FILMNIEUWS. Liefde de Sterkste HAARLEM'S DAGBLAD MAANDAG 14 NOVEMBER 1932 MUZIEK RICHARD TAUBER EN A.V.R. O.-ORKEST. Stormen hebben onze Gemeentelijke Concertzaal Zondagavond geteisterd, stor men, die een minder hecht gebouw, dan onze concertzaal na haar restauratie blijkt te zijn, vernield zouden hebben, orkanen van geestdrift, zooals we tot dusver zelfs op eenig concert en-er omroepvereenigmg hadden bijgewoond. Zou het anders kunnen, waar een A.V.R.O.-crkest-, waar Pierre Pa 11a, waar LOUIS SCHMIDT, waar RICHARD TAUBER, in levende lijve voor de luistervinken optraden? Het begon al toen de eerste orkestleden het podium op kwamen, het steeg tot een daverende ovatie toen Louis Schmidt ver scheen, het donderde door de ruimte toen Richard Tauiber zichtbaar werd. En "na elk nummer herhaalden zich de uitbarstingen van enthousiasme, crescendo, fortissimo, furioso, tuonando Zoo hebben we Richard den Welluidende, den Beroemde, den Gevierde dan in het schrille 'licht va.n schijnwerpers, dat hèm niet scheen te deren, voor ónze sterfelijke oogen gezien, die haast verblind werden door den- glans die van deze figuur af straalde. En hij heeft gezongen met het fulpen geluid, dat zoovelen van. de gmnio- foónplaat kennen en bewonderen. m:?t he-, mezza-voce, dat schier tot onhoorbaarheid verijlt, met de kopstem, die koketteert. Het was op zijn plaats in de operette-,.Schlager". waarin de sentimentaliteit hoogtij viert het was ook in een guitig liedeken wèl' aangebracht, het was ,,bezauberend.'' in zijn genre. Maar Tauber heeft ook, en w:. alvorens hij het terrein (betrad,, dat hem lauweren bracht-, zich als liederenzanger doen hooren: hij heeft zes liederen uit Schumann's „DichterLirbe" en twee van Grieg voorgedragen. En in tegenstelling met de bewonderende woorden die Max Tak aan Taubers veelzijdigheid heeft gewijd, moet ik ais mijn p.-rsoonlijken indruk te kennen geven, dat zijn voordracht van die liederen niet strookte met wat we ons als ideaal voorstellen. Wie een Messohaert, een Pahzéra gehoord heeft, kan die vertolking van een Tauber bewonderen noch toe juichen. O, dat „Ich grolle nicht", zóó zoet. zóó sentimenteel ich ©rchte uim somisihr. en aan. de donderende bijvalsbetuigingen Ikon ik niet meedoen. Daarentegen was 't me aangenaam het ..Sah ein Knab' ein Röslein stehn" uit Friederiike van Léhar van hem te hoor.-n, mooier dan één uit het kamp van Fritz Hirsch het zelfs maar zou kunnen droomen Met onverdeeld genoegen heb ik ook de geestige ,iFledermaus'-Ouverture gehoord, door het orkrst onder leiding van Louis Schmidt vurig en pittig gespeeld. En den pianist Pierre Palla heb ik bewonderd in de brillante Wals-tran.sscriptie van Délibes- DoimanyiSchmidt, die hij, geassisteerd door een ni? t- genoemden tweeden pianist en door den immer-lachenden drummer, met vlekkelooze vinigervaardigheid en vol vcwe voordroeg. In beide gevallen heb ik van ganecher harte meegcikiapt. Maar(al weer een maar!) smake loosheden als de foxtrot-paraphrase over Tannhauser moest Louis Schmidt maar liever weglaten. Het is niet moeilijk, de na gedachtenis van g rooter; n door het slijk te halen, maar deze beeldenstorm is noch geestig, noch mooi. Zoo zijn we weer bij den storm aangeland. Het gierende donderdende geluid klinkt nog in onze ooren. Er waren echter ook bloe men en een krans voor Richard den Too venaar. En we ben o? ven wel niet te zeg gen dat de zaal meer dan uitverkocht was, dat zelfs velen op het podium hadlden moe ten plaats nemen 't Is toch knap. a'.s je dat gedaan weet te krijgen, al zing je aan Schumann en Grieg eenigszins afwijkend van de gewees te! De held van den avond toonde zich vcor de geestdrift der hoordurs zeer dankbaar en liet ook zijn knappen begeleider in de hulde deelen. K. DE JONG. HET TOONEEL DE AMSTERDAMSCHE TOONEELVEREENICINC DE REIS VAN NOACH OP