NOORWEGEN
bijvoegsel
haarlems
d acbl ad i
zo
3 O
4o
czo
zo
34
44
d>o
MO
DE DIEREN SPELEN CIRCUS.
/o
ZO
30
4 c/
44
HESff'. -
Vrijdag 14 October
1932
BBÜKËS HB
MARCJE VAN 'T SPOOKHUIS
door W. B.Z.
2)
Hij mocht ook gerust uitvliegen, wat hij af
en toe ook wel deed. Maar altijd weer keer
de hij naar 't Spookhuisje terug. En nu
kwam 't misschien door Petertje, dat op
Oudejaarsnacht die vreeselijke brand was
uitgebroken.
Kromme Peter was er laat op uitgegaan
met Black en Margje had in 't keukentje het
kleine olielampje neer gezet. Dat deed ze al
tijd, dan kon vader toch iets zien, als hij met
buit thuis kwam.
Wanneer vader was thuis gekomen wist
Margje niet, maar hij had zeker vergeten 't
lampje weer uit te blazen. Margje was wak
ker geworden door 't blaffen van Black. Ze
sliep beneden in hun eenigste vertrek en ze
zag opeens, hoe alles vol rook stond. Ze vloog
uit bed en bemerkte nu Petertje die in 't
brandende keukentje angstig tegen de ruit
opvloog. Ze zag te midden van vlammen het
omgevallen lampje.
Vader sliep boven. Margje vloog den lad-
dertrap op, maar ze moest schreeuwen en
nog eens schreeuwen om vader wakker te
krijgen.
„Vader, vader, de keuken staat in brand."
„Och, wat!"
„Heusch. vader, kom er uit. Ruik je den
rook niet?"
Kromme Peter was dien nacht doodelijk
vermoeid thuis gekomen. De politie had hem
op de hielen gezeten. Hij was over 'n greppel
gesprongen en had zijn enkel verstuikt. Zijn
pijn onderdrukkend was hij Black gevolgd
door prikkeldraad en dicht struikgewas.
Gelukkig eindelijk thuis. Hoe hij boven ge
komen was, wist hij zelf niet. Hij was dank
baar. toen hij zijn stroozak voelde.
„Haal water uit de put. Ik kom zoo," riep
hij Margje nu toe.
Margje liep terug naar de keuken. Angstig
zag ze hoe 't een vuurzee werd en Black ging
te keer op een vreeselijke manier.
„Wat is hier te doen?" riep een stem van
buiten, 't Was de veldwachter, die van hoo-
gerhand order gekregen had. eens extra op
dien krommen Peter te letten. In haar arm
zalig nachtgoed kwam Margje nader en ver
telde hakkelend, dat de keuken in brand
stond.
„Hoe komt dat?" vroeg de man barsch,
terwijl hij nader trad. Margje trok de schou
ders op en de veldwachter stapte naar bin
nen. Strompelend probeerde kromme Peter
juist den laddertrap af te gaan. Was dat de
stem niet van Bos? Hij kroop terug naar zijn
zolder.
„Trommel jij boer Harmsen maar op. dan
zaï ik probeeren te redden, wat er hier te
redden valt." commandeerde Bos. „Straks
praten we nog wel eens nader, hoe de brand
ontstaan is. Waar zit je vader?"
„Op zolder. Bos. Hij kleedt zich aan."
„Ga van den zolder af, als je leven je lief
is," riep Bos aan de trap. toen Margje naai
de naastbijzijnde boerderij liep.
In een oogwenk bedacht kromme Peter
een ander plan, Als hij een plank uit. den zol
dervloer lichtte kwam hij zoo in de keuken
terecht. En dan zou hij wel weer verder zien.
Met zijn nagels krabbelde hij de plank om
hoog. Nooit of te nimmer wou hij in de han
den van den veldwachter vallen.
Hoe het gebeurd is. heeft niemand kun
nen navertellen. Terwijl Bos nog eens som
meert, dat Peter naar beneden moet komen,
klinkt er een gegil uit 't keukentje. Als Bos
er heensnelt, ziet hij krommen Peter mid
den in de vuurzee.
