DE MEREL EN DE NACHTECAAL. BIJVOEGSEL HAARLEM'S DAGBLAD Vrijdag 30 Sept. 1932 AAN ALLEN. Zij'n jullie Zondag ook wezen wandelen? Hebben jullie wel gemerkt, hoe de grond al bedekt was met bladeren? Hier en daar nog een enkele koekoeksbloem en een vlasbekje, maar verder weinig bloemen meer. Des te meer vruchten: roode besjes, zwarte besjes, oranje-besjes. Wat staan ze mooi tusschen de kleurende blaren. Heb je wel gemerkt, hoeveel paddestoelen er nu zijn! Als ik pad destoelen zie, denk ik onwillekeurig aan ka boutertjes die daar over heen springen in den nacht. In den herfst en in het voorjaar zien we de meeste en de mooiste paddenstoelen, 't Is wel eigenaardig, dat er bepaalde soorten zijn die alleen in 't najaar, en ook bepaalde soorten, die alleen in 't voorjaar bloeien. tnktzwammen zijn er in beide jaargetij den. Met hun grijze bolvormige hoedjes op doen ze nu werkelijk aan de mode mee. Steeds staan ze in groepen en aLs ze jong zijn, zijn de steeltjes heel kort. Groeien de stelen dan vervallen de hoedjes, tot ze ten slotte net pannekoekjes lijken. Als de randen gaan krullen is het spoedig met den inkt- zwam gedaan. Hij heet zoo omdat er juist in den vervaltijd een vloeistof afdruipt, die zoo zwart is als inkt. In vroeger tijden is deze vloeistof wel gebruikt om er mee te schrij ven. Een heel mooie zwam is de vliegen- zwam. Hij is rood met witte spikkels en heeft ook een witten steel. Misschien is de roode kleur een waarschuwing want hij is vergif tig. Fijn gewreven op een bord met wat sui ker erbij dient hij om vliegen te lokken cn te dooden. Paddestoelen behoefje niet altijd op den grond te zoeken, je ziet ze ook wel op boomstammen. Die kleine ronde oranje- paddestoeltjes worden daarom ook schors- zwam genoemd. Bij beuken zie je vaak van die knoestige uitwassen. Klim er maar niet tegenop, want je zou zoo naar beneden glij den. 't Zijn tonder- of vuurzwammen. Ze zijn zoo vast gegroeid met den stam, dat ze er zelfs met een stok niet afgeslagen kunnen wonden. Op berkenboomen is een zwam. die veel op den vnurzwam lijkt en de berken- bladzwam wordt genoemd. Zwammen vragen vocht, schaduw en half vergane plantendeelen. Op vochtige hekken en planken teelen ze zich ook heel gemak kelijk voort. Het parasolletje is de rijpe vrucht van de plant. In de eerste ontwikkeling was het slechts een net van dradig weefsel, de Z-wam vlok genoemd. Die was verborgen in den grond, of in het vermolmde hout. Later in den vochtigen tijd groeide daaruit, wat wij paddestoel noemen. De eierchampignon, <Se er net uitziet als een goudgele ommelet, is eetbaar. Rauw zou hfj je niet smaken. In soep of in toespijs wordt hij wel verwerkt. De truffels, de witte en de zwarte, behooren ook tot deze familie en er zijn ook eetbare soorten bij. De choco lade truffels lijken mij toch 't allerlekkerst. Jullie ook niet? In ons land komen 800 soorten paddestoe len voor. Volgens de geleerden zijn er maar 11 vergiftige bij. Ik zou er voor de zekerheid toch maar geen enkele Opeten, voor een kenner je gezegd heeft, dat ze eetbaar zijn. Toch is 't goed, dat er meer de aandacht op de paddestoel gevestigd wordt. Wie weet. welk een smakelijk en voedzaam gerecht uit die 789 soorten is te bereiden. In tijden van voedselnood zouden ze ons groote diensten kunnen bewijzen, 't Is hier ook weer: onbe kend maakt onbemind. Men beweert, dat ze ongeveer even voedzaam zijn als vleesch. In Boheme noemt men ze ook het vleesch der armen. Daar worden ze evenals in Frankrijk, bij massa's gegeten. In Frankrijk vexkoopt men ze wel in blik. 