NIEUWS UIT VELSEN, IJMUIDEN EN BEVERWIJK
DE GROEI DER GEMEENTE.
HAARLEM'S DACBLAD
DONDERDAC 24 NOVEMBER 1932
IJMUIDEN
OPTIMISME OMTRENT DE
HARINGVISSCHERIJ.
„Onder normale omstandig
heden zeker rendabel."
MEENING VAN MINISTER VERSCHEER.
Minister Verschuur heeft aan de Tweede
Kamer de memorie van Antwoord doen toe
komen op het wetsontwerp betreffende cre-
dietverlecniging ten behoeve van de haring -
drijl'netvisscherij. Wij ontleenen daaraan het
volgende:
De omstandigheden, die een steun aan de
haringdrijl'netvisscherij wenschelijk maken,
zijn inderdaad toe te schrijven aan een plot
selinge wijziging in ongunstigen zin van de
omstandigheden, waaronder het bedrijf
werkt. In de Memorie van Toelichting werd
reeds gewaagd van de plotselinge tariefsver-
hooging, welke door den grootsten afnemer
werd ingesteld. Hieraan kan toegevoegd wor
den dat in den aanvang van October groote
vangsten plaats vonden. Dat het ontwerp op
dat moment niet onmiddellijk kon worden
ingediend is daaraan toe te schrijven, dat
vooraf met belanghebbenden onderhandeld
moest worden over de voorwaarden, waaron
der de steun kon worden verleend. Daarna
bleek het noodzakelijk, dat de Reedersveree-
•niging, in afwachting van het door den Staat
te verleenen crediet, geld opnam bij een
bank. Ook hiermede waren onderhandelin
gen gemoeid, aangezien het gewenscht was,
dat de voorwaarden, waaronder door een
bank crediet werd verleend, zooveel mogelijk
in overeenstemming zouden zijn met de re
geling, welke de Staat wenschte te treffen.
Nadat deze onderhandelingen afgeloopen wa
ren, kon onverwijld overgegaan worden tot
indiening van het ontwerp bij de Staten-Ge-
neraal. Over de te treffen regeling deelt de
minister nog mede:
Het doel van deze steunregeling bestaat
hierin, dat de haringreeders in staat gesteld
worden tijdelijk haring op te slaan, ten einde
deze niet op een ongunstig moment te be
hoeven te verkoopen, doch den verkoop van
deze haring over een langer tijdvak te kun
nen verdeden. Om dit doel te bereiken be
stond er niet alleen behoefte aan crediet,
doch is ook een prijsregelend optreden ge
wenscht. Er is te dien einde een commissie
ingesteld. Hetgeen meer aangevoerd wordt
dan op den publieken afslag tegen de vast
gestelde prijzen kan worden verkocht, wordt
opgeslagen, welke opslag uit het steuncrediet
zal worden gefinancierd. Ten einde een cen
trale regeling mogelijk te maken, treedt de
reedersvereeniging op als intermediair bij de
eredietverleening. Bij de wekelljksche prijs
bepaling wordt steeds rekening gehouden
met de hoeveelheid opgeslagen haring, zoo
dat bij een doeltreffende prijsbepaling be
reikt kan worden dat de opgeslagen voorra
den tijdig of althans vóór den aanvang'van
de nieuwe teelt kunnen worden geruimd.
Indien de prijzen bij den aanvang van de
najaarsvisscherij een zoodanig catastrophaal
verloop hadden gehad als zonder ingrijpen
te verwachten was, dan had inderdaad een
groot deel der schepen niet opnieuw kunnen
worden uitgerust. Öp de door sommige leden
hierover gestelde vraag merkt de minister
op, dat een zoo vroegtijdige stopzetting van
de visscherij ook onder de tegenwoordige
omstandigheden niet verantwoord geweest
zou zijn. Met den steun wordt dan ook niet
anders beoogd dan het in de vaart houden
van die schepen, welke reeds aan de haring
vangst deelnamen, ten einde te bereiken dat
deze schepen zooveel mogelijk het normale
aantal reizen zouden kunnen doen.