Bos kan het voor zijn geweten verantwoor
den, dat hij gedaan heeft, wat hij kon om
krommen Peter eruit te trekken. En 't was
hem eindelijk gelukt den man uit de vlam
men te halen, maar zijn hoofd was reeds
overdekt met brandwonden en uit een diepe
wond aan 't achterhoofd stroomde bloed.
Black had het heele dorp bij elkaar ge
huild. Zoo was de brandweer ook spoedig
tegenwoordig en tevens de dokter. Het vuur
had zoo'n omvang genomen, dat 't treurige
waterstraaltje van den primitieven brand
spuit niet veel meer kon uitrichten.
Ook de dokter kon niets meer aan krom
men Peter doen. Zijn vreeselijk lijden duurde
gelukkig niet lang.
(Wordt vervolgd.)
EEN SPROOKJE UIT 1001 NACHT.
De meesten van jullie kennen natuurlijk
wel de sprookjes uit „1001 nacht", van AU
Baba en de veertig roovers, en het, ..Sesam
open U". Wie het plaatje uit dit bekende
sprookje wil zien, moet de stukjes hieronder
netjes uitknippen en weer op de juiste
plaatsen tegen elkaar plakken. Je krijgt dan
een mooie sprookjesteekemng en volgende
week kan je in dit hoekje zien. of je het goed
hebt gedaan, want dan brengen we het
plaatje zooals het zijn moet.
POSTZECELRUBRIEK.
NOORWEGEN
I
AVIATEUR-SPELLETJE.
Vouw van een schriftvelletje of ander pa
pier een pijl. Ieder van 't gezelschap neemt
er een ter hand. Allen beginnen bij i zclfdo
punt en 't- eind der baan wordt ook bepaald.
Dit spel leent, zich natuurlijk "t beste om
buiten gespeeld te worden. De clou is nu,
wie in de minste worpen dc baan heeft afge
legd. Je moogt dus telkens gaan staan, waar
je pijl ligt. 't Is wel gewenscht, dat de pijlen
verschillende kleuren hebben, of je zet op
iedere pijl den naam van een bekend avia-
tcur. Ieder heeft het recht een of meer re
servepijlen in voorraad te hebben. Is de eene
onklaar, dan kan een andere gebruikt wor
den.
AAN ALLEN,
Nu de najaarsstormen komen en de wind
buiten zoo'n beetje den baas gaat spelen,
hoor je weef meer van ongevallen op zee.
Het water kan onze vriend en onze vijand
zijn. Bij bulderend stormweer is 't voor vis-
scher en voor schipper vaak een vijand en
't wordt een strijd op leven en dood. Geluk
kig dat er dan aan onze kusten vuurtoren
lichten zijn. Lichten, die branden in den
donkersten nacht, die onzen zeelui aLs het
ware toeroepen: daar £ijn wij menschen die
je helpen willen. De lichtstralen op de wilde
golven gelijken lichtwegen, die den weg wij
zen naar 't veilige land.
Er zijn oneindig veel vuurtorenlichten in
de wereld. Ze stralen op velerlei wijzen. Er
zijn er bij die onbeweeglijk schitteren als een
rustige lichtplek. Er zijn er die hun licht als
een stralenbundel uitgieten dan hier, dan
daar. Weer anderen gehoorzamen aan de
techniek, ze dooven en lichten bij tusschen-
poozen.
Ook onze lichtschepen, die mijlen ver m
zee verankerd liggen, zijn wegwijzers voor
menig zeeman, die een verwoeden strijd voert
met de elementen.
Op de pieren en de steenen hoofden on
zer havens wijzen vaste lichten altijd groen
rood en wit den juisten weg om veilig te
kunnen ankereen.
