HET HAARLEMSCHE STADSBEELD".
Jill i,
UIT DE WERELD VAN
DE FILM.
ARBEIDSTOESTANDEN IN ONZEN OOST.
Hoe het eens was.
Hoe het geworden is.
---r.'f g
De Very ter deweg een ee uw geleden.
JOAN'S VRIJE DAG.
JOAN CRAWFORD.
Wat doet een
filmartisle als zij een
vrijen dag heeft
Is haar vrije dag
evenals die van een
typiste werkelijk een
vacantiedag?
Tk had een idee
dat het interessant
zou zijn zoo'n dag
mee te maken en
belde Joan Craw
ford op. die ik uit
gezocht had als het
slachtoffer voor deze
proef. Het was moei
lijk haar te berei
ken, maar eindelijk
gelukte het mij haar zeil' aan de telefoon te
krijgen gedurende het lunch uur.
„Wanneer heb je een vrijen dag?" vroeg
ik.
„Een vrijen dag, daar heb ik meer van
gehoord! Mtfar waaro-m wil je het weten?"
„Iedereen heeft gelezen over de vele uren
die je voor de camera doorbrengt" ant
woordde ik, „en er zijn reeds vele verhalen
geschreven over je werk in de studio. Maar
ik wilde graag een vrijen dag met je door
brengen om te zien, hoe je dan den tijd pas
seert",
„O, goed" antwoordde Joan een beetje
sarcastisch, „kom Vrijdagmorgen bij mij
thuis, dien dag werk ik niet en dan zal ik je
laten zien, hoe'n rustigen tijd ik dan heb,
heelemaal voor mezelf alleen".
Op dew afgesproken tijd begroette Joan mij
in haar gezellige woning. Zij had juist ontbe
ten en een van haar geliefkoosde platen
speelde op de gramofoon.
„Zullen wij op de veranda gaan zitten?"
inviteerde zij en ging mij voor naar buiten.
„Het is heerlijk", merkte ik op, terwijl ik
genoot van 'de rust om ons heen. „Hier zullen
wij niet gestoord worden en eens kalmpjes
kunnen praten".
Joan antwoordde niet, maar keek mij
aan op een manier, waaruit ik kon opma
ken, dat zij dit reeds vroeger geprobeerd had
en wist wat er gebeuren zou.
Precies achttien minuten, volgens mijn
horloge, werden wij niet gestoord. Toen werd
zij opgebeld. Joan scheen niet verwonderd,
ik geloof zelfs, dat zij het verwachtte.
Nu krijg je een idee hoe een actrice haar
vrijen dag doorbrengt" zeide zij, toen haar
secretaresse haar mededeelde, dat uit de
studio's was verzocht even een nieuwe japon
te komen passen. „Het zal niet 1'g duren,"
verontschuldigde zij zich, toen w 'j n haar
au'o plaats namen.
Adrian, de mode-ontwerper van de Metro
wachtte ons in zijn atelier.
„Ik zal mij haasten" riep Joan mij toe, toen
zij naar binnen ging om te passen. Doch
inplaats van één japon bleken er drie op
haar te wachten, bovendien moest zij ontwer
pen voor nog twee andere goedkeuren, stof
hiervoor uitzoeken en waren er ook enkele
hoeden gereed om gepast te worden. Een
schoenmaker wachtte om een paar speciale
schoenen aan te meten en het duurde zeer
lang voordat wij weer konden vertrekken.
„Laten we even naar mijn kleedkamer
gaan", inviteerde Joan, Op weg hierheen
kwam een kantoorbediende ons achterop.
„Miss Crawford, in de montage-ateliers
wacht, men op u om de opnemingen, van
gisteren door te draaien".
„Vergeet niet, dat dit- mijn vrije dag is,"
merkte Joan op, toen wij ons in de richting
van liet atelier begaven. Hier werden ver
schillende scènes besproken en coupures aan
gebracht.
Intusschcn was het ongeveer twaalf uur
geworden.
„Tijd voor de lunch", zeide Joan. Maar nau
welijks had zij haar lunch in het studio-res-
tauranit besteld, of iemand van de publlci-
teits-afdeeling kwam haar zeggen, dat een
correspondent van een dagblad, die slechts
enkele uren in Hollywood was, haar
wenschte te interviewen.
