LETTEREN EN KUNST
Nieuwe Tooneels tukken.
Radiomüziek der week.
BIOSCOOP.
Een nieuwe Van Dijke.
Nieuwe Uitgaven.
HET TOONEEL
Zeventien Premières in één maand.
Liefde in den Sovjet-Staat.
Er wordt hard gewerkt in de tooneelwereld
Elke nieuwe week brengt premières en de
tooneeldirecties halen daarvoor de stukken
zoowat uiit alle landen. Alleen Nederland
staat er buiten en het verwondert mij zelfs,
dat dn dezen itijd van autarchie de nationale
Bond van tooneelschrijvers ter behartiging
van de belangen der Nederlandsche auteurs
nog geen contingenteering van de buiten-
landsche dramatische productie heeft aan
gevraagd.
Van Dalsum en Defresne blijken zeer cos-
mopolitisch aangelegd te zijn en importeerden
in één maand uiit Oostenrijk, Engeland, en
Italië voortreffelijke merken Schnitoier,
Shaw en Pirandello Cees Laseur heeft
Fransche voorliefde en zoekt het bij Marcel
Ac hard en nu deze week met Demoiselle bij
Jacques Deval een der voortreffelijkste voor
stellingen, die wij in lang te Amsterdam
hebben gezien. Het Schouwtooneel gunt
Amerika zijn clandiisie in zijn goed gesor
teerde thriiler-branche Het Raadselach
tige Huis en brengt vanavond te Haarlem
voor het eerst een nieuw article de Paris
Jean de la Lune, van Marcel Ac hard
Cor van der Lugt Melsent, die alle con
currenten al weer vóór is vond in Spanje het
nieuwste snufje Caramba, in Weenen „Monte
Carlo", in Engeland Intimiteiten en dook
in België onderhand nog een kunstwerk
van waarde Le Cloitre, van Verhaeren
op. Cosmopolitischer kan het haast niet.
Louds de Vries wendde zijn oogen naar
Frankrijk en Rusland te gelijk en zal van
avond bij de viering van de herboorte van
zijn gezelschap David Golder een Russisch-
Fransche alliantie van Irene Nemizowsky,
Noziere en A. Hanuk vertoonen, Cor Ruys
ging op zijn beurt naar Dud'tschland en
kwam er met Mr. Rosenfeld terug, een
nieuwe Jodencreatie, die ook al hedenavond
te Amsterdam voor het eerst gaat. Saalborn
hoopte zijn geluk te vinden in De Blauwe
Engel, het DuitsChe kroegje, dat dank zij de
film een wereldreputatie 'heeft gekregen
Pierre Mols herinnerde zich eveneens een suc
ces in de bioscoop en liet de Jonge Dames
in Uniform Dudtsch fabrikaat naar
Holland komen en het gezelschap Venkade
vond zijn gading in Denemarken en Rus
land waar het- De Moordzaak Yorck en Liefde
in den Scvjet-Staat voor ons land opkocnt.
In totaal dus 17 nieuwe stukken in één
maand en geen enkele van nationalen bodem.
Nee toch, in één schouwburg al is het
dan niet de meest lucratieve gaat een
tooneelspel van zuiver Hoilandsoh allooi. Het
is „De Kellnerin". product van Amsterdam-
schen bloede, waarvan hoe kan het an
ders? Johan Elsensohn en Herman
Bouber de geestelijke vaders zijn. Wanneer
zij tweeën er niet waren, dan zouden wij
gaan twijfelen of in de tooneelbranche ook
nog zoo iets als „eigen fabrikaat" bestond.
Saalborn komt Dindag hier met De Blauwe
Engel en ik wil daarom mijn oordeel over de
opvoering van dit aan de film sterk verwante
stuk, die ik deze week te Amsterdam mocht
bijwonen, opschorten tot na de voorstelling
in den schouwburg op het Wilsonsplein. Het
tweede stuk, dat ik zag „Liefde in den Sovjet-
Staat" is een bespreking in deze rubriek al
leszins waard, omdat het zoo frisch, zoo ge
zond en zoo fijn-ironisch is.
Wij zouden dit door de jonge leden van het
gezelschap Verkade gespeelde blijspel ook „De
Triomf van de Liefde" kunnen noemen. Want
de sovjets hebben wel precies gedecreteerd,
aan welke voorwaarden een huwelijk moet
voldoen, maar een enkele kleinigheid hebben
zij over het hoofd gezien en dat isde
liefde. En als die niet aanwezig is. dan blijkt
het huwelijk toch niet je ware, al ben je nog
zoo'n overtuigd communist of nog zoo'n stevig
georganiseerd kameraad.
