LETTEREN EN KUNST De wijnoogst in vollen gang. Spoor's geraspte Zwltsersche Kaas C. Q SINT NICOLAAS JAC. VAN WEERT HAARLEM'S DAGBLAD VIERDE DINSDAC BLAD. 29 NOVEMBER 1932 Haarlemsche Stadsgezichten door H. J. Wesseling. De teekeningen door H- J. Wesseling voor Haarlem's Dagblad gemaakt, en waarvan de tentoonstelling in de Oude Hoofdwacht op de Groote Markt hier reeds werd aangekondigd verdienen om velerlei redenen de aandacht onzer lezers. Er is geiukkig bij zeer velen nog een levende belangstelling voor het uiterlijk aspect van de stad. waar zij gebo ren werden of kwamen wonen. Dat hebben de plaatjes in ons blad voldoende aange toond. Maar nu is het toch nog iets geheel anders nu men de origineele teekeningen, waarnaar die plaatjes ontstonden, bijeen kan zien en bemerken, hoe ondanks de groote zorg aan de reproductie besteed immer kleine fijnheden verloren moeten gaan. Zelfs van de zuivere lijn teekening waaruit deze werkjes hoofdzakelijk bestaan, gaat bij het clicheeren iets van de subtiele verschillen in zwaarte verloren, en waar op het origineel door den teekenaar een beetje toon gezet werd ter verlevendiging, wordt deze bij de lijncliché niet mede gereproduceerd. Het is dus inderdaad iets anders wat den beschou wer thans geboden wordt. Wat nu de wijze waarop de heer Wesseling zijn taak volbrengt, aangaat, dient men in het oog te houden dat niet een artistiek re sultaat, maar een topographisch volkomen juist beeld de bedoeling is geweest. Dat hij er niettemin zoo vele malen in slaagde aan de nuchtere zakelijkheid van zijn op dracht een kunstzinnige oplossing toe te te voegen, pleit evenzeer voor zijn vaardig heid. als voor zijn goeden smaak. Het goed recht dezer soort teekeningen heb ik wel eens in twijfel hooren trekken, omdat naar men dan zeide, de kunst der photographie de plaats van den teekenaar volkomen kon innemen. Maar dat is in vele gevallen geheel onjuist. Zelfs wanneer wij buiten beschou wing laten dat de photo zich niet leent voor de lijncliché, die op het gewone krantpapier kan worden afgedrukt, dan blijft nog de mogelijkheid der persoonlijke inmenging van den teekenaar een te waardeeren factor. Een voorbeeld: Er is hier een kleine teekening van den prachtigen gevel van de Vleeschhal. Daarvan bestaan natuurlijk tal van photo- graphische reproducties, doch nu is het aar dig om te zien hoe de teekenaar juist inte ressante bouwkundige détails met nadruk in het oog doet springen en toch het kleine oppervlak van zijn teekening niet forceert, terwijl de foto die vrije wilsuitdrukking na tuurlijk niet toelaat. Wcsse.ling's goeden smaak in artistieken zin kan men uitteraard het. meest waardee ren in de onderwerpen die eenige vrijheid lieten wat betreft indeeling en vulling van zijn blad papier. De hofjes, een doorkijkje, een simpele deuropening gaven telkens aan leiding tot composities waaraan alle nuchter heid ontbreekt en een goed artistiek geheugen den goeden smaak te hulp komt. Men moet en kan dit deel van Wesseling's werk waar deeren. als men doel ervan niet uit het. oog verlies en evenmin den tijd. onzen tijd. van zijn ontstaan. Het zou onbillijk zijn het te leggen naast de mooie bladen van Haarlem's topographische atlas der 17e eeuw. Die bla den ontstonden uit gansch ander motief en hadden niet de vooropgezette bedoeling nauw keurig vast te leggen, wat er aan mooie ar chitectuur op dat moment nog bestond. Dit. te doen was taak en bedoeling van onzen tijd- en stadgenoot, en daarin slaagde hij volkomen. De voorzitter der Vereeniging Haevlem door wier bemiddeling deze