DE WATEREN De opvoering van De Reis van Noach op de Wateren heeft ook hier te Haarlem Zater dagavond een dienen indruk gemaakt op het zeer talrijke publiek. Zij was nog indrukwek kender dan de voorstelling, welke ik de vo rige week te Amsterdam bijwoonde, en ik in ons blad van Woensdag ji. besprak, doordat de ..mensch" in het eerste tafereel nu werd gespeeld door Van Daisum. die van deze rol iets monumentaals vermocht te maken. Hier door won ook het tegenspel van Sternheïm als Noach in dit tafereel nog aan kracht en zat er in dit tooneel aan het slot een sterker dramatische spanning. Het leek wel, of deze prachtige inzet van invloed ook was op ge heel de voorstelling. Jo Stemheim speelde Noach met een innigheid en een waarachtige vroomheid, die vooral aan het slot diep ontroerde en dit spel werd op wel ideale wijze gesteund door mevrouw Sablairolles als moe der Noach en liet sextet der kinderen. Van de dieren moet ik hier nog den aap noemen, in welks huid Zaterdag voor het eerst Georgette Hagedoorn gestoken was. Wat was dat voortreffeijk afgekeken van de natuur. De aap was wel de meest „levende" onder de dieren. Hoe groot de dankbaarheid was van het publiek voor deze wel zeer bijzondere voor stelling. bleek overtuigend uit het laaiende enthousiasme aan het slot. toen Van Daisum voor het voetlicht verscheen. Er zijn velen, die twijfelde aan de toekomst van het too neel. Na een avond als die van Zaterdag durf ik zeggen, dat hot tooneel niet zal ster ven. alle concurrentie van film- en radio ten spijt. J. B. SCHUIL. SCHILDERKUNST. Herman Heuff bij Reeker. Een sroote, overzichtelijke tentoonstelling van het werk van Heuff is Zaterdagmiddag in bovengenoemde kunstzaal geopend. Meer dan honderd werken gaven er een beeld van Heuff's levensarbeid dien wij al zoo vaak met sympathie mochten beschouwen en bespreker* als hij een deel ervan hier of elders ten toon stelde.Aan de voorbereiding van deze expositie heeJr de schilder groote zorg besteed en er groote verwachtingen aan vastgeknoopt, die wij hern gaarne toewensehen dat in vervul ling mogen gaan nu, kort voor de opening, hern het. ongeluk trof dat ook het tweede zijner oogen zijn dienst is gaan weigeren en het gevaar dat hij absoluut niets meer zal kunnen produceeren thans als onafwendbaar ons wordt meegedeeld. Is er iets wreeders denkbaar dan dat een schilder zijn gezichts vermogen verliest? Dan dat een werkmogc- lijkheid wordt afgesneden en tegelijk alle herinnering aan het vroegere werken ver duisterd wordt. Het is immer diep treurig. En Heuff heeft, als schilder, in hoofdzaak het leven „gezien", hij heeft in zijn werk niet zwaarwichtig getobt, geen systemen ge bouwd. ©een nndeve dienzi-rnteheid sézochl dan den diepen zin d!e er ondanks alles in ligt, van rijkdom aan kleur en vorm der zichtbare wereld in liefde te genieten. Wanneer wij deze beide zalen met werker, van Heuff doorgaan, hier en daar wat langer toevende en naar een eindindruk zoekende, dan dringt deze zich al heel spoedig aan ons op. Het leven moet voor Heuff een feest ge weest zijn: er is een optimisme in waardoor ge zoudt hopen dat ook zijn donkere jaren nog zullen verlicht worden en er is een deel hebben in aan de prachtige kunstproductie der Haagsche School, waaruit ge groote en gelukkige genegenheid voelt opkomen voor wat die kunst voor hen die thans vijftig zijn. beteekend heeft- Laat ze misschien eenzijdig zijn ingesteld geweest op een zinnelijk genie ten van het wondere aspect der wereid, dal genieten was althans echt en verstoken van alle aanstellerij en hijgen naar een oorspron kelijkheid. die nooit te forceeren is. Heuff heeft genoten van den schoonen schijn der dingen die toch weer werkelijkheid is en genoten ook van wat de knapsten onder zijn tijdgenooten van dien uiterlijken kant wisten te maken. Aan Heuff's werk zijn, naar