Het volgende uur vertelde Joan over haar
loopbaan, haar jeugd, haar toekomst en
haar huwelijksleven.
Na 'het interview zagen wij kans onge
stoord haar kleedkamer te bereiken in de
hoop een oogenblik rustig te kunnen, praten,
maar de telefoon ging dadelijk al en Cla
rence Brown, haar regisseur, verzocht Joan
naar studio 3 te komen om de opnemingen
voor den volgenden dag te bespreken.
In het studio werden verschillende dingen
over de opnemingen besproken. Mr. Brown
vroeg Joan Crawford, hoe zij een bepaalde
scène wilde spelen. Een gedeelte van den dia
loog werd doorgenomen om het effect te
beoordeelen.
Toen wij het geluidsstudio verlieten, von
den wij den studio-fotograaf buiten wachten.
Hij had enkele nieuwe foto's gemaakt en
wij volgden hem naar zijn atelier, waar een
honderd-tal l'oto's werd bekeken, goed- of
afgekeurd.
Het was bij-na avond, toen wij in Joan's
kleedkamer terugkwamen. Zij belde haar
Juris op om orders voor den avond te seven
en zeide haar kamenier een avondtoilet klaar
te leggeni, daar zij naar de opera wilide
gaan.
De zon ging onder toean wij het studio-ter
rein verlieten op weg naar haar woning.
„Goeden avond, Miss Crawford" zeide de
portier „Mr. Mayer heeft -de boodschap ach
ter gelaten, dat hij u morgenochtend spre
ken: wil."
Op weg naar buis spraken wij ni,et. Joan
Crawford was moe van haar „vrijen dag".
Toen wij haar woning binnengingen over
handigde haar secretaresse haar een briefje
met de boodschap, dat zoo juist een nieuwe
bewerking van den diahrog bezorgd was,
waarin enkele veranderingen waren aange
bracht, en die den volgenden ochtend ge
bruikt moest worden.
Zoo waren al haar plannen voor 'den avond
in de war gestuurd. Aan de opera kon zij niet
meer denken.
Toen ik afscheid van haar nam was ik
overtuigd, dat het eenige verschil tusschen
een filmster en een normaal burger, die zijn
vrijen dag heeft, is, dat de ster doorgaat met
werken.
ZAL MARIE DRESSLER ZICII
TERUGTERKKEN?
Zal Marie Dressier
de film vaarwel zeg
gen? Deze vraag
doet thans de ron
de in Hollywood,
lezen we in Picture-
goer. Reeds lang was
bekend, dat ze zich
minder fit voelde,
ondanks het feit dat
ieder in die studio's
alles -dieed oon hi£'t
Marie 200 makkelijk
mogelijk te maken
in verband niet haar
gezondheidstoestand
Nu heeft ze met lange
vacantie Hollywood
verlaten. Ze vertoeft
in New York en zal
vermoedelijk ook naar Engeland komen. In
elk geval is geen datum vastgesteld voor
«haar terugkeer, terwijl ook geen plannen
gemaakt zijn voor een nieuwe Dressier-
fi'lm.
Zij kwam enkele jaren geleden in Holly
wood' als oude vrouw, zooals ze zelf zei, om
ver van het theater rustig te gaan leven.
Maar de stem van de studio's lokte en riep
haar tot nieuwe roem. Op een leeftijd, dat
anderen ophouden, begon haar triomf pas.
Maar het pulblielk besefte niet, dat zij niet
•meer jong was, ver over de 60 jaar. Het
wilde Dressler-films zien. En Marie spaarde
zioh niet.
Zou .ze nog terugkeeren?
DE MAN IN DE
GELUIDS-CONTROLEKAMER.
MARIE DRESSLER.
Als boven de deuren van het toonfilmatelier
de roode lampen aanflitsen en de leider van
de opname roept: „Achtung! Aufnahme!"
dan heeft de man, die zich in de kamer voor
de geluidscontrole bevindt, alleen nog maar
ooren. Hij kijkt ook nog wel even door het
breede raam van zijn cabine, boven op de
galerij van het toonfilm-atelier, doch dat is
niet van belang.
