LETTEREN EN KUNST Nieuwe Tooneels tukken. Radiomüziek der week. BIOSCOOP. Een nieuwe Van Dijke. Nieuwe Uitgaven. HET TOONEEL Zeventien Premières in één maand. Liefde in den Sovjet-Staat. Er wordt hard gewerkt in de tooneelwereld Elke nieuwe week brengt premières en de tooneeldirecties halen daarvoor de stukken zoowat uiit alle landen. Alleen Nederland staat er buiten en het verwondert mij zelfs, dat dn dezen itijd van autarchie de nationale Bond van tooneelschrijvers ter behartiging van de belangen der Nederlandsche auteurs nog geen contingenteering van de buiten- landsche dramatische productie heeft aan gevraagd. Van Dalsum en Defresne blijken zeer cos- mopolitisch aangelegd te zijn en importeerden in één maand uiit Oostenrijk, Engeland, en Italië voortreffelijke merken Schnitoier, Shaw en Pirandello Cees Laseur heeft Fransche voorliefde en zoekt het bij Marcel Ac hard en nu deze week met Demoiselle bij Jacques Deval een der voortreffelijkste voor stellingen, die wij in lang te Amsterdam hebben gezien. Het Schouwtooneel gunt Amerika zijn clandiisie in zijn goed gesor teerde thriiler-branche Het Raadselach tige Huis en brengt vanavond te Haarlem voor het eerst een nieuw article de Paris Jean de la Lune, van Marcel Ac hard Cor van der Lugt Melsent, die alle con currenten al weer vóór is vond in Spanje het nieuwste snufje Caramba, in Weenen „Monte Carlo", in Engeland Intimiteiten en dook in België onderhand nog een kunstwerk van waarde Le Cloitre, van Verhaeren op. Cosmopolitischer kan het haast niet. Louds de Vries wendde zijn oogen naar Frankrijk en Rusland te gelijk en zal van avond bij de viering van de herboorte van zijn gezelschap David Golder een Russisch- Fransche alliantie van Irene Nemizowsky, Noziere en A. Hanuk vertoonen, Cor Ruys ging op zijn beurt naar Dud'tschland en kwam er met Mr. Rosenfeld terug, een nieuwe Jodencreatie, die ook al hedenavond te Amsterdam voor het eerst gaat. Saalborn hoopte zijn geluk te vinden in De Blauwe Engel, het DuitsChe kroegje, dat dank zij de film een wereldreputatie 'heeft gekregen Pierre Mols herinnerde zich eveneens een suc ces in de bioscoop en liet de Jonge Dames in Uniform Dudtsch fabrikaat naar Holland komen en het gezelschap Venkade vond zijn gading in Denemarken en Rus land waar het- De Moordzaak Yorck en Liefde in den Scvjet-Staat voor ons land opkocnt. In totaal dus 17 nieuwe stukken in één maand en geen enkele van nationalen bodem. Nee toch, in één schouwburg al is het dan niet de meest lucratieve gaat een tooneelspel van zuiver Hoilandsoh allooi. Het is „De Kellnerin". product van Amsterdam- schen bloede, waarvan hoe kan het an ders? Johan Elsensohn en Herman Bouber de geestelijke vaders zijn. Wanneer zij tweeën er niet waren, dan zouden wij gaan twijfelen of in de tooneelbranche ook nog zoo iets als „eigen fabrikaat" bestond. Saalborn komt Dindag hier met De Blauwe Engel en ik wil daarom mijn oordeel over de opvoering van dit aan de film sterk verwante stuk, die ik deze week te Amsterdam mocht bijwonen, opschorten tot na de voorstelling in den schouwburg op het Wilsonsplein. Het tweede stuk, dat ik zag „Liefde in den Sovjet- Staat" is een bespreking in deze rubriek al leszins waard, omdat het zoo frisch, zoo ge zond en zoo fijn-ironisch is. Wij zouden dit door de jonge leden van het gezelschap Verkade gespeelde blijspel ook „De Triomf van de Liefde" kunnen noemen. Want de sovjets hebben wel precies gedecreteerd, aan welke voorwaarden een huwelijk moet voldoen, maar een enkele kleinigheid hebben zij over het hoofd gezien en dat isde liefde. En als die niet aanwezig is. dan blijkt het huwelijk toch niet je ware, al