't Zijn dan schij ven, die je eenigszins doen denken aan ana nas. Ze worden dan gebruikt als versiering bij schotels of met rijst en gekruid vleesch. Een en ander moet heel lekker zijn. Ik heb in Duitschland dikwijls paddestoelen soep gegeten, die zoo ongeveer smaakte als tomaten-soep. Men zag daar de geplukte paddestoelen aan draadjes in den tuin han gen om wat uit te drogen, 't Waren de zoo genaamde boleten of eekhoorntjesbrood. Als er hier weer een tentoonstelling van padde stoelen is, ga ik er zeker heen. Jullie ook? W. B.—Z. 'T IS TE MOOI WEER door W. B.Z. Sapperloot mejuffrouw Egel Moet jij nog niet slapen gaan. 'k Zag je nu vandaag al tweemaal Voor je kamerdeurtje staan. Egeh Ja heer Mol, wat zal 'k je zeggen 'k Schijn een beetje in de war. Maar ik zie nog bloemen bloeien, Zelfs rozen, dat is bar! Maar 't is herfst, 't wordt tijd van slapen Is je voorraad opgedaan. Sluit je deur en leg je neder. Tot het weer is op te staan. Egel: Neen heer Mol, ik dank je vriendlijk Als de zon zoo heerlijk schijnt Kun je zelfs geen egel zeggen. Dat hij onder d' aard verdwijnt. 't Is zoo, 't weer is heusch te mooi nu, 'k Ga er ook maar weer van door, En als je straks onder zeil gaat. 'k Wensch je wel te rusten hoor! Wie zingt er 's avonds laat in het voorjaar en in den zomer in de kreupelboschjes en de groote bosschen buiten de stad en soms zelfs wel in den enkelen boom, die je in je tuin hebt staan? Wie hoor je dikwijls, lane nadat je naar bed bent gegaan, als je niet slapen kunt. omdat het zoo warm is en omdat er een vogel in den tuin of in den tuin van de buren zoo prachtig zingt? Dat is de nach tegaal. En wie hoor je in het voorjaar en in den zomer'den heelen lieven dag zingen, van des morgens vroeg tot 's avonds laat, in de hoo rnen, op de grasvelden, boven op de daken, en zelfs op het puntje van de schoorsteenen? Een groote zwarte vogel met een gelen snavel? Dat is de merel. Tegenwoordig zingen de merel en de nach tegaal bijna nooit tegelijk. De merel zingt overdag, en de nachtegaal zingt 's nachts, en aan dien regel houden ze zich heusch nogal netjes, vooral de nachtegaal, want dat is een keurige, ordelijke vogel. Van den merel kan je dat niet heelemaal zeggen. Maar vroeger vroeger zongen de merel en de nachtegaal net precies wanneer ze wilden, en dat zou nog zoo zijn, als ze niet zoo'n hoogloopende ruzie hadden gekregen, dat de vogelcommissaris van politie, de kievit er aan te pas moest ko men. de eerste vogelwet uitgevaardigd werd waarbij bepaald werd, dat voortaan de merel alleen overdag en de nachtegaal alleen des nachts mocht zingen. Het was de nachtegaai. die de aanklacht tegen den merel ingediend had. en die gewoonweg gezegd had. dat. hij verder zou weigeren te zingen, als de merel niet eens flink op zijn plaats gezet werd. Het was geen manier van doen van den merel, vond hij. En hij dacht er niet aan. om het verder te verdragen, zei hij. En meneer de commissaris moest er ook no gmaar voor zor gen. dat er een beetje haast achter de zaak gezet werd. want anders zouden ze nog eens zien! riep hij tot slot dreigend. En toen vloog hij statig weg. en liet den commissaris van politie achter om de zaak voor mekaar te krijgen, al wist die eigenlijk niet precies, wat hij er van denken moest, en nog minder, wat hij er aan doen moest. Wie van de twee had nu eigenlijk de meeste schuld? De nachtegaal? De merel? De com missaris was niet dom. en hij begreep wel, dat waar er twee kibbelen ook twee schuld heb ben. en de nachtegaal was nogal gauw op zijn teentjes getrapt; maar om je de waarhdid te zeggen, geloofde hij. dat de merel, die lastpost, wel de aanstoker van de ruzie zou