ik meen, twee hoofdzakelijke neigingen te onderscheiden. De eerste, de hem het meest afzonderlijk plaatsende, is die van den oorspronkeiijken cartograaf die in hem stak; de tweede is die van den tijdgenoot en naproever van de machtige impressionistische schilderkunst die in Holland het laatste kwart der vorige eeuw bloeide. Van de eerste categorie vindt ge in de be nedenzaal prachtige stalen in de beide tegen over elkaar hangende „Dordt" en „Veere". Hoezeer zit in de eerste de bouw en het ka rakter van één dier oude gravuren uit 17e eeuwsche atlassep, hoe knus en gezellig alweer als een oude prent is dat gezicht op Veere gegeven van uit de lucht, en dus waarschijnlijk op het dak der Veerensche Kathedraal gezien. Bescheiden gekleurd lij ken deze in hoofdzaak lineaire voorstel lingen, als wij ze vergelijken met op de bo venzaal typen van de tweede categorie, die een zekere losheid van doen hebben, die aan die mooie Haagsche jaren eigen was. Ge behoeft dat frissche en levendige stadsge zicht uit Parijs, de Rue de Rivoli, of die klei nere Amsterdamsche „Stroomarkt" maar eens aan te zien om u te realiseeren dat Heuff voor een artist als Arntzenius respect gehad heeft, en in die prettig-zonnige duinpavme- tjes, zooals nr. 88 <De Verklikker) er één is of dat andere bij het Heimmeertje <31' voelt ge de verwantschap met het vroege werk van Willem de Zwart of den lateren Akkeringa. Er is ook nog een zuiver illustra tieve kant aan Heuff's capaciteiten, die hij even smakelijk en handig wist te benutten als de beste Er.geische. aquarellist en onzer dagen. Hij transponeert die handigheid in olieverf en krijgt dan zulke charmeerende dingen als de Sint Lievensmunstertoren met de aardige figuratie aan den voet van den kolos. Soms grijpt hij met succes naar bree der effect. In een „Storm op Schouwen" ont wikkelt onze Haarlemsche schilder gansch andere tendenz en toont ook in de dramatiek de noodige kracht te bezitten. Keeren wij nog even terug naar de benedenzaal, die als ge heel een werkelijk imponeerenden indruk maakt, en waardeeren er de vele lijngestem- de stillevens (waaronder het „Gele Gevaar" een der meest geslaagde blijft en de wer kelijk pittige studies die Heuff van zijn ar beid bij de Zuiderzee-werken overhield. Zou dit zijn laatste buitenwerk geweest zijn? Ho pen wij dat Heuff nog niet geheel voor zijn werk verloren is en hopen wij van harte het beste. J. H. DE BOIS HET LAATSTE ZEILSCHIP. Deze week zullen onze- stadgenooten in de gelegenheid worden gesteld, ook hier (in het gebouw van den Kegelbond) van een film te genieten, die zoowel in het buitenland als ook te Amsterdam, waar het Theater Tuschitiski haar in enkele zijner Zondag ochtendvoorstellingen vertoond heeft, te recht groote bewondering heeft gewekt. De Duitsche kineast Heinrich Hauser, die reeds eerder met zijn film over Chicago de wereld veroverd had. heeft, het schitterend materiaal, dat een ouderwetsch zeilschip de camera biedt, met de liefde van den geest- driftigen kunstenaar bewerkt. Het zeil. in zijn bolle bewegelijkheid af stekend tegen de wolken en dan weer tegen de golven, geeft immer een bekorend con trast; nu is het een fel belicht vlak tegen donkeren achtergrond, dan wordt het bij tegenbelichting een sterk silhouet. En wat een schakeeringen wisselen elkaar af in dit spel van zwart en wit of van grijs op grijs! Is er feestelijker aanblik denkbaar dan een overzicht van het geheele opgetuigde schip met al zijn masten en zeilen en takels en touwen, een weelde van wit tegen de stem mige lucht? Men voelt zich in deze wereld van vlakken en lijnen aan den wel eens druk- kenden last van óen staal- en betonbouw ontheven, waarvan de kineasten den zake- lijken luister nu al zoo dikwijls op het doek hebben gebracht. Hier ïs alles zoo licht on. zoo primitief; een tochdit sprookje