De „Abhörkasten" is natuurlijk bij op
nemingen in het atelier geen nauwe be
dompte kast. En de „man" in de „Abhörka-
bine" is ook maar niet zoo een willekeurige
mijnheer, doch een zeer gewichtige persoon.
Meestal heeft hij gestudeerd aan de techni
sche hoogeschool en voert dan den titel van
Dr. ir. Een bepaalde naam voor zijn beroep
bestaat er niet; sommigen noemen hem
„Tonnieister", anderen zeggen: „Tonmixer"
en dit laatste woord geeft eigenlijk den meest
juisten indruk van zijn verantwoordelijken
arbeid.
Wat doet nu die Tonmixer in zijn voor elk
geluid afgesloten cabine? Hij „vormt" het ge
luid ,zou men eigenlijk kunnen zeggen; zui
ver gesproken is het: hij regelt de geluids
sterkte. Hij stemt de afzonderlijke geluids
golven tegen elkaar af. Hij vermengt ze tot
een geheel.
Beneden heeft de regisseur de laatste aan
wijzingen gegeven, de schijnwerpers begin
nen te branden. Op een kleine verhooging,
omgeven door allerlei apparaten, staat de
Tonmixer als op de commandobrug van een
schip.
Het kraakt even in een schakelkastje. Er
springt een roode wijzer op het veld
„klaar". „Aufnahme!"
Uit een matig' grooten luidspreker aan den
kant van de Abhörkabine klinken de woor
den van de acteurs, die beneden op het too-
neel hun rollen moeten spelen. De Tonmixer
staat voor zijn lessenaar met de vele afstem -
hefboomen; thans bedient liij één hefboom,
daar er sleclits één microphoon ingeschakeld
is. Doch op deze lessenaar Mischpult ge
naamd kan men tegelijkertijd tot zesen
dertig microphonen regelen en afstemmen.
Plotseling kraakt daar iets tusschen. wat
heelemaal niet lijkt op een menschelijke
stem. De Tonmeister geeft een bel-signaal
naar beneden, de opneming wordt onder
broken.
Beneden heeft men echter niets gehoord.
„Wal is er aan de hand?" schreeuwt cle
opname-leider.
DE VERCIERDEWEG.
De Vergierdeweg was vroeger een smal
landwegje in Schoten dat van de Jan Gij zeil
vaart door de weilanden naar den Slaperdijk i
liep. Nu is het een flinke straat geworden in
Haarlem-Noord die reeds voor een deel be
bouwd is.
(!llllllll!llllllllllllll!ll!lllllllll!lillll||||||||||||||||||l!ll!lll|||M
„Er heeft ergens een lat gekraakt of zoo
iets", roept hij terug.
De scène wordt nog eens gedraaid. Dit
maal is de „Mann im Abhörkasten" tevreden.
Terwijl er beneden in het atelier van alles
wordt versleept en verzet, spreek ik met den
Tonmeister over zijn werk.
Leeken kunnen zich dat zoo eenvoudig in
denken. Men weet alleen maar: bij de op
voering in den bioscoop heeft de filmstrook
links deze krasjes, of die gekartelde lijn, die
liet geluid weergeeft.
„Neen", verklaart de Tonmixer, „er worden
twee filmstrooken opgenomen, onafhankelijk
en toch afhankelijk van elkaar. Beeldstrook
en geluidstrook. De beeldcamera ziet u daar
beneden in 't atelier. De geluidscamera staat
een halve etage onder mij in de machineka
mer. De beide apparaten zijn synchroon ge
koppeld dat wil zeggen: zij werken na
tuurlijk electrisch in zulk een volkomen
overeenstemming, als was het één apparaat".
De opname in het atelier gaat verder. Men
draait een sneltrein in volle vaart: de witte
stoom stijgt sissend langs de vensters van
het atelier.
De stoom lijkt heel goed, doch hij sist nog
te luid. Het gesprek der acteurs komt niet
duidelijk genoeg uit. De Tonmeister
roept zijn bevelen naar beneden en dan sist
de stoom zachter.
„Dikwijls moeten wij zulke geluiden eerst
later er tusschen door mengen, bijvoorbeeld
als wij explosies opnemen of laten we
zeggen een botsing van treinen".