zijn ge weest. Want de merel Is de kwajongen onder de vogels en een geweldige plaaggeest, en hij is pas goed in zijn schik, als hij anderen voor het lapje kan houden. Zelfs menschen laat hij er soms in loopen. Hebben jullie nooit een merel door do droge bladeren op den bodem van eon eikebosch je hooren scharrelen en gedacht, dat er een mensch door het kreupel hout liep? En aLs je dan ging kijken, dan was er niets dan een merel, die je met glundere, schitterende oogen. vol pret over het slagen van zijn grap. zat aan te kijken of mis schien zag je hem ook net weg vliegen, ter wijl hij je schaterend van plezier uitsliepte. En de nachtegaal is werkelijk een heel kalme, bedaarde vogel, die het- tot zijn hoogs ten plicht rekent, iederen dag zijn stem geregeld te oefenen en die het liefst, van alles ergens in zijn eentje boven in een boom zit te kwin- keleeren. Het was een moeilijk geval voor den commissaris van politie, en dus ging hij er den volgenden dag maar eens zelf op uit. om. zooals dat heet, „ter plaatse" een onderzoek in te stellen. En dit, was. wat hij hoorde, toen hij zoo links en rechts eens informeerde Het was werkelijk waar geweest, wat hij al was gaan vermoe der.- de merel had den nachtegaal verschrik kelijk geplaagd, en niemand, zelfs de mus- schen niet. die anders zelf groote plaaggees ten zijn. verbaasde zich er over. dat de nach tegaal eindelijk uit zijn vel was gesprongen. Hij had groot gelijk, zei de spreeuw. En het roodborstje, dat een driftkopje is. zei met een hoog stemmetje, dat de merel het haar niet had moeten leveren, en dat de nachtegaal nog veel te goedig was geweest, want dat zij den merel al lang een geweldig pak slaag zou hebben gegeven. Toen lachten de musschen zich wel ziek bij de gedachte, dat het rood borstje. dat. onderkruipsel, dien reus van een merel een pak slaag zou geven, maar de com missaris van politie kwam ten minste te we ten. wat hij weten wilde. De merel was verschrikkelijk vervelend ge weest, Dat zeiden ze allemaal. Hij had al eens toen de nachtegaal ijverig bezig was zijn hooge noten te oefenen, de musschen opgestookt, zoodat er een heele troep van die kakelende beesten onder en boven en naast den nach- egaal waren gaan zitten kwetteren, tot hij zijn eigen geluid niet meer hooren kon en het ln wanhoop maar opgegeven had. Hij had ook al eens de aardigheid uitge haald om. toen de nachtegaal eens van de warmte op zijn tak in slaap gevallen was, vlak naast hem te gaan zitten en opeens, vlak in zijn oor. een ontzettend harden gil te geven. 7-oodat de nachtegaal van puren schrik een naar takken lager getuimeld was. En toen het slachtoffer een beetje bekomen was van den schrik en hem ernstig vermanend had gewe zen op het gevaarlijke van zulke grappen, want dat hij wel een poot had kunnen breken, en erger nog. toen was de merel m een luiden ehater uitgebarsten, met zijn groote gele 1 r.avel wijd open van de pret, zoodat alle vo gels uit de buurt nieuwsgierig kwamen aan vliegen om te kijken wat er aan de hand was. Maar ze vonden niets dan den nachtegaal die nijdig aan zijn veeren zat te plukken -'e mere! was al weer weggevlogen om het heele verhaal aan zijn vriend, de kwikstaart, e gaan vertellen en er nog eens samen van e genieten. Maar wat de merel toen uithaalde, was toch werkelijk al te kras geweest Op een keer was de nachtegaal net bezig geweest in een boschje een nieuw lied te zin gen, dat hij pas verzonnen had, en hü luister de vol verrukking naar den zoeten, zuiveren toon van zijn eigen stem. toen beneden hem. door de dorre eikebladeren, de merel kwam aangewandeld met een