van linnen en hout, met welk een roman tiek ook omgeven, is tevens een stuk even- meeacogenlooze realiteit als de bagger machines en tractors en vliegwielen en loo- pende banden, op welker betooverende schoonheid het kino-oog zich bij voorkeur richt. Hein richt Hauser heeft een reis op een der weinige' overgebleven zeilschepen mee ondernomen en hij heeft dit niet slechts als passagier gedaan. Hij heeft zich mei hart en ziel overgegeven aan dit. ongewone milieu; hij is één geworden met den kapitein en den bootsman, met den zeilmaker cn met de matrozen, die nog als in Piet Hclns tijden als katten in het wand klimmen; maar even zeer is hij één geworden met die duizender lei groote en kleine stukjes doek. die voor den schepeling ieder hun eigenaardigen naam dragen en met al die touwen en touwtjes, welker bestemming alleen de in het vak in gewijde zeerot begrijpt cn niet de planken en duigen en stangen, die met elkander het raamwerk vormen van dit wonderlijke samen stel. Hij heeft den arbeid, den strijd, het levens gevaar van het zeevolk aan eigen lijf mee ervaren, want met zijn camera is hij mee door de tuigage geklauterd cn bij ziedenden storm hield hij zijn toestel omklemd op het zelfde hachelijke puntje, waar zijn makkers, de matronen tn hevig gevecht waren gewik keld met een zich losworstelend zeil. En tusschen het flapperend spel van de zeilen en het deinend verglijden van dek en zee strooit de zon haar glinsteringen als toegift rond. Hauser vindt ze op de ver rassendste plekjes en laat ze op zijn com posities weerspiegelen. Altijd is er de flonke ring: op de van smeer druipende handen, op 't teer in den emmer, op het pek de naden altijd en overal de felle en schell- 1 ui van de zee. Zij flitst op het blank van de zeilen, zij glanst op den blooten schouder van den jongen matroos. Het is jammer, dat de kineast zijn dich terlijk schouwspel even onderbreekt door een paar huiselijke tafereeltjes omtrent liet leven aan boord, waar de hond en de Varkentjes 'n oogenblik detoneeren. Maar spoedig is hij er gelukkig weer in en we zien'de fijn uit gesponnen patronen van het netwerk der ranke tuigage weer fn voortdurende vorm verwisseling het doek behcersehen. of we krijgen nieuwe composities van het mensche- lijk materiaal: de prachtkerels van de zee aan het sjorren en sjouwen in de omlijsting van het wonderlijks want. Is het eerste dee! een uiteenzetting in rust. het tweede ontwikkelt zich tot een niee- sleepende actie. Storm zweept de golven om hoog en beukt het schip. Zeilen vliegen aan flarden, schuim bruist over de boeg. En in het wilde gewoel tusschen water cn lucht bewegen zich moeizaam gestalten, klaute rend, knielend, zich vastklemmend in de worsteling om schip en leven te redden. Welk een climax zit er in dit opwindende spel! En met welk een bewonderenswaardige vastheid ls temidden van dezen heksendans de came ra gehanteerd! Zij openbaart ons op indruk wekkende wijze het beeld van een heldhaftig stuk menschenleven. H. G. CANNEGIETER. RICHARD TAUBFR TF. AMSTERDAM. Plannen voor een nieuwe film. TAUBER ZOU GAARNE IN NEDERLAND EEN- ORKEST LEIDEN. •Tegen tien uur Zondagmorgen lag het W. P, station nog in volkomen rust, voor zoo ver men in het algemeen van rust op een station kan spreken. Toch was het anders dan anders. Achter het station stonden vier politierui ters. Op 't eerste perron liepen eenige agen ten met een inspecteur. Om tien uur waren er wat mensehon d;" belangstellend informeerden waar de Dui'- sche nachttrein, die om 10 uur 0.7 morst ar- riveeren. zou aankomen, wan? met dten trete werd de bekende zanger en filmster Richard Tauber verwacht. Tegen het oogenblik van binnenkomen var den trein begaf zich een groepje menschen onder wie de impressario van Tauber nna liet tweede perron en stond lanes den rand van het eerste perron een rij