Al die lichten zijn een symbool van men-
schenliefde tusschen alle volkeren, die de we
reldzeeën bevaren. Zij vormen een keten van
veiligheid voor ieder, die zich waagt op het
ruime sop. Zij spreken allen een stomme taal
de taal van hulpvaardigheid. De kapitein van
het grootsche zeekasteel en de arme haring-
vischer verstaan die taal. Bij zonsondergang
weten ze, dat hun lichten nu aangestoken
moeten worden. Het rechterboordlicht moet
altijd groen, het linker rood, de toplichten
wit zijn. Ook de visschersman, die achter zijn
vleet vaart, moet dit door lichten duidelijk
maken.
's Nachts spreken alle schepen met elkaar
door middel van hun lichten. Alle zijn ze ge
bonden door dezelfde wet.
't Spreekt vanzelf, dat de kleine visschers
man die in den regel niet ver van de kust
zijn bedrijf uitoefent, 't meest profiteert van
kustlichten. Met mooi weer gaat hij zeewaarts
Soms dobbert hij dagen op zee voor de vangst
loonend is. Als hij dan terugkeert, verandert
de waterspiegel. De wind gaat opsteken. Ar
me visscher. als er dan geen kustlichten hem
wenkten. Overdag moet hij 't hebben van
kompas, dieplood en loglijn. Zoo gaat de zon
onder of de kustlichten worden ontstoken.
De onregelmatigheid in diepte langs onze
kust lever 't grootste gevaar op. Langst onze
kust loopt een tienvadem-lijn. Doch deze is
niet betrouwbaar en loopt niet evenwijdig
met de kust.
De vuurtoren van Egmond heeft een roode
sector om de zeelui te wijzen op de krom
ming van die vademlijn. De Hollandsche
kust is gevaarlijk door de vele ondiepten en
Zandbanken. Een goed schipper kent alle
vuurtorens. Iedere schipper moet ook voor
zien zijn van een Zeemansgids, 't Is nog niet
zoo heel gemakkelijk om dadelijk den weg te
weten langs vuurtoren, geleide lichten en
seinen. Van bepaalde stations krijgt hij ook
zijn weerberichten, door middel van ballen,
kegels en vlaggen.
Is hij in nood, dan kan ook hij zijn seinen
geven, die aan de kust worden verstaan en
begrepen. Onze kustwacht is ingedeeld in 42
stations. Drie stations zijn voorzien van
draadlooze telegrafie en telefonie. Scheve-
ningen stuurt dagelijks op een bepaald uur
het weerbericht uit, zoowel in de Nederland-
sche als in de Engelsche taal. Door 57 posten
worden de stormseinen afgezonden. De Bilt is
daarvan het hoofdstation. Getijseinen geven
Koek van Holland, Scheveningen en IJmui-
den. Dit is een zeer ingewikkeld systeem.
Denk je maar eens in, dat Hoek van Hol
land b.v. 23 manieren heeft om te seinen,
IJmuiden 15. Voor de reddingbooten zijn er
36 stations. Vuurpijlen om te seinen zijn op
leder station aanwezig.
Langs onze kust staan 25 vuurtorens, ieder
weer verschillend van schijnvermogen. Eg-
mond geeft. b.v. 8 seconden licht, 2 sec. duis
ternis. 3 licht, 2 duister, 32 enz.
IJmuiden in 5 seconden één flikkering.
Iedere zeeman krijgt een lichtenlijst. Iedere
zeeman moet in storm weten, dat wij aan de
kust voor hem doen, wat in ons vei-mogen is.
W. B.—Z.
Marietje tegen vader, die de krant zit te
lezen: „Vader, wat een dikke spin tegen het
plafond!"
„Trap hem maar dood, kind en laat mij
met rust".
ZWANEN.
Zwanen behooren stellig tot de meest nut
tige vogels, want moeder Natuur droeg hen
op, het water te reinigen van halvergane
planten en het zuiver te houden en daar
mede te voorkomen dat er slechte dampen
uit opstijgen. En zoo Is hij eigenlijk een
goede beschermer tegen de moeraskoorts, een
ziekte die wordt veroorzaakt, door de opstij
gende dampen van in het water liggende,
rottende planten. De taak van den zwaan
beslaat hierin, om dergelijke plantenresten
te vernietigen. In water, waar zwanen le
ven, zal ook niet zoo licht kroos ontstaan
en als het mogelijk zou zijn om in een stil
staand water met veel waterplanten, een
voldoend aantal zwanen te zetten, dan zou
het water na verloop van tijd glashelder wor
den. Ze houden zich graag op in water waar
wat te pikken en te wroeten valt. Ze zijn niet
alleen nuttige, maar ook buitengewoon sier
lijke zwemvogels, die overal graag worden
gezien.
