« nat tde ier houwd vindt men tusschen Brahms en agner al zeer weinig overeenkomst. Beider individualiteit komt in de genoemde Ukken volledig aan het licht. Het is na- urlijk niet onmogelijk, dat Brahms, die een -nemend kenner en groot bewonderaar der erfeistersingerpartituur was, de gelijkenis wettelijk; als een soort van „hommage" kon bben gebezigd: van het Scherzo der sona- waarvan het thema op de rythmische in- eling na overeenkomst met dat van het e deel van Griegs viool-sonate op. 13 kan en zelfs met nog veel meer waarschijnlijk- id zoo iets veronderstellen, temeer daar ahms en Grieg met elkaar goed bevriend iren cn dus zulk een scherts wel geoor- »fd mocht heeten; maar ook in dit geval bben beide componisten hun eigen phy- nomie in hun werk bewaard Het beginthema van Beethovens vioolso- te op. 30, geeft dezelfde toonsopvolging als t beginthema zijner 8ste symphonie. doch mineur en rythmisch ecnigszins gewijzigd; het verdere verloop van het stuk komt dat erna ook in majeur voor. zoodat het dan igenoeg volkomen met dat der symphonie ereenstemt; omgekeerd komt het in de nphonie ook in mineur voor. Kan men nu arom zeggen dat beide werken op elkaar ijken? Geenszins Beider karakter is zoo rschillend mogelijk. Het komt dus minder een bepaalde intervallenopvolging aan n wel op den geest die uit een werk spreekt 5 dat door vele componisten, die specu- iren op zekere theoretische combinaties, si eens uit het oog verloren wordt. Egon tri zal men tweemaal voor de microfoon nnen hooren: Donderdag uit Daventry in fcarts A maj concert. Zaterdag uit London g. in het eerste concert van Liszt. Het koele aigszins harde spel van Petri schijnt me »r Liszt beter geëigend dan voor Mozart ongetwijfeld zal de bekende pianist in ets concert een verbluffende virtuositeit en hooren. SVan Liszt gesproken: het symphonisch if,€Jdieht „Mazeppa dat Zondagavond door ^rerlijn uitgezonden wordt is een omwerking ln in de etude transcendant^ van denzelfden lam. In beide schildert de componis'. gein- n" ttreerd door het gedicht van Hugo, de dolle ov van den door vijanden nagejaagden rui- nu r, die tenslotte neerstort om als koning en jer op te staan. Minder algemeen bekend an j dat de piano-etude weer een omwerking ar 'van een der 12 etudes die Liszt als 14 jarige ijd Jaap uitgaf (,.24 Etudes par le jeune Liszt" en [zijn er echter slechts 12 van geschreven), er fcrkwaardig genoeg komt in de eerste ver- iie F der etude, in het jeugdwerk dus. alleen te I Begeleidingsfiguur voor; het fiere- van peht overvloeiende thema is pas in de la ne ffe omwerking ontstaan: een curieus voor- sn le'.d van den groei van een kunstwerk uit »n ^steekenende kiemen. ;n De combinatie Beethoven—Hausegger (Langenberg, Woensdag) brengt me een anecdote van vroeger jaren in herinnering. Het Residentie-orkest gaf een Beethoven- cyclus, waarin o.a. Sigismund van Hauseg- ger als gastdirigent de uitvoering der Sym- phonieën zou leiden. Nu had de concertmees ter André Spoor de vóórrepetities geleid, en deze had de gewoonte bij het aftikken „ho!" of eigenlijk ,.hau!" te roepen. Toen nu Hau- segger het repetitielokaal binnentrad, merkte een der orkestleden op: „Ziezoo, daar heb ben we weer een nieuwen hau-zegger!" De bekende Amsterdamsche rabbijn Dr. Mozes de Hond wordt Dinsdag 20 September 50 jaar. Dr de Hond is een der merkwaar digste en bemindste voormannen in de Jood- sche beweging. Hoe groot de vereering voor Dr. de Hond is, heb ik kunnen constateeren, toen ik