6 EN 8 I. C. HAAN Stamenzo STIENS RITSEMA Co's Onze Matrassen vu on Het licht in den winter. C. HONING ZN. &br%kt^eidcn Nu op smp! SCHOENEN E-FRANKEN H AAR LEM 13.50 THEE-EN KOFFIEHANDEL W. DE WAAL IN BRANDSTOFFEN KORT DE WINTERAVONDEN C O R O N A CTS KWALITEITSSIGAAR Moderne Barometers MET DIE KEURICE VAN DE FIRMA AN E C A N G 5 „Het huis met de meer dan gouden reputatie" (Opgericht 1836) Wij vragen Uwe spe ciale aandacht voor onze goedkoopere thee- en koffiesoorten, opdat U zich kunt overtuigen, dat ook die melanges zuiver van smaak zijn, maar wij geven ook geen cadeaux. TELEFOONJ0156 THEEPRIJZEN vanaf 16 ets per ons KOFFIEPRIJZEN G r O O T E HOUTSTR. 159 vanaf 24 ets p. 1 pond SPECIALE OFFERTE Moderne Eiken Coromandel Eetkamer bestaande uit: 1 DRESSOIR 1 SCHUIFTAFEL 2 ARMSTOELEN 4 STOELEN COMPLEET f 295.; 1 SALONBANK met ZIJKASTJEƒ72.50 1 THEEMEUBEL 34.— 1 SALONTAFEL met 2 uitschuifbladen 2 FAUTEUILS a 40.— WONINGINRICHTING, HAARLEM ZIJL WEG 85, bij het viaduct - Telefoon 15516 SEHANGERIJ STOFFEERDERIJ KARTHAUS' RECLAME PAKKET No. 1 PRIMA ZEEMLEDER 55 X 45 C.M. 1 PRIMA WERKSPONS, 1 COCOSBOENDER, tezamen voor slechts 1.50. BOS Bij inlevering vaiï dezen BON ontvangt men bovendien GRATIS I bus CLEANSER, inhoudende Kilo van het be kende Engelse lie HUISHOUD SCHUURPOEDER, geschikt voor het reinigen van AL uw huishoudelijke artikelen. KARTHAUS, Groote Markt 8, Haarlem. Hoe wij onze huizen de eeuwen door verlichtten. De Winter heeft, hoe grijs van kin, Een kleur als melk en bloed. Hij tafelt lang; schenkt naarstig in, En 't maal bekomt hem goed. STARING Inderdaad, als het donker geworden is op straat en in de huizen branden warm-gezellig de lichten, lampeschijn valt over de gedekte tafels en door ae ramen, waarvoor de gordij nen nog niet gesloten zijn, dan kan de winter zijn charme hebben, al stemmmen wij nie: in met Staring als hij uitroept: „De Winter leev' Lampen, kleurige schemerlampen me: gedempt licht, of glanzende, stralende licht kronen, kunnen zoo ontzaggelijk veel sfeer brengen in een huis. Het licht in onze woning is in den winter een zeer, zeer voornaam on derdeel, waarvan de beteekenis meer en meer wordt ingezien en dat een vrijwel weten schappelijke belangstelling heefr, verkregen. De wijze, waarop de menschen hun huizen verlicht hebben, is de eeuwen door niet in overeenstemming geweest met de grootte, de luxe en het aanzien van die huizen. De prach tige bouwwerken der ouden immers, zij kon den niet anders verlicht zijn dan met fakkels, uit harshoudend hout bestaande, of met vrij primitieve lampjes, die niet meer dan een schaaltje waren met uit planten gewonnen olie. En de groote ridderhofsteden uit de middeleeuwen, de patriciërshuizen van den gouden eeuw, zij waren op al niet minder pri mitieve wijze van een schamel licht voorzien, tenminste zoolang men er niet toe overging om de zalen met ontelbare hoeveelheden kaarsen in een werkelijk schitterend licht te plaatsen, hetgeen echter uitzondering was. Wij kunnen wel zeggen, dat eerst met de toe passing van het gas in het midden van de vorige eeuw de verlichting van onze woon- en werkruimten eenigszins begon te beantwoor den aan de voorwaarden, die onze oogen in de eerste plaats en onze arbeidsproductie bo vendien aan de lichtbron mogen stellen. En sinds de perfectioneering van de electrische lamp ons de meest ideale lichtbron schonk, die denkbaar is, zijn wij zoo aan goed licht ge wend, dat reeds het werken bij een kool- draadlampje langen tijd achter elkaar ons vermoeit en ontrieft. Romeinsch olielampje. In zoo'n primitieve lamp, zooals er hier een is afgebeeld, lag de pit eenvoudig in de olie, meestal olijfolie, en hing over den rand van de schaal. In het Zuiden, waar de olie overr. vloedig was, vond deze lamp meer toepassing dan in het Noorden, waar de kaars het ver lichtingsmiddel was. Prachtige exemplaren van Romeinsche lampen zijn bewaard geble