Radiomuziek der week.
EEN VOORBESPREKING
JONGENSBOEKEN
KANTTEEKENINCEN.
Litteraire Fragmenten.
door KAREL DE JONG.
Het is niet gemakkelijk, om uit den over-
rijken inhoud van de radioprogramma's een
keuze te doen, die bespreking binnen het be
stek mogelijk maakt. Ik wil voor ditmaal be
ginnen met een klavierwerk en wel een varia
tiewerk, dat tot het belangrijkste behoort wat
op dit gebied bestaat; dat naast Beethoven's
Diabelli- en Reger's Bach-Variaties een ge
lijkwaardige, doch geheel eigen plaats in
neemt. maar dat met. deze beide werken het
lot deelt, slecht-s zelden in de concertzaal ten
gehoore gebracht te worden. Oorzaken:' te
groote lengte en gecompliceerdheid. Overigens
levert een onderlinge vergelijking der drie
werken groote verschilpunten. Bij Bach over
weegt de onevenaarbare en onuitputtelijke
contrapuntische kunst, die op. een zich gelijk
blij venden harmonisch en grondslag telkens
nieuwe kunstige weefsels vlecht, bij Beethoven
het psychische moment, dat den hoorder alle
stemmingen laat doormaken, bij Reger de
vrijheid der verbeelding, die in het gegevene
de inspiratie vindt tot de koenste fantasieën,
waarin van dat gegevene vaak niet meer dan
een schim overblijft.
De oorspronkelijke titel der z.g. Goldberg-
Variaties luidt als volgt: „Clavier-Uebung, be-
stehend in einer Aria mit verschiedenen Ver-
aenderungen vors Clavici'mbal mit 2 Manua
len. Denen Liebhabern zur Gemüths-Erget-
zung verfertigst von J. S. Bacli, Königl. Pohl.
u Churfl: Sachs. Hoffcompositeur. Capell-
meister u. Dir. Chori mus. in Leipzig."
Het werd door Bach in 1742 gecomponeerd.
De aanleiding waS een tot Bach gericht ver
zoek van dèn vroegeren Russischen gezant
bij het Saksische hof. Baron von Kayserling,
om voor zijn voorspeler Goldberg eenige kla
vierstukken van vriendelijk en opgewekt ka
rakter te schrijven. Bach meende daaraan het
beste te kunnen voldoen door een variatie
werk te schrijven. Dit beviel den baron zóó.
dat hij den componist er een gouden beker
en honderd Louis d'Or voor schonk.
Een vergelijking der Goldberg-Variaties
met de groote variatiewerken van andere
componisten hebben we hierboven reeds ge
maakt. Welke plaats zij in het oeuvre van
Bach zelf innemen moge uit de kenschetsing
van Ferruccio Busoni, den grooten Bach-ken-
ner en bewerker, blijken. In dë voorrede zijner
uitgaven (en eoncertbewerking) zegt hij: „De
Passacaglia voor orgel, de chaconne voor
vi'ool en de 30 Verandering,en zijn de drie
groote voorbeelden van Bach's Variatiekunst.
Van deze schijnt mij de Passacaglia het meest
volkom ene: voorzeker echter zijn de Verande
ringen onder alle het meest kunst en om
vangrijke. Onder de klavierwerken van den
meester nemen zij tusschen het ..Wohltem-
perierte klavier" en de „Chromatische Fan
tasie" een voorname plaats in, zonder echter
het eene fn opwellende menigvuldigheid, het
andere in poëtische vrijheid te evenaren. De
30 Veranderingen zijn te onderscheiden in
„pianistische" en „Contrapuntische" studies;
daarjtusschen zijn vier afwijkende geplaatst:
een Gique, een Andante, een z.g. Fransche
Ouverture (bestaande uit langzame inleiding
en fuga) en een Adagio: dit laatste vormt met
twee andere imitatorische variaties een on
dergroef van 3 mineurstukken. De ..pianisti
sche" var. zijn meest 2 stemmig en veelal op
vlugheid en kruising der handen berekend;
van de imitatorische is het meerendeel in den
vorm van canons gehouden.
De laatste van elk drietal variaties is tel
kens een canon (strenge nabootsing door" 2
der stemmen. No. 3 is een canon all' Unisono
(op dezelfde toonhoogte), no. 6 een in de se-
cunde, no. 9 in de terts, no. 12 in de kwart
en tevens in tegenbeweging, no. 15 in de
kwint, in tegenbeweging en mineur, no. 18 in
de sext. no. 21 in de septime en mineur, no.
