HONDERDVIJFTIC JAAR CELEDEN WERD PACANINI GEBOREN. H.D. VERTELLING HAARLEM'S DACBLAD DONDERDAG 27 OCTOBER 1932 Een satanskerel. Afgod van zijn tijd Dc menigte verdringt zich voor de affiches van du Parijsche opera. Wie heeft ooit zoo iets gehoord?! Wat een belachelijke aanval op de beurzen der muziekliefhebbers! Wat een onbeschaamdheid! Wat denkt die bluffer van '11 Italiaan wel. die meneer Paganini?! Daar staat het: „Drie maal verhoogdé en treeprijzen". Maar Parijs is verlicht, genoeg om de schouders op te halen. Men gelooft niet aan de verhalen die over den „vampyr met de viool" de ronde doen: hij zou een verbond met den duivel hebben gesloten en daaraan de bovenmenschelijke techniek te danken hebben, die het Oostenrijksche en het Duit- sche publiek waanzinnig van geestdrift had gemaakt. In Parijs was Paganini ten tijde dat de menschen zich spottend uitlieten over de aanplakbiljetten, die ..zijnkomst melddpn, nog niet geweest'. „1-Iij zal leelijk .op zijn neus kijken, als hij de leege zaal' ziet", luidde'de' openbare mee ning. „Parijs laat zich niet overdonderen". De voorverkoop duurt acht dagen. Op 9 Maart 1331 is het voor het operage-- bouwzwart van de menschen. Honder den moeten worden teleurgesteld. Zijn dc Parijzenaars gek geworden? Het orkest brengt eerst een symphonie van Haydn ten gehoore. Men heeft er ternauwer nood aandacht voor. Dan verschijnt, nadat de zenuwen der on geduldig wachtenden tot het uiterste op de proef zijn gesteld, een donkere, dorre gestal te. gehuld in een ouderwetsche rok. hij buigt op een eenigszins linksche manier. Daarop begint hij te spelen. Reeds bij de eerste ma ten is het publiek volkomen in den ban van het bijna bovenaardsche spel. Blijdschap, vreugde, verdriet, waanzin, het wordt alles uit 't Wonderinstrument te voorschijn getoo- verd en deelt zich onmiddellijk aan de toe hoorders mee. Men zegt, dat tijdens dit eerste Parijsche concert de cene snaar na de andere sprong, totdat nog slechts de G-snaar intact was. Doze werd toen door Paganini op zoodanige wijze bespeeld dat het met behulp van een volmaakte viool niet beter had gekund. Het succes was onovertroffen. Noch vóór, noch nadien is in de Parijsche opera een der gelijke razernij aanschouwd. En evenals overal elders breekt in de licht stad een soort besmettelijke geestesziekte uit, die door een satyricus „Paganinïtis" werd ge noemd. Men spreekt over niets anders dan over den vioolvirtuoos. Wanneer hij zijn hotc-l verlaat, omstuwt hem de menigte. Vooral het vrouwelijk geslacht is in grooten getale verte genwoordigd. In de winkels ziet men uitsluitend portret ten van Paganini en geen andere afbeeldingen meer. Op de menu's van groote restaurants verschijnen de namen van schotels ,.a la Pa ganini". Men verkoopt Paganini-broodjes, maakt reclame met Paganini-kapsels en draagt Paganini-hoeden. De kranten publiceeren dagelijks artikelen over hem, lofliederen op hem, gedichten aan hem en uitspraken van hem. Men weet r an alles mede Ie deelen. Hij is de zoon van een vorstin. Hij heeft wegens moord jaren lang in de gevangenis gezeten en zich in de cel geoefend op een viool, waar van door de vocht alle snaren op een na sprongen. Op deze wijze verkreeg hij zijn on geloof li j ke vaardigheid Het wordt zoo erg, dat de meester een open brief aan het voornaamste muziek tijdschrift moet sturen waarin hij alle buiten sporige geruchten tegenspreekt. Dait is de onaangename -kamt v,an den roem. Ook hieraan is Ihij gewend geraakt. Moest hij in Weenen niet een brief van zijn moeder overleggen om te 'bewijzen dat hij oen nnemseh was, en geen diulivelisldirid zooals men beweerde? Weliswaar heeft hij geen gewag gemaakt van zijn vader. Dien haatte hij hartgrondig. Het was een koop man uit Genua, die hem van jongs af aan met. bedreigingen -en