De moeilijkheden in het haringvisscherij-
bedrijf zijn inderdaad voor een zeer groot
deel een gevolg van de wereldcrisis en hou
den dus in het bijzonder verband met de
afzetmoeilijkheden in het buitenland. Het
ligt geenszins in de bedoeling van dezen
steunmaatregel, een grootere vangst dan
normaal te bevorderen, integendeel, ook on
der de steunregeling wordt een kleinere
vangst dan in vroeger jaren verwacht.
Onder normale omstandigheden is het ha-
ringvisscherijbedrijf zeker rendabel te ach
ten.
De minister is, gezien het prijsverloop in
den allerlaatste» tijd, overtuigd, dat rente
dragende voorschotten geen bijzondere be
zwaren voor de reederijen met zich behoeven
mede te brengen. Het gunstige aanzien van
het prijsverloop houdt ongetwijfeld verband
met de te nemen maatregelen.
De minister is overtuigd, dat de Reeders
vereeniging in staat zal zijn het te verstrek
ken voorschot, vermeerderd met de rente, te
rug te betalen.
De bewindsman geeft gaarne toe, dat een-
voorschot van 85 pCt. aan den hoogen kant'
is. Hij meent daartegen in dit geval geen be
zwaar te moeten maken, omdat de hierbe-
doelde eredietverleening een zeer bijzonder
karakter draagt. Er zal zeker op worden toe
gezien, dat de opgeslagen haring een gere-
gelden afzet vindt. Thans kan al geconsta
teerd worden, dat reeds opgeslagen haring
wordt verkocht. Zoodra de marktprijs n.l.
boven den door de prijszettingscommissie
vastgestelden grensprijs komt, bestaat er ge
legenheid om een gedeelte van de opgesla
gen haring met winst te verkoopen. Het is i
gedurende de laatste dagen reeds voorgeko
men, dat de prijs bij den publieken afslag
zich bewoog boven den vastgestelden grens
prijs. Dit neemt echter niet weg, dat, indien
de omstandigheden zulks noodzakelijk zou
den maken, ook beneden den grensprijs op
geslagen haring zou kunnen worden ver
kocht.
Op de door sommige leden gestelde vraag
of de Reedersvereeniging kapitaalkrachtig
genoeg is om het door haar aanvaarde risico
te dragen, meent de minister te moeten zeg
gen. dat de Reedersvereeniging in de eerste
plaats als centraal punt voor de eredietver
leening en voor de regeling van afslag en
verkoop moet dienen. Daarbij moest een con
structie gevonden worden om voor haar het
risico zooveel mogelijk te beperken. Deze
constructie bestaat daarin, dat. de reeders de
liairng op de hierboven geschetste wijze aan
haar moeten verbinden. Voorts zijn de ree
ders aansprakelijk voor de hoofdsom, terwijl
zij, wat eventueel te lijden verliezen betrell.
aansprakelijk zziin üi evenredigheid
van de door hen aangebrachte haring. Het
totale verlies zal dus niet hoofdelijk op de
reeders worden omgeslagen, doch naar rato
van ieders aandeel in den opslag. Voor de
zekerheid van den Staat is niet alleen ge
wenscht dat de haring onder de macht van
de Reedersvereeniging wordt gebracht, doch
is tevens een aansprakelijkheid voor de
hoofdsom van de zijde der individueele ree
ders noodzakelijk. Om deze aansprakelijkheid
te regelen, is de vorm van de afgifte eener
promesse aan de Reedersvereeniging gekozen
welke promesse door deze vereeniging aan den
Staat zal worden geëndosseerd. Deze vorm
was tevens te prefereeren, omdat in de over
gangsperiode het crediet door een bank wordt
verleend.
De met de Reedersvereeniging te treffen
regeling draagt een zoodanig karakter, dat
niet aangesloten reeders daaraan ook zullen
kunnen deelnemen.