Wasja en Petja. twee enthousiaste leden der
communistische Jeugd-organisatie te Moskou
bewonen samen een zolderkamer in een groote
huurkazerne. Beiden zijn principieele vrijge
zellen tot zij op een goeden dag zonder het
van elkander te weten getrouwd zijn. Wasja
met Ludmilla en Petja met Tania. Zij heb
ben hun meisjes grootsche verhalen gedaan
omtrent ïnvn comfortabele behuizing, edoch,
nu ze, nog wel met vieren, de schamele zol
derkamer gaan betrekken, ontstaan er prac-
tische moeilijkheden. Maar zij zijn alle vier
jong en weten zich te behelpen. Daarom een
krijtstreep getrokken dwars over den zolder
vloer en beide paren ziin ..geïnstalleerd".
Maar al heel spoedig blijkt het- deze 4 jonge
menschen. dat de gronden voor het huwelijks
geluk in de Sovjet-Republiek, ondanks alle
„contracts-waarboreen" niet zoo heel deugde
lijk zijn. Petja en Tanja mogen het elkander
bij herhaling verzekeren, dat alle voorwaar
den aanwezig zijn overeenstemming van
karakter, zelfde no""''"' o"ertuiginsr. s-elük-
heid van klas en arbeidscontact er is toch
iets. dat aan hun huwelijk ontbreekt. Hoe is
het mogelijk? vraagt Petja zich af. die toch
zoo graae zuiver in de communistische leer
wil zijn. Waarom trekt. I.udmtPa hem zoo aar.
die toch met zijn vriend Wasja getrouwd is?
Enkel om de coteletten, die zij hem geeft, als
hij honger heeft? Of is het. nog iets anders?
En waarom vindt Tanja. d'e een jonge dweep
ster is, meer contact bii den enthousiasten
Wasja dan bii Petja, bij wien toch alles
volgens de litureïe der sovjets voor een nor
maal communistisch huwelijk aanwezig is°
Bij alle vier jonge menschen groeit laYigzaam
dat ouderwetsche bureerliike plantje op. waar
mede sovjets geen rekening hebben gehou
den. de liefde, maar zij wortelt bij allen op
het terrein aan de andere zijde van de krijt
streep. Zij willen zich alle vier zoo gaarne
goede, ethische communisten toonen en zü
zouden het ook zeker zijn als het ..burger
lijke" hun niet zoo in het bloed zat. Want de
liefde is in Rusland een ..overwonnen stand
punt". Bij deze vier jonge menschen eelukki"
nog niet en Ludmilla vindt aan het slot haar
„katertje" en Wasja zijn „katje", al is het dan
pok over de grensscheiding.
Wat in dit blijspel van Valentin Katajew
zoo aantrekt, dat is de charme der jeugd. Het
is zoo zonnig, zoo levensblij, zoo gezond in
zijn lichte spot. De auteur stelt zich geen
oogenblik partij. Hij is geen communist, even
min bourgeois, hij is alleen mensch, die fijn
ironisch speelt met dit onderwerp, zonder dat
Iemand boos op hem zal worden.
Hij laat lachend zien, dat geen „theorieën"
stand houden ook de meest moderne niet
als de liefde in het spel komt. En hoe teer
hoe rein zou ik kunnen zeggen, behandelt
hij dit onderwerp. Van het erotisch element
is geen moment zelfs sprake. Dit blijspel, dat
door een Fransch of Duitsch blijspelschrij
ver geschreven, allicht scabreus zou zijn ge
worden, kan door de jongste bakvisch wor
den gezien. Mijn eenig bezwaar is, dat Kata
jew, doordat hij geen andere motieven heeft
verwerkt, zich nu en dan wel moet herhalen
om zijn 3 bedrijven vol te krijgen. Het is
met eenige moeite, dat hij de eindstreep
haalt: maar over dit bezwaar stap je heen,
omdat de auteur je ontwapent met zijn zon-
nigen. helderen en vooral jongen lach.