slaag dwong, om hecfe dagen óp'de viool te oefenen Bologna, Weenen, Eerlijn, iedere stad was een gedeelte van den weg naar cimatenflijk- hsid. Hij slaagde erin DuitschLamdis 'hoofd- si.ad op slag te veroveren, schoon oorspron keiijk alien tegien hem waren, in '>t bijzonder de Duitsche musici. Op Koning Frederik Willem IV maakte hij zoo'n onvergetelijken indruk, met zijn twin tig variaties op ..Heil Dir ion Siegerkrains", da: de vorst hem tot „eersten kam er virtuoos" benoemde. Wat schreef de gevreesde, scherp-tongige recensent Rellstab? „Paganini houdt de zie1 gevangen met een -gouden draad, en dreigt haar den toehoorder uit het liohaam te trek ken". Na Parijs volgit Londen, De honoraria zijn fantastisch hoog. Vijftien concerten bren gen een kwart mallioeri francs op. Aristocra tische Engelsche dames, die Paganini eens van dichtbij willen bekijken, betalen voor één uurtje een bedrag, dat gelijk staat met zes honderd Hollandsche guldens, welke som men gerust mag verdubbelen, wanneer m»en de toenmalige waarde van het geld in aan merking wil nemen. Engeland is afgegraasd. De weg naar huls voert over Parijs, waar cholera woedt. Des ondanks speelt Paganini voor uitverkochte zalen. En opnieuw vangt heit reizen aan; dwars door Euro.pa; van Oost naar West en van Scandinavië naar Spanje. Een zekere reactie blijft echter niet uit Vijanden strooien allerlei praatjes over hem rond. Hier en daar begint de belangstelling te verflauwen. E enige avontuurtjes, die den kunstenaar vroeger des te interessanter maak ten, worden nu gereleveerd om hem ais een slecht sujet voor te stellen. Ziekte dwingt', hem bovendien een poos rust te nemen, En gedurende den tijd, dait hij nielt op treedt juicht het wispelturige publiek reeds andere uitverkorenen toe. Men vraagt zich af, of dit het begin van het einde beteekent. Maanden gaan voor bij. Eensklaps doet de mare de rondte: „Paganini is gestorven". De kranten publiceeren ver- nandehngen over hem. Maar onverwacht verschijnt d? doodgewaande in de Seine- stad. Mogelijk was he't heele bericht een reclametruc. Niemand weet het. Doch een feit is het, dat de oude Paganini het land der levenden al heeft verlaten: overgebleven is een ge broken mensen, die tengevolge van een keel ziekte nauwelijks kan spreken-. Het geluk heeft zich van htm afgewend Nooit meer zal de eens zoo gevierde artist de oogen en oor en der wereld op zich weten te vestigen, gelijk vroeger. Jonge talenten hebben een plaats veroverd. Het oude heeft afgedaan. Weliswaar ontbreekt er nog wel iets aan den roem van jeugdige musici en .toondich ters, maar zij trokken in ieder geval de aan dacht. De jonge componist Hector Berlioz heeft zeer met geldzorgen te kampen. Vrienden organiseeren een concert, waarvan de op brengst voor hem bestemd zal zijn. De zaal is maar matig bezet. Berlioz, die uit wanhoop niet meer in zijn eigen roeping gelooft, begint met de sym phonie: „Uit een kunstenaarsleven". De aan wezigen zijn geweldig onder den indruk. Maar het meest ontroerd is een man in een donkeren hoek van de zaal: Paganini. De man, die men zich alleen óf stuursch óf ironisch kan voorstellen, zat te snikken. On getwijfeld kwam zijn eigen loopbaan hem voor den geest. Men stoot elkaar aan. Dan gebeurt het ongelooflijke; de oude meester snelt naar voren en knielt voor den jongencomponist. Spreken kan Paganini niet meer, maar hij is een en al enthou siasme. Als Berlioz thuis komt, wacht hem een nieuwe verrassing. Er is een brief van den Italiaanse/hen wondermensch gekomen: het couvert blijkt twintigduizend francs te be vatten. In korten tijd weet heel Parijs, dat Paga nini een jong kunstenaar de som van 20.090 francs heeft cadeau gedaan. De Parijzenaars zijn wantrouwend geworden. Is het alles humbug? Ach, den zieken Paganini kan geen recla me meer