uitgestreken gezicht. De nachtegaal deed net. of hij hem niet zag. maar inwendig dacht hij woedend: „Wat za'. die kwajongen nu weer in het schild voeren?"' En jawel hoor. daar had je het al. De merel knipoogde eens tegen een vinkje, dat naar een worm zat te pikken, nam een wipje en vloog naast den nachtegaal. Die zong door. want dat leek hem het verstandigste toe. „Nooit notitie nemen van je plaaggeesten", had zijn moeder hem geleerd. En toen zette de merel een hooge borst op. hield zijn kop een beetje scheef, net zooals de nachtegaal altijd aeed als hij een erg moeilijken hoogen noot moest zingen, kneep zijn oogen half dicht en zong precies als de nachtegaal smeltende, lang aangehouden tonen en vlugge, zuivere trillertjes. Het vinkje beneden stikte haast van het lachen, en de nachtegaal hield bleek van woede op en keek verontwaardigd naar der. brutalen Indringer. Stel je voor, dat die kwajongen hem nu ook nog ging nadoen, in plaats van zich bij zijn eigen deuntjes te hou den. En de merel zong maar door. en net kwamen er twee menschen langs het- boschje en één van hen zei: „Hoor de nachtegaal toch eens mooi zingen!" En toen was het den armen geplaagden nachtegaal toch te kras geworden en was hij regelrecht naar den commissaris van politie gevlogen, en had er den merel aangeklaagd wegens „oneerlijke concurrentie". En de com missaris van politie, toen hij dat. alles gehoord had en peinzend naar huls terug vloog met twee diepe rimpels van het denken onder zijn kuif, was het met den nachtegaal volkomen eens. dat het geen manier van doen was van den merel. En den volgenden dag veroordeel de hij hem tot een boete van vijftig wormen: en de vogelburgemeestcr, de ekster, stelde in de raadsvergadering voor om de eerste vogel- wet te maken, waarbij bepaald werd. dat. de merel alleen overdag, en de nachtegaal alleen 's nachts mocht zingen. .Het moet wel zoo', zei hij. „ik kan niet bepalen, dat de merel, 's nachts alleen mag zingen, want anders zou meneer de commissaris ook nog 's nachts moe ten opblijven om den merel in de eaten te houden En dan zou de goeie man nooit kunnen slapen. De nachtegaal is veel ordelijker, en geeft geen last". En zoo ge.bepr^f ,h,et, Maar ik weet niet. of jullie het. wel eens ge merkt hebt. de morel kan toch nog niet al tijd nalaten den nachtegaal te plagen, en zoo af en toe doet hij net of hij niet merkt, dat de zon is ondergegaan en kwinkeleert, lustig door. En om zich te wreken begint dan de nachtegaal den volgenden dag opeens midden overdag te zingen, zoodat de menschen stil blijven staan en verwonderd zeggen: „Hoor de nachtegaal zingt midden op den dag!" Maar meestal houden ze zich wel netjes aan die eerste vogelwet. die speciaal voor hen ge maakt werd. en die er de oorzaak van is, dat de nachtegaal altijd 's nachts zingt, als het donker is, en jullie al lang in je bed liggen. WILLY VAN DER TAK EEN SPELLETJE VOOR OM DE TAFEL. Ieder krijgt een blad papier voor zich cn teckent. daarop aan de bovenzijde een kop of hoofd. Is dit geschied, dan wordt het papier bij den hals omgevouwen naar de binnenzij, zoodat v^n de teekerting niets ziet. Nu worden de papieren doorgegeven en ieder teekent een mcnschelijke of dierlijke romp. Dan weer opvouwen en rondgeven. Nu ten slotte een stel beenen of pooten met staart b.v. Dan zet men er onder: stelt voor (naam volgt). Weer doorgeven en nu laat men om beurten de schoone voorstellingen zien EEN JAPANSCHE DRAAK. Een vriendelijk lezer maakt er ons op at tent, dat de draken postzegel in ons bijvoeg sel van de vorige week afgedrukt en beschre ven niet Chineesch is. maar