tentoonstelling in haar gebouw kon worden ingericht wees er in zijn kort openingswoord, j.l. Zaterdag eveneens op en sprak de verwachting uit dat ze bij mocht dragen tot den wensch het nog bestaande moois in stand te houden, voor zoover dat mogelijk is. De vereeniging Haer- lem is daarvoor de aangewezen bemiddelaar ster en verdedigster. Zoo tenminste de mid delen die verdediging toelaten. Aan de Haarlemmers haar die middelen te ver- verschaffen. Doch. aldus ongeveer de heer Tadema, al- zijn die middelen steeds welkom iedere be langstelling is dit evenzeer. En daarom wijs ik er tenslotte op dat deze aardige tentoon stelling niet alleen voor leden van Haerlem toegankelijk is, doch ditmaal voor een ieder vrij te bezichtigen blijft. ,,Zegt het voort" zeggen wij daarom met de woorden der gast vrije uitnoodiging van Haerlem's Bestuur. J. H. DE BOIS. HET TOONEEL De Vereenigde Schouwspelers JONGE DAMES IN UNIFORM. Na zijn „Rozenkrans" heeft Pierre Mols thans met zijn „Jonge Dames in Uniform" zijn tweede groote succes binnen Was het den eersten keer een roman, nu is de film voor dit succes de gangmaker. Het is een be wijs dat Mols de flair heeft van zakelijk, manager. Ik heb Madchen in Uniform niet gezien en kan dus geen vergelijkingen maken lusschen de opvoering van De Vereenigde Schouwspe lers en de film, maar voor mijn kritiek over het tooneelstuk is dat ook allerminst noodig Als criticus heb ik enkel de tooneelopvoering ,.an und für sich" geheel los dus van de film te beoordeelen en dan moet ik zeggen, dat Mols hierin als regisseur zeer goede din ger heeft gedaan. Ik heb gelezen dat hij bij zijn regie gekeken heeft naar de film cn niet geheel oorspronkelijk is geweest. Erg veel kwaad kanik daar onmogelijk in zien. Men zou dat een fout kunnen noemen, wanneer de tooneelopvoering er door in het gedrang ware gekomen, maar dit is allerminst 't geval. Het is Mols gelukt de twaalf tafereelen in zeer stemmingsvolle decors vlug achter elkan der te doen afspelen en de sfeer op het too- neel te brengen welke dit stuk verlangt. Dit is voor mij hoofdzaak. Het tooneelstuk van Christa Winsloe heeft mij geboeid en in ver schillende tafereelen ook indruk op mij ge maakt.. zelfs nu en dan ontroerd. Jonge Dames in Uniform heeft veel minder de fout- van verbrokkeldheid als zoovele an dere uit romans getrokken toon eel werken: er is een vaste lijn in en de tragiek van Ma- nuela. het geëxalteerde jonge meisje, dat het slachtoffer wordt van een koud en hard op voedingssysteem. komt in dit tooneelstuk zonder eenige geforceerdheid volkomen tot haar recht. Zij kwam dit ook in de opvoering, zoowel door ae omgeving, waarin het meisje was ge plaatst, als door het zeer zuivere, gevoelige spel van Cissy van Bennekom. De creatie van Manuela door deze jonge Haarlemsche acrice is wel de grootste verrassing van de zen avond geweest en al was het alleen hier om. dan zouden wij Pierre Mols er reeds dankbaar voor zijn dat. hij dit suk hier heeft gegeven. Cissy van Bennekom ontroerde door haar spel, omdat zij zoo geheel en al kino was. Zij was dit met. haar groote, vragende oogen, toen zij daar voor het- eerst kwam in het koude, kille gebouw en zij daar stond als een opgesloten vogeltje, zij bleef het ook in haar geëxalteerde aanbidding van Fraulein von Bernburg. die volkomen rein, onschuldig en kinderlijk was. En dat was het tragische in dit fijn gespeelde ook zeer gedistingeer de figuurtje, dat zij zoo absoluut onwetend was van alles, waarvan de groote menschen haar betichtten. Dat zuiver kinderlijke, waardoor het tra gisch contact werd