plm. 10 jaar geleden over dezen Rabbijn en zijn werk in ons blad had geschreven. Zel den mocht ik na een artikel zooveel bewijzen van instemming ontvangen als toen en het was mij een bewijs, welk een groote plaats hij in de harten van zijn geloofsgenooten innam Dr. De Hond werd in een der armste Jo denbuurten van Amsterdam, de Lange Hout straat in den volksmond bekend als „Vlooienburg" geboren. Als kind heeft hij te midden van de armsten der armen geleefd en ook als man heeft hij het zich als plicht gerekend om voornamelijk onder de maat schappelijk minst bevoorrechten te arbeiden. Hij is een „prediker' voor de armen en wan neer hij Zaterdags zijn voordrachten houdt in de groote Synagoge op het Joseph Da niël- Meijerplein dan stroomen de geloofsge- nooten toe en is het gebouw meestal te klein om alle toehoorders te bevat-ten, die hem. den geliefden voorganger en stichter van de ver- eenigingen Touroh-Our en Betsalel, willen hooren. Hij is een apostel voor de jeugd en een steun voor de ouden van dagen, want naast de jeugdorganisatie Betsalel heeft hij de „Joodsche Invalide" gesticht, de in heel Ne derland zoo bekende inrichting op het Wees- perplein. waarin de oude Joden, die hulpe loos. en behoeftig zijn, hun laatste levensda genonbezorgd kunnen slijten. Waarom Rabbijn De Hond de vereenigin- gen Touroh-Our (Leer is Licht) en Betsalel stichtte, heeft hij mij indertijd zelf verteld. Zijn voornaamste doel was het Jodendom in zichzelf te versterken en post te doen vatten tegenover de buitenwereld die van het Jo dendom door menschen, die zich Joden noe men doch geen Joden meer zijn, een heel ver keerden indruk kreeg. De vereeniging Bersalel is een Joodsche jeugdorganisatie. Naar Betsal, den eersten bouwer van het Tabernakel, het Heiligdom dei- Joden. is de vereeniging genoemd, omdat ook haar leden als Betsal „opbouwers" wil len zijn. Er is een „jong Betsalel" voor jongens en meisjes onder de 17 jaar en het „groot Betsalel" voor de ouderen. Bijna iederen avond worden te Amsterdam cursussen gegeven voor jongens en meisjes in zuiver Joodsche on derwerpen. Lezingen en voordrachten worden voor hen gehouden en dan is er het toonccl, dat door Rabbijn de Hond voor de opvoeding van zeer groot belang wordt gehouden. Ik weet zoo zei Dr. de Hond mij indertijd hoe mijn geloofsgenooten het tooneel lief hebben en ook, welk een groote invloed van het tooneel vooral op de jeugd kan uit gaan. Het tooneel in Nederland heeft volgens de meening van dezen Rabbijn herhaaldelijk een verkeerd beeld van het Joodsche leven gege ven. Daarom is hij er toe gekomen om zelf voor het tooneel te schrijven, Joodsche stuk ken, waarin de tendens hoofdzaak was. Ik wil hier nog eens aanhalen wat Dr. De Hond mij in een interview hieromtrent indertijd mededeelde. „De buitenwereld" zoo zei hij me „maakt zich een geheel onzuiver, verkeerd beeld van het Jodendom. De Christenwereld put meestal haar beschouwing over het Joden dom uit de ondervinding, welke zij opdoet met de Joden, die in het openbaar vooral in de politiek optreden. Zij ziet in deze de belichaming van het Jodendom, maar zij vergeet, dat dit de echte, waarachtige Joden niet zijn. Meestal zijn die menschen zelfs heelemaal geen Joden meer, hebben zij alleen den naam er nog mee gemeen. En zoo is het ook met vele schrijvers van zooge naamde Joodsche stukken. Wat voor een val- schen indruk moet de buitenwereld niet van het Jodendom krijgen bij het zien van stuk ken als Ghetto of Dc Viollers! Ik