ben je nog zoo'n overtuigd communist of nog zoo'n stevig georganiseerd kameraad. Wasja en Petja. twee enthousiaste leden der communistische Jeugd-organisatie te Moskou bewonen samen een zolderkamer in een groote huurkazerne. Beiden zijn principieele vrijge zellen tot zij op een goeden dag zonder het van elkander te weten getrouwd zijn. Wasja met Ludmilla en Petja met Tania. Zij heb ben hun meisjes grootsche verhalen gedaan omtrent ïnvn comfortabele behuizing, edoch, nu ze, nog wel met vieren, de schamele zol derkamer gaan betrekken, ontstaan er prac- tische moeilijkheden. Maar zij zijn alle vier jong en weten zich te behelpen. Daarom een krijtstreep getrokken dwars over den zolder vloer en beide paren ziin ..geïnstalleerd". Maar al heel spoedig blijkt het- deze 4 jonge menschen. dat de gronden voor het huwelijks geluk in de Sovjet-Republiek, ondanks alle „contracts-waarboreen" niet zoo heel deugde lijk zijn. Petja en Tanja mogen het elkander bij herhaling verzekeren, dat alle voorwaar den aanwezig zijn overeenstemming van karakter, zelfde no""''"' o"ertuiginsr. s-elük- heid van klas en arbeidscontact er is toch iets. dat aan hun huwelijk ontbreekt. Hoe is het mogelijk? vraagt Petja zich af. die toch zoo graae zuiver in de communistische leer wil zijn. Waarom trekt. I.udmtPa hem zoo aar. die toch met zijn vriend Wasja getrouwd is? Enkel om de coteletten, die zij hem geeft, als hij honger heeft? Of is het. nog iets anders? En waarom vindt Tanja. d'e een jonge dweep ster is, meer contact bii den enthousiasten Wasja dan bii Petja, bij wien toch alles volgens de litureïe der sovjets voor een nor maal communistisch huwelijk aanwezig is° Bij alle vier jonge menschen groeit laYigzaam dat ouderwetsche bureerliike plantje op. waar mede sovjets geen rekening hebben gehou den. de liefde, maar zij wortelt bij allen op het terrein aan de andere zijde van de krijt streep. Zij willen zich alle vier zoo gaarne goede, ethische communisten toonen en zü zouden het ook zeker zijn als het ..burger lijke" hun niet zoo in het bloed zat. Want de liefde is in Rusland een ..overwonnen stand punt". Bij deze vier jonge menschen eelukki" nog niet en Ludmilla vindt aan het slot haar „katertje" en Wasja zijn „katje", al is het dan pok over de grensscheiding. Wat in dit blijspel van Valentin Katajew zoo aantrekt, dat is de charme der jeugd. Het is zoo zonnig, zoo levensblij, zoo gezond in zijn lichte spot. De auteur stelt zich geen oogenblik partij. Hij is geen communist, even min bourgeois, hij is alleen mensch, die fijn ironisch speelt met dit onderwerp, zonder dat Iemand boos op hem zal worden. Hij laat lachend zien, dat geen „theorieën" stand houden ook de meest moderne niet als de liefde in het spel komt. En hoe teer hoe rein zou ik kunnen zeggen, behandelt hij dit onderwerp. Van het erotisch element is geen moment zelfs sprake. Dit blijspel, dat door een Fransch of Duitsch blijspelschrij ver geschreven, allicht scabreus zou zijn ge worden, kan door de jongste bakvisch wor den gezien. Mijn eenig bezwaar is, dat Kata jew, doordat hij geen andere motieven heeft verwerkt, zich nu en dan wel moet herhalen om zijn 3 bedrijven vol te krijgen. Het is met eenige moeite, dat hij de eindstreep haalt: maar over dit bezwaar stap je heen, omdat de auteur je ontwapent met zijn zon- nigen. helderen en vooral jongen lach. De charme der jeugd, zij was ook het be korende van de opvoering door het kwartet Ank van der Moer. Marie Sternheim, Frits van Dijk en Jan Teulings. Ank van der Moer trof weer door haar juist accent, den warmen innigen klank van haar stem en prachtige rake details in haar spel. Frits van