HET HAARLEMSCHE STADSBEELD. Hisforische vrouwenfiguren. Hoe het eens was. Hoe het geworden is. De Zijlioeg omstreeks 1775. Florence Nightingale. Florence Nightingale het was een won derlijk toeval, dat oorzaak was. dat zij aan dien voor een dergelijke figuur toch wel zeer goed passenden naam kwam! was de twee de dochter uit een rijk Engelsch gezin; en als men hoort, dat haar grootvader van moederszijde een toentertijd zeer bekend phi- lantroop was, en haar vader de voorvechter van do beweging tegen de slavernij Shore, die pas door den aankoop van een buiten goed in het bezit kwam van den naam Nightingale, dan kan men daar zonder veel moeite uit begrijpen, dat Florence de huma nitaire neigingen van beiden, en in sterke mate, in zich vereenigde, en dat het mis schien alleen vreemd was, dat haar ouders zich zoo jaar in, jaar uit, tegen haar wen-- schen en plannen bleven verzetten. Floren ce was in de dertig, toen haar vader en moe der eindelijk zwichtten voor den aandrang, die ze toen ongeveer acht jaar lang op hen uitgeoefend had en him toestemming gaven voor haar optreden als directrice van een tehuis voor oude dames in Londen, dat in de toentertijd nog alles behalve geëmancipeerde wereld zoo'n ontzetting en heilige veront waardiging verwekte. Haar ouders, die een buiten „Lea Hurst" in Derbyshire bezaten, benevens een huis in Mayfair in Londen en een kasteel, Embley PaTk'Castle, ook buiten'dé stad, brachten het grootste gedeelte van hun leven in het buitenland door, zoodat Florence's oudere zuèt'er, later Lady Verney, in Napels geboren werd. en Florence zelf in Florence, waarnaar ze dan ook genoemd werd. Ze ontwikkelde zich al vroeg tot een wat men gewoonlijk noemt „bijzonder"' kind, met de rusteloos heid en zwaarmoedigheid den meesten ner- veuzen menschen eigen, met buien van groote lichamelijke en geestelijke vermoeid heid, die gewoonlijk begonnen met zelfbe schuldigingen om haar leeg en doelloos le ven, dat haar niet bevredigde en waarin haar wilskracht en haar buitengewoon groo te en sterke drang naar daden ongebruikt bleven. Er werd natuurlijk niet anders van haar verwacht dan dat zij, aantrekkelijke dochter van rijke en vooraanstaande ouders, een paar jaar zou schitteren in de Engelsche „society" en vervolgens op de gewone manier van andere wat" rustelooze meisjes tot rust komen in een goed huwelijk- De kwestie, of dit haar inderdaad zou bevredigen, heeft Florence zelf, waar anderen, ook haar ouders daar blijkbaar niot aan twijfelden, met een voor dien tijd iet of wat ontstellende zelf analytische scherpte onder oogen gezien, en- als ze wat later voor de definitieve keus wordt gesteld, een huwelijk of geen huwelijk, schrijft ze in haar dagboek het volgende; „Ik heb een intelleotueele natuur, die om voldoening vraagt, en die zal ik van hem on dervinden; ik heb een hartstochtelijke na tuur, die om bevrediging vraagt, en die zal hij mij schenken; ik heb een moreele natuur, een drang naar daden, en daarin kan hij mij niet voldoen. Soms denk ik aan mijn harts tochtelijke natuur voor alles te moeten toe geven.... maar dan, vastgenageld te zijn aan mijn tegenwoordige levenswijs, het uit mijn hoofd te verbannen om ooit weer de kans te hebben mijzelf een waar en rijk leven te scheppen, het zon zelfmoord zijn'". Waarbij men in het oog moet houden, dat inderdaad Florence's drang naar daden zoo sterk en veeleischend was, dat zij in het overigens ook ware en rijke leven, dat een huwelijk kan zijn, werkelijk