belangstellen den. Voor deze belangstellenden schoof zich langzaam als een gordijn een trein daar mede het uitzicht wegnemend over het ove- riee deel van het station. Precies op tijd kwam blazend de Duitsche teem binnen. Vergezeld van Mr. Den Daas van de AVRO. stapt P'chard Tauber ori ho< r>erron. F-enite handdrukken werden gewisseld en ever. werd geposeerd voor de fotografen. Bij den uitgang had zich thans het publiek opgesteld, dat even opdrong, maar de politie zorgde cr voor dat de beroemde man zonder moeite zijn auto bereikte om onmiddellijk te vertrekken naar het Anistel Hotel, waar hij zijn intrek heeft genomen. Aan een vertegenwoordiger van de Tel. verklaard: Tauber. dat hij het heerlijk vond, weer in Nederland, met zijn prettige bevol king en hartelijke muziekvrienden te zijn. Hij zou zeer gaarne in ons land eens een orkest lelden, „ik voel me voor een orkest zoo volkomen in mUn element, en dlrigeeren is iets. dat mij een croote artistieke voldoening schenkt. Wanneer dat nu nog eens me-relljk zou zijn. Ais dirigent kent men mij hier niet". „Zijn er reeds plannen .voor een nieuw filmwerk?" vroeg de Journalist. „Relehsfllmllgn. waarvoor ik de ..Melodie der Liebe" heb gespeeld, heeft met mij een overeenkom©esloten, waarin bepaald ts, dat men vijftien Januari te Berlijn met de voorbere'dineen van een film „Aus der Ju- °endzeit" moet aanvangen. He» scenario heb :k reeds gelezen ik vind het eer. gelukkige keuze. Het ligt in de bedoeling mij m deze film tal van volksliederen te laten zinum. welke niettegenstaande alle modes in de mu ziek. onder het volk zijn blijven leven. Een mooie opgave". NOOIT MEER OORLOG FEDERATIE. Daar gaan ze! Zaterdagmiddag om 3 uur werden in de kindertuinen in de Marnixstraat tweeduizend ballons opgelaten welke alle voorzien waren van oen komachtige vre:te5s»vMjk. Der" ma nifestatie was georganiseerd door don kring Haarlem van de Nooit m Oo: !og Fe.lcra' ie en had tot doel dat iedere vinder van oen ballon mot cien betreffenden afz.nder in correspondentie zal treden, waardoor men hoopt zoodoende een steentje tot do alge- heele wereldverbroedering bij te dragen. Op onze foto ziet men een paar van de tweedui zend vredesboden oplaten. Groot en klein was met een of meer bal lons „gewanend" cn de talrijke kleuren va- ven met recht een kleurrijk beeld te aan schouwen Het trommelcorps „Haarlem" onder lei ding van den lieer P. H. Meijer zorgde v or vroolijke marschmuziek. cn de groote wit e vredesvlag die fier van het houten gebouwtje woei. caf Wiik da* er iets bijzonders aa" de hand was. Ondanks den straffen koudon wind was iedereen coed gemutst en vooral de kleintjes stapten en'houslast achter de trommelslagers aan. Sommigen korden niet wachten totdat liet sein voor oplaten werd gegeven, en lieten reeds vóór het afgesproken 'ijd«t!p hun ballonnetje op. Andere ballonnetje* stierven een vrocg- Ujdigen dood in liet prikkeldraad en gaven met een klein knalletje den pewst. Maar de voorraad w as onuitputtelijk en de schade was -pocdig hersteld. Toen dan ook eindelijk het sein tot oplaten werd gegeven, was hot een feest de talloozc ballonnetjes te zien stijgen, die zich snel in Zuid-Westelijke richting verplaatsten. Langs de Kleverlaan en andere straten die in de buurt van dc Marnixstraat gelegen zijn. stonden velen naar het aardige schouwspel ie kijken. Het 's het hopen dat dank zij deze manifestatie, de vredesidec weer vaster in de harten der aanwezigen en vooral in de harten der k'"d?ren mo«r<} zü"> Vn<ïewortcld FEUILLETON. Naar het Engelsch van Mrs. PATRICK MACGILL. (Nadruk Verboden). 