De charme der jeugd, zij was ook het be
korende van de opvoering door het kwartet
Ank van der Moer. Marie Sternheim, Frits
van Dijk en Jan Teulings. Ank van der Moer
trof weer door haar juist accent, den warmen
innigen klank van haar stem en prachtige
rake details in haar spel. Frits van Dijk, die
over dezelfde soort eigenschappen beschikt,
is als aangewezen om haar tegenspeler te
zijn. Het was licht en bloeiend van jong le
ven. Marie Sternheim verraste in de rol van
Tanja als debutante door haar zuiver en op
de anderen zoo goed ingesteld spel. En Jan
Teulings sloot zich als de wat nuchtere Petja
bij deze drie volmaakt aan, zoodat wij een
uitstekend kwartet te zien kregen.
In zijn regie had Cor Hermus de Russische
sfeer althans zooals wij ons die denken
heel gelukkig getroffen. Wat was dat vroo-
lijke tooneeltje van de leden der jeugd-orga
nisatie met den uitbundigen beschonken
dichter een aardige creatie van Hans van
Meerten niet vol humor. Bij die zingende
groep met de twee bedroefde met bruids
kransen getooide vrouwtjes rechts en links
op het tooneel, dachten wij aan een scène
van De Blauwe Vogel. En hoe teer was het
slot: de twee paren, nu vereenigd door den
eenigen, waren band, de liefde, in het donker
enkel beschenen door het maantje, dat door
het zoldervenster scheen.
Een blijspel, dat wij ook hier te Haarlem
hopen te zien.
J. B. SCHUIL.
EEN VOORBESPREKING
dooi KAREL DE JONG.
De Duitsche stad Jena heeft een bekende
universiteit en is beroemd over de heele we
reld door haar glasfabriek van Schott's Ge-
nossenschaft. die glas voor de meest verschil
lende chemische en optische doeleinden pro
duceert en, wellicht in nog hoogere mate, door
de Carl Zeiss-Werke, de bakermat van bijna
alle uitvindingen en verbeteringen, die in de
laatste halve eeuw op het gebied van optische
instrumenten zijn uitgedacht.
Sinds eenige jaren is de naam Jena ook
verbonden met een symphonie, die door som
migen aan Beethoven toegeschreven wordt
en uit zijn jongelingsjaren afkomstig heet te
zijn. Dit wordt echter door de meeste autori
teiten sterk betwijfeld. Men vindt in het
werkje geen spoor van het individueele dat
ook de vóór de 1ste symphonie (op. 21) ver
schenen werken van Beethoven kenmerkt; de
gladheid van den stijl laat eerder een au
teur van de kwaliteit van Ignaz Plegel ver
moeden. De enkele maal dat ik de z.g. Jena-
sche Symphonie hoorde bracht mij er toe mij
aan de zijde der twijfelaars te scharen. Nu
dit werkje, dat kort na de „ontdekking" veel
gespeeld werd, doch daarna weer zoo goed als
geheel van de programmas verdween, Zondag
door Hilversum uitgezonden zal worden, meen
ik goed te doen door de verdachte herkomst
even in herinnering te brengen.
Over de Iphigenie-Ouverture, waarmee dat
Hilversumsche programma geopend wordt,
heb ik vroeger al eens geschreven; ik wil nog
maals wijzen op de dramatische beteekenis
dezer muziek, die in zijn vier hoofdmotieven
het essentieele van de handeling bevat. Gluck
(171487) zelf heeft zich in 1769 in de voor
rede voor zijn „Alceste" over de beteekenis
van de ouverture uitgesproken: deze moest
..den toehoorder voorbereiden op den inhoud
van de voor te stellen handeling". Zijn re
formatorische denkbeelden stempelen Gluck
tot voorlooper en geestverwant van Rich.
Wagner en deze heeft dan ook de oorspron
kelijk in het drama overgaande Ouverture
voor concertgebruik bewerkt door ze van een
uitnemend in stijl gehouden slot te voorzien.
In dezen vorm voerde hij haar te Zürich in
1854 voor het eerst uit, als openingsstuk voor
de insgelijks door hem bewerkte opera. Wag
ner heeft ook een karakteristiek van de vier
hoofdmotieven gegeven: 1. de vertwijfelde
Agamemnon, die op bevel der godin Artemis
zijn dochter moet offeren; 2. de gebiedende
macht van het noodlot-; 3. de jonkvrouwelijke
gratie van Iphiginie; 4. het medelijden. Deze
vier motieven vullen het geheele stuk.