uit Japan af komstig en wel een in 1925 ter gelegenheid van den zilveren bruiloft van den vorigen Mikado uitgegeven zegel. UIT DE NATUUR. DE SPIN Op een herfstwandellng door het bosch. ook reeds in den zomer, krijg je vaak een kriebeling in het gezicht. Je weg wordt dan versperd door allerlei draden, zoogenaamde herfstdraden, die dwars over de paden han gen. De spinnen veroorzaken deze draden. Deze nuttige wezens, waarvoor velen, zeer ten onrechte, een afschuw hebben, komen in groote getale en in allerlei soorten voor. Hun voedsel bestaat in hoofdzaak uit vliegjes en mugjes. Onae insecten etende vogels kunnen door hun vlugheid hun prooi gemakkelijk be machtigen, doch de spin die veel trager loopt dan haar prooi en heelemaal niet vlioet. moet een list gebruiken om ze te bemachti gen. Daarvoor spant zij haar kunstig gebouw de netten in de lucht. Wie een spin wel eens bezig heeft gezien, krijgt eerbied voor de vlijt en vaardigheid waarmee het diertje aan het werk ls. Uit het achterlijf pers» de spin vocht naar buiten, dat in de lucht dadelijk hard wordt. Om een draad tekrijgen, hecht ze het beginpunt vast aan muur of tak cn loopt dan weg of laat zich hangend naar omlaag zakken. Het mooiste web maakt de kruisspin, die we gemakkelijk herkennen aan de witte vlekjes in kruisvorm op zijn rug. Het dra- dennet wordt altijd loodrecht uitgespannen in een vrije ruimte tusschen enkele vaste punten. De eerste draad is de moeilijkste, om dat ze daarbij niet den minsten steun heeft Meestal moet ze langs een omweg haar doel bereiken. Ze begint het eene uiteinde van de draad vast te hechten, laat zich zakken en loopt dan over den grond of dwrarse takken steeds spinnend naar het. andere eindpunt De gesponnen draad is bij aankomst veel te lang, wordt ingepalmd, zoo strak mogelijk gespannen en vastgehecht. Op soortgelijke manier spant ze een aantal hoofddraden, waartusschen de verbindingsdraden komen, die alle in het midden der figuur samenko men als stralen van een cirkel. Nu begint ze aan den buitenomtrek, alle rechte span- lijntjes tusschen de verbindingsdraden. Ze gaat geleidelijk naar binnen al maar spin nend en vasthechtend en vormt op die ma nier een gebroken spiraal. De fijne cirkel draden zijn de eigenlijke vanglijnen, kleverig van ontelbare druppeltjes vocht, waaraan vliegjes en mugjes zich meestal vergeefs trach ten te ontwringen. In het snijpunt der ver bindingsdraden wordt ten slotte nog een stevige draad gehecht, die in schuine rich ting van het net afwijkt en doorloopt tot de dichtbij gelegen schuilplaats van de spin. Dat is de seindraad, die alle schokjes van het web overbrengt, naar den eigenaar. De licht ste draadschokjes, teweeggebracht door een spartelend mugje, doen haar onmiddellijk te voorschijn komen en toesnellen op haar prooi om die eerst door een giftigen steek te ver- dooven en dan uit te zuigen. In den herfst legt de spin een aantal gele eitjes in een zakje van dicht spinsel, dat ze in een veilig hoekje ophangt. Uit die eitjes komen in de eerstvolgende lente heel kleine diertjes te voorschijn, die volkomen op cc moeder lijken cn ook spoedig haar gewoon ten volgen. Wist je dat? Een Papoea kan niet ver der dan 5 tellen. EEN GRAPPIGE GESCHIEDENIS WE GAAN WINTERHUISJES VOOR ONZE GEVEDERDE VRIENDEN MAKEN. Als we deze plaat hebben geknipt en ge plakt. krijgen we een grappige geschiedenis te zien. Het lijkt wel, of de rattenvanger van Hameien weer is opgestaan en nu geen orde meer onder zijn volgelingen weet te houden Maar meer vertel ik er niet van. Kijken jullie zelf maar als je klaar bent met plakken. Het koude