Dijk, die over dezelfde soort eigenschappen beschikt, is als aangewezen om haar tegenspeler te zijn. Het was licht en bloeiend van jong le ven. Marie Sternheim verraste in de rol van Tanja als debutante door haar zuiver en op de anderen zoo goed ingesteld spel. En Jan Teulings sloot zich als de wat nuchtere Petja bij deze drie volmaakt aan, zoodat wij een uitstekend kwartet te zien kregen. In zijn regie had Cor Hermus de Russische sfeer althans zooals wij ons die denken heel gelukkig getroffen. Wat was dat vroo- lijke tooneeltje van de leden der jeugd-orga nisatie met den uitbundigen beschonken dichter een aardige creatie van Hans van Meerten niet vol humor. Bij die zingende groep met de twee bedroefde met bruids kransen getooide vrouwtjes rechts en links op het tooneel, dachten wij aan een scène van De Blauwe Vogel. En hoe teer was het slot: de twee paren, nu vereenigd door den eenigen, waren band, de liefde, in het donker enkel beschenen door het maantje, dat door het zoldervenster scheen. Een blijspel, dat wij ook hier te Haarlem hopen te zien. J. B. SCHUIL. EEN VOORBESPREKING dooi KAREL DE JONG. De Duitsche stad Jena heeft een bekende universiteit en is beroemd over de heele we reld door haar glasfabriek van Schott's Ge- nossenschaft. die glas voor de meest verschil lende chemische en optische doeleinden pro duceert en, wellicht in nog hoogere mate, door de Carl Zeiss-Werke, de bakermat van bijna alle uitvindingen en verbeteringen, die in de laatste halve eeuw op het gebied van optische instrumenten zijn uitgedacht. Sinds eenige jaren is de naam Jena ook verbonden met een symphonie, die door som migen aan Beethoven toegeschreven wordt en uit zijn jongelingsjaren afkomstig heet te zijn. Dit wordt echter door de meeste autori teiten sterk betwijfeld. Men vindt in het werkje geen spoor van het individueele dat ook de vóór de 1ste symphonie (op. 21) ver schenen werken van Beethoven kenmerkt; de gladheid van den stijl laat eerder een au teur van de kwaliteit van Ignaz Plegel ver moeden. De enkele maal dat ik de z.g. Jena- sche Symphonie hoorde bracht mij er toe mij aan de zijde der twijfelaars te scharen. Nu dit werkje, dat kort na de „ontdekking" veel gespeeld werd, doch daarna weer zoo goed als geheel van de programmas verdween, Zondag door Hilversum uitgezonden zal worden, meen ik goed te doen door de verdachte herkomst even in herinnering te brengen. Over de Iphigenie-Ouverture, waarmee dat Hilversumsche programma geopend wordt, heb ik vroeger al eens geschreven; ik wil nog maals wijzen op de dramatische beteekenis dezer muziek, die in zijn vier hoofdmotieven het essentieele van de handeling bevat. Gluck (171487) zelf heeft zich in 1769 in de voor rede voor zijn „Alceste" over de beteekenis van de ouverture uitgesproken: deze moest ..den toehoorder voorbereiden op den inhoud van de voor te stellen handeling". Zijn re formatorische denkbeelden stempelen Gluck tot voorlooper en geestverwant van Rich. Wagner en deze heeft dan ook de oorspron kelijk in het drama overgaande Ouverture voor concertgebruik bewerkt door ze van een uitnemend in stijl gehouden slot te voorzien. In dezen vorm voerde hij haar te Zürich in 1854 voor het eerst uit, als openingsstuk voor de insgelijks door hem bewerkte opera. Wag ner heeft ook een karakteristiek van de vier hoofdmotieven gegeven: 1. de vertwijfelde Agamemnon, die op bevel der godin Artemis zijn dochter moet offeren; 2. de gebiedende macht van het noodlot-; 3. de jonkvrouwelijke gratie van Iphiginie; 4. het medelijden. Deze vier motieven vullen het geheele stuk. De ..Bauernsymfonie'ook wel genoemd ..Dorfmusikantensextett" (Huizen. Zondag) is