De ..Bauernsymfonie'ook wel genoemd
..Dorfmusikantensextett" (Huizen. Zondag) is
door Mozart zelf als ..musikalischer Spass",
dus als scherts, betiteld. De bezetting: twee
violen, altviool, bas en twee hoorns is over
eenkomstig zoo'n toenmalig platteland-strijk
je. Mozart heeft die boeren-virtuozen hier
en daar aardig in 't, zonnetje gzet. De twee
hoorns, die m het trio der Menuet obligaat
optreden, gaan zich daar te buiten aan disso
nanten die in het modernste polytonale stuk
geen slecht figuur zouden maken: de eerste
viool speelt in het Adagio een groote cadens,
die uit louter zinledige frasen bestaat en „bij
ongeluk" een toon te hoog uitkomt.
Maar dat. is geen bezwaar: het overige
deel van het ensemble valt in met een aplomb
alsof er niets gebeurd was. dat niet door
den beugel kon. Doch niet alleen de slechte
spelers vormden het. doelwit van Mozart's
sootlust: ook de slechte componisten van zijn
tijd heeft hij geparodieerd ïn de beide boek-
deelen is vooral het eebrek aan loeica en
samenhang opmerkelijk: de periodes zijn
zonder eenig innerlijk verband achter elkaar
gesteld. Bij de zanetbemauroep van het
Allegro is het eigenlijke thema vereeten:
men hoort alleen afgezaagde begeleidings
figuren: de doorwerking van dat Allegro
heeft een zeer leelijke modulatie. Het Adagio
begint in schijn zeer pathetisch, maar reeds
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN k 60 Cu. por regel.
MET WEINIG
i DOET MEN VEEL
de tweede noot van het thema is fout n.l. fis
in plaats van f en de begeleidende harmo
nieën zijn ook verkeerd, want zij wekken den
indruk alsof het stuk in G. staat, in plaats
van in C. De finale veinst geleerd te doen:
een fugato wordt ingezet; maar wat voor
een! Zonder slot of zin wordt het thema
achtereenvolgens door de verschillende in
strumenten ten behoore gebracht en van
alle contrapuntische bewerking blijven we
gespeend. Den opmerkzamen luisteraar zal
het niet moeilijk vallen zich van een en
ander zelf te overtuigen en hij zal er deze
muzikale schets des te meer door kunnen
waardeeren.
Nog een Zondag-uitzending n.l. die van
Mühlacker geeft mij ditmaal stof. De „Bal
letsuite" van Max Reger (18731916) is een
der latere werken (op 130) van dezen
vruchtbaren componist. Twee orkest-suites,
n.l. de „Romantische" op. 125 en de „Böcklin"
op 128 waren voorafgegaan. In de ..Ballet
suite" zijn dansvormen en dansrhythmen
doorslaggevend. Het werk verloochent zijn
maker niet; nochtans doen zich de invloeden
van het Fransche impressionisme daarin
gelden. De heele tonenscala treedt er in op
en het koloriet is doorzichtiger dan men van
Reger gewend was. De suite bestaat uit zes
deelen I Entree (Tempo di Marcia); II Ada-
gietto, een karakterbeeld van Colombine,
elegisch gestemd en gevoelig; Hl Vivace.
Harlekijn in zijn dolle sprongen schilderend
in het „tranquillo" een smachtende liefdes-
melodie bevattend; IV Larghetto: Pierrot en
Pierrette, door solo-hobo en solo-cello ver
tegenwoordigd; V Sostenuto: een wals naar
het voorbeeld der Weensche walsen, maar
door de modulaties en de contrapuntische
omspelingen 1n specifiek Reger-dialect over
gezet; VI Presto: een tarantella-achtige
finale.
De Hiller-variaties behandelen een thema
van Joh. Ad. Hiller (1728—1804). Het popu
laire melodietje ondergaat bij Reger reeds
van de eerste variatie zulke ontzaglijke meta
morfosen, dat men het vaak slechts met
moeite terug kan vinden. De factuur dezer
variaties is zooals men die ook uit andere
dergelijke werken van Reger kent.. Het zijn
op 't eerste gezicht vrije fantasieën: hier en
daar treden fragmenten van het thema er
in op, soms a'Jeen maar als tegenstem. De
orkestreering is rijk. hier en daar wat over
laden, evenals het contrapuntisch weefsel:
voor de meesterhand moet men echter
respect hebben evenals voor de weelderige
fantasie. Een grandioze Fuga sluit het werk
af.