verzeker u, zoo zijn de ras-echte Joden niet. Ik kan dit zeggen, omdat ik er midden in woon en hen door en door ken". Dat heeft Dr. De Hond er toe gebracht zelf stukken te schrijven met de vooropge zette bedoeling het zuivere, waarachtige Jo dendom te geven. Hij bracht daarom voor namelijk wetgetrouwe Joden op het tooneel, niet alleen fn het spel maar ook in werke lijkheid. Want ook zijn spelers, allen leden van de vereeniging Betsalel. waren Joden naar de oude traditie, jonge menschen tusschen 19 en 30 jaar, die vol enthousiasme en zuiver uit roeping optraden „Kampioenen van het 1 Davidsschlldnoemde de Rabbijn hen Zcoals zij op de planken het Jodendom ver tolkten, waren zij ook in het ware leven Joden die hun Jodendom in den strijd van het mo derne leven met eerlijke overtuiging beleden, mannen en vrouwen dus. die dezelfde ideeën waren toegedaan als de figuren, welke zij op het tooneel uitbeeldden. Dat was ook de reden, waarom Dr. De Hond aan Louis de Vries weigerde zijn stukken op te voeren hoewel deze dikwijls er om gevraagd had en zelfs aan het Jüdisches Künstler Theater uit Wilna, ondanks de groote bewondering, welke hij koesterde voor hun kunst. Maar Joden, die ook op Vrijdagavond speelden, waren volgens dezen Rabbijn, geen ras-Joden meer en mochten dus ook in zijn stukken niet optreden. De voornaamste stukken van Dr. De Hond. die vooral in Joodsche kringen bekendheid hebben gekregen, zijn Sambatjon. Priesters, Jom Kipper dat beteeeken: Groo'e Ver zoendag Seider-avond en Heilig Licht. Dit laatste stuk. dat speelt in het diepste Ghetto gedurende de eerste drie dagen van het Chanouka-feest het Inwijdingsfeest INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 ets. per regel. ter viering van de roemrijke weder instand- koming van den Tempel heb ik indertijd in een opvoering door de leden van Betsalel gezien en deze opvoering gaf mij eeiiig idee van het schrijverstalent van Dr. De Hond. Zij deed mij zien, dat deze Rabbijn meer prediker dan auteur is. Een kunstenaar als Heijermans heeft ons. dank zij zijn talent, meer het Joodsche milieu weten te sugge- reeren dan Dr. De Hond, al moge de teeke- ning der Joden van dezen laatste misschien juister en oprechter zijn. Het was vooral in den dialoog, die aan het drama leven geeft, dat Heijermans zich verre de meerdere toonde van RabbUn De Hond en ik geloof dan ook niet, dat een werk als Heilig Licht ondanks zeer veel verdienstelijks vol doende kracht zou hebben bezeten voor het groote tooneel. Daarvoor was het in zijn tendens te opzettelijk van bouw niet ge concentreerd genoeg en m het eigenlijk dramatisch conflict ook te dilettantisch uitgewerkt. Maar als getuigenis was mij het werk hoogst sympathiek Er ging door heel dat stuk een milde, liefdevolle geest en de auteur, die zijn onderwerp met groote liefde behandelde en zijn Joden met aandoenlijke teerheid teekende. toonde zich in Heilig Licht aldoor van een bijna roerende zachtheid. Ik herinner mij uit dit stuk nog altijd een tooneeltje, waarin twee Joden op het Chanouka-feest hun lichtjes „aansinden", waarin ook ons iets van de ziel van het Jodendom op ontroerende wijze werd geopen baard. En wij begrepen toen, wat deze predi ker voor zijn geloofsgenooten beteekende. Het was het „heilig licht" dat hij voor hen wilde ontsteken, zooals hij dit iedere maand ook doet in het door hem gestichte en ge redigeerde tijdschrift „De Libanon". Dat warme genegenheid en liefde van heel vele Joden naar dezen