door Mozart zelf als ..musikalischer Spass", dus als scherts, betiteld. De bezetting: twee violen, altviool, bas en twee hoorns is over eenkomstig zoo'n toenmalig platteland-strijk je. Mozart heeft die boeren-virtuozen hier en daar aardig in 't, zonnetje gzet. De twee hoorns, die m het trio der Menuet obligaat optreden, gaan zich daar te buiten aan disso nanten die in het modernste polytonale stuk geen slecht figuur zouden maken: de eerste viool speelt in het Adagio een groote cadens, die uit louter zinledige frasen bestaat en „bij ongeluk" een toon te hoog uitkomt. Maar dat. is geen bezwaar: het overige deel van het ensemble valt in met een aplomb alsof er niets gebeurd was. dat niet door den beugel kon. Doch niet alleen de slechte spelers vormden het. doelwit van Mozart's sootlust: ook de slechte componisten van zijn tijd heeft hij geparodieerd ïn de beide boek- deelen is vooral het eebrek aan loeica en samenhang opmerkelijk: de periodes zijn zonder eenig innerlijk verband achter elkaar gesteld. Bij de zanetbemauroep van het Allegro is het eigenlijke thema vereeten: men hoort alleen afgezaagde begeleidings figuren: de doorwerking van dat Allegro heeft een zeer leelijke modulatie. Het Adagio begint in schijn zeer pathetisch, maar reeds INGEZONDEN MEDEDEELINGEN k 60 Cu. por regel. MET WEINIG i DOET MEN VEEL de tweede noot van het thema is fout n.l. fis in plaats van f en de begeleidende harmo nieën zijn ook verkeerd, want zij wekken den indruk alsof het stuk in G. staat, in plaats van in C. De finale veinst geleerd te doen: een fugato wordt ingezet; maar wat voor een! Zonder slot of zin wordt het thema achtereenvolgens door de verschillende in strumenten ten behoore gebracht en van alle contrapuntische bewerking blijven we gespeend. Den opmerkzamen luisteraar zal het niet moeilijk vallen zich van een en ander zelf te overtuigen en hij zal er deze muzikale schets des te meer door kunnen waardeeren. Nog een Zondag-uitzending n.l. die van Mühlacker geeft mij ditmaal stof. De „Bal letsuite" van Max Reger (18731916) is een der latere werken (op 130) van dezen vruchtbaren componist. Twee orkest-suites, n.l. de „Romantische" op. 125 en de „Böcklin" op 128 waren voorafgegaan. In de ..Ballet suite" zijn dansvormen en dansrhythmen doorslaggevend. Het werk verloochent zijn maker niet; nochtans doen zich de invloeden van het Fransche impressionisme daarin gelden. De heele tonenscala treedt er in op en het koloriet is doorzichtiger dan men van Reger gewend was. De suite bestaat uit zes deelen I Entree (Tempo di Marcia); II Ada- gietto, een karakterbeeld van Colombine, elegisch gestemd en gevoelig; Hl Vivace. Harlekijn in zijn dolle sprongen schilderend in het „tranquillo" een smachtende liefdes- melodie bevattend; IV Larghetto: Pierrot en Pierrette, door solo-hobo en solo-cello ver tegenwoordigd; V Sostenuto: een wals naar het voorbeeld der Weensche walsen, maar door de modulaties en de contrapuntische omspelingen 1n specifiek Reger-dialect over gezet; VI Presto: een tarantella-achtige finale. De Hiller-variaties behandelen een thema van Joh. Ad. Hiller (1728—1804). Het popu laire melodietje ondergaat bij Reger reeds van de eerste variatie zulke ontzaglijke meta morfosen, dat men het vaak slechts met moeite terug kan vinden. De factuur dezer variaties is zooals men die ook uit andere dergelijke werken van Reger kent.. Het zijn op 't eerste gezicht vrije fantasieën: hier en daar treden fragmenten van het thema er in op, soms a'Jeen maar als tegenstem. De orkestreering is rijk. hier en daar wat over laden, evenals het contrapuntisch weefsel: voor de meesterhand moet men