jaargetijde nadert weer cn een deel van de vogels, voor zoover ze ons trouw zijn gebleven cn niet naar het warme Zuiden zijn getrokken, zullen weer zijn overgeleverd aan weer en wind. Ze zullen kou lijden, om dat fce bij ons zijn gebleven! Mogen we dat nu zóó maar goedvinden? Zijn we ze ook niet een klein beetje dank verschuldigd voor het genot en de vreugde die ze ons gedurende den zomer verschaften? Daarom moeten we aan den slag! Met weinig moeite cn nog minder geld kunnen we een heele reeks winterhuisjes voor onze gevederde vrienden bouwen. Maar we maken geen kazernewoning niet veel schuilplaatsen onder één dak. we maken vele kleine woningen, allemaal van één formaat, die we dan netje., naast elkaar hangen. Het voordeel van deze bouwwijze is, dat we de vogels dan vlugger kunnen helpen want telkens als er een woninkje gereed is, wordt hot naast de anderen gehangen. Daar de huisjes van dezelfde afmetingen zijn, hindert dat niet en de dakloozcn worden nu vlugger geholpen. Om te kunnen timmeren, hebben we hout noodig cn natuurlijk hout dat weinig of lie ver nog. heelemaal niets kost. We gaan dus eens een praatje maken met den kruidt nier en vragen hem dan om een stljfselkiat of iets dergelijks. ALs we hem zeggen voor welk doe! we het noodig hebben, zal hij het. ons zeker niet weigeren. Een héél klein beetje moet je met zaag cn hamer kunnen omgaan, om een geschikte vogelwoning te maken, maar mot wat goeden wil zal dat we! gaan. Zooals reeds gezegd, worden voor alle vo gelhuisjes dezelfde maten genomen. Het beste ls. om de maten eerst op een plankje te trekken, waarvoor je gewoon potlood kunt gebruiken en vervolgens de omtrokken voor zichtig uit te zagen Als alle doelen gezaagd zijn. moet er wat houtlijm worden warmge- maakt. De plankjes die vloer. dak. achter en zijwanden moeten worden, passen we eerst op elkaar, om te zien of ze goed sluiten want het zou geen doel hebben om schuil plaatsen voor de vogels te gaan maken, waar de wind door de kieren heen blaast. Dan wor den de kanten die elkaar raken, met hecte lijm bestreken en goed aangedrukt. Dat kan tusschen een schroef gebeuren, maar wie daarover niet beschikt, kan ook wat zware voorwerpen nemen, waarmede de kanten van het kastje worden aangedrukt. Als de lijm goed koud ls geworden, spijke ren we de kanten nog met heel kleine spij kertjes. zooals Je ze ook wel in sigarenkistjes ziet. Je moet natuurlijk oppassen dat de punten van de spijkertjes er niet aan den binnenkant weer uitkomen, aan die scherpe punten kunnen de vogels zich zoo licht bc- zeeren. Als we een spijker per ongeluk scheef hebben geslagen, ls het veiliger om hem er maar weer heelemaal uit te halen. Wie het lijmen van de huisjes te moeilijk vindt, kan ook volstaan met alleen te spijkeren. Dan moet er natuurlijk een ..pijkertje meer in en de kiertjes worden dan met wat stopverf nauwkeurig dichtgemaakt. Als wc beginnen met de huisjes op hun plaats te brengen, moeten we er wel aan denken, dat ze niet op de wlndzljde of op het Noorden of Oosten mogen worden geplaatst, anders loopen we veel kans dat er nooit een vogeltje in komt. Beter ls, om ze zoo aan te brengen, dat de opening naar het Zuiden gericht is. De vo gels zoeken alleen de beschutte plekjes op en daarom dienen we er ook op te letten dat de ingang van het huLsje niet te groot is. dat maakt het daarbinnen koud cn on gezellig. Onze gasten willen het lekker warm cn goed hebben en ais we nu tóch huisjes gaan bouwen, kunnen we mei die wenken immers rekening houden. JANNEKE VAN BEEK,'

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1932 | | pagina 19