HET HAARLEMSCHE STADSBEELD.
Hisforische vrouwenfiguren.
Hoe het eens was.
Hoe het geworden is.
De Zijlioeg omstreeks 1775.
Florence Nightingale.
Florence Nightingale het was een won
derlijk toeval, dat oorzaak was. dat zij aan
dien voor een dergelijke figuur toch wel zeer
goed passenden naam kwam! was de twee
de dochter uit een rijk Engelsch gezin; en
als men hoort, dat haar grootvader van
moederszijde een toentertijd zeer bekend phi-
lantroop was, en haar vader de voorvechter
van do beweging tegen de slavernij Shore,
die pas door den aankoop van een buiten
goed in het bezit kwam van den naam
Nightingale, dan kan men daar zonder veel
moeite uit begrijpen, dat Florence de huma
nitaire neigingen van beiden, en in sterke
mate, in zich vereenigde, en dat het mis
schien alleen vreemd was, dat haar ouders
zich zoo jaar in, jaar uit, tegen haar wen--
schen en plannen bleven verzetten. Floren
ce was in de dertig, toen haar vader en moe
der eindelijk zwichtten voor den aandrang,
die ze toen ongeveer acht jaar lang op hen
uitgeoefend had en him toestemming gaven
voor haar optreden als directrice van een
tehuis voor oude dames in Londen, dat in de
toentertijd nog alles behalve geëmancipeerde
wereld zoo'n ontzetting en heilige veront
waardiging verwekte.
Haar ouders, die een buiten „Lea Hurst" in
Derbyshire bezaten, benevens een huis in
Mayfair in Londen en een kasteel, Embley
PaTk'Castle, ook buiten'dé stad, brachten
het grootste gedeelte van hun leven in het
buitenland door, zoodat Florence's oudere
zuèt'er, later Lady Verney, in Napels geboren
werd. en Florence zelf in Florence, waarnaar
ze dan ook genoemd werd. Ze ontwikkelde
zich al vroeg tot een wat men gewoonlijk
noemt „bijzonder"' kind, met de rusteloos
heid en zwaarmoedigheid den meesten ner-
veuzen menschen eigen, met buien van
groote lichamelijke en geestelijke vermoeid
heid, die gewoonlijk begonnen met zelfbe
schuldigingen om haar leeg en doelloos le
ven, dat haar niet bevredigde en waarin
haar wilskracht en haar buitengewoon groo
te en sterke drang naar daden ongebruikt
bleven. Er werd natuurlijk niet anders van
haar verwacht dan dat zij, aantrekkelijke
dochter van rijke en vooraanstaande ouders,
een paar jaar zou schitteren in de Engelsche
„society" en vervolgens op de gewone manier
van andere wat" rustelooze meisjes tot rust
komen in een goed huwelijk- De kwestie, of
dit haar inderdaad zou bevredigen, heeft
Florence zelf, waar anderen, ook haar ouders
daar blijkbaar niot aan twijfelden, met een
voor dien tijd iet of wat ontstellende zelf
analytische scherpte onder oogen gezien, en-
als ze wat later voor de definitieve keus
wordt gesteld, een huwelijk of geen huwelijk,
schrijft ze in haar dagboek het volgende;
„Ik heb een intelleotueele natuur, die om
voldoening vraagt, en die zal ik van hem on
dervinden; ik heb een hartstochtelijke na
tuur, die om bevrediging vraagt, en die zal
hij mij schenken; ik heb een moreele natuur,
een drang naar daden, en daarin kan hij mij
niet voldoen. Soms denk ik aan mijn harts
tochtelijke natuur voor alles te moeten toe
geven.... maar dan, vastgenageld te zijn
aan mijn tegenwoordige levenswijs, het uit
mijn hoofd te verbannen om ooit weer de
kans te hebben mijzelf een waar en rijk leven
te scheppen, het zon zelfmoord zijn'". Waarbij
men in het oog moet houden, dat inderdaad
Florence's drang naar daden zoo sterk en
veeleischend was, dat zij in het overigens
ook ware en rijke leven, dat een huwelijk
kan zijn, werkelijk niet- gelukkig zou zijn ge
worden, aangezien zeker in dien tijd de drang
naar daden van getrouwde vrouw als onvrou
welijk en dus laakbaar werd beschouwd.