verkregen, heef: Cissy vair Bennekom aldoor heel teer en mooi gegeven. Geen oogenblik gaf zij en dat was het zeer knappe van deze creatie te veel aldoor bleef zij ook in haar uitbarstingen van ver driet verontwaardiging of woede zoowel ais ir. haar geëxalteerde aanhankelijkheidkind Haar spel was heel den avond zeer zuiver er. gevoelig zonder een oogenblik van sentimen taliteit. Een enkele maal gaf zij voorna melijk door gebrek aan techniek, nog wel eens te weinig, maar toch als geheel was het voor deze nog heel jonge actrice een buitengewoon succes, dat ons alle vertrouwen geeft in haar verdere toekomst. Het is Pierre Mols zeer wel gelukt ons de koude kille omgeving te suggereeren, waar tegen het- zieltje van Manuela breken moest. Voor ons Hollanders, moge een dergelijke militaire dril op een meisjeskostschool nu en dan carricatuur schijnen, zoo heel ver schijnt Christce Winsloe's roman toch niet van de waarheid te hebben afgestaan. En in de meis jes was althans het kinderlijke van de jeugd, al konden wij maar in heel weinigen het hoog-adelijke van hun geboorte ontdekken. Over de rol van Fraulein von Bernburg ben ik in twijfel. Mevrouw Molsde Leeuw heeft mij niet kunnen overtuigen dat deze jonge vrouw zoo zeer de genegenheid van de meis jes zou opwekken. Ik miste te veel de warmte en het innige gevoel in haar stem ook in de oogenblikken, waarin deze toch wel tot uiting hadden mogen komen. Maar deze Fraulein von Bernburg is ook in het stuk zwak geteekend, om niet te zeggen mistee- kend. Van haar paedagogisch doorzicht over tuigde zij ons allerminst toen zij Manuela in het elfde tafereel in zulk een overspannen toestand alleen liet en zij zich op dat moment- niet tot haar overboog. Zij dreef het kind met- haar kilheid feitelijk den dood in! Julia Cuypers was als de directrice van een militaire allure die zelfs een escadron huza ren zou hebben geïmponeerd, laat staar, jonge meisjes. Deze Fraulein von Nordech zu Nidder is voor ons Hollanders, wel het minst gemakkelijk te accepteeren, maar voor dit stuk is zij een integreerend deel en Julia Cuypers speelde haar met autoriteit en aplomb. Van de zeer vele kleinere rollen wil ik hier de sympathiek gespeelde Edelgard van Leus je Bouwmeester en de vroolijke Ilse van Tilly van Vliet noemen. Cato Merstensde Jaeger maakte van de spionne. Fraulein von Kersten een wel markante, maar wat erg burgerlijke en carricaturaïe figuur. De opvoerig van Jonge Dames in Uni form beeft hier een beslist succes gehad. De goed bezette zaal was enthousiast gestemd en heeft aan het slot een zeer warme ovatie aan de spelenden gebracht. Er waren veel bloe men. ook voor Cissy van Bennekom. die stormenderhand de sympathie van het Haar lemsche publiek heeft gewonnen. J. B. SCHUIL. MUZIEK Arbeiders Mandolineclub „Apollo". De concertavond in het gebouw van den Protestantenbond mag gelden als een fris- sche bloem in den krans van mooie uitvoe ringen, die Apollo" ons sinds het oprichtings jaar 1916 heeft gegeven. Keurig afgewerkte instrumentaalmuziek bood naast goed ver zorgden zang afwisseling genoeg, cn waar tenslotte het" al saamwerkte in de uitvoering van een groot werk, was er ook de groote climax die den hoorder een bevredigenden eindindruk meegeeft. Dit mooie geheel was opgebouwd vanuit de kiem: daar waren allereerst de jong-Apoilia- nen, waaronder zoowaar de allerjongsten eerst eenige maanden geleden aanvingen, het instrument te leeren houden. De leider Joh. B. Kok maakt het hun waarlijk niet ge makkelijk, want al mag het waar zijn dat de linkerhand-techniek niet zoo heel