echter respect hebben evenals voor de weelderige fantasie. Een grandioze Fuga sluit het werk af. Hamburg zal Maandagavond een zeer ge varieerd programma uitzenden, waarop o.a. een Concert voor alt-saxofoon en orkest voor komt. De saxofoon trekt meer en meer de aandacht der componisten, ook buiten de jazz, waar ze een voornaam bestanddeel van is, om. Het gebruik van dit. instrument is echter al ouder dan menigeen zou ver moeden en vooral Fransche componisten hebben het allang geleden in orkestwerken aangewend. In dit verband wil ik wijzen op een belang rijke monografie over de saxofoon, die een paar jaar geleden verschenen is n.l. „Das Saxofoon" van onzen in Duitschland geves- tigden landgenoot Jaap Kool. De schrijver heeft in dit interessante en vrij uitvoerige, bij D. J. Weber te Leipzig verschenen werkje een volledige uiteenzetting gegeven, niet slechts van het vroegere gebruik van de saxofone. maar ook van de techniek en de aanwendingsmogelijkheden. Het werk getuigt van een grondige studie van het instrument en bevat daarenboven nog belangwekkende opmerkingen op algemeen-muzikaal gebied. De aanschaffing en bestudeering van dit werk zij allen saxofoonspelers aanbevolen en ook orkestcomponisten zullen er met vrucht gebruik van kunnen maken. Wellicht vind ik nog eens gelegenheid er uitvoeriger op terug te komen. EEN CABARET-LOUIS DAVIDS. Plannen voor Amsterdam. VOORLOOPIG 150 DAGEN OP TOURNEE. Een redacteur van ihet persbureau Vaz Dias heeft een onderhoud gelrad met Louis Davdds over de vraag of het waar is. dat hij in Amsterdam een cabaret gaat stichcen. Wij ontleenen er aan: 't Is waar, knikt Louis. Maar op het oogenblik ben ik met hart en ziel bij de tournee, die ik ondernemen ga. Een tournee door heel Nederland, honderd en vijftig dagen lang. Wat zegt u van die plaat daar? De bezoeker wendt het hoofd naar links, tot- zijn blik stuit op een groote affiche aan den wand. Zij vertelt zeer nadrukkelijk da: ..De kleine man met zijn kameraden" het publiek „een feest van geest" zal bereiden. Eigen maaksel, lacht de kleine, groote man, en er verdwijnt iets van het droef geestige. dat als een waas over zijn gelaat ligt. Zaterdag a.s. beginnen we in Eind hoven, in het Phillpsgebouw, Zondag zit-:en we in Arnhem, in Musis Sacrum. We geven een programma dat op hetzelfde peil staat als dat in het Kurhaus te Scheveningen. Zang, dans en voordracht; alles uitnemend verzorgd. Deze tournee moet uitwijzen, hoe Nederland reageeren zal op onze proef op geboed van kleine kunst. In elke pflaats van be teekenis zullen we optreden; de eenige af wisseling vormen een paar uitzendingen voor den microfoon. Ik reis met mijn eigen auto. dan heb ik nergens rekening mee te houden. M'n troep? Kijk maar naar de plaat. Fried Walther als solist en begeleider, Berte Stuy en Irene Körner van de Opera in Dresden. Son Rethel, het imitatiewonder. Jane Lee. een puike paroöiste, o.a. van Josephine Baker en last but not laest. mijn broer. H. Davids de man aan den vleugel. We geven den ge zonden humor en mochten er plaatsen ziyi waar de humor het niet doet. het eenvoudize ongekunstelde üed. En weg met alles dat vulgair en banaal is! Voor altijd? Voor altijd!, antwoordt Davids en in zijn stem is, wellicht zonder dat hy het zelf weet, een felle klank. Er is nu een maal een auditorium Sn Nederland, dat geen Nederlandseh verstaat, 't Moet banaal zijn, al weten ze het zelf niet. Maar ik doe op dit gebied, het gebied van. ik zal maar zeggen ..Mina, hou' jij je hengel in je hand",, geen enkele concessie meer. Dat is ai lang zoo. Dan blijf ik desnoods maar op een een zaam heuveltje staan en zoek meer de men schen, die er op uit zijn om behoorlijke humor te genieten. Zoo'n gemengd publiek, als ik thans des middags en des avonds in Tuschinski tegen over me heb. is ideaal. Maar nu nog uw plannen voor een Am- sterdamsch cabaret. Kunt u ai iets medc- deelen? Stellig! Ik ben vast van plan, in Am sterdam het cabaret te vestigen zooals we dat ln Scheveningen hebben. Voorlo:pig is alles nog afgestuit op de moordende con dities van de schouwburgbezitters, die iedere loonende exploitatie vrijwel onmogelijk maken door hun worgvoorwaarden. 