helpen. De doktoren sturen hem naar het Zuiden. Alles tevergeefsch. lederen dag worden de pijnen erger. Hij kan zich al leen nog met behulp van pen en papier uit drukken. Te Nice, wil hij op een dag dat hij hevige koorts heeft, nog éénmaal zijn geliefd instru ment bespelen. Dan krijgt hij een hartver lamming. Het is uit. De nog jeugdige Franz Liszt schrijft: „Paganini's levensvlam is uitgedoofd: met hem verdween een van die wonderbaarlijke scheppingen, die de natuur ons schijnt te geven, alleen om ze zoo snel mogelijk weer op te eischen een phenomeen, zooals het rijk der kunst slechts éénmaal, deze' eene maal, heeft aanschouwd". KUNST AAN HET VOLK. Dans- en Declamatie-Avond Marie Louise van Veen. Koning Frederik Willem IV benoemt Paganini tol „eersten kamer virtuoos". Marie Louise van Veen in Orféo. Hoe men ook tegenover de „verbeeldingen" van Marie Louise van Veen moge staan", men zal moeilijk kunnen ontkennen, dat zij een waarachtige kunstenares is. Actrice is zij wel in de eerste plaats en het lijkt mij dan ook een fout, dat men deze uitvoering' als een „dans"-avond heeft geannonceerd. Wat Marie Louise van Veen doet, is het plastisch verbeelden van een gedicht, zoodat het vers niet alleen vorm en kleur krijgt in de klank van de stem, maar ook in de gebaren en de bewegingen van het lichaam. Men zou ook kunnen zeggen, dat zij het. gedicht „speelt", althans, wanneer men daarbij elke gedachte aan realisme uitschakelt. Dat zij uitsluitend Fransche poëzie voor haar programma had uitgekozen, moge voor de verstaanbaarheid van het woord in het bijzonder bij een zoo moeilijk gedicht als Bateau Ivre voor velen een bezwaar zijn geweest, daar staat tegenover, dat elk vers, door mej. Van Veen gezegd met haar mooie, klankrijke, voortreffelijk gecultiveerde stem. die de meest subtiele nuances in het woord weet aan te brengen, nu tot pure muziek werd, wat in geen andere taal mogelijk zou zijn. Het was alleen reeds een zuiver genot te luisteren naar het welluidende, mooie geluid en de harmonieuse klanken van het woord in dit deinend rhythme op zich te laten in werken. Hoe teer en etherisch klonken in Bateau Ivre regels als J'aurais voulu montrer aux enfants ces dorades Du flot bleu, ces poissons d'or. ces poissons chantants welk een sombere, mystieke kleur was er in dat telkens terugkeerende Sombre dame des carrefours Qu' attendre après de si longs jours Qu' attendre? in La Dame en Noir. Het woord krijgt in de voordracht van mei Van Veen grootere intensiteit, doordat zij het in sterke mate steunt door gebaar en be weging. Het gedicht krijgt vorm en beeld niet alleen door de klank van de stem, maar ook door de plastiek van het lichaam. Dat dit van sterke suggestieve werking kan zijn, bewezen voordracht en uitbeelding van Ba teau Ivre, dat ik als geheel het meest ge slaagd vond. Met eenvoudige', bijna primitieve maar zuiver artistieke middelen hoe werk ten hier ook het decor van enkel lappen en de verlichting mede wist zij het beeld van deze varende boot op te roepen en haar plastiek, gebaren en actie waren daarbij van een volmaakte schoonheid. Ook in de bewe gingen van haar slank, mooi lichaam con stateerden wij een zelfde geperfectionneerde cultuur als in haar stem. Het was alles van een prachtige souplesse en van een door discipline verkregen geconcentreerde kracht. Hierdoor was er een zoo bewonderenswaar dige eenheid in het geheel. De opvatting der gedachten .is van Marie Louise 'van Veen wel zeer subjectief. Om in BmLle Verhoeren's Dame en noiir het beeld van den Zrlfmoord te zien, zooals zij dat doet, lijkt mij, laat ik zeggen nog al wille keurig toe, maar deze opvatting bood haai de .gelegenheid, om dit gedicht in fraaien vorm en in een steeds stijgenden climax in beeld te brengen. Zeer indrukwekkend was reeds dadelijk