24 in de octaaf, no. 27 in de none. No. 30 is
geen Canon maar een z.g. „Quodlibet", een
verwerking van 2 volkdeuntjes uit Bach's tijd,
die vierstemmig kunstig met elkaar verstren
geld zijn, „een inval van contrapuntisch goed
humeur", zooals Busoni zegt. Daar zijn er
nog een Fughette (no. 10) cn een Fugato (no.
22). Bedenkt men nu dat al die kunststukjes
op een nagenoeg onveranderlijken harmoni-
schen grondslag gebouwd zijn. dan krijgt men
eenig idee (en een heel grooten eerbied) voor
Bach's geweldige kunstvaardigheid. Beide:
idee en eerbied nemen bij verdere bestudee
ring to_e; De „pianistische" variaties zijn ten
deel zóó brillant. dat latere componisten
meermalen van de daarin voorkomende figu
ren gebruik gemaakt hebben. Wijl echter het
werk voor een clavecin met 2 manualen ge
schreven is, biedt de uitvoering op een piano
met één klavier hier en daar groote moeilijk
heden, die in Busonx's bewerking ondervangen
zijn door technische wijzigingen. Bovendien
stelde Busoni voor concertgebruik een
„bloemlezing" samen, die het aantal tot 20
reduceert. Echter komt het mij voor dat de
Berlijnsche uitzending van Woensdagavond
het onverkorte werk zal brengen, want er is
biina een uur speeltijd voor vastgesteld.
Allen liefhebbers van Bach's kunst zij het be
luisteren van het zeldzame werk aanbevolen!
Wat. ik in het vorige overzicht aangaande
Donizet-ti schreef, is in zekere mate ook van
toenassing op Francois Adrien Boieldieu (geb.
1775 te Rouaan, gest. 1834 te Parijs), Wiens
opera ..La Dame blanche". Donderdagavond
door Hilversum zal worden uitgezonden. Ook
-.La Dame blanche" was vroeger in elke
aulologie onmisbaar; de Ouverture wordt nog
wel gespeeld, en die van zijn „Le Calif de
Bagdad" 1800 is noe steeds populair. Maar
uitvoeringen der volledige opera's zijn zeld
zaam geworden. Daarom mogen we eene als
die van zijn meesterwerk „La Dame blanche"'
(1825) op prijs stellen. Zijn frissche melodiek
zal nog menigeen verkwikken. Strengere com
positiestudies heeft B. niet gemaakt om con
trapunt heeft hij zich weinig bekommerd;
toch werd hij in 1817 als opvolger van Méhal
tot professor in de compositie aan het Parij-
schc Conservatoire benoemd. Hier kreeg hij
als leerlingen o.a. den operacomponist Adam
en den later beroemden theoreticus Fetis. In
1818 werd hij tot lid van het „Institut de
France" gekozen, met voorbijgaan van zijn
vermaarden tijdgenoot Isouard. Een succes
I opera van B. was ook nog ..Jean de Paris"
(1812). Na „La Dame blanche" heeft B. niet
I veel meer gQschi*even in 1829 nam hij ziin ont
slag a's professor en kreeg pensioen, dat ech
ter later zeer verminderd werd. zoodat hij
verzocht w°er te worden hersteld in zijn vroe
gere betrekking. Dit gebeurde ook, maar hij
overleed sooedig daarna. Ziin laatste levens
jaren had hii in vrij behoeftige omstandig
heden doorgebracht.
Nog een zeld-^me opera-U'tvoering wil ik
tn"moreoren: „Hulda" van César Franck. van
1882- 1385 gecomponeerd en dus een werk uit
Francks grootste tijdperk, waarin zijn meest
beroemde werken geschreven zijn. Deze opera
komt Zaterdag te Oslo voor de microfoon,
Een ander werk van Franck: „La Redemp
tion. nouveau morceau symphonique et choeur
d' hommes ajoutés", komt Dinsdag ie Tou
louse tot uitzending. Dit werk is van 1874 en
behoort dus tot een andere periode van
Francks scheppende werkzaamheid.
Van Heinrich v. Herzogenberg (18431900)
vriend van Brahms en in zijn stijl zeer met
dezen verwant, wordt Dinsdag het kerkelijke
oratorium „Die Geburt Christi" door Heils
berg uitgezonden. Voor H. was een der oprich
ters van den Bach-Verein, en gedurende 3
jaren directeur der Kon. Hochschule für Mu-
sik te Berlijn.