En onder den drang van deze overwegingen
die steeds sterker waren geworden door het
soort van tweede leven, dat zij in alle stilte
naast haar leven van uitgaand meisje had
gevoerd, koos zij den weg, die haar de mo
gelijkheid open liet om haar liefste wenschen
nog eens te kunnen verwezenlijken en die
niet die van het huwelijk was. Al spoedig
daarna zou zij tot de conclusie komen, dat zij
inderdaad goed gekozen had, en dat er mis
schien voor haar zelfs nog meer weggelegd
was, dan waarvan zij ooit had durven droo-
men.
Zij had namelijk in de laatste acht jaar
haar ideaal: verpleegster te worden, nooit
losgelaten. Op haar vijf en twintigste jaar
was ha-u- de toestemming om te mogen gaan
werken in het Salisbury Hospitaal door haar
ontzette ouders geweigerd, waarbij men dan
ook niet moet- vergeten dat toentertijd, nu
ongeveer honderd jaar geleden, het vak van
verpleegsters alleen werd uitgeoefend door
het uitschot van de vrouwelijke bevolking.
Niet ontmoedigd gebruikte zij op haar reizen
ieder vrij oogenblik om ziekenhuizen te gaan
bezoeken en zich op de hoogte te stellen van
de toestanden daarin, zoodat er vrijwel geen
enkel groot ziekenhuis in Europa was, dat ze
niet kende. Zij bracht eenigen tijd door in
een kloosterschool in Rome, was in Parijs een
poos bij de „Soeurs de la Charité". wier
streven het ook was de ziekenverpleging op
een hoogcr peil te brengen, en werkte drie
maanden in de Diaconesseninrichling in Kai-
serwerth in Duitschland, waarvan ze in 185::
een zeer zakelijk en grondig verslag publi
ceerde. Inderdaad heeft het verblijf in liet
toentertijd zeer moderne ziekenhuis in Kai-
serswerth haar voorgoed en onwrikbaar be
vestigd in liet besluit om aan de toestanden,
die in Engeland nog heerschten op dat ge
bied, een einde te maken. In Engeland bracht
ze een groot deel van haar tijd door met het
bestudeeren van officieele bescheiden van
autoriteiten op hygiënisch gebied, en de ver
slagen van medische commissies, zoodat zij
allang geen leek meer was, toen ze eindelijk,
in 1853, toestemming van haar ouders kreeg
om directrice te worden van een tehuis voor
oude dames in Harley Street, en er in vier
maanden tijds in slaagde om van het verval
len, verwaarloosde gesticht een uitstekend
i'unctionneerend sanatorium te maken. Zoo
als ze van dat oogenblik af aan voort-durend
heeft gedaan, werkte hij harder dan ze eigen
lijk wel kon, en moest een paar maanden
rust nemen, welke paar maanden echter on
tijdig afgebrpken werden door het uitbreken
van den Krimoorlog, waarin ze de ieder be
kende rol van „The Lady of the Lamp'' heeft
gespeeld, die in korten tijd onnoemelijke ver
beteringen te weeg bracht in den toestand
der gewonde soldaten. Zij werd door hen
verafgood en door de militaire autoriteiten,
die haar voortvarendheid vreesden, veraf
schuwd. Zij was een voorloopster van het la
ter door den Zwitser Henri Dun ant op te
richten Roode Kruis
Haar brief aan het Departement van' Oor
log, waarin zij. daartoe aangezet door de'le-
zing van hot verslag van den oorlogscorres
pondent van de Times, William Howard Rus
sell, aanbood na-u- de Krim te gaan, kruiste
die van haar neef. den. Minister van Oorlog
Sir Herbert Sidney, waarin hij haar vroeg de
leiding van het uit te zenden verpleegsters
corps op zich te willen nemen. Inderdaad wa
ren de toestanden in het Engelsche leger
onbeschrijfelijk, en Florence, die zich zes da
gen later, op 21 October 1854, inscheepte met
38 vrouwelijke verpleegsters, en veertien da
gen later in Scutari aankwam, vond daar in
het Engelsche ziekenhuis, dat een oude ka
zerne was, toestanden die alle perken te bui
ten gingen. Gewonden en pest- en cholera-
iijders lagen er door elkaar, terwijl de ratten
over hen heen liepen, en hun lompen leef
den van het ongedierte. De eenvoudigste hulp
middelen ontbraken aan de zeven dokters,
die er met geen mogelijkheid het werk had
den af gekund. De autoriteiten, die haar met.