Zooals de situatie zich op dit oogenblik
laat aanzien, verwacht de minister uit deze
regeling geen verliezen voor den Staat, al
kan hierover uiteraard nog geen definitieve
uitspraak worden gedaan. Indien het tegen
de verwachting van den minister niet mo
gelijk mocht zijn de opgeslagen voorraden
langs normalen weg te verkoopen, blijft nog
altijd de weg over om te overwegen, in hoe
verre het mogelijk zal zijn dat deze haring
gedistribueerd wordt onder dat deel der be
volking dat door steunverleening en werk
verschaffing ol' op andere wijze moet worden
geholpen.
In het algemeene overleg is de handel ook
betrokken geweest. Vertegenwoordigers van
den Bond van Haringexporteurs hebben zit
ting in de commissie van prijszetting, welke
van integreerende beteekenïs is voor de uit
voering van de geheele regeling. Op deze wij
ze is de medewerking van den handel ver
zekerd.
De Regeering heeft zich, zulks naar aan
leiding van de vraag van sommige Kamerle
den, niet rechtstreeks ingelaten met de ar
beidsvoorwaarden van de zeelieden. Intus-
sclien kan worden opgemerkt, dat ook de zee
lieden van dezeregeling zullen profiteeren,
omdat hun loonen rechtstreeks afhankelijk
zijn van de prijzen, welke voor de haring
worden gemaakt. De loonen van de haring
pakkers en van de fustkuipers zijn niet di
rect afhankelijk van de haringprijzen, zoo
dat dezen alleen indirect belang bij de voor
gestelde steunregeling kunnen hebben.
Opgemerkt wordt nog dat het geheele ha
ring visscherij bedrijf wordt uitgeoefend door
reeders en niet door zelfstandige haringvis-
sehers.
FILM-FEESTAVOND IN „THALIA" VAN DE
„VELSER ZWEM VEREENIGING".
De Velser Zwem Vereeniging organiseert op
Donderdag 24 November a.s. een film-feest
avond in het Thalia-theater te LJmuiden.
Het programma bestaat uit journaals,
welke op schitterende wijze het èportzwem-
men en duiken laten zien.
Een hoofdfilm „Het Paradijs" speelt op één
der Zuidelijke eilanden in de Zuidzee en is.
van het begin tot aan het eind zeer span
nend. Men kan hier fraaie natuurtafereelen
bewonderen.
Deze film is ook op zwemgebied zeer bij
zonder.
Daarna een komische film, die de lach
spieren flink in beweging zal brengen.
De heer E. Venema, te Haarlem, bestuur
der van den Haarlemschen' Zwembond zal
een korte causerie houden over het zwemmen
in het algemeen. Verder zal worden gepro
jecteerd het. plan van de vermoedelijk door
de Velser Zwem Vereeniging te bouwen
zweminrichting met strandbad.
Na afloop kunnen de danslustigen him
hart ophalen aan een gezellig bal.
Wij raden een ieder aan, den avond te
gaan bijwonen en de Velser Zwem Vereeni
ging in haar plannen in IJmuiden een zwem
inrichting te stichten, te steunen.
EEN
NIEUWE OCEAAN
GEZOCHT.
ALS OEFENTERREIN VOOR DE BRITSCHE
OORLOGSVLOOT.
„Wat de Navy noodig heeft, is een nieuwe
oceaan" heeft een officier van een Britsen
slagschip opgemerkt tijdens de najaars
manoeuvres van de home-fleet ter hoogte
van de Oostkust van Schotland, zoo lezen we
in The Fishing News.
De opmerking werd gemaakt bij een oefe
ning, die gehouden zou worden in samenwer
king met den militairen vliegdienst,. maar die
moest worden uitgesteld, niet door wind of
mist, maar door aanwezigheid van visschers-
vaartuigen op het terrein van de manoeuvres.
Het weer alleen is al reeds een onaange
name handicap voor de vlootmanoeuvres,
vooral 'gedurende den herfst-kruistocht. Mist
verlamt alles en de hooge zeeën doen de
schietschijven heen en weer slingeren.