ven in de musea. Toch was ook in Rome de kaars wel in ge bruik.. Maar er is de sombere herinnering aan verbonden van de Catacomben, waarin de eerste Christenen zich aan achtervolging ont trokken hadden. Men onderscheidde toen reeds waskaarsen en vetkaaren, en deze ver lichtingsmiddelen handhaafden zich eeuwen en eeuwen, waarbij de duie waskaars meer en meer uitsluitend voor kerkelijk gebruik be stemd werd. De vetkaars werd in de vorige eeuw verdrongen door de stearinekaars, een uitvinding van 1825, die, toegepast met een gedraaide in stede van een platte pit, zoodat de kaars niet meer „gesnoten" behoefde te worden, de kaars tot volmaaktheid bracht. Jammer voor de kaars, dat zij toen als ver lichtingsmiddel wel zeer op den achtergrond gedrongen werd door gas en later electriciteit. en in de afgelegen oorden door de ook al veel verbeterde petroleumlamp. Wij houden de kaars nu in eere op een plank in den kelder of op een plaats, waar wij haar niet vinden kunnen, als zij noodig is, dat wil zeggen als het electrische licht weigert. En als de kaars die wij dan maar in den winkel haalden, dan brandt met haar flakkerend licht, dan ge denken wij de oude tijden, waarvan Staring spreekt, en lezen uit piëteit in „Vader Cats", omdat de lettertjes van de krant toch een dansje maken bij dit kaarselicht. In den winter, bij kaarslicht en houtvuur. Uit Cats Houwélyck1685), De verlichting met de kaars heeft ons in elk geval een kostelijk bezit aan schoone can- delabres nagelaten en fraaie luchters. Wan neer men bedenkt, dat bij een hoffeest te Dresden 14.000 waskaarsen gebruikt werden, dan ziet men. hoe kwistig de luchters van kaarsen voorzien werden en als men den prijs van waskaarsen kent, dan blijkt het hoe een duur onderdeel de verlichting bij onze voor vaderen was en hoe wij reden hebben den directeur van het gemeentelijk electriciteits- bedrijf onze penningen met blijdschap te of feren en niet te klagen over ons vastrecht- tarief. Toen in de middeleeuwen de lantaarn gebruik kwam, plaatste men daarin ook de kaars, maar in onze binnenkameren zal dit instrument van metaal en hoorn toch weinig toepassing gevonden hebben, nu men de sier lijke candelabre had. Alleen hingen er wel lantaarns onder Mariabeelden en later, toen de glazen lantaarn er was. kreeg men er ook zeer sierlijke voor het- interieur. In onze vaderlandsche binnenhuizen vond men den Romeinschen vorm van de lamp niet meer terug. Onze voorvaderen gebruikten de tuitlamp. waarbij de pit in de tuit geplaatst was. De zegswijze „daar hangt de lamp voor over" duidt er op. op welke wijze de pit ge voed werd en ook hoe zij niet gevoed werd, in dien er geen geld was om olie te koopen. Ge bruikten de Romeinen olijfolie voor hun lam pen. de Hollander nam er de vaderlandsche raapolie voor, schitterend was het resultaat echter bij geen van beide. De oude lampen walmden en het nageslacht heeft dan ook wel reden om den Zwitserschen natuurkundi ge dankbaar te zijn, die zich aan de verbete ring van de olielamp wijdde. Deze geleerde, Argand, deed twee belangrijke uitvindingen, n.l. die van de ronde pit, welke de gedraaide verving en (het moge thans lichtelijk naief klinken, maar tenslotte dient alles te worden uitgevonden), die van het lampeglas. De rond gewonden pit zoowel als het lampeglas werkte als een schoorsteen en het licht verbeterde ten zeerste, tegelijkertijd met de atmosfeer. Andere geleerden verbeterden weer den olie toevoer naar de lampen met pompen en zelfs een uurwerk, dat een pompje in beweging- bracht, zoodat deze lamp waardig was om met die van mevrouw Stastok te concurreeren. Maar de groote verbetering bracht toch eigenlijk pas de petroleumlamp, die in het midden der vorige eeuw ruime toepassing- vond. Petroleum had de eigenschap om uit zich zelf in de pit op te trekken en daardoor werden al de vernuftige hulpmiddelen over bodig. Er is in onze provincie op het