Hamburg zal Maandagavond een zeer ge
varieerd programma uitzenden, waarop o.a.
een Concert voor alt-saxofoon en orkest voor
komt. De saxofoon trekt meer en meer de
aandacht der componisten, ook buiten de
jazz, waar ze een voornaam bestanddeel van
is, om. Het gebruik van dit. instrument is
echter al ouder dan menigeen zou ver
moeden en vooral Fransche componisten
hebben het allang geleden in orkestwerken
aangewend.
In dit verband wil ik wijzen op een belang
rijke monografie over de saxofoon, die een
paar jaar geleden verschenen is n.l. „Das
Saxofoon" van onzen in Duitschland geves-
tigden landgenoot Jaap Kool. De schrijver
heeft in dit interessante en vrij uitvoerige,
bij D. J. Weber te Leipzig verschenen werkje
een volledige uiteenzetting gegeven, niet
slechts van het vroegere gebruik van de
saxofone. maar ook van de techniek en de
aanwendingsmogelijkheden. Het werk getuigt
van een grondige studie van het instrument
en bevat daarenboven nog belangwekkende
opmerkingen op algemeen-muzikaal gebied.
De aanschaffing en bestudeering van dit
werk zij allen saxofoonspelers aanbevolen en
ook orkestcomponisten zullen er met vrucht
gebruik van kunnen maken. Wellicht vind
ik nog eens gelegenheid er uitvoeriger op
terug te komen.
EEN CABARET-LOUIS DAVIDS.
Plannen voor Amsterdam.
VOORLOOPIG 150 DAGEN OP TOURNEE.
Een redacteur van ihet persbureau Vaz
Dias heeft een onderhoud gelrad met Louis
Davdds over de vraag of het waar is. dat hij
in Amsterdam een cabaret gaat stichcen.
Wij ontleenen er aan:
't Is waar, knikt Louis. Maar op het
oogenblik ben ik met hart en ziel bij de
tournee, die ik ondernemen ga. Een tournee
door heel Nederland, honderd en vijftig
dagen lang. Wat zegt u van die plaat
daar?
De bezoeker wendt het hoofd naar links,
tot- zijn blik stuit op een groote affiche aan
den wand. Zij vertelt zeer nadrukkelijk da:
..De kleine man met zijn kameraden" het
publiek „een feest van geest" zal bereiden.
Eigen maaksel, lacht de kleine, groote
man, en er verdwijnt iets van het droef
geestige. dat als een waas over zijn gelaat
ligt. Zaterdag a.s. beginnen we in Eind
hoven, in het Phillpsgebouw, Zondag zit-:en
we in Arnhem, in Musis Sacrum. We geven
een programma dat op hetzelfde peil staat
als dat in het Kurhaus te Scheveningen.
Zang, dans en voordracht; alles uitnemend
verzorgd. Deze tournee moet uitwijzen, hoe
Nederland reageeren zal op onze proef op
geboed van kleine kunst. In elke pflaats van be
teekenis zullen we optreden; de eenige af
wisseling vormen een paar uitzendingen voor
den microfoon. Ik reis met mijn eigen auto.
dan heb ik nergens rekening mee te houden.
M'n troep? Kijk maar naar de plaat. Fried
Walther als solist en begeleider, Berte Stuy
en Irene Körner van de Opera in Dresden.
Son Rethel, het imitatiewonder. Jane Lee.
een puike paroöiste, o.a. van Josephine Baker
en last but not laest. mijn broer. H. Davids
de man aan den vleugel. We geven den ge
zonden humor en mochten er plaatsen ziyi
waar de humor het niet doet. het eenvoudize
ongekunstelde üed. En weg met alles dat
vulgair en banaal is!
Voor altijd?
Voor altijd!, antwoordt Davids en in
zijn stem is, wellicht zonder dat hy het
zelf weet, een felle klank. Er is nu een
maal een auditorium Sn Nederland, dat geen
Nederlandseh verstaat, 't Moet banaal zijn,
al weten ze het zelf niet. Maar ik doe op dit
gebied, het gebied van. ik zal maar zeggen
..Mina, hou' jij je hengel in je hand",, geen
enkele concessie meer. Dat is ai lang zoo.
Dan blijf ik desnoods maar op een een
zaam heuveltje staan en zoek meer de men
schen, die er op uit zijn om behoorlijke
humor te genieten.