Bij deze onvermijdbare moeilijkheden moet
nog die van de onvrije baan gevoegd worden,
die onstaat door de aanwezigheid van vis-
schersvaartuigen.
Dit is in korten tijd tweemaal geschied.
Het afweergeschut van een groot schip
kreeg de opdracht een scherp schot te lossen
op een mikpunt, voortgetrokken door een
vliegmachine. De zichtbaarheid was uitste
kend en de vliegmachine verscheen behoor
lijk op tijd met haar lange cylindervormige
ballon van zijde. De scheepskanonnen wer
den gericht, maar ze vuurden niet en het
mikpunt geraakte buiten schot. Het kwam
weer terug, maar weer zwegen de kanonnen.
Ten slotte verdween het vliegtuig en de
oefeningen werden uitgesteld, zoo niet afge
last. De oplossing was te vinden bij de op een
afstand gelegen visschersvaartuigen, die be
grijpelijkerwijs dom- de scherven getroffen
hadden kunnen worden.
Een groot scl'. moest'een scherp schot
lossen op een oefenschijf. Het zou een ontzet
tend volle laag zijn, gegeven door de zware en
lichte kanonnen, een der zwaarste ontladin
gen ooit door een oorlogsschip verricht. Het
groote vaartuig stoomde alleen met de navi-
gatie-lichten op door de duisternis. Ongeveer
parallel stoomden achter elkaar een aantal
kruisers (die pas een schot hadden gelost)
met het slagschip op. Dit laatste veranderde
plotseling van koers en kwam vlak voor de
kruisers te liggen. De sirenen weerklonken
enplotseling doemden aan bakboord
zijde voor den boeg de zwakke lichten van
twee kleine drifters op.
De kruisers weken uit, de machines van
het slagschip werden gestopt en het voer
langzaam voorbij de slingerende drifters. Be
schenen door de groote zoeklichten passeer
den ze achter het slagschip om. Toen, nog in
het volle licht van de zoeklichten gaf men
aan boord van een der drifters drie zwakke
stooten met de sirene, wellicht als veront
waardiging, misschien ook uit protest. Het
slagschip zette z'n machines weer aan en
later werd het schot gelost.
Het was slechts een incident van geringe
beteekenis. Er was waarschijnlijk geen ge
vaar, ofschoon het er een oogenblik leelijk
uitzag. Het was echter een feit, dat deze
kleine visschersvaartuigen dat groote slag
schip van vele duizenden tonnen, met z'n
zwaar geschut gereed om te vuren, had ge
noodzaakt plotseling te stoppen.
De marine had niets te mopperen. Zij
heeft op geen enkele plaats geschreven rech
ten om te schieten en het beste wat men kan
doen, is de schepen ter plaatse te doen waar
schuwen voor een op handen zijnde oefening.
De marine is de eerste om te bekennen, dat
de visscherman een hard bestaan heeft en
vóór moet gaan. Maar weet iemand „een
nieuwe oceaan" binnen een behoorlijken af
stand?
PERSONALIA.
Te 's-Gravenhage zijn geslaagd als schip
per op stoomzeevisschersvaartuigen de hee-
ren R. Vooys en R. Perisutte, beiden IJmui
den.
DE PINDA-VERKOOPERS.
De in de groote steden populair geworden
Cbinee'zen mot hunne trommels niet „pinda-
lekker" zijn thans ook tot IJmuiden doorge
drongen. Gisteravond zagen we twéé zonen
van het Hemelsche Rijk in de Kalverstraat
hunne lekkernijen te koop aanbieden
MARKTPRIJZEN.
Tarbot per K.G. f 0.75—0.60.
Griet per 50 K.G. f 2814.
Tongen per K.G. f 1.10—0.40.
Groote schol per 50 K.G. f 29
Middelschol per 50 K.G. f 30—26.
Zetschol per 50 K.G. f 28,50—24.
Kleine schol per 50 K.G. f 307.
Tongschar per 50 K.G. f 23.
Pieterman en poon per 50 K.G. f 7.501.80
Groote schelvisch per 50 K.G. f 3621.