't Gevolg zal wellicht zijn dat ik zelf een cabaretje zal gaan inrichten, internationaal en op een zeer hoog peil of niveau; dat is het woord tegenwoordig, geloof ik. En 't niet anders kan. dan zoek ik zelf naar een huisje! REMBRANDT THEATER. De geprolongeerde film „Ein Lied, ein Kuss, ein Madel" met Martha Eggertb, Gustav FröhUch, Fritz Grünbaum en Tibor v. Halmay. Dat een film als „Ein Lied, ein Kuss, ein Madel geprolongeerd moet worden, pleit voor de goede filmsmaak van het Haariem- sche publiek. De namen Max*tha Eggcrth, Gustav Fröhlieh, Fritz Grünbaum en Tlbor v. Halmay waarborgen goed spel en als Robert Stolz de muziek verzorgd heeft weten we dat ook dat deel van de film aan hooge eischen voldoet. Ook deze week zullen weer zeer velen in Rembrandt een allergezelligsten avond doorbrengen Op het tooneel dansen Andy en Caroll, d!e zich zelf aanbieden als „Dancing Fools" (dansende gekken) op zeer orlglneele wijze. Ze dansen hun dwaze dansen op een dus danige manier, dat het een genot moet zijn hen gewoon te zien dansen. Ze zijn slank, lenig, soepel en rhythmlsch. allemaal hoe danigheden. die in staat stellen, mooi te dansen. Polygoon en Fox Movietone News geven weer heel belangwekkende beelden. CINEMA PALACE. De Gravin van Monte Christo. We mogen de Ufa dankbaar zijn. dat ze deze Majestic film heeft uitgebracht, dank baar, dat ze weer eens onderbroken heeft de rij van onbeteekenende operettefilms en kluchten, die uitsluitend gebaseerd zijn op mooie gezichten en fraaie uniformen, op schlagers en slippertjes-makende echtgenooten of op in nachthemd rondspokende onge- wenschte logeergasten, die in het bad of op de trap tenslotte moeten slapen. Waarmee we volstrekt niet willen zeggen, dat de Gravin van Monte Christo een kunstfilm is in den gangbaren zin van dat woord. En toch schijnt het voor de Duitsche maatschappijen een kunst te zijn, en een moeilijke ook, om een film als deze te maken die nu eens anders is dan de stroom van clichékluchten, die heusch wel amusant zijn, maar waarvan men genoeg kan krijgen. Want. als dat geen kunst was, waarom dan zoo weinig van deze betere films? De Gravin van Monte Christo is een rol- orent. die niet kracht zoekt in onmogelijke si tuaties of dwaze kleedij of kluchtspelers, die doen lachen door het trekken van rare ge zichten. Brigitte Helm. met haar strak gelaat, goed geëigend voor de rol van de pseudo- Gravin. is geen Lilian Harvey of Anny Ondra met pruimenmondje en danseressenbeenen Rudolf Forster geen Bressart of Roberts met .na. na". Mathias Wiemann geep mooie jon gen als Willy Fritsch. Door deze film loopt in de eerste plaats een behoorlijke draad. Twee filmflgurantjes. die niet. tot tevredenheid van den regisseur haar rollen vervullen, gaan er ijdens een opne ming vandoor In de auto, die ze in die film noodig hebben. Ze stappen zonder geld en bagage in een echt hotel af (het bergland schap heeft tegenwoordig een groote bekoring als plaats van handeling) en doen zich daar voor als de Gravin van Monte Christo met kamenier. Een hotelrat breekt bij de Gravin in. de politie doet onderzoekenden, doch vind* den vogel gevlogen