Zoo'n gemengd publiek, als ik thans des
middags en des avonds in Tuschinski tegen
over me heb. is ideaal.
Maar nu nog uw plannen voor een Am-
sterdamsch cabaret. Kunt u ai iets medc-
deelen?
Stellig! Ik ben vast van plan, in Am
sterdam het cabaret te vestigen zooals we
dat ln Scheveningen hebben. Voorlo:pig is
alles nog afgestuit op de moordende con
dities van de schouwburgbezitters, die
iedere loonende exploitatie vrijwel onmogelijk
maken door hun worgvoorwaarden. 't Gevolg
zal wellicht zijn dat ik zelf een cabaretje zal
gaan inrichten, internationaal en op een
zeer hoog peil of niveau; dat is het woord
tegenwoordig, geloof ik. En 't niet anders
kan. dan zoek ik zelf naar een huisje!
REMBRANDT THEATER.
De geprolongeerde film „Ein Lied,
ein Kuss, ein Madel" met Martha
Eggertb, Gustav FröhUch, Fritz
Grünbaum en Tibor v. Halmay.
Dat een film als „Ein Lied, ein Kuss, ein
Madel geprolongeerd moet worden, pleit
voor de goede filmsmaak van het Haariem-
sche publiek. De namen Max*tha Eggcrth,
Gustav Fröhlieh, Fritz Grünbaum en Tlbor v.
Halmay waarborgen goed spel en als Robert
Stolz de muziek verzorgd heeft weten we dat
ook dat deel van de film aan hooge eischen
voldoet. Ook deze week zullen weer zeer velen
in Rembrandt een allergezelligsten avond
doorbrengen
Op het tooneel dansen Andy en Caroll, d!e
zich zelf aanbieden als „Dancing Fools"
(dansende gekken) op zeer orlglneele wijze.
Ze dansen hun dwaze dansen op een dus
danige manier, dat het een genot moet zijn
hen gewoon te zien dansen. Ze zijn slank,
lenig, soepel en rhythmlsch. allemaal hoe
danigheden. die in staat stellen, mooi te
dansen.
Polygoon en Fox Movietone News geven
weer heel belangwekkende beelden.
CINEMA PALACE.
De Gravin van Monte Christo.
We mogen de Ufa dankbaar zijn. dat ze
deze Majestic film heeft uitgebracht, dank
baar, dat ze weer eens onderbroken heeft de
rij van onbeteekenende operettefilms en
kluchten, die uitsluitend gebaseerd zijn op
mooie gezichten en fraaie uniformen, op
schlagers en slippertjes-makende echtgenooten
of op in nachthemd rondspokende onge-
wenschte logeergasten, die in het bad of op
de trap tenslotte moeten slapen. Waarmee we
volstrekt niet willen zeggen, dat de Gravin
van Monte Christo een kunstfilm is in den
gangbaren zin van dat woord. En toch schijnt
het voor de Duitsche maatschappijen een
kunst te zijn, en een moeilijke ook, om een
film als deze te maken die nu eens anders is
dan de stroom van clichékluchten, die heusch
wel amusant zijn, maar waarvan men genoeg
kan krijgen. Want. als dat geen kunst was,
waarom dan zoo weinig van deze betere films?
De Gravin van Monte Christo is een rol-
orent. die niet kracht zoekt in onmogelijke si
tuaties of dwaze kleedij of kluchtspelers, die
doen lachen door het trekken van rare ge
zichten. Brigitte Helm. met haar strak gelaat,
goed geëigend voor de rol van de pseudo-
Gravin. is geen Lilian Harvey of Anny Ondra
met pruimenmondje en danseressenbeenen
Rudolf Forster geen Bressart of Roberts met
.na. na". Mathias Wiemann geep mooie jon
gen als Willy Fritsch.