Middelschelvisch per 50 K.G. f 3019.
Kleine middelschelvisch per 50 K.G. f 27—
f 14.—.
Kleine schelvisch per 50 K.G. f 18,50—
f 1,75.
Kabeljauw per 125 K.G. f f 4227.
Gullen per 50 K.G. f 20—1.60.
Leng per stuk f 20.60.
Heilbot per K.G. f 0.90—0.75.
Wijting per 50 K.G. f 2,20—1.10.
Koolvi.sch per stuk f 0,700.19.
Makreel per 50 K.G. f 12,50.
BESOMMINGEN.
Trawlers:
H. C. 246 350 manden f 2000.
Gloria IJm. 37 450 manden f 2900.
IJszee IJm. 167 75 manden f 660.
Leentje Elisabeth IJm. 155 70 manden
f 1200.
Juliana IJm. 63 60 manden f 1000.
Perseus IJm. 45 70 manden f 1000.
Proef II IJm* 24 170 manden f 1000.
Liesbeth Betty IJm 173 130 manden f 1600
Condor IJm 72 130 manden f 1800.
Bruinvisch IJm. 97 105 manden f 1200.
Kotters:
E 45 f 1210, E 80 f 230, IJm. 17 f 410.
Loggers:
KW. 49 f 800, KW. 169 f 910, KW 112 f 480.
Duinen verdwenen, huizen kwamen.
Na jarenlang woningtekort thans een surplus.
De omgeving van den Watertoren vóór S jaar.
Er is haast, geen plaatsje op Nederlands
aardbodem te vinden, dat in een korte span
ne tijds een dusdanige gedaanteverwisseling
heeft ondergaan als dat waarop IJmuiden is
verrezen. Het feit, dat het Noordzeekanaal
z'n uitmonding vond in de Breesaap, had tot
gevolg dat deze streek in een halve eeuw ver
anderde van een maagdelijk duin terrein in
een flinke stad. Kerken en scholen, straten
en pleinen werden als 't ware uit den grond
gestampt op een plaats, die voorheen be
woond werd door de vlugge duinkonijntjes en
de bijna even vlugge stroopers.
In sommige gedeelten vertoonde de ge
daanteverwisseling zich al heel snel. Het
bovenstaande plaatje dat ons de omgeving
vertoont van den watertoren demonstreert
die op sprekende wijze. Deze foto werd geno
men ongeveer 8 jaar geleden tijdens den
bouw van het. buitensluïshoofd van de nieuwe
sluis. Op den achtergx-ond links kaxi men nog
den 75 M. hoogen toren van de Hollandsche
Beton Mij. terugvinden, die bij dit werk werd
gebezigd. Acht jaar geleden was daar nog
geen woning te bekennen. Alléén de water
toren verhief zijn massief lichaam boven het
duinlandschap uit.
Welk een verandering deze streek in een
achttal jaren heeft ondergaan laat ons on
derstaand plaatje zien, dat den tegenwoordi-
gen toestand weergeeft. We ziexi hier den
zelfkant van IJmuiden bij de Napierstraat.
De omgeving van den Watertoren thans.
Huizen, niets dan huizen. Links is nog juist
de Edisonstraat zichtbaar, met op den ach
tergrond het Kennemerplein. De watertoren
staat thans niet meer midden in het duin
landschap, maar in een dicht bevolkt kwar
tier, dat IJmuiden en het voormalige Velser-
oord tot één geheel maakte.
Tot 1931 nam de bevolking onzer gemeente
jaarlijks met 1000 a 2000 zielen toe. De bouw
nijverheid kwam handen tekort om voor al
deze duizenden een woonstede te bouwen. Het
aantal woningen in onze gexneente, dat tien
jaren geleden nauwelijks 6000 bedroeg, steeg
tot meer dan 10500. In het jaar 1922 bedroeg-
het aantal gezinnen omstreeks 6800, zoodat
er in dat jaar een tekort van 800 -woningen
was. Dit woningtekort verminderde na dit
jaar geleidelijk en wel zoo snel, dat er in 1927
een woningoverschot was.