Rabbijn uitgaan, zal Dr. De Hond zeer zeker op 20 September onder vinden. J. B. SCHUIL. Maurice Hindus' Tweede boek „Rood Koren" E. Querido. A'dam Het eerste, ..de Ontredderde Wereld" werd indertijd ook hier besproken, als een der be langrijkste documenten die den lezer ter beschikking staan om eenig idee te krijgen van wat er in dat Sovjet-Rusland gaande was en zich ontwikkelt. Op den persoon van den schrijver. Amerikaan van Russische origine, van een opmerkenswaardige onpar tijdigheid en een buitengewone scherpte van waarnemingsvermogen, is toen de aandacht gevestigd. Dit Rood Koren ontstond twee jaar na het eerste werk. Werd daarin nog veel als problematisch aangeduid, veel van innerlijke beroering, door al dat. nieuwe te weeg gebracht, gespro ken. in Rood Koren laat Hindus zien hoezeer in kort tijdsbestek het psychisch aspect van een massa zich wijzigen kan. hoe, zoetjes aan. aanvaard wordt, wat eerst heftig is be streden, hoe oude ideologieën natuurlijk niet zonder persoonlijk leed vernietigd kunnen worden en voor een nieuwe genera tie een nieuw ideaal haast ongemerkt een vasten vorm krijgt, die vroegere idealen doet vergeten. Het groote feit in de oeconomische omzet ting der republiek blijft voorshands de totale collectief-making van den bodem. De omzet ting van den boer van individueel-wezen tot gemeenschapswezen, is een in korten tijd te volbrengen kunststuk, dat bezig is te geluk ken en waarvoor Hindus met verbaasde oogen zijn eerbied betuigt. Indien de .Kol choz". de collectieve landbouwproductie ge meenschap slaagt. en ze doet dit volgens Hindus reeds thans dan is een der merk waardigste feitelijkheden der nieuwe ge schiedenis tot stand gebracht. De productiviteit van het land wordt op wonderlijke wijze opgevoerd: alleen al door het wegvallen van wat vroeger afscheidingen der persoonlijke eigendommen waren, zijn strooken land bebouwbaar geworden. die meer kunnen opleveren dan voor de bevol king van eenig klein land noodzakelijk is. Dc welstand, het moreel maar ook de behoeften van de leden eener rendeerende Kolchoz groeien on in dien groei zitten juist misschien weer de kiemen voor nieuwe conflicten. Want die welstand wordt, bereikt door dwang van regeeringswege. waar dat noodzakelijk door leiding en bestuur van diezelfde zljdo. waar dat. voldoende bleek. Daarmee is gezegd dat de boer feitelijk bestuurd wordt door den proletarischen revolutionnalr die in do steden het gezag en welk een dwingend gezag uitoefent. Zal de boor van huls uit koppig cn voor oen deel toch zeker nog gehecht aan oude toestanden zich op den duur dat go- zag laten welgevallen zonder ook z ij n doel op te eischen in de bestuursmacht en dat zeker nu zijn eigen beschavingspeil zoo voel hooger is opgevoerd door die eerste resulta ten van dien Kolchoz zelf. Hindus besluit zijn nieuwe boek aldus: ..De tijd alleen kan de vraag beantwoorden of de Kolchoz het einde beteekent van den voortdurenden oorlog tusschen stad cn land. boer en proletariër, of dat er slechts een nieuw conflict uit zal ontstaan, het gevaar lijkste dat de Sovjets tot nu toe to beslech ten hebben gehad. Ondertusschen vervolgt de Kolchoz zijn weg. met al zijn angst en be roering. al zijn idealism^ en beloften voor de toekomst." Ook dit boek van Hindus werd in een uit stekend Nederlandsch overgebracht door Mr. I. E Prins-Willekes Macdonald en de tekst verlucht door een twaalftal foto's. Hoe dc naaste toekomst ook over het lot van Sovjet Rusland moge beschikken, over