„Hoe wordt zoo'n geluid dan eigenlijk op
de filmstrook vastgehouden?" vraag ik.
„De microphoon, die boven de hoofden van
de tooneelspelers hangt, zet de geluidstril
lingen 0111 in electrische golven. Zooals bij
een telefoon. De draden gaan van den opna-
me-microphoon hier omhoog naar mijn ca
bine; door den luidspreker hoor ik wat ei-
gesproken wordt, op den „Mischpult" regel
ik de toonsterkte, versterkers maken het ge
luid grooter, dat tenslotte door de zooge
naamde „kerrzelle" gaat en door een objec
tief als meer of minder sterke lichtstrook op
de filmstrook wordt vastgelegd.
„Wat is dat: de Kerrzelle?"
„Een kleine elee trod en-kast, die met nitro-
benzol is gevuld; midden daarin hangt een
dunne, buigzame strook metaal. Dit toestel
is genoemd naar den Schotschen natuurkun
dige John Kerr (gestorven in 1907), die be
roemd is geworden door zijn werk op electro-
optisch gebied".
„Dus eenigermate het hart of de ziel van
de toonfilm-camera?"
Ja, zonder Kerrzelle bestaat er geen toon
film. Er zijn nog twee of drie andere metho
den om electrische energie in licht 0111 te zet-
zet, doch bij de Ufa werken wij alleen met de
Kerrzelle".
Belsignaal van beneden. Er wordt verder
gedraaid.
Ik kijk naar den man in de „Abhörkasten"
terwijl hij kalm bij zijn „Mischpult" staat en
draait aan zijn afstem-hefboomen. Hij heeft
verteld, dat hij sedert het begin, dus zoodra
de toon filmcamera er was, in het vak is.
Niet altijd gemakkelijk, om zijn wil door te
zetten bij den regisseur voor alles bij de ze
nuwachtige acteurs, altijd iemand in het
vaarwater te zitten en de opname te onder
breken. Doch doet men het niet op tijd, dan
schelden zij later op het miserabele geluid;
dan heet het, dat zij onmogelijk en onder
geen enkele omstandigheid zóó kunnen heb
ben gesproken en de schuld ligt natuurlijk bij
den Tonmixer. Zoo was het vooral in den
eersten tijd. Toen was ook de synchronekop-
peling van beeld- en tooncamera nog niet
heelemaal in orde en het gebeurde vaak, dat
als een act-eur bijvoorbeeld „maar" wilde zeg
gen, hij den mond opendeed en men eerst
twee seconden later 't bijbehoorende „maar"
hoorde. Toen was de toonfilm nog in de kin
derschoenen. Die heeft zij echter reeds lang
uitgetrokken. De man in de „Abhörkasten"
staat aan zijn lessenaar en mixt. De opname
gaat verder!
JOURNAAL.
Voor de opnemingen van Rasputin, met
John, Ethel en Lionel Barrymore, werd een
reproductie van het salonrijtuig van den
Czaar gevraagd. De inlichtingendienst van de
Metro verzamelde stukken journaals, foto's
en andere gegevens. Er ging een zucht van
verlichting door de afdeeling, toen men ont
dekte, dat dit salonrijtuig in Amerika ont
worpen en gebouwd was, en alle gegevens nog
aanwezig waren.
Wist U dat.,
Joan Crawford vroeger lokalen van
een kostschool schoonhield om genoeg te ver
dienen voor haar lessen?
Norma Shearer het model was voor de
vroegere aanplakbiljetten voor Firestone?
Boris Karlof in de film The mask of
Fu Manchu. nagemaakte ooren heeft aange
plakt?
Marion Davies' eerste optreden voor de
film was in een stuk journaal, dat te Miami
werd opgenomen?
Voor de film „Zijn zwaarste strijd" met
Jackie Cooper en Wallace Beery de hoofd
straat van een Mexicaansch grensstadje vol
gens gedane opmetingen en aan de hand van
foto's op de terreinen van de studio's ge
bouwd werd?
Voor de eerste maal sinds „Marokko", haar
eerste Anierikaansch film, zal Mariene Die
trich eenige songs ten gehoore brengen in
haar veelbesproken nieuwe film, „Blonde
Venus".