Ondanks het feit dat na genoemd jaar de
toeneming der bevolking zich tot 1931 in een
onversneld tempo voortzette, roerde de bouw
nijverheid zich zoodanig, dat zij xiiet alleen
aan de woningbehoefte het hoofd wist te
bieden, maar het overschot nog wist op te
voeren.
Het was dan ook niet te verwonderen, dat
toen in den loop van dit jaar de toeneming
der bevolking daalde tot het normale peil en
bovendien de economische crisis tot gevolg
had, dat gezinnen gingen samenwonen, het
QC2APH1ÓCH OYElffiZICHT vanqc TOENEMING PEP ftEVOLKINq en DEC ftEöCHIKfoACE WONINGEN.
-; TOENEMING DEO fcEVOLXXNG
ÜITGSORÜKT IN BEZINNEN.
TOENEMING DER WONINGEN
VAN AF 4C)1S.
Grafische voorstelling van toeneming der bevolking cn van het aantal woningen in de gemeente Veisen.
overschot zich duidelijker ging afteekenëri.
Het gevolg? Tal van leegstaande woningen,-
zorgvuldig dichtgetimmerd. Men vindt deze
woningen bij tientallen in de omgeving van
de Planciusstraat en de de Ruyterstraat.
Vooral van de gemeentewoningen en van
de woningen van de R.K. Woningbouwvex>
eeigingen staat een groot aantal leeg, onge
twijfeld een grooter percentage dan van aan
particulieren toebehoorende woningen.
Wij drukken hiex-bij een grafiek af. dat
Bouw- cn Woningtoezicht zoo vriendelijk
was, voor ons samen te stellen, bewerkt xxaar
de officieele gegevens. Deze grafiek geeft een
overzichtelijk beeld van den groei der bevol
king, uitgedrukt in het aantal gezinnen van
1905 af en van de toeneming van den woning
nood van 1918 af. Van deze toeneming waren
vóór genoemd jaar geen betrouwbare gegevens
beschikbaar, doch aangenomen kan worden,
dat er in de jaren 1905 tot en met 1917 even
eens een woningtekort was.
De interessante grafiek leert ons, dat de
gemeente in 1905 nog slechts ongeveer 3600
gezinnen telde, welk aantal nog geen twixitig
jaar later was verdubbeld en thans meer dan
10500 bedraagt.
Van 1918 af zien we dus den wedloop naai
den top tusschen het aantal gezinnen en het
aantal beschikbare woningen. De zwarte
streep (het aantal woningen) begint met een
aanzienlijken achterstand. Deze achterstand
word tot 1926 geleidelijk kleiner en in 1927
heeft de zwarte streep de gearceerde streep
(het aantal gezinnen) ingehaald, m.a.w. het
woningtekort is in een overschot veranderd.
Voorloopig zal dit nog wel zoo blijven.
DE BERGING VAN DE P. C. HOOFT
OPGEDRAGEN AAN BUREAU WIJSMULLER
ALHIER.
Naar wij vernemen is door de directie der
Mij. „Nederland" aan Bureau Wijsmuller al
hier iict bergen van de P. C. Hooft opge
dragen.
H:denmorgen zijn daartoe de bei-gingsb!a-
zer Dolfijn met duikers en bergingsmateriaal
aan boord en de sleepboot Nestor naar Am
sterdam vertrokken, teneinde met de werk
zaamheden een aanvang t? maken.
Het plan is. het schip-zoover leeg to pom
pen dat het weer gaat drijven, om het daar
na to: een verder nauwkeurig onderzoek in
het droogdok te plaatsen. Daarna zal wor
den uitgemaakt wat er verder met (het wrak
zal gebeuren.
BOUW KLEUTERHUIS.
De architect Vorkink te Amsterdam heeft
namens de vereeniging Herstellingsoord
Trein 8.28 aanbesteed het bouwen van een
kleuterhuis te Petten.
Laagste inschrijver was de heer J. Stolk
alhier met f 60940.