het wordings- on gistingsproces eener nieuwe levensbeschouwing en eener nieuwe staat huishoudkunde. zooals dat de laatste twaalf jaar bezig is zich te voltrekken, zullen Hin dus' geschriften waarde behoudende docu menten zijn. Op en top een Hollander. Roman van Avontuur. door I. C. W. Duncker. Baarn, Hollandia Druk kerij. Als roman maar van weinig uitmuntende qualiteiten. is dit boek als verhaal van in trige en speurdersslimheid heel onderhou dend en amusant Er loopt een draad van vaderlandsche politiek doorheen het spel ui. En wat de boekhandelaar ervan zegt. Want, inderdaad, wat zegt de boekhande laar op deze lang niet malsch klinkende be schuldiging van den uitgever, dat hij dik wijls 40 of 50 pCt. van den prijs van he: boek in zijn zak zou steken? Het zijn rare dingen, die er voor den dag komen, als een mensch niets anders doe' dan zich simpelweg deze vraag in het hoofd halen: „Publiek en schrijvers jammeren, dat de prijs van het Nederlandsche boek te hoog is. Zij zijn tenslotte degenen, door wie en voor wie het boek geschreven wordt kan het dan niet goedkooper?" De uitgever heeft tot nu toe de schuld op den boekhandelaar geworpen. En de boekhandelaar, als ik hem dat vertel, wat bovenalen niet eens noodlg zou zijn geweest, want hij kent het klapper van de zweep en ik ben niet de eerste, die hem die beschuldiging over brengt, lacht fijntjes en vertelt mij dan. om mij meteen volledig van mijn stuk te brengen, het vol gende: Dat er den vorlgen avond een uitgever zijn gast was. en hij vertelde dien uitgever, dat hem de komst van een nieuwsgierig iemand te wachten stond, die van een zekeren Hol- landschen uitgever de mededeeling ontvan gen had. dat de hooge prijs van de Hol- landsche boeken voornamelijk te wijten was aan het feit. dat de boekhandel vijftig pro cent van den verkoopsprijs voor zich op- eischte. Genoemde uitgever had groote oogen opgezet, zijn gastheer verontwaardigd over een dergelijke vreeselijke beschuldiging aan gekeken en hoofdschuddend en veelbetee- kenend gezegd: „Nou!" Dat was toch al te bar! Zulke schandalen van uitgevers als er toch waren! En die arme boekhandel! Dames en heeren, de uitgever, die mij met gepaste verontwaardiging op de hoogte bracht van de onbehoorlijke gulzigheid van den boekhandel, en de uitgever, die tegen over den boekhandelaar met gelijkelijke ver ontwaardiging blijk gaf van zooveel ont hutste verbazing over diezelfde beschuldiging waren één en dezelfde uitgever; en ik vertel u dit alleen maar, omdat ge nu misschien zult begrijpen, waarom ik. eenigszlns twij felend aan mezelf, maar nog meer aan de heele wereld, dit artikel te schrijven begon Waarom, meneer de uitgever? Komen we zoo ooit verder? Moeten publiek en schrijvers dan maar blijven jammeren, en blijft ge tegen uw publiek dit. tegen uw boekhandela ren dat, en tegen uw schrijvers nog iets an ders zeggen? Zal er op deze manier ooi; ver andering komen in iets, waarin toch volgens velen, die bovendien de meest belanghebben den zijn. wel degelijk verandering noodlg is? Ik had het in mijn vorige artikelen over de kink. die er toch ergens in den kabel moet zitten volgens u zat die toen bij de boek handelaren; soit. Dit echter wijst helaas maar al te duidelijk op een tweede kink. die of moet schuilen in de uitgeverij, en er dus op zou wijzen, dat Inderdaad of een goed- koopere uitgave van boeken wel mogelijk zou zijn, of moet schuilen in uw beschuldi ging aan het adres van den boekhandel. En dus komt