niet- gelukkig zou zijn ge worden, aangezien zeker in dien tijd de drang naar daden van getrouwde vrouw als onvrou welijk en dus laakbaar werd beschouwd. En onder den drang van deze overwegingen die steeds sterker waren geworden door het soort van tweede leven, dat zij in alle stilte naast haar leven van uitgaand meisje had gevoerd, koos zij den weg, die haar de mo gelijkheid open liet om haar liefste wenschen nog eens te kunnen verwezenlijken en die niet die van het huwelijk was. Al spoedig daarna zou zij tot de conclusie komen, dat zij inderdaad goed gekozen had, en dat er mis schien voor haar zelfs nog meer weggelegd was, dan waarvan zij ooit had durven droo- men. Zij had namelijk in de laatste acht jaar haar ideaal: verpleegster te worden, nooit losgelaten. Op haar vijf en twintigste jaar was ha-u- de toestemming om te mogen gaan werken in het Salisbury Hospitaal door haar ontzette ouders geweigerd, waarbij men dan ook niet moet- vergeten dat toentertijd, nu ongeveer honderd jaar geleden, het vak van verpleegsters alleen werd uitgeoefend door het uitschot van de vrouwelijke bevolking. Niet ontmoedigd gebruikte zij op haar reizen ieder vrij oogenblik om ziekenhuizen te gaan bezoeken en zich op de hoogte te stellen van de toestanden daarin, zoodat er vrijwel geen enkel groot ziekenhuis in Europa was, dat ze niet kende. Zij bracht eenigen tijd door in een kloosterschool in Rome, was in Parijs een poos bij de „Soeurs de la Charité". wier streven het ook was de ziekenverpleging op een hoogcr peil te brengen, en werkte drie maanden in de Diaconesseninrichling in Kai- serwerth in Duitschland, waarvan ze in 185:: een zeer zakelijk en grondig verslag publi ceerde. Inderdaad heeft het verblijf in liet toentertijd zeer moderne ziekenhuis in Kai- serswerth haar voorgoed en onwrikbaar be vestigd in liet besluit om aan de toestanden, die in Engeland nog heerschten op dat ge bied, een einde te maken. In Engeland bracht ze een groot deel van haar tijd door met het bestudeeren van officieele bescheiden van autoriteiten op hygiënisch gebied, en de ver slagen van medische commissies, zoodat zij allang geen leek meer was, toen ze eindelijk, in 1853, toestemming van haar ouders kreeg om directrice te worden van een tehuis voor oude dames in Harley Street, en er in vier maanden tijds in slaagde om van het verval len, verwaarloosde gesticht een uitstekend i'unctionneerend sanatorium te maken. Zoo als ze van dat oogenblik af aan voort-durend heeft gedaan, werkte hij harder dan ze eigen lijk wel kon, en moest een paar maanden rust nemen, welke paar maanden echter on tijdig afgebrpken werden door het uitbreken van den Krimoorlog, waarin ze de ieder be kende rol van „The Lady of the Lamp'' heeft gespeeld, die in korten tijd onnoemelijke ver beteringen te weeg bracht in den toestand der gewonde soldaten. Zij werd door hen verafgood en door de militaire autoriteiten, die haar voortvarendheid vreesden, veraf schuwd. Zij was een voorloopster van het la ter door den Zwitser Henri Dun ant op te richten Roode Kruis Haar brief aan het Departement van' Oor log, waarin zij. daartoe aangezet door de'le- zing van hot verslag van den oorlogscorres pondent van de Times, William Howard Rus sell, aanbood na-u- de Krim te gaan, kruiste die van haar neef. den. Minister van Oorlog Sir Herbert Sidney, waarin hij haar vroeg de leiding van het uit te zenden verpleegsters corps op zich te willen nemen. Inderdaad wa ren de toestanden in het Engelsche