CHR. VAN ABKOUDE, Peppie (Uitg. Gebr.
Kluitman, Alkmaar).
Chr. van Abkoude i's een bij de jeugd wel
zeer geliefd schrijver. Men behoeft de serie
van zijn boeken met de talrijke herdrukken
maar na te slaan om te zien. hoe veel deze
schrijver door de jongens en meisjes wordt
gelezen. En dan is er nog Pietje Bell. die on
danks het zwaarste geschut, dat paedagogen
tegen dat jonge mensch in stelling hebben
gebracht en afgevuurd nog altijd springle
vend is niet alleen, maar zelfs evenals Dik
Trom sinds zijn eerste verschijning gere
geld nieuwe avonturen heeft beleefd en zo
nen heeft voortgebracht, zeer ten voordeele
van Chr. van Abkoude en zijn uitgever.
Wij mogen als oudere nu wel waarschu
wend den vinger opheffen en ons wijze hoofd
schudden, de groote voorliefde van de jeugd
voor zijn boeken bewijst dan toch maar, dat
hij voor jongens en meisjes den waren toon
weet aan te slaan en het kindergemoed weet.
te treffen. Peppie, het nieuwste boek van Ab
koude zal 'er dan ook wel weer ïngaan, wat
wij, critici, er ook van zullen zeggen, want
tenslotte spreken de jeugdige lezers het eind
oordeel uit en niet wij.
Van een paedagogisch standpunt gezien,
zou er tegen Peppie zeker weinig of niets in
te brengen ziin, wanneer er niet dat hoofd
stuk van ..Een Huis vol Spoken" ware ge
weest. Want al moge het dan later blijken,
dat dit spookhuis maar een Kermls-inrichting
is. Abkoude heeft met die dansende geraam
tes en die griezelige spookverschijningen
eenigszins nerveus-aangelegde kinderen intus
sc.hen al de stuipen op het lijf gejaagd. Niet
alle kinderen zijn zulke helden als Peppie.
Zelf-kvitiek bezit Abkoude slechts heel wei
nig en hij schrijft er maar luk-raak op les,
zeer goed wetend, dat de kinderen het toch
wel mooi zullen vinden. Naast hoofdstukken,
v/elke ook een oudere kan waardeeren zoo
als die. waarin de groote liefde voor elkander
van Peppie en zijn pleegvader is beschreven
komen gedeelten voor. welke den toets van
kritiek onmogelijk kunnen doorstaan. Het- is
wel jammer, dat de voorliefde van kinderen
naar zulke boeken uitgaat, want feitelijk
hangt zoo'n verhaal als Peppie van onzin aan
elkaar. Ik laat nu de fantastische avonturen
van den 13-jarlgen held. die bijvoorbeeld met
een parachute zoo maar uit een brandende
vliegmachine springt, daar. Kinderen houden
nu eenmaal van daverende avonturen en ik
gun hun die in 'n jongensboek van harte.Maar
de geest van heel dit boek is zoo onwaar, zoc
onzuiver en onecht, dat Je het toch moeilijk
anders dan een prul kunt noemen Verbeeldt
u bijvoorbeeld een eenvoudigen, kleinen win
kelier. die. plotseling rijk'egworden, er een
Engelschen butler op na gaat houden! En wat.
te zeggen van die onnatuurlijken opge-
schroefheid. wanneer Peppie op het ..jonge-
heeren-instltuut" komt. Dat is critisch be
schouwd toch eigenlijk wel heel dunnetjes.
De heer Abkoude schrijft zoo slordig, dat nij
niet eens merkt, dat zijn held op bl. 1 dertien
jaar is en op bl. 133. als hij anderhalf jaar
ouder is, „haast dertien". Oo zulke kleinighe
den let deze schrijver niet. De jongens heeter.
in ziin boek niet anders dan „knullen" en het-
hoofd van een deftig instituut, spreekt zijn
leerlingen als volgt toe: Peppie is een jon
gen, die u aller vriendschap waardig is."
Peppie is, ondanks enkele goede hoofdstuk
ken. een specimen van het wel zeer. zeer mid
delmatige Hol'andsche jongensboek, waarin
het kleinste deel artisticiteit zelfs met een
microscoop niet te ontdekken is. Maar dit
zal niet beletten, dat er wel eenige herdruk
ken van zullen verschijnen. De kinderen en
niet wij. critici, hebben hier het laatste woord.