hiermee de boekhandel aan het woord. De boekhandel heeft grondige argumenten speelt m Zuid-Nederland vóór de afschei ding van het. Noorden en hot is mede daardoor en het een tikje historische karak ter dat het vertoont, veel minder zouteloos en alleen maar zinneloos-spannend dan de meeste detective-verhalen, die ons per serie gebakken worden. Als ik van dien op cn top Hollander meer ga vertellen, ontneem ik den lezer het genoegen der spanning, die hier in derdaad ook gegeven wordt en die van beter gehalte is dan de bovenbedoelde. De schrij ver heeft op wel genoegeltjke wijze met de identiteit van zijn Hollander omgesold. Zelfs de scherpzinnigste Vlaamsche politieman vermag die pas zooals het behoort te gen de laatste pagina van het verhaal, vast te stellen. Voor het zoover is. falen alle schrandere, al te schrandere combinaties der overigen, die in 't spel te pas komen. Maar het moet gezegd worden dat zij ons aange naam hebben bezig gehouden en dat die Hol lander of hij nu Dc Laeter heet óf voor Ro bert Gallois wordt aangezien, óf op do pas van Jacob Muurland reist, alles bij elkaar een aardige vinding is die ons met goeden smaak wordt opgediend en als verpoozings- lectuur zeer te genieten ls, ook door serieuze menschen. Paal Man. Dr tijd dringt. Wacht niet langer. N.V. Leidsche Uitge vers Mij. Dat is al evenmin een werk van litteraire beteekenis. Een roman voor den middenstand heet het in den ondertitel. En het ls eene als litteratuur verkleede politieke oproep tot den winkelstand zich afzonderlijk te groo- peeren om beter de eigen belangen te kunnen behartigen. Voor zoover de middenstand reeds georganiseerd is, werpe hij wenscht Paul Man alle contact met. bestaande par tijen over boord en make zich vrij van alle censuur door adviseurs en kluitje-in-'t riet zending der partijbonzen. Help u zelf. zegt dc schrijver, zoo nietdan zljt ge voor de haaien Daar is een oude eigenwijze winkelie» die van die stelling niets hebben moet en naar de haaien gaat. Daar is diens zoon die de nieuwe organisatie met hart en ziel is toegedaan en haar leider wordt. Daar ls enfin de winkelstand gedramatiseerd, een flict op conflict wordt scherp belicht, doch opgelost in de goede richting nadat de door Paul Man gewenschte samenwerking is tot stand gebracht. Zoo staat het in don roman. Want in werkelijkheid is die samenwerking er nog niet. cn als U er wat voor voelt dat dezelve tot stand komt. dan kunt U aan Paul Man uw visitekaartje sturen, per adres zijner uitgevers te Leiden. Zoo staat het in den epiloog. Of er een Algemeene Midden partij door al die visitekaartjes ontstaan gaat, weet ik niet. Hier hebben wij alleen met de schrijfkunst van den heer Man te maken Dan zal men dien auteur moeilijk de gave kunnen betwisten van zeer snedig ter penne te zijn. HIJ heeft de geestdrift van den volksredenaar en bespeelt het harmo nium des gomoeds van den middenstander op wonderbaarlijke wijze. Hij weet hier en daar tot tranen toe te ontroeren en houdt onmiddellijk daarop een prachtig sluitende oratio, die zijn wenschen verduidelijkt. De dialogen zijn perfect; de denkbeeldige te genstrevers responseeren logisch en aanne melijk. Dat zij er het loodje bij leggen is noodzakelijk en ligt in den aard van het boek dat propagandistisch wil zijn en ver moedelijk niet geschaad wordt, als ik beweer dat het met litteraire kunst niets heeft uit t" staan. Dc verdiensen van den schrijver liggen meen ik op een ander terrein en bij die schranderheid