de inzet, toen zij daar neer- laig op den grond, nie'.s meer dan een „loque". een hoopje menschelijke ellende en dan het langzaam zich oprichten en de strij d mat die als slangen om haar heen kronkelende gedachten. Pierrot Noi'rci werd door haar voorgedragen afwisselend een fijn, teer marionetten- en schimmenspel, waarbij het door Grietje Koits vervaardigde masker ook aesr medewerkte tot verbooging van het effect. Alleen was hier het ophalen van der' ziel van Pierrot een weinig storend. Maar verrassend was wen de vondst van het wegvlieden van. de blanke ziel, ijl en licht, in de ruimte. In Orféo gaf mej. Van Veen het meest „dans", vooral in haar tussdhsnscènes. Het ontroerendst was zij in het smeeken voor de poort en imponeerend door kracht was het forceeren van den toegang tot Euredice. In de fase van de Ménade kon ik meer de declamatie bewonderen die hier van een ver voerende, dionysische en toen artistiek voor name hartstochtelijkheid wais, dan de lichamelijke verbeelding, welke ik met al die doeken wat geforceerd en gewild' voinid. Het publiek, dat vóór de pauze nog wat gereserveerd stond tegenover de 'kunst van Marl?. Louise Van Veen, was aan het slot blijkbaar door de artiste gewonnen. Er was toen groote warmte in het applaus, dait zelfs een oogenblik den vorm van een ovatie aan nam. J. B. SCHUIL. MUZIEK Orgelconcert in de Doopsgezinde Kerk. Het orgel in het kerkgebouw der Vereenig- de Doopsgezinde Gemeente alhier heeft een restauratie ondergaan twee nieuwe registers zijn gemaakt, enkele andere opnieuw geïn- i oneerd, .een nieuw pedaalklavier van. betere en meer praetische afmetingen is aangebracht .de zwelfcast is verbeterd. De ingebruikneming vari'het gerestaureer- o instrument had Woensdagavond op eenigs zins feestelijke wijze plaats. De uitnemende organist- der Doopsgezinde Gemeente Jacob Bijster liet het orgel in een drietal groo'e sotowerken van Baan en Franck klinken; de altzangieres Annii-e Hermes en de bariton- zanger Bram Misset wisselden de orgel'soli door zangen met orgelbegeleiding af. Geheel bezet was helt kerkgebouw, toen een der predikanten een kort welkomst en openingswoord uitsprak. En spoediig daarop bracht het orgelpedaal ons met het thema der Passacaglia van Bach in gedachte terug naar de Groote Kerk en de Gemeentelijke Concertzaal waar dat thema zoo vaak klonk. De herinnering daaraan nu was voor de be- ">rdeeling va.n het onderhavige instrument niet- giunisitag. want ondanks de restauratie is <e; een orgel van bescheiden afmetingen en uderwetsche constructie gebleven. Greater open pijpen dan 8 vt. bezit het niet; de 16 vt. urbbas is du.s gedekt (een gedekte orgelpijp klinkt een octaaf lager dan een open van de zelfde lengte) en de toon van een gedekt "eglster is niet gelijkwaardig met die van en open. Bovendien bleek de subbas nielt ge- r.akkelijk aan te spreken, zoadat de toon ■ogal eens achteraan kwam. Oak bij de ver- olking van andere werken was zulks waar te nemen. Maar ook overigens eischt de Pas- sacaglia een machtiger instrument om d: schoonheden der geweldige compositie ten volle te ontplooien. Beter ging dit in Fnanek's Prélude. Fugno et Variation en ook het eerste der 3 groote Keu-alen werd op zeer voldoende wijze weergegeven, hoewel deze Koralen eigenlijk voor een orgel met diviie klavieren geschreven zijn en dat der Doopsgezinde Ge meente er slechts twee bezit. De smaakvolle registreering van Jacob Bijstier verhielp hier •het ontbrekende. De zangsltemimen kwamen door de droge acoustdeik van heit kerkgebouw niet vaardeeliig uiit.We 'hoorden Handel en Dvorak van Mej Hermes: zuiver, doch zonder groote expansie en. naar mijn smaak, im Dvorak het beste. De heer Misset daarentegen scheen me in Bach beter dan in Fauré en Diepenbvock zijn stem trof de hoogere liggingen niet ge