De kinderen vinden Abkoude's boeken mooi en
wij moeten er dus maar in berusten.
JAC. BERGHUIS JR. Hier Radio-Mars. (Uitg.
Gebr. Kluitman, Alkmaar).
De heer Berghuis is de electro-technicus
onder de schrijvers van Hollandsche jongens
boeken. De titels van zijn boeken „Het Radio-
Spook, De Televisie Kelder. De Radium-Dief-
stal en nu weer Hier Radio Mars geven dit
reeds aan. Zijn boeken gelijken wel wat veel
op elkaar en zijn alle volgens een zelfde
model geschreven, maar zij zijn voor jongens,
die van radio en electriciteit houden, zeker
interessant om te lezen. De schrijver zorgt
altijd voor een defectieve geschiedenis, die aan
zijn „technisch" verhaal spanning geeft en hij
is ook blijkbaar in de jongenswereld thuis.
Maar hij mist. evenals Abkoude. zelfkritiek
en fijn gevoel. Daardoor is zijn verhaal Hier
Radio-Mars dat trouwens veel minder is
dan zijn vorige boeken zeer verschillend.
Er komen heel goede fragmenten in voor
vooral, wanneer de electro-technicus aan het
woord is en Berghuis heeft er ook wel slag
van om de spanning voor zijn jeugdige lezers
op te voeren, maar daarnaast zijn er hoofd
stukken, welke zoo veel minder zijn, dat men
nauwelijks kan begrijpen, hoe zij door den
zelfden auteur geschreven werden.
Wat te zeggen bijvoorbeeld van een jongen
van het gymnasium een jongen, die nog
wel moderne, dichterlijke aspiraties heeft en
zijn verzen in tijdschriften geplaatst ziet
die uit animositeit tegen de H. B. S. aan een
H. B. S.'er den volgenden brief schrijft:
..Mijn papa heeft me verteld, dat het heele-
maal zeker is. dat je vader den diefstal van
de fabrieksgeheimen op zijn geweten heeft.
Je hoeft je er overigens heelemaal niet
kwaad om te maken, er ziin wel meer jongens
op de H. B. S. geweest, wier vader wel eens
met de Justitie heeft kennis gemaakt. En er
zijn ook wel een heeleboel jongens van de H.
B. S. afgekomen, die later zelf door de politie
in verzekerde bewaring moeten worden ge
steld."
Dat is er wel zoo totaal naast, dat het zelfs
jeugdige lezers zonder eenig critisch gevoel
moet opvallen. En zoo zijn er meer gedeelten
in dit boek, die zoo grof zijn. dat ze de betere
gedeelten geheel verduisteren. Wij mogen van
een schrijver voor onze jeugd toch wei in de.
eerste plaats wat fijn gevoel verwachten.
J. B. SCHUB*.
INGEZONDEN IMEDEDEELÏNGEN
a 60 Cts. per regel.
Nederl. Middeostandispaarbank
proep tot inlevering der spaarboek
jes t. m 21 December 1932 voor rente
bijschrijving en controle bij het agentschap
te Haarlem Gierstraat 14
HET TOONEEL.
HENK BAKKER
LIEFDES-CAPRIOLEN
Lezing in den Haagschen Kunstkring
Henk Bakker heeft gisteravond daartoe
uitgenoodigd door den Bond van Nederland-
sche Tooneelschrijvers in den Haagschen
Kunstkring zijn jongste blijspel Liefdes-Ca
priolen voorgelezen en er veel succes mee in-
geoogst.
Liefdes-Capriolen is bij de leden van Cre-
mer niet onbekend. Bakker heeft dezen heel
modernen „vroolijken minnestrijd in drie
etappen" indertijd bij zijn vereeniging ten
doop gehouden en ik heb na die première
reeds geschreven, dat dit blijspel, zooals het
toen gespeeld werd, zeer goede eigenschappen
bezat. Een stuk, dat blijk gaf van een bijzon
deren kijk op het tooneel, geschreven in een
pét-illanten. beschaafden dialoog van een nu
en dan werkelijk Farnsch esprit en met een
eerste bedrijf een completen afgeronden
eenacter op zich zelf dat met zijn verras
sende. vlot geschreven tooneeltjes zeer
geslaagd is. Maar ik gaf ook uiting
aan mijn spijt, dat na dit zeer goede
eerste bedrijf het blijspel vooral in in beden
kelijk zakte en ried Bakker aan zijn stuk nog
eens ernstig onderhanden te nemen, daar
naar mijn meening een blijspel mot een
zoo uitstekend gelukten inzet 'n beter lot ver
diende dan enkel door dilettanten gespeeld
te worden.