oogen- blik geen enkele gemeente, die niet een eigen elecLriciteitsbedrijf bezit, of bij het P. E. N. is aangesloten. Toc-h weten wij, dat de pe troleumlamp ten plattelande nog niet overal verdwenen is, als verlichting van huiskamer en keuken en zeker niet in den stal. En in de plaggenhutten van Drente, daar zal de petro leumlamp nog wel in grooter eere zijn. Al ziet men haar nu niet meer zoo dankbaar aar als in de tijden van de lamp met een zuig perspomp. In het begin van de vorige eeuw kwam het gas. Het kwam uit Engeland, hoewel in Hol land Jan Pieter Minckelers te Maastricht voor zich de erkenning van de uitvinding van het lichtgas opeischte. Hoe het zij, er was een bruikbare gaslamp door de uitvinding van de regeneratief gasbrander door Friedrich von Siemens, maar deze behoefde nog veel verbe tering. Eerst toen de Oostenrijker Auer von Welsbacht het lichtgevende vermogen van het metaal thorium toepaste en het gloeikousje construeerde, kwam de gaslamp in staat van perfectie. Nog lang heeft het gas niet afge daan voor verlichting, in de straatverlichting zeker niet, maar ook niet in menig oud stads huis. Hoewel er ook vele dorpen zijn, die het gaslicht nimmer gekend hebben. .Die den sprong maakten van petroleum naar elec- trisch. Een kaarslantaarn uit de 18e eeuw. Behoeven wij eigenlijk nog iets te zeggen van het electrische licht? Men kent de le vensgeschiedenis wel. In 1813 reeds was er het booglicht van Humphrey Davy, waaraan Lêon Foucault verbeteringen aanbracht door het automatisch regelbaar maken der kool spitsen, hetgeen in 1848 electrisch kon ge schieden. En dan kreeg men in 1876 de elec trische kaarsen van Jablochkoff, de voorloo- pers van de gloeilamp. Of nu beide soorten electrisch licht veel in de huiskamer gebruikt zijn. valt met reden te betwijfelen, omdat het vrij groote en daardoor ook kostbare machi nerieën waren. Toch lezen wij, dat de Ja- blochkoffkaarsen in groote magazijnen en hotels hun diensten gedaan hebben. Zij had den echter technische bezwaren. Toen kwam de toovenaar van Menlo Park en schiep de gloeilamp, het volmaakte. Op 20 October 1878 slaagde Thomas Alva Edison er na drie dagen en drie nachten ar beid in een kooldraadlamp te vervaardigen, die 48 uren achtereen bleef branden. In 1881 was de lamp op de tentoonstelling te Parijs ten zien. Later is de gloeilamp nog geperfec- tionneerd, er werden andere metalen toege past, zij werd met gas gevuld. Wij zijn er trotsch op, dat een zoo grootsche fabriek der gloeilampen die ook technisch toonaangevend is, in ons land staat. En wij zijn den mannen dankbaar, die ons het geluk van dien licht bron geschonken hebben, en vooral dien eenen grooten geest, die zoo kort geleden ons ontvallen is. Hoeveel onaangenamer zou de winter zijn, indien wij het liclit niet hadden, zooals wij het nu bezitten, en wellicht is het met deze schenking van het menschelijk vernuft als met zoovele andere: dat onze waardeering lijdt onder de gewoonte van het gebruik er van. Wij, die de zegeningen van het licht kennen in den langen donkeren winter, kunnen ons de extase voorstellen, die Jan van Beers be ving bij het genezen zijner blindheid, toen hij bevrijd uit zoo langen donkeren winter nacht dichtte aan het Licht: Licht! Wat is Licht? Diepten der hemelen, Diepten der zeeën, En gij. o aarde, Antwoordt mij. antwoordt mij, Wat, wat is licht? NIEUWE GRACHT 36, TEL. 10230 KLOPPERSINCEL 141, TEL. 11012 MOLIJNSTRAAT 23 TEL. 28001 OP EIGEN ATELIERS UIT DE BESTE GROND STOFFEN VERVAAR DIGD, ZIJN DUUR ZAAM EN BILLIJK. „Op een Haan's matras rust men pas." Barteljorisstr. 39-41, Opgericht 1833, Telef. 10250 MET ZONDER WEERGA Alleen verkrijgbaar bij Fa. J. P. STAM, ZIJLSTRAAT 45 TELF.F. 11635 HOEK NASSAULAAN Onermond \r riet kersen eon sons NIEUWSTR. DWARSSTR. GROOTE HOUTSTR. SCHUIN OVER CINEMA PALACE OPTICIEN

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1932 | | pagina 16