De drie nummers worden gezongen in twee
verschillende episoden in de film, voorstel
lende een nachtclub in Harlem en een revue
theater in Parijs.
De titels zijn: „Hot Voodoo" door Sam
Coslow en Leo Robin. „I Cannot be Annoyed"
door Richard A, Whiting en Robin, en „You
Little So-and-so" van Sam Coslow.
Cameramen plegen van het eene flimstudio
naar het- andere over te loopen met de lucht
hartigheid van een Chineesch eeneraal
maar Walter Lundin, een van Hollywood's
beste fotografen, is de uitzondering op den
regel.
Lundin is lid van de Harold Llovd Cornnration,
Harold's eieen filmond°rnemine welke de
comedies nroduceert die door Paramount
worden uiteebracht. Reeds in 1917 fotogra
feerde hij de nrimitieve twee-acters van den
gebrilden komiek.
Zijn laatste werk is „Movie Crazy", waarin
Lloyd met de charmante Constance Cum-
mings optreedt.
1!
1 - - rU'UK
-I.»
- 4w,,/t tM -•AA»*
Hoe Tiet daar nu is.
De malaise in handel en cultures.
Afwenteling van het werkloozen-
vraagstuk op het moederland.
Hebben de blijvers ongelijk?
Wanneer wij de passagierslijsten van onze
mailschepen in de dagbladen bezien, dan
slaat ons de schrik vaak 0111 het hart bij de
gedachte aan het waarschijnlijk zeer groote
percentage ontslagenen, welke zich onder de
thuisvarenden bevinden. En ook voor hen, die
met een verheugd gemoed, na het weder vol
brachte aantal Indische dienstjaren, naar
het vaderland terugkeeren, bestaat veelal de
mogelijkheid, dat ze tijdens hun welverdiend
verlof hier het bericht zullen krijgen, dat op
hun terugkomst in Indië geen prijs meer
wordt gesteld; een meer en meer gebruike
lijke term ter inleiding van een „door den
noodzaak" gedrongen ontslag, al dan niet
voorafgegaan door een wachtgeldtermijn, om
den aspirant ontslagene in de gelegenheid
te stellen, elders een betrekking te zoeken.
Over het algemeen loopen de Gouverne
mentsambtenaren niet zulk een groote kans,
om hun betrekking te verliezen, als de par
ticuliere werknemers, want de staatsmachine
moet nu eenmaal blijven draaien en al wordt
er dan wel flink geknabbeld aan de salaris
sen, het aantal ontslagen onder de ambte
naren in vasten dienst valt over liet alge
meen erg mee. Vadertje Staat laat zijn kin
deren niet zoo heel gauw in den steek en wie
op wachtgeld wordt gezet, behoeft zich nog
niet al te ongerust te maken.
Erger is het gesteld met de werknemers in
handel en cultures. Hier is geen Vadertje,
die ziin armen beschermend over de hoof
den zijner kinderen uitstrekt en hen, ondanks
het gebrek aan werk, toch blijft onderhou
den, zij het dan ook op bescheiden wijze. Een
handelsondernemingen en een cultuurmaat
schappij zijn geen philantropische instel
lingen en waar niet verdiend wordt, worden
de werknemers aan den dijk zonder
vorm van proces en liefst met de minst mo
gelijke kosten van de zijde der werkgevers.
Wie geen behoorlijk contract heeft, waarin
hem vrije overtocht voor hem en zijn gezin
wordt gewaarborgd bij een eventueel eervol
ontslag, ziet zich thans plotseling midden in
het land, dat het zijne niet is, losgelaten
met de armoede in het verschiet. Wie wèl in
het bezit is van zulk een waardevol dienst-
doeument, heeft een kans, dat de bepalingen
bij gebrek aan middelen niet door den werk
nemer kunnen worden nagekomen (pluk
maar eens veeren van een ldkvorsch!) en
hetzelfde lot valt ook hem ten deel. Geluk
kig hebben onze groote maatschappijen wel
zooveel gevoel voor sociale zorg, dat de over-
tochtskosten worden vergoed. Gelukkig maar
voor Indië. dat hierdoor met minder
werkloozen blijft zitten; ongelukkig voor Ne
derland. dat al deze mensclien zonder middel
van bestaan te onderhouden krijgt.