wantrouwen ontvingen, kwalificeerden niet
temin haar pogingen,,om den toestand der
gewonden te verbeteren, als verwijfd en sen
timenteel, en Dr. Hall, de chef der doktoren,
die haar positie als inspectrice van de hospi
talen in de Krim buitengewoon hinderlijk
vond, liet niets na om haar tegen te werken.
Maar Florence pakte aan, dwars tegen al
dat scepticisme in, en het duurde niet lang,
of de stemming begon om te slaan, toen haar
geweldige organisatorische en administratie
ve talenten aan den dag kwamen, en men
moest toegeven, dat zij in korten tijd boven-
menschelijke dingen bereikt had. „Het is
mijn plicht op te spelen", constateerde ze zelf.
„Ze is een bevelend genie" zei Dean Stanley
van haar. Ze speelde inderdaad op, links en
rechts, ze beval links en rechts en zonder
aanzien des pèrsoons, maar ze bereikte, dat
het sterftecijfer daalde van 42 op de hon
derd tot 22 op de duizend in weinige maan
den tijds. Zelf werkte ze desnoods twintig uur
per dag aan één stuk door, assisteerde bij de
zwaarste operaties, zat aan het bed van
ieder, die haar noodig had en deed tot mid
den in den nacht haar correspondentie in
opdracht der soldaten af. In dien tijd heeft
ze over de duizend brieven aan vrienden en
verwanten der gewonden geschreven maar
eischte van de anderen ook in alles het
uiterste Ze> stelde een strikt methodische
werkvcrdeellng en een straffe discipline in.
en schreef zeil lange rapporten aan Sir Her-
bert Sydney met kritiek, analyses, statistische
berekeningen en beoordeèüng van personen-
Met diens steun, en in het veilige weten, dat
zij Koningin Victoria en het heele Engel
sche volk achter zich had, trotseerde zij alle
autoriteiten, bij wie ze dan ook meer gevreesd
dan bemind bleef, richtte lees- en recreatie
zalen op van het geld dat haar voortdurend
uit nationale inzamelingen toestroomde en
werkte onvermoeid, tot haar gezondheid
weer bezweek.
Zij weigerde niettemin te vertrekken voor
de laatste soldaat gerepatrieerd was; vier
maanden na den vrede pas arriveerde ze in
Londen, en stapte door de achterdeur haar
ouderlijk huis binnen om te trachten haar
krachten weer terug te krijgen. Rust was
haar evenwel nog niet beschoren: uit alle
deelen van het land kwamen deputaties haar
huldigen, koningin Victoria en haar prins
gemaal ontvingen haar.
In een boek van 800 bladzijden over haar
ervaringen in de Krim deed zij uitgebreide
reorganisatievoorstellen aan de hand. die de
Commissie van Onderzoek naar de sanitaire
toestanden in hot leger schadeloos moesten
stellen voor het feit. dat zij niet zelf deel uit
kon maken dier commissie.
Haar gezondheidstoestand 'mtusschen ging
steeds achteruit, en hoewel zij steeds achter
DE ZIJLWEC.
De teekening van den Zijdweg in den ouden
toestand dateert van plm. 1775. De verbin
ding naar Overveen was toen een smal land
wegje, door weilanden en akkers Schilder
achtig stonden de molens in clit landschap!
