DE VEEDIEVEN FEUILLETON. (TOM MIX SERIE O door CHARLES ALDE-N SELTZER. ITrj ving haar blik op cru hield dren vast onafgebroken. „Ik geloof wel. dat ik naar je keek" zei hij. „Wel wel" antwoordde zij, plotseling beangst, dat Ben iets overkomen was „is er iets gebeurd?" Hij glimlachte. ..Er is niets gebeurd", ant woordde hij. ..Maar ik wilde een praatje met je maken en ik verwachtte je hier te vin'den". Er was een zachtheid in zijn stem. die zij er nooit tevoren in gehoord had en een kal- men nadruk in zijn woorden, die haar een weinig verlegen de oogen deed neerslaan. Zij antwoordde, zonder hem aan te kijken. ..Maar ik kwam hierheen om te schrij ve". zei ze. Hij keek haar ernstig aan. trok zijn eene voet omhoog op het rotéblok en sloeg de hanlden om zijn knie. ..Ik heb veel nage dacht over dat boek", verklaarde hij. eenigs- zins verlegen, „na'dat je mij vertelde, dat je er echte mannen en vrouwen in zoudt be schrijven. Ik vermoed, dat je hen hebt laten doen. wat jij wilde. dat. zij doen zouden en laten zeggen, wat jij her. wilde laten zeggen Tot zoover is dat recht en billijk het zou geen zin hebben, wanneer men een boek schreef en er niet in zou zetten, wat men dacht dat goed was. Maar wat mij niet met rust laat is dit:: hoe kun je er zeker van zijn. dat de dingen, die je hen laat zeggen, :ezelfde zijn. die zij gezegd zouden hebben wanneer zij werkelijk konden spreken. En hoe kun je weten, welke hun gevoelens zijn, wanneer je hen iets laat doen?" Zij lachte. „Dat is een voorrecht, dat de schrijver zich ongevraagd toeeigent", ant woordde zij. De schrijver van een boek laat zijn karakters denken en handelen, zooals hij denkt, dat hij zelf in dergelijke omstan digheden zou handelen." Hij keek haar met spotzieke oogen aan. „Dat is juist waar ik je wilde hebben", zei hij. „Je hebt mij in je boek gezet en mij dingen laten doen en; zeggen, 'die je zelf be dacht hebt. Maar je weet niet zekere of ik die dingen zou doen en zeggen, zooals jij die beschreven hebt. Wanneer ik er iets over te zeggen had. zou ik misschien heoiemaal niet in jouw zin gehandeld hebben." ..Ik weet zeker van wel", antwoord de zij beslist. ..Och kom", antwoordde zij glimlachend, .je spreekt, alsof pe er nagenoeg zeker van bent. Je moet het boek al een heel eind klaar hebben." Twee derde is af", antwoordde zij, met een zekere voldoening in haar stem, die hem niet ontging. „En je hebt al je karakters dingen laten doen en denken, die je denkt dat zij zouden doen?" Zijn oogen glinsterden spottend. „Komt er een man en een meisje in voor?" „Natuurlijk". „En zij krijgen elkander lief?" „Een ander slot vinden de lezers niet gewenscht". antwoordde zij. Hij schoof heen en weer, zijn oogen dwaal den langs den heuvelrand in de verte. „Ik vermoed, dat dit slot ook het. meest g.wenscht is in het werkelijke leven", merkte hij op. „Wanneer het anders afloopt praat men er niet over". „Ik geloof dat liefde altijd een geliefd onderwerp is", antwoordde zij glimlachend Zijn oogen waren nog altijd op den verwij derden heuvelrand gevestigd. .Heb je er ook een liefdesverklaring in gezet tusschen den man en het meisje?" vroeg hij. „Natuurlijk." „Dat is heel interessant", antwoordde hij. „Ik vermoed, dat zij heel wat te zeggen hebben?" „Zij zeggen niet zoo heel veel", verdedigde zij. o ,JDan vermoed ik, dat het heel goed is", antwoordde hij. „Ik houdt niet van woorden rijke liefdesgeschiedenissen". En nu keerde hij zich om en keek haar strak aan. „Na tuurlijk" zei hij, „weet ik nit>t, of het be slist noodig is, maar ik zou zoo denken, dat een schrijver, om een goede liefdesgeschie denis te beschrijven zelf lief moet hebben. In dat geval zou hij beter weten, wat het zeg gen wil om verliefd te zijn." Zij bewonderde de handigheid, waarmee hij haar op dit onderwerp had gebracht-, maar zij liet zich niet vangen. Zij keek hem openhartig aan. „Ik ben er zeker var>. dat het niet noodig is, dat de schrijver verliefd is", zei zij rustig, maar beslist. „Ik vlei mij. dat mijn liefdes geschiedenis tamelijk echt is en ik heb het toch niet noodig gevonden om op iemand verliefd te worden". Dit antwoord deed hem tamelijk inbinden. „Och kom", zei hij en keek haar. naar zij dacht, een weinig verwijtend aan. „dat. stelt mij bijna te leur. Maar", vervolgde hij, ter wijl er een listige uitdrukking in zijn oogen kwam. „je zegt, dat je nog maar twee derde van het boek af hebt. Misschien ben je wel verliefd voor het heelemaal klaar is. En dan zul je ontdekken, dat. je het niet goed beschreven hebt én het allemaal over moeten doen. Dat zou toch al te erg zijn. wanneer je verliefd haat kunnen worden en het dade lijk goed beschrijven". „Ik g.eloof niet, dat ik verliefd zal worden" zei ze lachend. Hij keek haar vluchtig