En dan zijn er nog heel wat. die op Gou-
vemementskosten naar Nederland worden
opgezonden, hoewel deze nobele handelwijze
uit een bezulnigingsoogpunt thans steeds
minder wordt gevolgd. Er wordt in onzen
Oost inderdaad krachtig gewerkt, 0111 „zich
aan de abnormale toestanden aan te passen".
Men hoort zelfs van verschillende zijden be
weren, dat Indië thans Nederland in dezen
veel vooruit is en we hier voor veel moeilijker
vraagstukken zitten met betrekking tot de
algemeene malaise en de werkloosheid. Ja, ja,
als we onze werkloozen hier ook het land
konden doen verlaten, zouden we ons hier
ook „in sneller tempo kunnen aanpassen".
De Indische concerns maken zich wel op een
zeer goedkoope manier van de zaak af. De
Directies in het moederland ontslaan hun
personeel, betalen een jaarlijksche bijdrage
aan het Nationaal Crisiscomité en wachten
verder rustig betere tijden af. Het is inder
daad ook een opvatting
Ondertusschen geeft Indië ten aanzien van
de daar gebleven werkloozen een beeld te
zien. zooais in de geschiedenis nog nimmer is
vertoond. Nog slechts luttele jaren geleden
was het een groote bizonderheid, wanneer
men een Hollander zag bedelen; wie zich het
land nog' herinnert van een tiental, of zelfs
een vijftal jaren geleden, kent alleen de In-
landsche orang minta-minta, meestal een
blinde, die op het voorerf gehurkt op den
traditioneelen zeurigen toon om een aalmoes
kwam vragen, specifiek stemmingsbeeld van
den Zondagmorgen, blijkbaar de meest ge
schikte tijd voor dit bedrijf.
Maar wanneer een Hollander een aalmoes
was komen vragen langs de huizen, zou men
hier al zeer verwonderd van hebben opgeke
ken. Buitendien zou de Hollandsche gemeeiiT
schap zooiets niet hebben geduld en zou men
spoedig een werkkring voor zoo iemand heb
ben gevonden.
In dezen tijd echter wordt dit standpunt
vaarwel gezegd en trekt men een onverschil
lig gezicht, wanneer de bedienden op liet
achtererf met elkaar zitten te gnuiven, als
ze een „toean Blanda" met een koffertje
koonwaar langs de huizen zien gaan. die een
laatste potr'ng aanwendt, op een eerlijke ma
nier met zijn „handeltie" een paar luttele
centen voor vrouw en kmderen te verdienen.
En als men dan uoe: van zoo'n armen stakker
hoort, hoe hij dikwijls wordt behandeld door
menschen, die „vanwege de malaise" niets
van hem koopen, maar 's avonds met een
vroolijk gezicht met vrouw en kroost gaan
dansen in de soos, danja, lezer, dan be
merkt men pas, hoezeer het moreel van ons
Europeanen in de tropen in de laatste jaren
is veranderd, hoe weinig er is overgebleven
van de vroeger zoo hoog geroemde behulp
zaamheid en vrijgevigheid, hoe ook de Indi
sche Hollander door de tijdsomstandigheden
is verhard en zonder blikken of blozen zijn
rasgenooten naar de kampong drijft of laat
verhongeren.
Gelukkig zijn er nog wel vereenigingen en
instellingen, welke zooveel als mogelijk is in
het belang der tallooze werkloozen werken,
terwijl ook sommige cultuurmaatschappijen
trachten, zooveel mogelijk voor haar perso
neel te doen, b.v. door hen, zij het dan ook
zonder salaris, in het. genot van vrije woning
op de ondernemingen te laten verblijven,
doch al deze hulp blijft natuurlijk absoluut
ontoereikend.
Vele ontslagenen trekken uit eigen bewe
ging en met opoffering van hun laatste
spaarduitjes derde klasse naar Holland, doch
ook velen blijven in Indië hangen en trach
ten op alle mogelijke manieren het daar uit
te houden in de hoop op betere tijden.