makkelijk. Doch. zooals gezegd, in een ruimte met- meer resonans zou beider zang onge twijfeld meer tot zijn recht gekomen zijn. Men beechouwe mijn vermelding dus niet ais crltiek. K. DE JONG. 20STE ORGELBESPELING KLOPPERSIN GELKERK 31 OCTOBER. Maandag 31 October zal in de Klopper - singelkerk een openbare samenkomst ge houden worden ter herinnering aan het feit der Kerkhervorming in het begin der 16e eeuw, Ds. L. W. Wessels van Abcoude, houdt daarbij een rede. Tevens wordt de 20e Orgelbespeling gegeven door het College van Organisten der Geref. Kerk, Behalve eenige duetten, te zingen door de dames Vrij, alhier, zullen door de organisten J. C. Flesch en Chr. D. Meurer orgelnummers ten gehoore wor den gebracht, o.a. Praeludium in Es-dur en Praeludium en Fuga in E-moll van J. S. Bach en Sonate no. 4 van Mendelssohn. ST. LIDUINA-VEREENIGING. In de parochie van St. Josepr bestaat het ernstige voornemen een eigen verecniging op te richten voor de zorg van hulpbehoevende zieken. Voor dit. doel zal Zondag a.s. onder alle H. iMssen door Pater J. v. d. Linden eeh predikatie worden gehouden Diefstal. door Vr. S. Hij was vijftien en jongste bediende op een kantoor, dat niet van andere kantoren ver schilde. -. Hij was vijftien en floot temidden van ijverig gebogen ruggen, die stelselmatig pro motie maakten, een deuntje, en zweeg als de directeur hem er aan herinnerde, dat het hier geen muziekschool was, wat hij direct kon beamen. Hij hield van muziek, maar hij was vijf tien, en hij moest iets anders in het leven doen dan van muziek houden, hadden hem de vermoeide mond en de stroeve werkende handen van zijn moeder verteld. Dus het. kantoor, dus de gebogen ruggen. Want. hij had niets geleerd dan wat lezen en schrijven. En iederen morgen op weg naar het kantoor las hij de tekst die boven het evangelisatie gebouw stond geschreven: „Is uw ziel genist voer de eeuwigheid?". Hij was niet gerust, niet voor de eeuwig heid en niet voor vandaag. Niemand had hem geleerd van iets, het deed er niet toe wat, te houden. Het leven was een nog war- relige en onoverzichtelijke hoeveelheid die onophoudelijk bewoog en veranderde om hem heen. Hij was niet rustig. Hij luisterde aan de deuren van kleine lawaaiige kroegen naar luidruchtige muziek. Hij zag door de ramen der cafés de altijd lachende, altijd feestelijk doende musici: den slanken be weeglijken violist, den weemoedigen cellist, den man die rumoerig met drukke vingers en een op en neer veerenden rug aan de piano zat. En dat alles dronk hij, zonder dat het ooit de onrustige leegte vulde. Het waren gelui den, klanken, rythmes ergens uit hemzelf vandaan, die weer in hem werden rondge- schud, en die hol bonzend ergens in een hoek bleven liggen. Hij hield van muziek die vol verrassende maten was, vol onverwachte sprongen, van muziek die uit den grond rees, uit de diepte en je meenam omhoog, en je weer terugsmeet soms weer opraapte en weer met een vaart naar beneden deed sui zen. Om hem heen tikten den "heelen dag venij nige schrijfmachines met er 4usschen door het regelmatig verschieten van den wagen; gingeh langs het parterreraam veel voeten voorbij, zacht, haastig, luchtig-hel of zwaar, maar altijd weer nieuwe en toch zoo gelijke voeten. Op geregelde tijden sloeg de klok een effen slag en onverwacht rinkelde door alles heen het. schelle telefoonbelletje, waar op mechanisch het monotone „hallo" van de juffrouw volgde. Iederen dag opnieuw hetzelfde lawaai en dezelfde onrust en dezelfde gekke verwach ting, dat er ineens een rythme zou komen, waar je tegen aan kon leunen en niet meer moe zijn en niet meer onzeker en den grond sterk onder je voeten voelen. Maar altijd weer was het meewaaien, meedwar- reien. Luchtig-trippelend als jongedames, met wapperende ledematen in crème flanellen pakken, met