Nu- is- do Zijlweg gedeeltelijk gemoderni
seerd. Misschien zal over eenige jaren ook de
teekening van den tegenwoordigen toestand
weer veranderd zijn, want als de geldmidde
len der gemeente het toelaten, wordt de weg
genormaliseerd. Dan zal ook het in den rooi
lijn vooruitspringende huisje bij de Pieter
Kiesstraat gesloopt moeten worden om een
flinken breeden verkeersweg te krijgen.
de schermen bleef werken, is zij jarenlang
invalide gebleven. Met het geld uit he.
Nightingale-fonds stichtte zij het St. Thomas
hospitaal met een opleidingsschool voor ver
pleegsters. Zij schreef hg.ar „Notes on Nur
sing" dat in 1859 verscheen, en hoewel zij de
ontdekkingen van Pasteur en Lister altijd
met scepticisme is blijven beschouwen, con
cludeerde zij toentertijd al uit eigen ervaring,
dat licht, lucht en reinheid één van de eerste
vereischten voor hygiëne- zijn. In één jaar
tijds werden er honderdduizend exemplaren
van haar boek verkocht, en nadat ook haar
„Opmerkingen met illustraties van Indische
hospitalen en barakken" verschenen was,
verliet geen BritsCh-Indisch onderkoning
Engeland meer, zonder eerst een bezoek aan
Miss Nightingale gebracht te hebben.
Na haar optreden in den Krimoorlog heeft
haar arbeid, voornamelijk ook door haar
steeds zwak blijvende gezondheid, zich be
paald tot werken in haar huis in Soüth-
street, waar zij geleefd heeft tot 1910, en
waar zij, één en negentig jaar oud, stierf. In
1887 was haar het eereburgerschap van Lon
den aangeboden. Zij was de eerste vrouw aan
wie de Engelsche „Order of Merit uitgereikt
werd, en na haar dood bood de regeering aan
haar in Westminster Abbey te laten bijzetten.
Zij had evenwel zelf bepaald, dat zij in het
familiegraf in Embley Park begraven wilde
worden met de beschikking erbij, dat op
haar grafsteen niets aan de letters F. N. en
de data van haar geboorte en sterven zou
den komen te staan-
En wellicht zijn die laatste wensch en die
grafsteen typeerender voor haar dan het ge
weldige beeld voor het ziekenhuis in Derby,
dat er 's avonds pronkt in een zee van licht
en de heele omgeving domineert. De aan
dacht trekken ter wille van anderen heeft zij
wel gewild, maar nooit ter wille van zich
zelf.
WILLY VAN DER TAK
UIT DE WERELD VAN DE FILM.
Werkelijke „Tarzans".
Wolven, bavianen, zelfs tijgers als
mensch-opvoeders.
Bioscoopbezoekers, die de .nieuwe Tarzan -
film gezien hebben en haar misschien „on
mogelijk" noemen, hebben het toch niet ge
heel bij het rechte eind. Het grondidee berust
in elk geval op waarheid. Er zijn voorbeelden
te over.
Onlangs is een jongen, die in Zuid-Afrika
in het Drakenberg district door bavianen was
geroofd, ontdekt en aan de ouders terugge
geven door een groep bergbewoners. De jon
gen heeft eenige maanden bij de bavianen
doorgebracht.
Een werkwaardiger geval is dat van een
man, die tot voor kort nog werkzaam was
op een boerderij ook in Zuid-Afrika. Ruim 30
jaar geleden reden eenige ruiters door de
woestenij, toen ze een troep groote apen ont
moetten. Een dier apen, die op de vlucht
achterbleef werd gepakt. Maar ofschoon deze
op handen en voeten liep, bleek het een
mensch te zijn, een jongen. Hij werd naar
een ziekenhuis gebracht, waar hij een jaar
bleef en vanwaar hij toen naar een boerderij
werd gezonden Als baby bleek hij gestolen
te zijn en sindsdien had hij steeds tusschen
de apen geleefd.
Ook wolven vervullen dikwijls de taak van
opvoeders. In Rusland werd een jongetje van
10 jaar geroofd en verbleef 9 jaren tusschen
de wolven. Een jaar of zes eerder werden
twee meisjes van 8 en 2 jaar, opgevoed door
een wolvin, in een weeshuis in Orissa ge
bracht. Het kleinste kind ^tierf, het oudste
heeft groote vorderingen gemaakt tot men-
schelijkheïd. ofschoon ze nog wild'en ruw is.