leger onbeschrijfelijk, en Florence, die zich zes da gen later, op 21 October 1854, inscheepte met 38 vrouwelijke verpleegsters, en veertien da gen later in Scutari aankwam, vond daar in het Engelsche ziekenhuis, dat een oude ka zerne was, toestanden die alle perken te bui ten gingen. Gewonden en pest- en cholera- iijders lagen er door elkaar, terwijl de ratten over hen heen liepen, en hun lompen leef den van het ongedierte. De eenvoudigste hulp middelen ontbraken aan de zeven dokters, die er met geen mogelijkheid het werk had den af gekund. De autoriteiten, die haar met. wantrouwen ontvingen, kwalificeerden niet temin haar pogingen,,om den toestand der gewonden te verbeteren, als verwijfd en sen timenteel, en Dr. Hall, de chef der doktoren, die haar positie als inspectrice van de hospi talen in de Krim buitengewoon hinderlijk vond, liet niets na om haar tegen te werken. Maar Florence pakte aan, dwars tegen al dat scepticisme in, en het duurde niet lang, of de stemming begon om te slaan, toen haar geweldige organisatorische en administratie ve talenten aan den dag kwamen, en men moest toegeven, dat zij in korten tijd boven- menschelijke dingen bereikt had. „Het is mijn plicht op te spelen", constateerde ze zelf. „Ze is een bevelend genie" zei Dean Stanley van haar. Ze speelde inderdaad op, links en rechts, ze beval links en rechts en zonder aanzien des pèrsoons, maar ze bereikte, dat het sterftecijfer daalde van 42 op de hon derd tot 22 op de duizend in weinige maan den tijds. Zelf werkte ze desnoods twintig uur per dag aan één stuk door, assisteerde bij de zwaarste operaties, zat aan het bed van ieder, die haar noodig had en deed tot mid den in den nacht haar correspondentie in opdracht der soldaten af. In dien tijd heeft ze over de duizend brieven aan vrienden en verwanten der gewonden geschreven maar eischte van de anderen ook in alles het uiterste Ze> stelde een strikt methodische werkvcrdeellng en een straffe discipline in. en schreef zeil lange rapporten aan Sir Her- bert Sydney met kritiek, analyses, statistische berekeningen en beoordeèüng van personen- Met diens steun, en in het veilige weten, dat zij Koningin Victoria en het heele Engel sche volk achter zich had, trotseerde zij alle autoriteiten, bij wie ze dan ook meer gevreesd dan bemind bleef, richtte lees- en recreatie zalen op van het geld dat haar voortdurend uit nationale inzamelingen toestroomde en werkte onvermoeid, tot haar gezondheid weer bezweek. Zij weigerde niettemin te vertrekken voor de laatste soldaat gerepatrieerd was; vier maanden na den vrede pas arriveerde ze in Londen, en stapte door de achterdeur haar ouderlijk huis binnen om te trachten haar krachten weer terug te krijgen. Rust was haar evenwel nog niet beschoren: uit alle deelen van het land kwamen deputaties haar huldigen, koningin Victoria en haar prins gemaal ontvingen haar. In een boek van 800 bladzijden over haar ervaringen in de Krim deed zij uitgebreide reorganisatievoorstellen aan de hand. die de Commissie van Onderzoek naar de sanitaire toestanden in hot leger schadeloos moesten stellen voor het feit. dat zij niet zelf deel uit kon maken dier commissie. Haar gezondheidstoestand 'mtusschen ging steeds achteruit, en hoewel zij steeds achter DE ZIJLWEC. De teekening van den Zijdweg in den ouden toestand dateert van plm. 1775. De verbin ding naar Overveen was toen een smal land wegje, door weilanden en akkers Schilder achtig stonden de molens in clit landschap! Nu- is- do