lastig is. het plectrum moeten zij vaardig en los weten te hanteeren om al reeds tot een zoo goeden uitslag te komen. Wat voor den nieuweling de meeste attentie vraagt, is echter het spelen in de maat en wat daaraan vast zit. En dan is een „lna valse" al reeds vol moeilijkheden. De begin ners moeten flink poot-aan gespeeld heb ben. om nu al zoo beslagen ten ijs te komen. Want ook in „Dulc.is recuerdos" (een stuk met natuurlijk ee'n Spaansch karakter) wa ren ze op hun best. Als even later "net groote korps dus ..Apollo" de suite speelde van Georges Goldberg, ia toen hoorder, we pas goed, wat er met een degelijk onderwezen korps valt te bereiken. Wij kennen Joh. B. Kok behalve als auteur van bijzonder goed geschreven muziek ook als leider met veel smaak voor kleurschakee- ring. Toch verwondert men zich telkens weer over de verrassende klanktegenstellingen die hij met de bezetting: mandoline, mandoia. mandoloncello weet te bereiken. En zoo hij zonder bezwaren ook de groep mandolone en bas naar evenredigheid kon bezetten, zoo zou hij eerst recht in zijn element, zijn. Toch was ook bij matige basbezetting een stuk als „Massalia" van Emile Laisne vol frappante dingen. En daar ook technisch deze twee partituren goed verzorgd werden uitge voerd. was er een opgetogen publiek, dat toonde, deze waarlijk goede muzikale kunst naar waarde te kunnen schatten. Het meest echter werden wij bevredigd door de groote slotuitvoering. In dit werk heeft de auteur Joh. B. Kok den tekst „Het daagt" prachtig aangevoeld, cn in een or- IN GEZOND EN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel. DE FIRMA JAC VAN WEERT maakt bekend, dat alleen zij, die na 1 Nov 1932 alhier een wieg gekocht hebben, in aanmerking komen voor vergoeding. Voor fijn Raffia en Pitrietwerk o.a. RAFFIA THEEMUTSEN GIERSTRAAT 81 - kestrale inleiding van buitengemeene beko ring de spanning gebracht die ons later met aandacht het gezongen woord doet volgen. Voor het uitbeelden van die aanvangsstem- ming had hij noodig den klank der fluit en der hobo. die hij het karakter der heeletoon- schaal mooi deed weergeven. Dat de tenor solist de heer L. Bruin, hoewel de klank zij ner stem heel goed is, nog te zeer beschei denheid betrachtte, was eigenlijk spijtig, want- het tekstwoord bleef ons nu al te zeer verholen. Mevrouw' Hippe-Tenaerloo gaf daar naast een vertolking van den tekst die alles zins voldeed. Haar klankrijke mezzo won nog aan glans, waar het onderwerp dat zij bezong haar inspireerde. Hiernaast zorgde het dubbelkwartet (ge mengd) dat in den vooravond alreeds twee malen zich deed hooren. voor een alleszins bevredigende weergave der koorpartijen. En zelfs het halve kwartet (het mannenpart) voldeed zeer, waar het afzonderlijk had te zingen. Het werd een uitvoering die bij den hoorder iets „uitrichtte", daar bij dirigent en uitvoerenden alles zoo recht van-binnen-uit kwam. Den auteur in het bijzonder zij een woord van gelukwensch gebracht. Een kort woord nog over het dubbelkwar tet. Het studeert onder mevr. Hippe-Tender- ïoo. die dezen avond een mooi programma leidde. Veel goeds was er in de uitvoering van Dresden's bewerking van ..'t Haesken" waar de stemmen veel slagvaardigheid toon den. Op klankkleur was gewerkt bij de (oud- Fransche) liederen „Ronde" en „Le sommeil de l'enfant Jesu". Ook Keja's „Als de ziele luistert" was een goede keuze zoo goed als Arcadelt's .Ave Maria". De strijdliederen echter voldoen meer in kooruitvoering. Want op 't terrein van samenzang en vollen klank kan (en zal) nog danig gewerkt worden: immers er is