DE DOMME NEUSHOORN.
De zoon van den aap vierde bruiloft cn de
oude aap noodigde alle dieren van de wilder
nis op het feest. Er was rijkelijk spijs en
drank en nadat de magen gevuld en de gla
zen herhaaldelijk geledigd waren, begonnen
de dieren elkaar vele mooie en goede dingen
te zeggen en legden de belofte af, om elkaar
nóóit meer kwaad te doen. Maar de neus
hoorn kon zich niet weerhouden te pochen
op zijn grootte en lichaamskracht en toen
hij den kleinen woestijnvos naderbij zag slui
pen, riep hij: Ik ben toch héél wat grooter
dan jij, klein wezentje!" ..Natuurlijk." ant
woordde de vos gevat. ,.U is grooter. zoowel
in domheid als in gestalte."
Een groote geest kan ineen klein en zwak
lichaam wonen, dat bewijst de vos, zeggen
de negers van Oost-Afrika.
De eerste mondharmonica. Deze werd
in 1827 gemaakt door een eenvoudige laken
wevers jongen Christiaan Mesmer te Tros
singen in Boden. Dit plaatsje is sinds dien
tijd een bloeiende industrieplaats geworden,
waar duizenden mannen en vrouwen hun
brood verdienen met het maken van mond-
harmonicas. Jaarlij k worden er ongeveer 30
millioen gefabriceerd, dat is 60 pet. van de
wereldproductie van dit instrument.
Een verschuivende kerk. In het Zwit-
sersche dorp Campo Valle Maggia is de kerk
langzaam bezig te verschuiven. In 35 jaar
tijds is ze 2 M. 70 c.M. naar beneden ge
schoven.
NOC EEN SPELLETJE.
In 1867 zag een serie het licht, die in tee -
kening bijna gelijk is aan die van 1863. Al
leen de waardeaanduiding is verschillend. Bij
de eerste serie staat bijv. ..8 skill", terwijl dit
bij deze serie is aangeduid door ..8 skill 8".
De waarde zijn 1 skilling «donkergrijs». 2 skil
ling (oranje), 3 skilling (lichtviolet». 4 skil
ling (blauw), en 8 skilling frase». Grootte
van de vakjes 2.8 bij 2.3 c.M. Zie voor de in
deeling 't schetsje.
Een van 't gezelschap verlaat de kamer. Nu
bedenkt men een woord met een groot aan
tal lettergrepen, b.v. Paraplustandaard. Do
buitenstaander wordt weer binnengeroepen.
Dan telt een van 1—3 en ieder roept een let
tergreep in volgorde van 't gezelschap, of men
zingt een lettergreep op een bekende wi s.
Zijn er meer menschen dan lettergrepen dan
worden de lettergrepen weer herhaald. Drie
maal mag 't herhaald worden. Weet de bui
tenstaander het dan nog niet. dan moet hij
opnieuw raden. Is 't gezelschap groot, dau
kan men ook een spreekwoord nemen.
BEHENDIGHEIDSKUNSTJE.