en de kasten leeg, en de hoteldirectie, denkende, dat alle goederen van de Gravin gestolen zijn (ze heeft echter nier* dehad) voorziet haar van kleeren en geld al« vergoeding voor het „gestolene". De hotolrn' ziet in de ..Gravin" een colleca en wil met haar samen opereeren in andere steden. Zij heeft echter een gentleman ontmoet en wei gert. De gentleman blijkt tenslotte óók oen oplichter te zijn. hij word» gearresteerd en de gravin vlucht naar het filmatelier terug. En daar vindt ze haar vroegeren verloofde wee"r, zoodat alles goed afloopt. In deze film wordt voorts weer eens ge spééld. Rudolf Forster als de gentleman-op- üchter geeft krachtig, sober spel. De scène van en Brigitte Helm (als de gravin) waarin Mi zich gentleman toont door zichzelf op t^ offeren om haar te laten vluchten, is fijn en ontroerend. Tegen de, vermoedelijk ernst'" bedoelde scène bij den k°rst-boom in het hote1 zijn Brigitte en Lucie Englisch niet ongewas sen. zoodat deze een eenigszins komisch ka rakter krijgt. De laatste in haar wat ondank bare rol van kamenier, brengt af en toe de note gaie, terwijl we van de bijrollen den uit muntend getypeerden hotelchef van den •■»rach' acteur Hans Jur.kermann moeten noe men. Wiemann is goed als pessimistische jour nalist. verloofde van de ..Gravin". Alles bij eikaar een goede film. met groote spanning, vooral in het heerlijk-geheimzln- ,nige' middengedeelte. Regie, montage en mu zikale begeleiding zijn voor treffelijk. Jammer, dat het gesproken woord soms wat zacht en onduidelijk is. Op het tooneel vertoonen Lola and Clay hun lenige krachttoeren, terwijl het. voorprogram ma verder uit Journaals bestaat. Orion ProfiUl daaronder toont o.a. het bezoek van den Prins van Wales aan Schiphol, den 2 K.M. zwem wedstrijd in den Amstel ter gelegenheid van de première van de film Tarzan. wielerwed strijden en onzen ballonvaarder van Pottum. Tropenkoller, in het Luxor-Theater. W. S. van DlJke, de ontdekkingsreiziger, die de wildernis voor de film exploiteert, heeft zich na zijn succes met Trader Horn slechts korten tijd rust gegund. Spoedig toog hij er opnieuw op uit en nu naar de Stille Zuidzee. Jammer genoeg meende hij ook een roman noodig te hebben en zoo gaf het hoek van Peter K. Kvne ..Never the twain shall meet" hem gelegenheid tot de behandeling van een stof. waarin hij het leven der in boorlingen kon verwerken. Begrijpelijk, dat wij de uitkomst van deze nieuwe expeditie met belangstelling tegemoet hebben gezien. Van Dijke is niet alleen een heldhaftige reiziger, maar hij beschikt ook over goede hoe danigheden als filmoperateur en regisseur. En de Inboorlingen op de eilanden der Stille Zuidzee leenen zich met hun eentonige, weg- sleepende muziek en hun rhythmischc dan sen even uitmuntend voor filmmateriaal als de negers en de wilde dieren uit zijn vorige werk. Van een bruiloftsfeest, een maaltijd, een zwempartij onder het donderend gerulsch van een waterval heeft hij indrukwekkende wijze partij getrokken en ook de erotische dansen van zijn ultheemsch object bij het lied van de harmonica verschaften hem zoo wel voor de lens als voor de geluidsfilm ge legenheid tot aardige filmmomenten. Helaas moeten we dit laatste woord ge bruiken stipt in den letterlijken zin. Want by momenten is het gebleven. Tegenover deze enkele belangryke meters staan kilo meters vol onbeduidendheid. Er is tameiyk veel Zuidzee, want het heele tweede bedryf speelt op het eiland der in boorlingen. maar is Is maar heei. heel weinig Zuidzee-f il m. Het meeste is Zuldzee-too- neel wy hebben dit gegeven al meer dan eens op het echte tooneel behandeld gezien. Het beste misschien nog ln White