Door deze film loopt in de eerste plaats een
behoorlijke draad. Twee filmflgurantjes. die
niet. tot tevredenheid van den regisseur haar
rollen vervullen, gaan er ijdens een opne
ming vandoor In de auto, die ze in die film
noodig hebben. Ze stappen zonder geld en
bagage in een echt hotel af (het bergland
schap heeft tegenwoordig een groote bekoring
als plaats van handeling) en doen zich daar
voor als de Gravin van Monte Christo met
kamenier. Een hotelrat breekt bij de Gravin
in. de politie doet onderzoekenden, doch vind*
den vogel gevlogen en de kasten leeg, en de
hoteldirectie, denkende, dat alle goederen van
de Gravin gestolen zijn (ze heeft echter nier*
dehad) voorziet haar van kleeren en geld al«
vergoeding voor het „gestolene". De hotolrn'
ziet in de ..Gravin" een colleca en wil met
haar samen opereeren in andere steden. Zij
heeft echter een gentleman ontmoet en wei
gert. De gentleman blijkt tenslotte óók oen
oplichter te zijn. hij word» gearresteerd en de
gravin vlucht naar het filmatelier terug. En
daar vindt ze haar vroegeren verloofde wee"r,
zoodat alles goed afloopt.
In deze film wordt voorts weer eens ge
spééld. Rudolf Forster als de gentleman-op-
üchter geeft krachtig, sober spel. De scène van
en Brigitte Helm (als de gravin) waarin
Mi zich gentleman toont door zichzelf op t^
offeren om haar te laten vluchten, is fijn en
ontroerend. Tegen de, vermoedelijk ernst'"
bedoelde scène bij den k°rst-boom in het hote1
zijn Brigitte en Lucie Englisch niet ongewas
sen. zoodat deze een eenigszins komisch ka
rakter krijgt. De laatste in haar wat ondank
bare rol van kamenier, brengt af en toe de
note gaie, terwijl we van de bijrollen den uit
muntend getypeerden hotelchef van den
•■»rach' acteur Hans Jur.kermann moeten noe
men. Wiemann is goed als pessimistische jour
nalist. verloofde van de ..Gravin".
Alles bij eikaar een goede film. met groote
spanning, vooral in het heerlijk-geheimzln-
,nige' middengedeelte. Regie, montage en mu
zikale begeleiding zijn voor treffelijk. Jammer,
dat het gesproken woord soms wat zacht en
onduidelijk is.
Op het tooneel vertoonen Lola and Clay hun
lenige krachttoeren, terwijl het. voorprogram
ma verder uit Journaals bestaat. Orion ProfiUl
daaronder toont o.a. het bezoek van den Prins
van Wales aan Schiphol, den 2 K.M. zwem
wedstrijd in den Amstel ter gelegenheid van
de première van de film Tarzan. wielerwed
strijden en onzen ballonvaarder van Pottum.
Tropenkoller, in het Luxor-Theater.
W. S. van DlJke, de ontdekkingsreiziger,
die de wildernis voor de film exploiteert,
heeft zich na zijn succes met Trader Horn
slechts korten tijd rust gegund. Spoedig toog
hij er opnieuw op uit en nu naar de Stille
Zuidzee. Jammer genoeg meende hij ook een
roman noodig te hebben en zoo gaf het hoek
van Peter K. Kvne ..Never the twain shall
meet" hem gelegenheid tot de behandeling
van een stof. waarin hij het leven der in
boorlingen kon verwerken. Begrijpelijk, dat
wij de uitkomst van deze nieuwe expeditie
met belangstelling tegemoet hebben gezien.
Van Dijke is niet alleen een heldhaftige
reiziger, maar hij beschikt ook over goede hoe
danigheden als filmoperateur en regisseur.
En de Inboorlingen op de eilanden der Stille
Zuidzee leenen zich met hun eentonige, weg-
sleepende muziek en hun rhythmischc dan
sen even uitmuntend voor filmmateriaal als
de negers en de wilde dieren uit zijn vorige
werk. Van een bruiloftsfeest, een maaltijd,
een zwempartij onder het donderend gerulsch
van een waterval heeft hij indrukwekkende
wijze partij getrokken en ook de erotische
dansen van zijn ultheemsch object bij het
lied van de harmonica verschaften hem zoo
wel voor de lens als voor de geluidsfilm ge
legenheid tot aardige filmmomenten.
Helaas moeten we dit laatste woord ge
bruiken stipt in den letterlijken zin. Want
by momenten is het gebleven. Tegenover
deze enkele belangryke meters staan kilo
meters vol onbeduidendheid.
Er is tameiyk veel Zuidzee, want het heele
tweede bedryf speelt op het eiland der in
boorlingen. maar is Is maar heei. heel weinig
Zuidzee-f il m. Het meeste is Zuldzee-too-
neel
wy hebben dit gegeven al meer dan eens
op het echte tooneel behandeld gezien. Het
beste misschien nog ln White Cargo, als
Blanke Ballast ook hier ter stede meer
malen vertoond. De vorleideiyke, ontrouwe
maar onweerstaanbare Tondelcyo; de naïeve
westersche jonkman, die de liefde met een
halfbloed voor ernst opneemt en die ondanks
zyn heldhaftige illusies steeds dieper weg
zinkt in de ellende van warmte, muskieten
en drank.