kan zelfs dc opzet ver bazing wekken die door een verhaaltje een stand opstandig maken wil. J. H. DE BOI6. om bovenstaande beschuldiging voor een groot deel minstens te niet te doen. En de eerste is. dat om mee te beginnen die bewe ring van 50 pCt. niet volledig, dus niet juist is geweest. De boekhandel krijgt 50 pCt. van het ingenaaide boek. en 20 pCt. van den band. Daar er in Holland van boeken, die zoowel ingenaaid als gebonden verschijnen, weinig Ingenaaide exemplaren verkocht wor den. en zeer veel gebonden, komt dus de be looning. die de boekhandel krijg: voor zijn tusschenkomst. in de meeste gevallen neer op ruim 30 pCt. Hetwelk, zal de lezer zeggen, nog geen on aardige belooning lijkt. Een lucratief vak. dat handelen in boekon. Veel beter vak waar schijnlijk nog dan het uitgeven van boeken. Wat belet mU om boekhandelaar te worden? Dames cn heeren. de boekhandelaar is nog lang niet uitgesproken, cn hU brandt van verlangen om u uit te leggen, dat dat vak van handelen in boeken nog heuseh niet zoo lucratief is. als het wel lijkt op het eer ste gezicht. Denkt eens na, kijkt eens uit: als dat handelen ln boeken werkelijk zoo bui tengewoon voordeelig was. waarom dragen de boekwinkels daar dan bijna geen van alle uiterlijke kenmerken van? Een boekhande laar die werkelijk veel geld verdient, zet minstens een deel daarvan om in de ver fraaiing van zijn winkel. Het is zijn eigen belang, dat zijn winkel er goed verzorgd, mo dern. aantrekkelijk uit ziet Niettemin veel boekwinkels, de meeste boekwinkels kunnen het zich nog steeds niet veroorloven om er goed verzorgd, modern en aantrek kelijk uit te zien. Waar blijft die dertig pro cent dan? Er wordt van een boekwinkel veel geëlscht dat een uitgever niet noodig heeft te geven, en dat ook niet verlangd wordt van hem. Hij hoeft er geen winkel op na tc houden op een zoo goed mogelijken stand als hij zich kan permltteeren; hij hoeft er maar weinig personeel op na te houden, en dat personeel behoeft op geen stukken na te kunnen pres- teeren wat het personeel van een bockhandel behoort te zijn, het hoeft niet op de hoogte te zijn van meer dingen op allerlei gebied dan een g- oon mensch eigenlijk bevatten kan. het hoeft niet voor een salaris. dat het salaris is van een winkelbediende, werk te verrichten, dat aileen verricht kan worden door lntellectueelen, die al hun vrijen tijd besteden ook nog aan hun werk. De boek handelaar zou z'n personeel graag meer beta len. hij kan niet. Hij heeft een ;e groot deel van zijn zoozeer gelaakte dertig procent noodig voor zijn reclame, voor zijn voorraad boeken, die niets anders dan dood kapitaal is, waarvan het bezit een geweldig groot ri sico met zich mee brengt, omdat het onver mijdelijk is. dat men leder jaar met een deel ervan „blijft zitten". In den tegcnwoordlgen tijd verouderen de boeken sr.el. en naar de meeste boeken ls één of twee jaar na hun verschijnen geen vraag meer. V/at doet de uitgever met de vijf exemplaren van zijn oorspronkelijken aanschaf van zes. die on verkocht bleven? Hij schrijft ze af. en heeft hoogstens nog een kleine kans ze eens goed koop van de hand te doen. En hij tracht dit risico zoo klein mogelijk te maken. Dat kan. Het kan, volgens den boekhandelaar, die aan het woord is, veel kleiner nog gemaakt wor den dan het nu ls Het zlin vooral de klein ste, slechtst geoutilleerde boekhandels. waar- In het risico het grootst ls. Het risico wordt vooral grooter, omdat er tc veel boekhande laren zijn. De