materiaal; er is toewijding; en de leidster verstaat zelve de kunst van zin gen. Uit dit alles zal stellig iets goed geboren worden en wij wachten met. belangstelling af. .Apollo" had een flink bezette zaal. G. J. KALT. Koninklijke Liedertafel „Zang en Vriendschap" Als Koningen in 't openbaar spreken is men van hen kortheid gewend. Zie onze troonredes. Dit goede gebruik werd ook door onze Koninklijke Liedertafel in acht. ge- genomen. Het programma van haar concert van Maandagavond toonde niet de overbe lasting en den te grooten omvang van dat harer niet-koninklijke zustervereeniging: het was als een welgekozen menu waarin zwaardere en lichtere spijzen elkaar afwis selen; de uitvoering er van begon precies op tijd en eindigde op een uur dat aan geen verslaggever stof tot klagen kon geven. De Koninklijke Liedertafel komt meer en meer de gevolgen der scheurbuik, die haar teisterde, te boven: numeriek nadert zij weer het oude aantal werkende leden, artistiek is er voortdurend vooruitgang te constateeren. Zij beschikt over zeer mooi stemmen materiaal, dat behoudens een af en toe over wegen der barytons. evenwichtig verdeeld is. De zuiverheid van den samenzang was Maan dagavond over 't algemeen voldoende, echter zonder ook maar een oogenblik de straling eener volkomen harmonie te bereiken. Bij een zoo moeilijke opgave als de Psalm van Milhaud ontbrak wel eens de harmonische klaarheid, maar het is twijfelachtig of dit op rekening van de uitvoering of op die dei- compositie gezet moet worden. In elk geval was de rythmische samenwerking onder Frits Schuurmans krachtige leiding zeer goed. De andere koorwerken leverden minder moeilijkheden op: twee daarvan n.l. „Les Proscrits" van Gevaert en Vom Rhein" van Max Bruch graasden op de sappige weiden der vroegere gezongen romantiek. Twee kleine koornummers openden het program ma, na het Wilhelmus natuurlijk, dat dei- Koninklijke Liedertafel past. maar waarin de hulde aan den Spaanschen koning nu wel eens door een voegzamer vervangen kon worden, We leven nu niet meer onder Spaansch juk en bij alle eerbied voor de groote of belangrijke figuren der historie mag een erkenning der levenden niet mis plaatst heeten. (Ik weet een Nederlandsch componist, die deze meening direct onder schrijven zou). To van der Sluys en Felix de Nobel waren de solisten. Beiden hebben zich in zwaarder en lichter werk doen hooren. Onze Neder- landsche sopraan een der meest begaafde onder de jongeren heeft meer nog dan in de Arias van Gluck (niet „Glück", zooals ge drukt stond!) in de liederen van Strauss en Mahler reden tot bewondering gegeven: hier was lyriek, lichtheid, schittering van klank, afwisseling in haar voordracht en ook Emmy van Eden had door haar uiterst verzorgde piano-partijen haar deel in het welslagen. Felix de Nobel had geen dankbaar pro gramma gekozen. De Capriccii en Intermezzi van Brahms leenen zich beter voor de inti miteit eener kleine zaal dan voor de expansie der groote; het Capriccio op. 116 no. 7 (niet no. 2 zooals vermeld was!) is vrij stroef, het Intermezzo op. 118. no. 2 is vriendelijker doch werd wat afgemeten gespeeld. En de Humoresken op. 6 van Grieg zijn wel frisch maar geven ons den componist nog niet in de volle ontplooiing van zijn persoonlijkheid. Van Granado's dansen speelde De Nobel er twee met fijne schakeering; toch kon zijn voordracht het zeurderige der vele her halingen niet geheel wegtoovcrcn.. De zaal mocht zeer goed bezet heeten. K. DE JONG. Feest in den „tuin van Frankrijk". Onze Parijsche correspondent schrijft ons uit Vouvray: We zijn