Een vreemder geval heeft zich voorgedaan
met een jongen die door een tijgerin is opge
voed. Toen hij ontdekt werd door de Indiërs
was hij 6 jaar oud en moest met koorden ge
boeid worden, anders had hij zijn overweldi
ger-s wonden toegebracht. Eiken nacht kwam
de tijgerin het dorp in en huilde voor het
huis, waar het jongetje was opgesloten. Ten
slotte werd zij gedood.
Langzamerhand is de jongen weer men-
schelijk geworden. Hij verloor echter nooit
zijn wildheid. En nooit had hij eenige angst
voor tijgers en geen tijger heeft hem ooit be
dreigd.
Een andere jongen is door een luipaard
opgevoed, die hem 3 jaar bij zich had. Ook
deze knaap is weer langzamerhand mensch
geworden.
Een jeugddroom verwezenlijkt.
Toen Johnny Weismuller een contract ge-
teekend had om de hoofdrol te vervullen in de
film Tarzan, werd een van zijn jeugddroomen
verwezenlijkt.
Zooals loij nu dil punt kennen.
„Ik heb alle boeken gelezen, die Edgar Rice
Burroughs over zijn Tarzanfiguur geschreven
heeft", vertelde hij.
Gewoonlijk las ik de boeken wel tien maal,
in afwachting van het volgende, dat ver
schijnen zou en met mijn vrienden stelde ik
„Tarzan" voor. Wij klommen over heggen en
in boomen en stootten wilde kreten uit, zooals
onze held. De katten en honden uit de buurt
waren onze prooi en ieder oogenblik beleefden
wij denkbeeldige avonturen.
Volgens mij kwam Douglas Fairbanks het
dichtst bij de opvatting, die wij ons over de
Tarzanfiguur gevormd hadden en ik miste
geen enkele film van hem. Ik droomde, dat ik
een man zou kunnen zijn als Tarzan of een
acteur zooals Douglas Fail-banks en nu, na
dat ik de rol van Tarzan vervuld heb, zie ik
films van Douglas nog het liefst."
In de studio's maakte Weismuller kennis
met den schrijver van de Tarzanverhalen en
Mr. Burroughs was enthousiast over de keuze.
Johnny WeissmuUer komt het best overeen
met de voorstelling,die ik mij van de vertolking
van de Tarzanrol gemaakt had", was zijn
opinie.
Weismuller heeft een krachtig groot figuur.
Hij heeft een aanstekelijken glimlach, waar
uit een opgewekt humeur spreekt.
„Sinds ik ongeveer veertien jaar was" ver
telde Johnny, heb ik gezwommen en ik heb
dertig wereldrecords op mijn naam staan.
Een van de grootste sensaties van mijn le
ven was dat ik in 1924 voor de Vereenigde
Staten op de Olympische Spelen moest uit
komen.
Er bestaat een verkeerde opvatting over
zwemmers in het algemeen en in het bijzon
der over mij. De menschen denken, dat ik voor
onbepaalden tijd in het water kan blijven, op
mijn gemak het Kanaal zou kunnen overzwem
men en dagenlang zou kunnen blijven drij
ven, als ik dit wilde. Ik heb het land aan
koud water, misschien nog meer dan de
meeste andere zwemmers.
Gedurende de opnamen op het studioter
rein zwom ik in verwarmde tanks en was de
temperatuur van het water 72 tot 80 graden
Fahrenhei. Een opneming werd gemtakt in
een meer buiten de studio's en daar was het
water slechts 50 graden, dit is misschien wel
de voornaamste reden, waarom ik in deze
scène zoo bijzonder hard zwom. Ik wilde zoo
gauw mogelijk ui't het water komen.
Eigenlijk ben ik een korten afstandzwem
mer en ik heb zoover ik mij herinneren kan
nooit meer dan ongeveer 5 K.M. in het water
afgelegd."
Weissmuller en Maureen o'Sulliuan in
„Tarzan".