Als je met je vriendjes of broertjes en
zusjes samen bent, is het altijd aardig om
iets te kunnenvertoonen, dat ze nog niet
hebben gezien én dat ook heel erg moeilijk
lijkt. Ik zeg „lijkt", want in werkelijkheid is
het voor een handige jongen heel gemak
kelijk uit te voeren. We hebben voor het
kunstje noodig een speelkaart, of een stukje
karton van die grootte en een niet te licht
geldstuk, dus bijv. een gulden, die we even
van vader ter leen vragen. De kaart wordt
op den top van den linker wijsvinger gelegd
en op de kaart, daar waar de vingertop de
kaart raakt, wordt het geldstuk gelegd, zoo
als we dat op de teekening zien. Nu gaat het
er om. de kaart te verwijderen zonder dat
het geldstuk valt. Het mag niet worden vast
gehouden en moet dus op den vingertop
blijven liggen. Dat doen we. door met den
rechter wijsvinger de kaart tusschen vinger
top en geldstuk weg te schieten, (zie teeke
ning). Als het na eenige oefening goed
gebeurt, zal de kaart wegvliegen en het geld
stuk rustig op den vingertop blijven liggen.
Het geheim is, dat het héél vlug moet ge
beuren.
TWEE NEGERFABELS.
De eerste zegel door Noorwegen uitgegeven
dateert van 1855. Het is een ongetande ze
gel, waarop de landsnaam niet voorkomt. In
een groote cirkel staat het wapen; boven dc
cirkel „Trimarke", er onder ..4 shilling" (Zie
de fig.) De waarde is 4 skilling (blauw).
Grootte van 't vakje 2.8 bij 2.3 c.M.
In 1856 verschenen eenige waarden met de
beeltenis van koning Oscar I die van 1844
1857 regeerde. Hij was tevens koning van
Zweden. Zijn kop is in een cirkel afgebeeld,
terwijl in den bovenrand de landsnaam „Nor-
ge". in den onderrand de waarde en in de
zijkanten het woord „Trimarke" voorkomt.
Uitgegeven werden: 2 skilling (geel), 3 skil
ling (grijsviolet), 4 skilling (blauw), en 8
skilling (karmijn), Deze zegels zijn getand.
Grootte van de vakjes 2.8 bij 2.5 c.M.
In 1863 verscheen een nieuwe serie in het
wapen type als bij de eerste zegel. Het wapen
staat hier echter in een vierkante ruimte.
De landsnaam is in den bovenrand aange
geven, de waarde in den onderrand en in de
staande randen het woord „Trimarke" Het
waren: 2 skilling (geel) 3 skilling (violetgrijs)
4 skilling (blauw), 8 skilling (rood) en 24
skilling (bruin). Grootte van de vakjes 2.8
bij 2.3 c.M.
Ook de dieren onder elkaar spelen wel
eens circus en ieder vertoont dan zijn kunst
jes. Dc aap heeft natuurlijk weer het hoog
ste woord en als jullie willen zien. welk
kunstje hij hier maakt, trekt dan met inkt
of potlood een lijntje van 1 naar 2, 3 en zoo
vervolgens, tot nummer 46. Wie van tceke-
ncn houdt en een teekendoos of wat stuk
jes kleurkrijt bezit, kan dan het clowntje cn
de dieren nog kleuren, bijv. het jasje van den
aap groen, het buis van den clown rood enz.
't Is een aardig werkje voor een regcn-ach-
tigen namiddag, als je niet goed weet, wal je
zult gaan doen.
DE KWARTEL EN DE VALK
Hoog boven de wolken jammerde een jonge
kwartel in de klauwen van een valk: „O,
waarom ben ik niet bij vader en moeder ge
bleven op het groene veld, dan zou jij,
woesteling, mij niet te pakken hebben ge
kregen."
„Waar dacht je dan veilig voor mij te
zijn?" vroeg de valk. „In de greppels van het
veld, waar mijn ouders zijn ,daar zou ik mij
wel weten te verbergen!"
De valk antwoordde op spottenden toon:
„Dus je gelooft dat ik je niet. meer terug zou
vinden, als ik je daar heen liet gaan! We zul
len de proef nemen."
De kwartel vloog vroolijk naar de greppel
in het veld en verschool zich onder een aard
kluit. zoo hard als een rots. De valk schoot
regelrecht op zijn buit af. In zijn overmoed
vloog hij zijn kop te pletter op de rotsharde
aardkluit. En daarom is bewezen, dat overleg
en verstand boven kracht en moed gaan, zeg
gen de negers.