Het wil mij voorkomen, dat de laatsten het
verstandigst handelen, want wanneer een
maal deze crisis vooiVïj zal wezen, en de op
leving weer begint, zuilen zij, die achter
bleven het eerst in de gelegenheid zijn, om
weer een betrekking te bemachtigen; voor
hen behoeven de maatschappijen geen hooge
ovei'tochtskosten te betalen, zij vormen dus
de goedkoope werkkrachten, waaraan het
eerst behoefte zal zijn. Dat hun moed en vol-
hardign spoedig beloond mogen worden!
J. W.
EEN SPOOR GESTOLEN.
Er wordt van alles gestolen. Je kunt liet
zoo gêk niet bedenken, of er is wel iemand,
wien zelf of wiens kennis dat juist is afge
nomen. Zoo erg als de volgende voorbeelden
zal het echter hier nog niet zijn.
Onlangs „leende" een Amerikaan, om op
tijd op een afgesproken plaats te zijn, een
groote locomotief. Toen hij deze stukgereden
had, probeerde hij twee andere.
Verleden jaar verdween op een goeden
nacht een houten huis van 3 verdiepingen op
geheimzinnige wijze uit New-Yersey: ge
stolen
Een nog vreemder geval (en dit speelde
zich niet in Amerika af!) was dat uit Cen
traal Europa een paar jaar geleden. Een berg-
spoorweg, die gedurende den oorlog geslo
ten geweest was. zou worden geopend. Maar
toen eenige deskundigen en werklieden het
baantje na kwamen zien, vonden ze nog
slechts een wiel. De rest was verdwenen.
Dit was niet het eenige geval van dit soort.
Een paar jaar later gebeurde vrijwel precies
hetzelfde bij een baantje,,dat een heelen tijd
buiten gebruik was geweest. Al het rollend
materiaal, de rails, zelfs de dwarsliggers
waren weg.
ZWARTE EN BLANKE STEEN
KOOL?
De voorraden steenkool, die de aarde be
vat kunnen geschat worden op ongeveer
11.000 milliard ton. Vanl dit fabelachtige ge
tal kan de leek eerst dan een voorstelling
krijgen, als hij weet, hoe groot de totale jaar
lijksche productie is. Afgezien van de ab
normale crisisverhoudingen, kan men die
jaarlijksche productie schatten op een mil
liard ton. Als het energie verbruik gelijk
blijft, dan kan de menschheid nog voor tien
duizend jaar meer dan genoeg steenkool
hebben. Maar stijgt datjerbruik door de pro
ductietoeneming, die wij kunnen verwachten,
tot het tien- of zelfsc dertigvoudige, dan zal
het steenkooltijdperk van die menischheid
nog slechts een geschiedenis van duizend tot
driehonderd jaar hebben! Europa put zijn
steenkoollagen snel uit en zal veel eerder dan
Amerika en Azië „aan den bodem" zijn. Im
mers. in Noord-Amerika's bodem bevindt
zich bijna 70 procent van de steenkool tegen
over 10 procent in Europa, terwijl de jaar
lijksche productie in Europa thans onge
veer gelijk is aan de Amerikaansche, en
vroeger belangrijk grooter was.
Hoe staat het met de mogelijkheden van de
„blanke steenkool", met de benutting van de
aardsche waterkracht?
Wanneer men de totale waterkracht zou
aanwenden, zou een energie van 275 millioen
kilowatt kunnen worden bereikt.
Het land, dat de waterkracht het meest
benut, is Zwitserland. Het verbruik is daar
700 K.W.U. per hoofd per jaar. Noorwegen
en Zweden blijven daarbij ver achter. Maar
deze ontwikkeling is nog pas in haar aan
vang. Geweldige energiebronnen schuilen in
de watermassa's, die van de bergen en heu
vels neerstroomen.
Die watermassa's heeft men ook reeds op
andere wijze benut. Men spaart dan het
water op in groote vijvers, of men regelt den
afloop door stuwdammen, zoodat een bepaald
gebied een deugdelijke bevoeiïng geniet.
Reeds de Egyptenaren pasten die methode
toe. Een door hen aangelegd stuwmeer, dat
3 milliard kubieke meter water kon bevat
ten zorgde daar voor de bevloering van de
Nijlvlakten en voor de regulatie van den»
waterstand.