Duizend films en geen ster!
door M. STEPHAN.
(Een onderhoud met een Japanschen
filmdeskundige)
Dat is de première-stemming in Amerika
en Europa: opwinding, stormachtige geest-
dirft en ten slotte een „run" naar de gelief
de acteurs, die iedere bioscoopbezoeker wil
zien. In Berlijn gebeurt het niet zelden, dat
men de mobiele brigade te hulp moet roe
pen om de verklaarde lievelingen van het pu
bliek tegen een al te groote geestdrift te be
schermen.
Japan draait jaarlij les 1000 films, waarin
steeds dezelfde acteurs optx-eden. Men kent
er geen zorg over gebrekkige aanvulling met
jongere krachten, want het laat het Japan-
sche volk, onverschillig, wie er speelt de
hoofdzaak is, dat er goed gespeeld wordt. En
zoo treft men in Japan dan ook geen ver
heerlijking van bijzondere artistieke presta
ties aan, er is geen „star"-cultus, omdat er
geen „stars" zijn!
Hoe verschillend de mentaliteit van het
Japansche filmpubliek van die van het onze
Ls, bewijst het feit, dat het bij voorkeur ge
beurtenissen van den dag, die bijzonder sen
sationeel waren, op het doek wenscht te zien.
Dit is een eenvoudige methode, die boven
dien weinig geld kost. Een der grootste Ja
pansche dagbladen bericht bijvoorbeeld over
een liefdesgeschiedenis, die met den dood
der beide minnenden eindigt. Daar zij tot de
hoogere kringen behooren, interesseert het
heele volk zich er voor. Deze „stof" wordt
zooveel mogelijk waarheidsgetrouw door de
een of andere filmfirma bewerkt en even
daarna kan iedereen in Japan zien, hoe het
liefdespaar heroïsch in den dood is gegaan.
Geen mensch neemt er aanstoot aan, niet
ee'ns de betrokken familieleden zien in zoo'n
film een ongeoorloofd betreden van het ter
rein van het particuliere leven.
Auteurs, regisseurs, acteurs zij allen
krijgen een laag salaris. Zij zijn employés
net als ieder ander mensch. die in het atelier
werkt. Hun maximum salaris bedraagt zes
honderd gulden en daarvoor moeten zij 30
dagen filmen, onafhankelijk van het feit of
men in dezen tijd één of dertig films ver
vaard igdt.
Van bovensenoemde 1000 films worden 500
klassieke en 500 moderne films geproduceerd.
Deze indeeling gaat zelfs zoo ver, dat niet
slechts acteurs en regisseurs, die eenmaal een
klassieke' film gedraaid hebben, altijd weer
klassieke films moeten draaien, men scheidt
ook de mih'eu's zorevuldig van elkaar en
draait de klassieke films in het mooie, oude
Kioto, terwijl men de moderne films bij voor
keur in de nieuwe hoofdstad Tokio laat ver
vaardigen. Waant men zich niet in de kin-
derjaren van de film verplaatst, als men
hoort, dat tegenwoordig nog in Japan de
klassieke tooneeLspeler weigert voor de ca
mera te spelen? De krachten voor de film.
worden uit studentenkringen en uit de massa
der werkloozen gerecruteerd!
Duizend films! En desondanks importeert
Japan jaarlijks nog 250 a 300 vreemde films
Deze massa-consumpti:- wordt eerst dan be
grijpelijk, als men bedenkt, dat in Japan
zelfs de kleinste dorpsbioscoop het 2 Schla-
gei-systeem huldigt. De helft der geïmpor
teerde films is van Amerikaanschen oor
sprong.
Dc Amerikanen, die anders van winst maken
niet afkeerig zijn, stellen zich met een onbe
duidende recette tevreden. Er is hun meer
aan gelegen geestelijken invloed op het Ja
pansche volk uit te oefenen. Op de tweede
plaats staat de Duitsche film! „Variété", het
„Cabinet van Dr. Caligari" en de „Nïbelun-
genfïlm" waren opzienbarende successen in
de periode van de stomme film. In de periode
van de geluidsfilm behaalde de Ufa-film „De
Laatste Compagnie" de grootste triomfen.