In het tooneelstuk. dat de schimmen op 't
witte doek voor ons vertoonen heet Tonde-
leyo Tamea en Langford heet Dan. De ver-
loopen Europeaan, die als stamgast op t
eiland blijft hangen, is hier een meer komi
sche figuur, met een ontegenzeggeiyK zeer
expressieven kop. waarover trouwens ook Con-
chite Montenegro, de gekleurde filmster, die
Tamea verpersooniykt beschikt..
Eerst is er een lange inleiding, waarin
Tamea, die als een Josefine Baker maar dan
met minder oorspronkeiykheld en minder
temperament dan dit byzonderc wezen, door t
paleis van den natuurlijk schatrijken, recdcr
Daust, wel eenige fleur brengt. Maar na haar
optreden, dat een aanloop tot een waarlijke
film zou kunnen worden, verflauwt de regie
weer en krijgen we een tameiyk matte too-
neelvoorstelling, uit vry alledaagsche scè
netjes aaneengeregen
Dan, die verloofd ls met een lief maar
koel meisje, ervaart eerst wat minnespel Ls.
wanneer de hartstochteiyke halfbloed, die
hy op verzoek van haar vader onder zyn be
scherming heeft genomen, hem heeft ge
kust. Als zyn vader het gevaar merkt, zendt
hy met een zijner booten dc halfbloed weg.
Maar Dan volgt haar cn wordt, natuurlijk
is zij een koningsdochter in het tropische
land haar gemaal.
De zeden der Zuidzee-bewoners zyn poly
gaam en zoo moet Dan een kleurling als me
deminnaar dulden, wat zyn westersch ge
moed niet gelukt. Ter juister tyd komt zyn
verloofde hem halen.
De rol van Dan wordt door Leslie Howard
gespeeld.
Wie ter completeering van zyn kennis
omtrent Van Dyke's werk na Trader Hom
ook Tropenkoller gaat zien. zal terwlllc van
de waarlijk zeer belangwekkende, doch te
schaarsche episodes, waarin het byzondere
van dezen globetrotter-cineast tot uiting
komt, zich den tooneelroman gaarne ge
troosten.
Vooral geef Luxor een comedie „Pyama-
fuif", enkele wetenswaardigheden omtrent
het. land der Hindoes, haaien, zwaardvisschrn
en hondenrennen en in het nieuws van de
weck o.a. het bezoek van den prins van Wa
les aan Schiphol.
II. G. CANNEGIETER.
Erotiek cn Huwelijksleven.
Bij A. W Sljthoff's Uitgevers Mij NV. te
Leiden, heeft het licht gezien ..Erotiek en
huwelijksleven", door Prof. Dr. M. C. van
Mourik Broekman.
Op delicate wijze en van vryzinnig Chrls-
teiyk standpunt, behandelt de schrijver dc
erotiek in het algemeen, de verhouding tiis-
schen man en vrouw, het verschil in psyche
tusschen beiden, de gevoelens van liefde en
vriendschap, hc» huwelijk als instituut. dc
quaestie der echtscheiding, en het huwelijk en
moderne liefde-verhoudingen".
Natuurlijk komi ook het „huweiyk ln ka
meraadschap" ter sprake.
InvoereontJngenteering in
Duitschland nuttig?
Het tijdschrift ..Der Früchte'nandel" uitzave
van dr. Arno Schade te DiRseldorf. zend: ons
een beschouwing van dr Kurt Schneider,
medewerker van het instituut voor economisch
marktonderzoek te Berlijn ..Invoercon'ingcn-
teerir.g voor groente, fruit en zuidvruchten?",
waarin op diepgaar.de wijze de mogelijk
heden en gevolgen van een contlng:-.'rring
van den invoer behandeld worden. Het ge
schrift komt tot de conc'urie. dat rr'r'r on
verminderde koopkracht bij do verbruMcers.
de concentratie van het nar.bod ln het bin
nenland in korte oog.stperioder. factoren zijn,
die met een afsnyden van den invoer niet
terzyde gesteld kunnen worden