12) In een oogenblik had hij de deur geopend en een stroom van koude nachtlucht golfde naar binnen. Zoodra de opening wijd genoeg was, drom g de donkere gedaanLe van een man zich er door. hij duwde den ouden aristocraat ter zijde en sloot nu?I, bevende vingers de donkere gordijnen voor het raam. „Draai dat, vervloekte licht uit!" snauwde hij met een stem, dde al het 'bloed in Hetty's aderen deed stellen en die haai- terug brach'- n aar de janan toen zij nog een klein kind was. Zij werd koud en duizelig en nog voorda'. de pet van het kortgeknipte haar genomen was. wist zij wie daar uit den donkeren nacb? te voorschijn was gekomen. Het was haar vade-r! Maar zij was niet de eenige, die dit wist! „Het is vreemd u hier in uw eigen huis te ontmoeten, mijnheer Loring. De laatste maal dat wij elkaar gezien hebben stond u in den beklaagden-bank", zei Lord Perivale. naar het midden der kamer komend. Het moet tot zijn eer gezegd worden, da Lord P;rivale geen lafaard was; inderdaad waren zijn durf en zijn stoutmoedigheid toen hij jong was en ontdekkingsreizen in de bergen maakte, dikwijls het onderwerp van gesprek op vele Londensche clubs. Iemand met een greintje vreesgevoel zou ii elkaar gekrompen zijn voor den blik van der. man, die als vluchteling in zijn eigen hui: was gekomen. Hetty stend haar vader met verwilderde oogen aan te staren. Haar tong was aan haar gehemelte gekleefd en zij was niet in staat eenig geluid voort te brengen. Haar geest ging een jaar of tien terug en nu met den man in levende lijve voor zich, werden herinneringen vte haar jeugd levendig, die in al die jarer verflauwd wa ren. Zij herinnerde zich, dat zij altijd veel van haar vader had gehouden en dat zij hem zoowel de knapste als de vriendelijkste man ter wereld vond. Zij was op een kostschool, toon haar moe der haar schreef, dat haar vader gestorven was en er was nooit iets .gebeurd, dat haar aan de waarheid van dit bericht, had doen twijfelen. Dc tweelingen waren een jaar voov vaders zoogenaamden dood geboren en zij herinnerde zioh. dat zij op haar kinder lijke manier erg jaloersch op hen was.' ter wijl zij het later een troost vond. dat haar moeder Chick en Dumpling had. Men zou Robert Loring op negen en veer tig-jarigen leeftijd na een gevangenistijd van zeven en een half jaar nog altijd eer knappen man kunnen noemen, wanne-r men de scherpe lijnen om zijn fijnbesneden mond en vriendelijke bruine oogen had kunnen wegstrijken. Zijn neus was recht en zijn dunnen neus vleugels. die met eiken ademttocht op er ri.-er gingen verrieden een zeer gevoelige na buur. terwijl de vorm van zijn breed voor hoofd en slapen aan de beoefenaar der ziel kunde een openbaring van idealistisch-? oprechtheid gegeven zou hebben, cl. zijn achteruitgang schrede voor schrede had kun nen verklaren. Maar boven alles bezat. Robert Lor mg in de hoogste mate. dat namelooze iets. dat bij gebrek aan een beter woord ..charme" wordt genoemd, wanneer een v.rouw het bezit. De veroordeelde won aller harten, zelfs tegen den wil van hen. met wie hij in contact kwam en daaraan had hij ook zijn veiligheid te danken, want indien hij niet van geheel vreemden hulp zou hebben gehad, zouden zijn vervolgers hem zeer waarschijnlijk ge pakt hebben. Terwijl Hetty naar den mageren. opge- iaagden man. die haar vader was staarc? voelde zij sterk de banden des bloeas, dl' zooaJs ae natuur het wil, onverbreekbaar zijn. Een groot, liefdevol, beschermend mede lijden reeds op ni haar hart. Zij vergat da* hier een vluchteling voor de wetten van haar land stond: zij wist alleen, dat hij haar vader was en zij ging op den armen, opge jaagd en man toe en nam ccn zijner ruwe verharde handen in de hare. „Vader, ik ben Hetty". z:i zij met gebro ken stem en haar oogen stonden vol tranen toen zij haar handen uitstrekte, het kor' geknipte hoofd omvatte en hem kuste. Robert Loring greep het sierlijke kleine figuurtje in zijn armen en b:dekte het zachte, opgeheven gezichtje met kussen. Zoo bleven zij één korte seconde staan en vergaten den bezoeker, die nog in de kame: was! Gebruik