De eerlijke inbreker.
Een' politie-agent als handlanger.
Dag en nacht heeft hij toegang tot de
kleedkamers van Mariene Dietrich! En even
min zijn de deuren van Sylvia Sidney en
Myriam Hopkins voor hem gesloten. En wat
zegt U hiervan: hij heeft ten allen tijde toe
gang tot de privé-kantoren, waar achter
stevig gesloten deuren dè hoogste leiders van
dc filmindustrie hun geheime conferenties
houden!
Geen brandkast heeft geheimen voor hem.
Hij laat zich door geen „Verboden Toegang"
afschrikken.
Carl P. Fanner is geen politie-agent, geen
nachtwaker, maar sleutelbewaarder van het
Paramountstudio te Hollywood. Eenigen tijd
geleden vierde deze trouwe employé zijn
elfjarig jubileum in deze functie. Elf
jaren lang genoot hij het vertrouwen van
Paramount, en in dien tijd zijn millioenen
dollars aan zijn zorgen toevertrouwd ge
weest.
In zijn eigen kantoor in de studio's, waar
van hij alleen de sleutel heeft, bewaart Far
mer meer dan twaalf duizend duplicaat
sleutels, die passen op alle sloten van deuren
bureaux, kasten en hekken in het groote
studio.
Een raar beroep? Misschien, maar zeker
geen sinecure. Elf jaren lang heeft Farmer
aan zijn acht-urigen werkdag ternauwernood
genoeg gehad om deze curieuze verzame
ling op orde te houden, en de nieuwe sleutels
te vervaardigen die zoek geraakte exem
plaren moeten vervangen.
Farmer heeft een specialen hekel aan
schrijvers. De veertig auteurs die in het
studio aan scenario's werken verliezen meer
sleutels dan alle andere employe's samen.
Er zijn er die tot drie maal per week toe
dezelfde sleutel kwijt zijn.
Op onverwachte momenten moet Farmer
ook als inbreker optreden. Zoo'n gelegenheid
deed zich onlangs voor toen Maurice
Chevalier naar New-York vertrokken was na
beëindiging van „Love Me To-night". Drie
dagen later ontdekte Rouben Mamoulian, de
regisseur, dat een kleine, doch belangrijke
scène over het hoofd gezien was. en de at-
teliers te New-York kregen opdracht de op
name te maken. Chevalier had zijn geheele
plunje, zooals hij die in de bedoelde scène
te dragen had, bij zich. met uitzondering van
een das. De das was in Hollywood en moest
opgestuurd worden.
Farmer trok op onderzoek uit. In Che
valier's kleedkamer brak hij drie muurkasten
en twee laden open. doch de das was niet te
vinden. Nog eenige kasten moesten er aan
gelooven, voor men op het idee kwam om in
Maurice's huis te gaan zoeken. Vergezeld door
twee politie-agenten trok men naar Beverley
Hills, waar in Chevalier's villa werd „in
gebroken". Nog verschillende sloten werden
vergeefs geforceerd, voor men de das ein
delijk vond.
Het kostte Farmer drie volle dagen en heel.
wat hoofdbi'eken om al de vernielde sloten
weer te repareeren.
ZWEMMEN OM HET LEVEN TE
REDDEN.
Het lange-afstand-zwemmen vondt in onzen
geest verbonden met Kanaal-zwemmen, dat
in dezen tijd van 't jaar wel wat ongelegen ls.
Toch is de kunst om een heel langen tijd
zwemmende boven water te blijven van groot
belang in ernstige omstandigheden. Onlangs
zonk een schip bij Zweden des nachts. Drie
mannen verdronken doch de kapitein wist de
kust. te bereiken na 18 uur zwemmen. Het
Engelsch Kant-al is door Georges Michel over
gezwommen in September '26 in 11 uur en 5
minuten.
In een ander geval werd een Maleier door
een stoomboot, opgepikt. Zijn bootje was om
geslagen en hij had zich 17 uur lang zwem
mende boven moeten houden.