fraise dassen onder beminlijk lachende gezichten, verschenen de musici ten tooneele. Een daverend applaus kwam hen uit de propvolle zaal tegemoet, een welkom bij hun eerste optreden in Holland, waarheen de. roem deze Fransche jazz-musici al voor was gegaan. Zij lachten en knikten naar het publiek; dat spontaan van zijn zetels oprees; en een nieuwe ovatie inzette. Vreemd en verbijsterd tusschen al menschen die stonden en klopten en uitbun dig waren, zat een jongen van een jaar of vijftien op een van de voorste rijen. Terwijl allen om hem heen stonden, bleef hij stil, ineengedoken zitten, met een gespannen blik naar het tooneel waar zijn verwachtingen waarheid zouden worden. Dagen lang had een groot oranje-aanplakbiljet hem in de straten van de stad vervolgd, een aanplak biljet dat den naam van de groote, moderne Fransche jazzband vermeldde en waar dwars overheen een slanke man geteekend met een lachend gezicht, een schuiftrompet en beenen die te dansen leken. Als hij in de stad kwi tanties moest innen, bleef hij bij iedere re clamezuil stilstaan, en den heelen weg langs was die eene plaat niet uit zijn gedachten, tot hij hem weer ergens ontdekte en lang bleef kijken zóó, dat de schuiftrompet voor zijn oogen ging bewegen en de dansende beenen. En al die dagen stonden in zijn hoofd de prijzen der plaatsen gegrift. Nu zat hij vlak aan de voeten van de meesters, klein ineengedoken voor de groote werkelijkheid. Maar zoodra een lied begon, veerde hij overeind, keek hoe de viool de me lodie lachend opraapte en ermee speelde, en haar onvei-wacht en achteloos wegsmeet naar de trompet, die haar plotseling hoog in de lucht zwaaide, waar drie stemmen haar gi-epen en haar dicht-tegen-elkaar-geleund de zaal inzongen tot vlak aan het oor van den jongen, die met zijn hoofd achterover luisterde. Soms bewoog zijn lichaam onrustig mee als alle instrumenten tegelijk de melodie ondersteunden of ieder haar een kort oogen blik een axideren kant uit wou trekken. Soms trommelden zijn handen krachtig op de leu ning van zijn stoel, als de piano een enkel motief niet los wou laten en steeds en steeds weer naar voren schoof. Na dien eeixen avond spookten de eerste dagen op kantoor steeds weer. stukjes xnelo- die door zijn hoofd en trippelden door zijn vingers. Dwars door het tikken van de schrijfmachines blies een hoorn eigenwijs en doordringend een paar korte maten.... En toen die eerste dagen voorbij wax-en, werd hij bij den directeur geroepen, omdat hij achterop twee kwitanties geschreven had „onbetaald" en „woi'dt gegireerd", terwijl ge bleken was dat- beide kwitanties waren vol daan. Het beti-of een bedrag van drie gulden vijf tig: de entrée van één enkelen avond HULDIGING PASTOOR KROOK. Dinsdag was het 12 1/2 jaar geleden dat Pastoor Krook als directeur de leiding nam der Max-ia-Congregatie, afdeeling grootere jonge dames. De congreganisten wenschten dat jubileum niet ongemerkt voorbij te doen gaan. Des morgens werd een H. Mis van dankbaarheid opgedragen, waaronder generale H. Commu nie der leden. Des avonds had na de Con gregatie in een der zalen van Hotel Flora een huldiging plaats. Nadat Pastoor Krook met genoodigden op het podium had plaats genomen werd een welkomstlied gezongen, waarna mej. Nelly Litjens een toespraak hield en als stoffelijk blijk van dankbaarheid een ï'uststoel aan bood. De pastoor bracht hiervoor zijn welge- meënden dank. Onder leiding van mej. Rie Kruydenberg zong het zangkoor vervolgens een feestcantate en eenige Maria-huldelie- deren. Hierna werden onder leiding van mej. Rodenberg rewJausen uitgevoerd, waarna tot slot van den prettigen avond de tooneelclub een aai-dig kluchtspel opvoerde dat de lach spieren duchtig in beweging bracht.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1932 | | pagina 10