Zijlweg gedeeltelijk gemoderni seerd. Misschien zal over eenige jaren ook de teekening van den tegenwoordigen toestand weer veranderd zijn, want als de geldmidde len der gemeente het toelaten, wordt de weg genormaliseerd. Dan zal ook het in den rooi lijn vooruitspringende huisje bij de Pieter Kiesstraat gesloopt moeten worden om een flinken breeden verkeersweg te krijgen. de schermen bleef werken, is zij jarenlang invalide gebleven. Met het geld uit he. Nightingale-fonds stichtte zij het St. Thomas hospitaal met een opleidingsschool voor ver pleegsters. Zij schreef hg.ar „Notes on Nur sing" dat in 1859 verscheen, en hoewel zij de ontdekkingen van Pasteur en Lister altijd met scepticisme is blijven beschouwen, con cludeerde zij toentertijd al uit eigen ervaring, dat licht, lucht en reinheid één van de eerste vereischten voor hygiëne- zijn. In één jaar tijds werden er honderdduizend exemplaren van haar boek verkocht, en nadat ook haar „Opmerkingen met illustraties van Indische hospitalen en barakken" verschenen was, verliet geen BritsCh-Indisch onderkoning Engeland meer, zonder eerst een bezoek aan Miss Nightingale gebracht te hebben. Na haar optreden in den Krimoorlog heeft haar arbeid, voornamelijk ook door haar steeds zwak blijvende gezondheid, zich be paald tot werken in haar huis in Soüth- street, waar zij geleefd heeft tot 1910, en waar zij, één en negentig jaar oud, stierf. In 1887 was haar het eereburgerschap van Lon den aangeboden. Zij was de eerste vrouw aan wie de Engelsche „Order of Merit uitgereikt werd, en na haar dood bood de regeering aan haar in Westminster Abbey te laten bijzetten. Zij had evenwel zelf bepaald, dat zij in het familiegraf in Embley Park begraven wilde worden met de beschikking erbij, dat op haar grafsteen niets aan de letters F. N. en de data van haar geboorte en sterven zou den komen te staan- En wellicht zijn die laatste wensch en die grafsteen typeerender voor haar dan het ge weldige beeld voor het ziekenhuis in Derby, dat er 's avonds pronkt in een zee van licht en de heele omgeving domineert. De aan dacht trekken ter wille van anderen heeft zij wel gewild, maar nooit ter wille van zich zelf. WILLY VAN DER TAK UIT DE WERELD VAN DE FILM. Werkelijke „Tarzans". Wolven, bavianen, zelfs tijgers als mensch-opvoeders. Bioscoopbezoekers, die de .nieuwe Tarzan - film gezien hebben en haar misschien „on mogelijk" noemen, hebben het toch niet ge heel bij het rechte eind. Het grondidee berust in elk geval op waarheid. Er zijn voorbeelden te over. Onlangs is een jongen, die in Zuid-Afrika in het Drakenberg district door bavianen was geroofd, ontdekt en aan de ouders terugge geven door een groep bergbewoners. De jon gen heeft eenige maanden bij de bavianen doorgebracht. Een werkwaardiger geval is dat van een man, die tot voor kort nog werkzaam was op een boerderij ook in Zuid-Afrika. Ruim 30 jaar geleden reden eenige ruiters door de woestenij, toen ze een troep groote apen ont moetten. Een dier apen, die op de vlucht achterbleef werd gepakt. Maar ofschoon deze op handen en voeten liep, bleek het een mensch te zijn, een jongen. Hij werd naar een ziekenhuis gebracht, waar hij een jaar bleef en vanwaar hij toen naar een boerderij werd gezonden Als baby bleek hij gestolen te zijn en sindsdien had hij steeds tusschen de apen geleefd. Ook wolven vervullen dikwijls de taak van opvoeders. In Rusland werd een jongetje van 10 jaar geroofd en verbleef 9 jaren tusschen de wolven. Een jaar