Cargo, als Blanke Ballast ook hier ter stede meer malen vertoond. De vorleideiyke, ontrouwe maar onweerstaanbare Tondelcyo; de naïeve westersche jonkman, die de liefde met een halfbloed voor ernst opneemt en die ondanks zyn heldhaftige illusies steeds dieper weg zinkt in de ellende van warmte, muskieten en drank. In het tooneelstuk. dat de schimmen op 't witte doek voor ons vertoonen heet Tonde- leyo Tamea en Langford heet Dan. De ver- loopen Europeaan, die als stamgast op t eiland blijft hangen, is hier een meer komi sche figuur, met een ontegenzeggeiyK zeer expressieven kop. waarover trouwens ook Con- chite Montenegro, de gekleurde filmster, die Tamea verpersooniykt beschikt.. Eerst is er een lange inleiding, waarin Tamea, die als een Josefine Baker maar dan met minder oorspronkeiykheld en minder temperament dan dit byzonderc wezen, door t paleis van den natuurlijk schatrijken, recdcr Daust, wel eenige fleur brengt. Maar na haar optreden, dat een aanloop tot een waarlijke film zou kunnen worden, verflauwt de regie weer en krijgen we een tameiyk matte too- neelvoorstelling, uit vry alledaagsche scè netjes aaneengeregen Dan, die verloofd ls met een lief maar koel meisje, ervaart eerst wat minnespel Ls. wanneer de hartstochteiyke halfbloed, die hy op verzoek van haar vader onder zyn be scherming heeft genomen, hem heeft ge kust. Als zyn vader het gevaar merkt, zendt hy met een zijner booten dc halfbloed weg. Maar Dan volgt haar cn wordt, natuurlijk is zij een koningsdochter in het tropische land haar gemaal. De zeden der Zuidzee-bewoners zyn poly gaam en zoo moet Dan een kleurling als me deminnaar dulden, wat zyn westersch ge moed niet gelukt. Ter juister tyd komt zyn verloofde hem halen. De rol van Dan wordt door Leslie Howard gespeeld. Wie ter completeering van zyn kennis omtrent Van Dyke's werk na Trader Hom ook Tropenkoller gaat zien. zal terwlllc van de waarlijk zeer belangwekkende, doch te schaarsche episodes, waarin het byzondere van dezen globetrotter-cineast tot uiting komt, zich den tooneelroman gaarne ge troosten. Vooral geef Luxor een comedie „Pyama- fuif", enkele wetenswaardigheden omtrent het. land der Hindoes, haaien, zwaardvisschrn en hondenrennen en in het nieuws van de weck o.a. het bezoek van den prins van Wa les aan Schiphol. II. G. CANNEGIETER. Erotiek cn Huwelijksleven. Bij A. W Sljthoff's Uitgevers Mij NV. te Leiden, heeft het licht gezien ..Erotiek en huwelijksleven", door Prof. Dr. M. C. van Mourik Broekman. Op delicate wijze en van vryzinnig Chrls- teiyk standpunt, behandelt de schrijver dc erotiek in het algemeen, de verhouding tiis- schen man en vrouw, het verschil in psyche tusschen beiden, de gevoelens van liefde en vriendschap, hc» huwelijk als instituut. dc quaestie der echtscheiding, en het huwelijk en moderne liefde-verhoudingen". Natuurlijk komi ook het „huweiyk ln ka meraadschap" ter sprake. InvoereontJngenteering in Duitschland nuttig? Het tijdschrift ..Der Früchte'nandel" uitzave van dr. Arno Schade te DiRseldorf. zend: ons een beschouwing van dr Kurt Schneider, medewerker van het instituut voor economisch marktonderzoek te Berlijn ..Invoercon'ingcn- teerir.g voor groente, fruit en zuidvruchten?", waarin op diepgaar.de wijze de mogelijk heden en gevolgen van een contlng:-.'rring van den invoer behandeld worden. Het ge schrift komt tot de conc'urie. dat rr'r'r on verminderde koopkracht bij do verbruMcers. de concentratie van het nar.bod ln het bin nenland in korte oog.stperioder. factoren zijn, die met een afsnyden van den invoer niet terzyde gesteld kunnen worden

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1932 | | pagina 17