aan en werd ern stig gestemd. „Ik zou niet graag aannemen, dat .ie dit meent" zei hij. „Waarom?" vroeg zij met zachte stem. terwijl haar lach overging in ernst. „Wel zei hij rustig, alsof hij een volmaakt duidelijk feit constateerde, „ik heb aldoor gedacht, dat je van mij hield. Natuurlijk was ik niet zoo dwaas om te denken dat je mij liefha'd" n<u bloosde hij een weinig „maar ik kan niet ontkennen, dat ik hoopte dat dit er van zou komen." „Lieve help!" lachte zij, dat heb je dus al lemaal uitgedacht! En ik hoopte, dat het niet zoo diep bij je zou zitten, Zie je", ver volgde zij, „je beloofde mij een hcelen tijd geleden dat je niet verliefd op mij zoudt worden." „Ik geloof niet dat ik dit gezegd heb", antwoordde hij. „Ik zei, dat ik niet brutaal zou worden. Ik geloof niet, dat ik nu bru taal ben. Maar ik kan er niets aan doen dat ik je liefheb ik heb dat gedaan van den eersten dag af". Zij kon niet beletten, dat zij bloosde het bloed steeg haar naar de wangen. Even min kon zij die sterke, den adem benemen de aandoening bedwingen. Nooit had een man zoo tegen haar gesproken, geen man had haar ooit doen voelen, wat zij op dit oogen- blik voelde. Zij keerde een vuurrood gelaat naar hem toe. „Maar je had heelemaal geen recht om mij lief te hebben", verklaarde zij, over tuigd dat zij hem niet aan zijn verstand kon' brengen dat zij hem af wilde wijzen. Blijk baar begreep hij niet. dat zij van plan was om dit te doen. want hij maakte zijn handen die om zijn knie geslagen waren, ios en kwam dichter bij haar. aan den rar.d van het rotsblok staande, waar hij zijn eene hand op liet rusten. „Natuurlijk had ik da3r heelemaal geen recht op" zei hij ernstig, „maar ik had je toch lief. Ik heb in mijn leven enkele din gen gedaan, waar ik niet aan kon doen. Dat ik jou liefheb is er een van. Tk vrees dat ie me tamelijk brutaal zult vinden maar ik heb zooveel over je nagedacht en ik moet het jc zeggen. Je bent heel anders dan do vrou wen cie ik gewoon ben. En ik vermoed, dat ik ook niet precies ben als de mannen die jij jij heele leven gekend hebt. Je ben', gewoon ti- aan mannen e die erg netjes en knap zijn. Ik vermoed dat dat soort mannen in den smaak valt bij de vrouwen. Ik beweer u-iet, dat ik tot de knappe behoor, maar Ik heb een beetje rondgekeken en heb nooit iets gedaan waarover ik mij moet schamen. Ik heb jc niet veel aan te bicden, maar wan neer je Zij had vluchtig opgekeken-, haar wangen gloeiden. „Och zeg dat niet", smeekte zij. hief haar hand op en legde deze op zijn arm. die zij stevig vastgreep, „rk heb je iangen tijd ee kend. maar ik ik moet zekerheid hebben Hij kon niet weten, dat zij eerst nu begon te merken dat zii gevaar liep. om zich ge wonnen te geven en dat deze ontdekking haar schrik aanjoeg. ..Je moet zekerheid hebben?" vroeg hij, terwijl zijn gelaat betrok. „Waarvan moet je zekerheid hebben?" „Wel" antwoordde zij en lachte om haar verlegenheid te verbergen, „ik moet- zeker heid hebben dat je mij liefhebt!" „Welnu, nu heb je zekerheid", zei hij. „Ik geloof het ook", lachte zij. „En", ver volgde zij, daar zij het moeilijk vond om ernstig te blijven, „nu ik dit weet. zal het schrijven nog gemakkelijker gaan." Weer betrok zijn gelaat. „Ik zie niet in wat je schrijven hiermee te maken heeft", zei hij. „Niet?" vroeg zij met groote oogen van geveinsde verwondering. „Wel, zie je dan niet dat ik zeker moest zijn van je liefde om een echte liefdesverklaring in mijn boek tc kun nen beschrijven (Wordt vervolgd.) WAAR WOLKENKRABBERS ALS PADDENSTOELEN UIT DEN GROND VERRIJZEN. - Dc (orenhooge gebouwen van Chicago, gezien door het traliewerk van de La Salie Strcct-brug. NU NOG VEILIGHEIDSWEEK VOOR TWEEVOETERS; wanneer voor viervoeters??. OM ZICH NIET AL TE EENZAAM TE GEVOELEN heeft de vogclkoopman te IJsselmondc zijn schuit bedekt met vogelkooien, wat een allerschilderachtigste aanblik geeft. MET MAN EN MACHT r wordt thans gewerkt aan den bouw van de Waalbrug bij Nijmegen. Een kijkje bij het heien van dc lange be- j tonnen palen. DE OPRUIMINGSWERKZAAMHEDEN van het trcindcraillcmcnt te 's-Hcrtogcnbosch namen geruimen tijd in beslag omdat door dc botsing een ware chaos was aangericht. DE BEKENDE FR/NSCHE TEEKENARES Marthc Antoine Gêracdin exposeert haar werk op het oogenblik in Kunstza.il „Ucvcoka" tc Haarlem. Een der tcckeningcn. AVENOL is door den Vol- kenbondsraad benoemd tot secretaris-generaal van den Volkenbond, als opvolger van Sir Eric Drummond, die in Juni 1933 zijn functie neerlegt. WAT WORDT ER GESCHILDERD? - Een gashouder? -Het is een der schoorstecnen van de „Empress of Britain" het reusachtige Engelsche mailschip tijdens een kort oponthoud tc Southampton.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1932 | | pagina 9