of zes eerder werden twee meisjes van 8 en 2 jaar, opgevoed door een wolvin, in een weeshuis in Orissa ge bracht. Het kleinste kind ^tierf, het oudste heeft groote vorderingen gemaakt tot men- schelijkheïd. ofschoon ze nog wild'en ruw is. Een vreemder geval heeft zich voorgedaan met een jongen die door een tijgerin is opge voed. Toen hij ontdekt werd door de Indiërs was hij 6 jaar oud en moest met koorden ge boeid worden, anders had hij zijn overweldi ger-s wonden toegebracht. Eiken nacht kwam de tijgerin het dorp in en huilde voor het huis, waar het jongetje was opgesloten. Ten slotte werd zij gedood. Langzamerhand is de jongen weer men- schelijk geworden. Hij verloor echter nooit zijn wildheid. En nooit had hij eenige angst voor tijgers en geen tijger heeft hem ooit be dreigd. Een andere jongen is door een luipaard opgevoed, die hem 3 jaar bij zich had. Ook deze knaap is weer langzamerhand mensch geworden. Een jeugddroom verwezenlijkt. Toen Johnny Weismuller een contract ge- teekend had om de hoofdrol te vervullen in de film Tarzan, werd een van zijn jeugddroomen verwezenlijkt. Zooals loij nu dil punt kennen. „Ik heb alle boeken gelezen, die Edgar Rice Burroughs over zijn Tarzanfiguur geschreven heeft", vertelde hij. Gewoonlijk las ik de boeken wel tien maal, in afwachting van het volgende, dat ver schijnen zou en met mijn vrienden stelde ik „Tarzan" voor. Wij klommen over heggen en in boomen en stootten wilde kreten uit, zooals onze held. De katten en honden uit de buurt waren onze prooi en ieder oogenblik beleefden wij denkbeeldige avonturen. Volgens mij kwam Douglas Fairbanks het dichtst bij de opvatting, die wij ons over de Tarzanfiguur gevormd hadden en ik miste geen enkele film van hem. Ik droomde, dat ik een man zou kunnen zijn als Tarzan of een acteur zooals Douglas Fail-banks en nu, na dat ik de rol van Tarzan vervuld heb, zie ik films van Douglas nog het liefst." In de studio's maakte Weismuller kennis met den schrijver van de Tarzanverhalen en Mr. Burroughs was enthousiast over de keuze. Johnny WeissmuUer komt het best overeen met de voorstelling,die ik mij van de vertolking van de Tarzanrol gemaakt had", was zijn opinie. Weismuller heeft een krachtig groot figuur. Hij heeft een aanstekelijken glimlach, waar uit een opgewekt humeur spreekt. „Sinds ik ongeveer veertien jaar was" ver telde Johnny, heb ik gezwommen en ik heb dertig wereldrecords op mijn naam staan. Een van de grootste sensaties van mijn le ven was dat ik in 1924 voor de Vereenigde Staten op de Olympische Spelen moest uit komen. Er bestaat een verkeerde opvatting over zwemmers in het algemeen en in het bijzon der over mij. De menschen denken, dat ik voor onbepaalden tijd in het water kan blijven, op mijn gemak het Kanaal zou kunnen overzwem men en dagenlang zou kunnen blijven drij ven, als ik dit wilde. Ik heb het land aan koud water, misschien nog meer dan de meeste andere zwemmers. Gedurende de opnamen op het studioter rein zwom ik in verwarmde tanks en was de temperatuur van het water 72 tot 80 graden Fahrenhei. Een opneming werd gemtakt in een meer buiten de studio's en daar was het water slechts 50 graden, dit is misschien wel de voornaamste reden, waarom ik in deze scène zoo bijzonder hard zwom. Ik wilde zoo gauw mogelijk ui't het water komen. Eigenlijk ben ik een korten afstandzwem mer en ik heb zoover ik mij herinneren kan nooit meer dan ongeveer 5 K.M. in het water afgelegd." Weissmuller en Maureen o'Sulliuan in „Tarzan". Duizend films en geen ster! door M. STEPHAN. (Een onderhoud met een Japanschen filmdeskundige) Dat is de première-stemming in Amerika en Europa: opwinding, stormachtige geest- dirft en ten slotte een „run" naar de gelief de acteurs, die iedere bioscoopbezoeker wil zien. In Berlijn gebeurt het niet zelden, dat men de mobiele brigade te hulp moet roe pen om de verklaarde lievelingen van het pu bliek tegen een al te groote geestdrift te be schermen. Japan draait jaarlij les 1000 films, waarin steeds dezelfde acteurs optx-eden. Men kent er geen zorg over gebrekkige aanvulling met jongere krachten, want het laat het Japan- sche volk, onverschillig, wie er speelt de hoofdzaak is, dat er goed gespeeld wordt. En zoo treft men in Japan dan ook geen ver heerlijking van bijzondere artistieke presta ties aan, er is geen „star"-cultus, omdat er geen „stars" zijn! Hoe verschillend de mentaliteit van het Japansche filmpubliek van die van het onze Ls, bewijst het feit, dat het bij voorkeur ge beurtenissen van den dag, die bijzonder sen sationeel waren, op het doek wenscht te zien. Dit is een eenvoudige methode, die boven dien weinig geld kost. Een der grootste Ja pansche dagbladen bericht bijvoorbeeld over een liefdesgeschiedenis, die met den dood der beide minnenden eindigt. Daar zij tot de hoogere kringen behooren, interesseert het heele volk zich er voor. Deze „stof" wordt zooveel mogelijk waarheidsgetrouw door de een of andere filmfirma bewerkt en even daarna kan iedereen in Japan zien, hoe het liefdespaar heroïsch in den dood is gegaan. Geen mensch neemt er aanstoot aan, niet ee'ns de betrokken familieleden zien in zoo'n film een ongeoorloofd betreden van het ter rein van het particuliere leven. Auteurs, regisseurs, acteurs zij allen krijgen een laag salaris. Zij zijn employés net als ieder ander mensch. die in het atelier werkt. Hun maximum salaris bedraagt zes honderd gulden en daarvoor moeten zij 30 dagen filmen, onafhankelijk van het feit of men in dezen tijd één of dertig films ver vaard igdt. Van bovensenoemde 1000 films worden 500 klassieke en 500 moderne films geproduceerd. Deze indeeling gaat zelfs zoo ver, dat niet slechts acteurs en regisseurs, die eenmaal een klassieke' film gedraaid hebben, altijd weer klassieke films moeten draaien, men scheidt ook de mih'eu's zorevuldig van elkaar en draait de klassieke films in het mooie, oude Kioto, terwijl men de moderne films bij voor keur in de nieuwe hoofdstad Tokio laat ver vaardigen. Waant men zich niet in de kin- derjaren van de film verplaatst, als men hoort, dat tegenwoordig nog in Japan de klassieke tooneeLspeler weigert voor de ca mera te spelen? De krachten voor de film. worden uit studentenkringen en uit de massa der werkloozen gerecruteerd! Duizend films! En desondanks importeert Japan jaarlijks nog 250 a 300 vreemde films Deze massa-consumpti:- wordt eerst dan be grijpelijk, als men bedenkt, dat in Japan zelfs de kleinste dorpsbioscoop het 2 Schla- gei-systeem huldigt. De helft der geïmpor teerde films is van Amerikaanschen oor sprong. Dc Amerikanen, die anders van winst maken niet afkeerig zijn, stellen zich met een onbe duidende recette tevreden. Er is hun meer aan gelegen geestelijken invloed op het Ja pansche volk uit te oefenen. Op de tweede plaats staat de Duitsche film! „Variété", het „Cabinet van Dr. Caligari" en de „Nïbelun- genfïlm" waren opzienbarende successen in de periode van de stomme film. In de periode van de geluidsfilm behaalde