Bakker heeft dien raad niet in den wind
geslagen. Hij werkte het tweede cn derde be
drijf om en het doet mij na zijn lezing op
recht genoegen te kunnen schrijven, dat de
veranderingen ook werkelijk verbeteringen
bleken te zijn. Het lijkt mij haast ondenkbaar,
dat Liefdes-Capriolen niet spoedig door een
onzer beroepsgezelschappen in studie zal
worden genomen. Dit blijspel, dat zoo volko
men „tooneel" is en zeekr even goed als het
meerendeel der hier van buiten geïmporteer
de stukken verdient het ten volle evenals Bak-
ker's „Als zij wisten" een comedie. die
al was het alleen reeds om zijn Molnarschpn
geest reeds lang op het repertoire van hit.
beroepstooneel had behooren te staan.
Ik wil hier nog even in het kort den in
houd van Liefdes-Capriolen weergeven. Bob
Maerlandt, getrouwd met de charmante Kitty,
is zwaar verliefd egworden op een lieve blon
dine van 19 jaar, maar hij houdt toch nog te
veel van zijn vrouw om haar dat zoo maar a
bout portant te zeggen. Daarom doet hij hot
op raad van een vriend „periscopisch",
dat wil hier zeggen, ni'et een omweg.
Het gesprek loopt echter heel anders dan hij
zich had voorgesteld, want opeens valt Kitty
hem in de armen met de verrassende meci*-
deeiing, dat zij precies in hetzelfde geval ver
keert als hij en hem dus in het geheel niets
kwalijk neemt. Integendeel, zij is hem innig
dankbaar, dat hij het haar zoo gemakkelijk
maakt. Dat gesprek is een juweeltje van too-
neelschrijfkunst, geestig, licht, amusant en
aldoor vol verrassingen. Bijna even goed is
het daarop volgend tooneel tusschen Bob en
Leo Brandenburger, den „Cour-Macher", die
door den quasi-verontwaardigden echtgenoot
a faire wordt genomen om dan plotseling
uit de lucht te vallen, als Kitty hem bij haar
binnenkomst pardoes om de hals valt. Waar
om zou zij zich geneeren. nu Bob toch alles
weet? En ook Bob toont geen gêne meer,
wanneer Nelleke, de 19 jarige blondine bin-'
nentreedt. Het. „eeuwige trio" wordt vervan
gen door een kwartet, en het. wel zeer mo
dern en geestig slot van I doet even denken
aan de persiflage op de tegenwoordige echt
breuken van Charivarius in zijn „Echte
lieden".
Ook menschen zonder een extra fijnen
„tooneelneus" begrijpen reeds na dit eerste
bedrijf, dat. de dames en heeren in deze L;«f-
des-Capriolen evenals in de Chaine an-
glaise weer stuivertje zullen gaan wisselen
en dat tenslotte Bob weer zijn Kitty en Leo
de blonde Nelleke in de armen zal sluiten.
Wanneer onze tooneel-intuïtief, ons dat niet
reeds had gezegd, zou de allesbehalve en
thousiaste houding van Leo bij de onver
wachte omhelzing van Kitty in het bijzijn
van Bob ons reeds hebben verraden, dat deze
nieuwe verbintenis geen „blijvertje" zou zijn.
Het is nu alleen nog maar de vraag, hoe de
schrijver het klaar speelt dat in orde^te bren
gen. In zijn oorspronkelijke bewerking was
Bakker daarin wat onhandig en was zijn
stuk vooral in in nu en dan op het
dilettantische af.
Na de omwerking gaat alles veel vlotter en
ook logischer, al moeten wij vooral in het
blijspel geen stuk werkelijkheid willen zien.
Daarvoor is Bakker veel te veel ..tooneel-
man'". Hij heeft zijn menschen voor de plan
ken en niet voor het leven geschapen. In dit
opzicht, aardt hij naar een Molnar, die ook
niet alles op het goudschaaltje der waar
schijnlijkheid afweegt, maar een groote
plaats aan de fantasie van het tooneel durft
in te ruimen.