oplossing? Centralisatie Evenwel, als dus volgens den boekhande laar de kink, die er toch nog steeds in den kabel moet zitten, niet zit in de vijftig pro cent. die de uitgever hem toedichtte en die volgens hem een legende is. waarvan het hoog tijd was dat hij eens en vooral uit de wereld geholpen werd, waar zat volgens den boekhandelaar die kink dan wel? De boek handelaar draalde de zaak om. en zei: bij den uitgever. Bij den tegenwoordlgen uitge ver, die de oplagen grooter moest maken, waardoor het boek goedkooper kon worden. „Maar", zei ik, ..cn dc uitgever zegt. dat zijn boek zoo duur moet zijn. omdat in een klein afzetgebied als Holland de oplagen niet grooter kunnen zijn?" De oplagen, zei de boekhandelaar, konden wel grooter zijn. Als ze grooter waren, zou het boek goedkooper verkocht kunnen wor den. en zouden er meer exemplaren van het boek verkocht kunnen worden. Bovendien wordt er tegenwoordig door de heeren uit gevers veel te veel gedrukt. Er moet meer se lectie zijn. Er moet niet los en vast gedrukt worden. Er moet met zorg uitgezocht worden er moeten minder oplagen van slechte boe ken komen, en grootere oplagen van goede. Er moeten geen boeken meer uitgegeven worden, die nooit uitgegeven hadden mogen worden. De schrijver van het goede boek. en het publiek, dat alle theorie ten spijt, en vooral ln het kieskeurige Holland, wel dege lijk voor een groot deel de lezer van het goede boek ls, zullen er wel bij varen. Meer selectie! En dat was dus wat de boekhandelaar zei. De uitgever zei. dat het aan den bockhan delaar lag De boekhandelaar zei. dat het aan den uitgever lag. Allebei vertelden ze er nog een heele hoop bij, dat ik trouw over verteld heb cn waar is de oplossing van het vraagstuk? Er Ls nog ren courant ln Hol land geweest, die getracht hreft die te vin den en hij kwam tot de conclusie, dat de kink ln den kabel bij den huisheer lag. Ik vraag u. bij den hulsheer! Misschien behoor de ik nu ook nog de opinie van den hulsheer te vragen, om hebben zij die al gevraagd? Arme huisheer! Het lijkt mij maar het beste, dat ik deze drie artikelen den lezer voor leg. en het aan hen overlaat om te zoeken waar de knoop zit in deze wonderlijke wirwar van tegen strijdigheden. De uitgever heeft gezegd; do boekhandelaar heeft gezegd; dc-n huisheer zullen wij er maar buiten laten: en publiek en schrijvers zijn nog steeds niet tot stilte gebracht .Lieve uitgevers! Lieve boekhande laren! Maakt onze boeken goedkooper!" La ten dan de uitgevers wat water in hun wijn doen. en trachten te komen met wat minder fraaie uitgaven, die hun misschien iets min der eer aandoen, het eens probceren met wat grootere oplagen, cn dan een beetje minder dingen drukken, die best gemist kunnen wor den cn nergens toe dienen. Later, dan de bockhandelaren, ter wille van de uitgevers, niet trachten meer procenten van den band te krijgen, evenveel procent van den band te krijgen als van het boek, waarvoor zij nu doende zijn. Een boek is een voorwerp van te groot cultureel belang, dan dat het niet bedenkelijk zou zijn, dat de schrijvers, als zij moesten leven van wat het boeken schrij ven hen opbracht, met gezin en al honger konden gaan lijden, en dat de lezers groag meer boeken zouden willen koop^n maar h»t niet kunnen, omdat het den 'neesten nu eenmaal onmogelijk Is. om ter wille van den geest, met gezin en al naar het lichaam honger te lijden. WILLY VAN DER TAK

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1932 | | pagina 13