meer dan drie weken te laat met den pluktijd. Dit jaar is er veel zon geweest, maar weinig water. En juist toen de tijd was aangebroken om te gaan plukken viel de regen bij stroomen, drie weken lang, dag en nacht, zonder ophouden. Ah, mes enfants. vous parlezmodderen, modderen tot aan de knieën.... en alle trossen die een beetje laag hangen verrotten op den stam. Maar de andere daarentegen: prachtig rijp en gezwol len, vol sap. Neem ze maar eens in de hand ze bersten bijna van zelf open, zoo vol zijn ze In de dorpen is het stil. Geen mensch in de dorpsstraat. Waar men aanklopt nergens antwoord. De mannen, de vrouwen, de kin deren. ze zijn allen in de wijngaarden, heb ben de handen vol werk: de pluktijd. Dat is de ware rijkdom van Frankrijk. Het land van Tours, „la Touraine", „le jardin de la France" is In volle actie en ln heerlijke extase. Sentimenteel zijn ze niet de echte Tourains. maar eiken Zondagochtend gaan ze nu toch even naar de mis om te danken voor zoo'n oogst. En dan naar de andere mis.... Maar u moet weten wat dat zeggen wil. als een Tourain u uitnoodigt om „naar de mis te gaan": hij inviteert alleen ook maar oude bekenden en echte kenners. Drie. vier maal per jaar keeren we terug naar hetzelfde dorpje aan de Loire. Zoo. zoo. bent- u weer eens terug? Maar u bent nog niet naar de mis geweest.En dan maar een keldertrap af en bij het schijnsel van een kaarslichtje wordt de beste flesch opengetrokken. Bij den buurman idem. idem en zoo de heele dorps straat langs, huis voor huis. kelder voor kel der, ook al is het pas vijf uur in den ochtend. En de cultlvateur moge Nor zijn op zijn huis. op zijn vrouw, zijn dochter, maar veel trot- scher nog Is hij op zijn wijn. Men moge nog zoo arm zijn en slechts over enkele vierkante meters terrein beschikken, maar op dat stuk je wordt dan toch een wijngaard aangelegd. De schoolmeester.... in de wijngaarden, want geen enkele leerling is komen opdagen: de pastoor, in boezeroen in de velden; de burgemeester met- opgestroopte hemdsmou wen.Het heele dorp is toevertrouwd aan een paar waakhonden en miauwende katten. Zelfs de traditioneele dorpsidioot, die anders, nlets-doend. zingend in het zonnetje zit bag gert tusschen de wijnranken. Het Is een pracht-land. het land van Tours. A! die berg ruggen. van Tours tot aan Blois. héél de Loire langs zijn één wijngaard. Tot In de gootjes zelfs, welke de diverse bezittingen scheiden heeft, men geplant om toch maar zooveel mogelijk profijt, te trekken van het terrein, om toch maar geen centimeter te verliezen. En héél den zomer brandt daar de zon, worden de druiven in vol zonnelicht rijp gestoofd. Hoe zwaarder werk. hoe rijker oogst, ls een oud spreekwoord cn het devies van den Tourain. Dit jaar is het héél moeilijk geweest: tot zeven maal heeft men de ran ken moeten Inspuiten tegen allerlei ziekten, moest elk blaadje worden ingewreven om het ongedierte te dooden. De zon brandde, schroeide: al het water was uit de heuvel ruggen weggetrokken naar de rivier. De eerste bladeren verschrompelden, de aard korst berstte overal open. De paarden werden van stal gehaald en duizenden tonnen water moesten naar boven worden gesjouwd voor het besproeien. Eindelijk de eerste regen droppels. gevolgd door een gletbui, toen een zondvloed, die niet. meer ophield, die heele aardlagen meesleurde naar beneden, zoodat men stutdammen moest aanleggen. De rivier was vol. de weilanden stonden reeds blank: de aardbodem was zfit van drinken, van zwolgen. En na den zondvloed joeg een koude winterstorm over de bergglooiïngen. Zoo be gon de