makend? van het feit dat hij voor het oogenblik vergeten was. sloop Lord Peri vale naar den anderen kant der kamer. me*, het plan ongemerkt te verdwijnen en de politie te waarschuwen. Maar Rob?r: Loring's oogen waren te op- 'ettend en zijn toestand te wanhopig, om Lord Perivale zoo iets te laten doen. Hij was een groote. gespierde man en dank zij het Sparcaansche leven da -hij bijna ach* jaar geleid had. in even goede conditie als de beste athleet. Lord Perivale, die klein en twintig: jaar ouder was dan hij. was als kleip in zijn greep. „Daclit je. dat ik door ccn h-rf, bon ge staan om weer verraden te worden"? Hó Dacht je. dat? Antwoord mij. dacht je dat?'" Robert. Loring's stem was heesch van woede en opwinding en een diepliggende ondertoon van drift sprak nog van eer. ander gevoel dan alleen 'de angst om gepak' te worden. ..Het is een vloek dat je familie ooit be staan heeft", ging de woedende stem voor' tnrwijl de groote Lord Perivale. het groots* tn zijn eigen oogen als een rat heen en weer werd geschud in den greep van Hetty's vader. „Jij wist even. goed als iemand anders dat je broer ieder*n cent had van het geld dat. ik ten koste mijner cliënten had opge nomen en dat, zijn daad aan een ongeluk ',e wijten was, Nooit, ls iemand meer onwaar dig geweest, dan hij voor een vriendschap zooals ik. dio hem betoond heb en daar voo: heb ik zeven cn een half jaar moeten lijden jouw. halfbakken, slappe, misselijke artiste- cratenzooncn Lord Perl vale's valsche tan den ratelden in zijn mond terwijl de half krankzinnige met geweld heen en weer ge schud werd, „Vader laat Lord Perivale los, als 't u blieft". ri?p Hetty met een poging om tus schen beide te komen. Een oogenblik hield Robert Lortog zijn slachtoffer iets minder stevig vast. om zijn dochter opzij to duwen, van welke vrijheid Lord Perivale gebruik maakte om zijn hand in zijn vestjeszak te steken en er een klelr zilveren fluitje uit te halen, dat hij aan zijr lippen zette voordat Loring tijd had hem dit te beletten. Het geluid, dat hij voortbracht was zee- zwak. nauwelijks voldoende om buiten de kamer gehoord te worden, maar in de over gevoelige ooren van Hetty en haar vaxi?r zoo klonk, het doordringend en het waarschuwde hen. dat de vrijheid, waar haai' vader zoo voor had gevochten hem weer ontnomen zou kunnen worden. „O. vader, je moet vluchten voordat je geoakt wordt! nu., dad lilk!" drong het jonge meisje, haar vaders sterken arm pakkend. Maar zonder vorm van proces we-d ?lj er zijde geschoven en de arm waaraan zij getrokken had om haar verzoek kracht bij te zetten, werd met drift rondgezwaaid en kwam terecht in het kalme, grimmige, nog steeds onbevreesde gezicht van Lord Peri vale. Hetty bedekte haar gezicht met haar beide handen, '.oen dc oud? man zonder eenig ge ard te ©even op den grond viel. Hij kwam met zijn slaap in aanraking met den koperen stang voor den haard en er stroomde bloed uit een 'e*' ''*m vond. Juist ondrr zijn linker oog. waardoor het. witte haardkleedje met een vurig rood gekeurd werd. ..O. vader, wat heb Je gedaan: Je hebt hem vedood!" riep Hott.y met gesmoorde stem. »Zij haastte zich om dm stroom van bloed te stelpen met het eerste het bc?c. wat haar in de lianden kwam en het was wel een tragische samenloop van omstandigheden, dat dit Juist haar witte trouwjapon netje was. Zij werd verhinderd door de harde gebie dende stem van haar vader: ..Laat hem maar liggen, kind; hij word-t later wel verzorgd. Hij is niet dood. alhoewel hij beter dood dan levend had kunnen zijn. Waar is moeder?" Deze vraag bracht een brandend rood op Het'y's wangen en ze huiverde. Haar stem beefde, toen zij anwoordde: .Moede: is een maand geleden van ons h?en- gegaan; zij kon het woord gestorven niet over haar lippen brengen. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1932 | | pagina 7