de Ufa-film „De Laatste Compagnie" de grootste triomfen. De eerlijke inbreker. Een' politie-agent als handlanger. Dag en nacht heeft hij toegang tot de kleedkamers van Mariene Dietrich! En even min zijn de deuren van Sylvia Sidney en Myriam Hopkins voor hem gesloten. En wat zegt U hiervan: hij heeft ten allen tijde toe gang tot de privé-kantoren, waar achter stevig gesloten deuren dè hoogste leiders van dc filmindustrie hun geheime conferenties houden! Geen brandkast heeft geheimen voor hem. Hij laat zich door geen „Verboden Toegang" afschrikken. Carl P. Fanner is geen politie-agent, geen nachtwaker, maar sleutelbewaarder van het Paramountstudio te Hollywood. Eenigen tijd geleden vierde deze trouwe employé zijn elfjarig jubileum in deze functie. Elf jaren lang genoot hij het vertrouwen van Paramount, en in dien tijd zijn millioenen dollars aan zijn zorgen toevertrouwd ge weest. In zijn eigen kantoor in de studio's, waar van hij alleen de sleutel heeft, bewaart Far mer meer dan twaalf duizend duplicaat sleutels, die passen op alle sloten van deuren bureaux, kasten en hekken in het groote studio. Een raar beroep? Misschien, maar zeker geen sinecure. Elf jaren lang heeft Farmer aan zijn acht-urigen werkdag ternauwernood genoeg gehad om deze curieuze verzame ling op orde te houden, en de nieuwe sleutels te vervaardigen die zoek geraakte exem plaren moeten vervangen. Farmer heeft een specialen hekel aan schrijvers. De veertig auteurs die in het studio aan scenario's werken verliezen meer sleutels dan alle andere employe's samen. Er zijn er die tot drie maal per week toe dezelfde sleutel kwijt zijn. Op onverwachte momenten moet Farmer ook als inbreker optreden. Zoo'n gelegenheid deed zich onlangs voor toen Maurice Chevalier naar New-York vertrokken was na beëindiging van „Love Me To-night". Drie dagen later ontdekte Rouben Mamoulian, de regisseur, dat een kleine, doch belangrijke scène over het hoofd gezien was. en de at- teliers te New-York kregen opdracht de op name te maken. Chevalier had zijn geheele plunje, zooals hij die in de bedoelde scène te dragen had, bij zich. met uitzondering van een das. De das was in Hollywood en moest opgestuurd worden. Farmer trok op onderzoek uit. In Che valier's kleedkamer brak hij drie muurkasten en twee laden open. doch de das was niet te vinden. Nog eenige kasten moesten er aan gelooven, voor men op het idee kwam om in Maurice's huis te gaan zoeken. Vergezeld door twee politie-agenten trok men naar Beverley Hills, waar in Chevalier's villa werd „in gebroken". Nog verschillende sloten werden vergeefs geforceerd, voor men de das ein delijk vond. Het kostte Farmer drie volle dagen en heel. wat hoofdbi'eken om al de vernielde sloten weer te repareeren. ZWEMMEN OM HET LEVEN TE REDDEN. Het lange-afstand-zwemmen vondt in onzen geest verbonden met Kanaal-zwemmen, dat in dezen tijd van 't jaar wel wat ongelegen ls. Toch is de kunst om een heel langen tijd zwemmende boven water te blijven van groot belang in ernstige omstandigheden. Onlangs zonk een schip bij Zweden des nachts. Drie mannen verdronken doch de kapitein wist de kust. te bereiken na 18 uur zwemmen. Het Engelsch Kant-al is door Georges Michel over gezwommen in September '26 in 11 uur en 5 minuten. In een ander geval werd een Maleier door een stoomboot, opgepikt. Zijn bootje was om geslagen en hij had zich 17 uur lang zwem mende boven moeten houden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1932 | | pagina 16