pluktijd. Broekspijpen opgestroopt, met bloote voeten en beenen baggerend door de enorme waterplassen, druipend van mod derwater. tros na tros afknippend, zoo is voor den Tourain de November-maand ingetre den. Maar er wordt niet geklaagd, niet ge mopperd. er klinkt daar een vroolyk lied. er schatert 'n lach. zooals men alleen maar hoort van menschen die tevreden en geluk kig zijn. Een groote puntmand aan riemen bevestigd, op den rug. Tros na tros, rijp en volgeladen verdwijnt in de mand en als die vol is dan wordt de inhoud leeggestort in een ton. op een kar. De karreman giet de trossen in een soort mangeltje en het sap siepelt ln een ton. trewijl de pitten schilletjes en steel tjes zorgvuldig in een ander vat worden ver zameld. Eén druivenstokje van nog geen halven me ter hoogte levert soms zeven a acht kilos druiven op. En wanneer ge nu. links en rechts tot aan de verste horizonnen, niets dan wijn gaarden ziet. nauw aaneengesloten, dan kunt ge nagaan welk een rijkdom dat. is. Met zijn zevenen, achten, trekkend aan lange touwen, omdat het oude karrepaard in het heuvel- afdalen anders zou worden verpletterd door zijn volgeladen kar. dansend, springend, zin gend en gierend gaat het dorpswaarts. l>e jonge meiden en kerels met halskettingen van druiven om: de oogst wordt binnenge haald en dat is de tijd waarop allen smach ten en paartjes wachten om zich openlijk te verloven: zoodra de wijn in de vaten is zal héél het dorp deelen in de vreugde van de hu wel ij ks f eesten Maar al zijn met zorg en groote moeite de druiven opgekweekt en geplukt, dan betee- kent dat nog lang niet. dat het werk voorbij is. Het uitpersen is een van de zwaarste wer ken. En ge moet. zien. hoe dat geschiedt in donkere schuren, bij 't schijnsel van een kaarslichtje, tot in het holst van den nacht. De lading van de karren wordt uitgestort in een enorm vat en door bemiddeling van een schroef wordt de deksel daarin geperst. Het sap alleen ontsnapt en wordt in andere ton nen opgeheveld. Eerst na weken, als al het bezinksel op den bodem is en het gistings proces. door bijvoeging van suiker moet be ginnen. wordt het vat oven open gemaakt om het sap te zuiveren van alle fijne bestand- doelen welke door de filters meekwamen. Maar niets gaat verloren: de schillen en steeltjes leveren de „fine" (cognac). En als dan eindelijk het sap wijn is geworden dan moet alles nog in flesschcn worden gedaan. Uren zorgen, zwoegen, zweet-en, voor.... één flesch wijn. Als je dat- van nabij kent hebt gezien, en meegemaakt, dan wordt, het duidelijk dat de grootste glorie van den Tou rain is wanneer een proever even de oogen sluit en dan. ten teeken van goedkeuring, zijn tong tegen zijn gehemelte klakt. IIENRY A. TH. LESTURGEON INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel. UITGAAN. DE 400STE VOORSTELLING VAN BOEFJE. Zondag 4 December geeft het Ver. Rotter- damsch-Hofstad-Tooneel. Directeur Cor van der Lugt Melsert. in den Stadsschouwburg te Haarlem de 400ste vertooning van Brusse's Boefje, met Annie van der Lugt Melsertvan Ees in de titelrol- Het is een zeldzaam geval, dat aan een Nederlandsch stuk zulk een duurzaam succes is beschoren TIJDSCHRIFTEN. Het tooncel. „I-Iet Tooneel" van deze maand wijdt een artikel aan zijn overleden hoofdredacteur de heer Frits Lapidoth, waarin de redacteur van het blad A. M. Buis zijn verdiensten gedenkt zoowel voor de journalistiek en het tooneel als voor „Het Tooneel Er is een groote foto van Frits Lapidoth opgenomen. De redacteur verdiept zich ook in de vraag „Is Noach pro faan?". waarbij hij tegenover een ingezon den stuk van iemand, die het gansche stuk blijkbaar niet heeft kunnen begrijpen, de meening stelt van andere, ook godsdienstige bladen. Verder bevat het nummer de dramatische kroniek en de gewone rubrieken. „Onze Weeshuizen". Er is al weer een nieuw tijdschrift ver schenen. Ditmaal is het gewijd aan de be langen van de Nederlandsche Weeshuizen en de tehuizen voor ouden van dagen. Het voert dan ook den naam van ,Onze Weeshuizen, en Tehuizen voor Ouden van Dagen". Hoofdredacteur is Ernst Groenevelt. Deze stelt in de inleiding do belangen van het kind op den voorgrond, dit is het. wat allo weeshuizen gemeen hebben. Tevens pleit hij voor de oudjes, die den laatsten tijd wat uit den gezichtshoek der massa geraakt zijn. Onder „De dokter aan het woord" schrijft dr. F. W. C. de Grave over de beteekenis van de hygiëne, een inleiding van een reeks ar tikelen over de gezondheidsleer in het ge slachtsleven. Verder is er een bijdrage van Emmy J. Be- linfante over ..De invloed van het gestichts leven op het meisje" en schrijft Ernst Groe nevelt velerlei over kinderen, hun moeilijk heden. sportiviteit onder de gestichtsjeuga enzoovoort. Het tijdschrift is royaal uitgevoerd en met foto's geïllustreerd. VOORDRACHT Ter benoeming van een onderwijzeres aan de school voor gewoon L. O. met Montessori- leermethode aan de Bakkerstraat alhier heb ben B. en W. de volgende voordracht opge maakt le Mej. H. J. du Buy. te Haarlem. 2e Mej. A. Wagner, te 's Gravenhage 3e Mcj. E. G. J. Ciason te 's Gravenhage JEUGD-FANFARE „VOOR ONS GENOEGEN". Deze dagen werden aan de jeugdige leden der Jeugd-Fanfare „Voor Ons Genoegen", di recteur de heer C. Speets op een gezellige bij eenkomst in het gebouw van den heer Kwekkeboom in de Kleine Houtstraat, de in strumenten uitgereikt. De voorzitter, de heer M. Groenevetld, hield een toespraak. Spr. hoopte dat de vereeniging over eenige maan den nu een goede uitvoering zal kunnen geven en riep de medewerking der ouders in. Vervolgens werd een aardig programma uitgevoerd. Mej. G. Llngeman zong eenigg liedjes; de dames L. en B. Slot en Joh. van der Horst droegen voor. Verder werd er gc- Kiend om fraaie prijzen, Met een aardig specchje reikte daarna dc directeur de instrumenten uit. Na afloop volgde er bal, met muziek van „The Happy Band". ST. NICOLAAS BIJ HECK. Dezer dagen zal St. Nlkolaas iederen werk dag des middags aanwezig zijn in Heck's Lunchroom. Hij zal cadeautjes uitreiken aan de kinde ren. PERSONALIA. Voor het examen Nederlandsche Taal cn Letterkunde M O. slaagde te Amsterdam mej Th. H. L. A. Schoenberger te Haarlem. Onze stadgenoote mej. B. J. van Maas ls. met ingang van 1 December, benoemd tot onderwijzeres aan dc school voor bijzonder onderwijs te Briclle. VOOR WONINGBOUW B. en W. stellen den Raad voor. hen te machtigen tot het doen bouwrijp maken van een gedeelte van het terrein, gelegen ten Oosten van de Gouwwetering en ten Zui den van de Zomervaart cn hun öaai-voor een bedrag van f 65.0CO beschikbaar te stellen, waarin begrepen Ls f 22.200 voor arbeidsloon. KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN. De eerstvolgende vergadering der Kamer zal gehouden worden op Dinsdag 3 Januari 1933 des avonds te 7.30 uur. PROF. DR. J. HAVERSCHMLDT AANGEREDEN. Prof. Dr. J. Haverschmidt. uit Utrecht is Maandag te Amsterdam op het Rokin door een motor aangereden en dientengevolge mot een hoofdwonde cn een hersenschudding in het Binnengasthuis opgenomen. Zijn toe stand laat zich gunstig aanzien.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1932 | | pagina 9