In een vergadering, die onder presidium
van hun aller vriend Hugo, een verstokt vrij
gezel, reeds den volgenden dag wordt gehou
den en dit is wel de grootste verbetering
in zijn stuk besluiten zii tot „proefverlo-
vingen", waarbij de betrokken nieuwe paren
elkander echter niet zullen mogen zien. De
fcüd zal hun moeten leeren, of zij zich niet
opnieuw in hun keuze hebben vergist. Deze
vergadering is weer een staal van knapiïe
tooneelschrijfkunst. Zij is aldoor in een
badineerenden geestigen toon gehouden en
van het begin tot het eind amusant, tooneel.
Wanneer Leo aan het slot met de blonde
Nelleke gaat dansen, omdat zijn Kitty nu
eenmaal niet van dansen houdt, openen zich
de nieuwe perspectieven, die ïn het derde be
drijf in vlotte, dikwijls geestige tooneeten
door Bakker worden uitgewerkt om tot zijn
ons allen bevredigende oplossing te
komen.
Ook in deze nieuwe bewerking is het eer
ste bedrijf verreweg het beste een stijging
was na den voortreffeliiken inzet trouwens
biina niet denkbaar maar Bakker weet nu
zijn stuk toch op een veel beter niveau te
houden. Hot ..dhctfnntisch*." i* er t.hnn<; u't
verdwenen en al missen wij in II on III wel
wat veel het element der verrassing dat
juist in I zoo ruimschoots aanwezig is het
Is toch als geheel tot- een onderhoudend blij
spel geworden, waarin vooral de rappe, pë-
tiliante dialoog en do badineerende geest
amuseeron. En het slot dat een omkeering
van het slot van I geeft te zien is weer een
kostelijke trouvaille, welke menig blijspel
schrijver Bakker benijden kan.
J. B. SCHUIL
Een na de Meyier. liet
was Nina.
Baarn. Hoilandia Drukkerij.
Daar zaten drie vriendinnetjes, bij Lens-
velt opde thee. Ze kwekten veel. ze kwak
ten veelmaar niemand die iets dee.
Ja 'och, Karen verdwijnt al na de eerste
pagina's van het tooneel en komt niet meer
aan het spel te pas. Het zal gaan tusschen
Lisa en Wende!amet Nina, die dien dag
met haar horlogemaker uit de Lange Pooien
ook bij Leusv?!t zat. als be.angwek-
kenden achtergrond. De steer van di: ver
haal de lezer heeft het reeds bemerkt
is Haagsoh.
Wende la is gehuwd niet Constant- maar
dat is een vergissing geweest cn daarvan
wordt Wen eerst recht ovirtuLgd als Steven
haar het hof maakt. Doch daarbij vergist
Steven zioh ook en is eerst recht daarvan
overtuigd, als hij Lisa bij Wen ontmoet. Lisa
heeft nog nooit liefgehadnu ja, zoo echt,
bedoel ik. En wat dat gemis betrekent. daar
van raakt ze eers: recht overtuigd, als ze
Steven's blik in den 'haren gevoeld heef'..
Nina heeft ai veel liefde gekend. Sascha heeft
2ioh echter doodgeschoten en Charles was te
egoïstisch en te grof. Wat de schoonheid der
liefde uitmaakt, daarvan raakt ze eerst recht
overtuigd door Barend den horlogier. die zijn
zaak in de Pooten verkoopt om m;t haar in
Italië te gaan wonen. Dat wordt te mooi
om lang te kunnen duren: Nina sterft spoe
dig, na het opperste geluk, waarvan zij reeds
niet meer dorst te droomen, met Barend ge
kend te hebben.
Lisa maakt bange uren door. om wat ze
haar verraad jegens Wendela acht; maar
Steven heeft zich wederom vergist en raakt
daar eerst recht van overtuigd als hij in
Engeland zijn vroegere vrouw terug ziet. Lisa
en Wen komen door het tragische gebliks
emde van Ninan weer tot elkaar en als het
boek op pag. 237 niet uit was. zou het In
dezelfde toonaard met een paar nieuwe
variaties nog wel een beetje kunnen door
gaan. En vermoedelijk zonder de vele trouwe
lezeressen van deze romancière te vermoeien
die als ik wel zie er nimfner genoeg
ran kunnen krijgen te vernemen 'hoe. in den
dzftigen stand vooral, liefde en huwelijk
evenementen zijn, omtrent wier loop nimmer
iets te voorspellen valt vóór ze 'tot het. ver
leden behooren. Het zou gewaagd zijn te
zeggen dat in den dertigen stand de men
schen procents gewijs het onbelangrijkst zijn
en dat alleen een aangeboren of aangeleerde
goede omgangstoon die onbeduidendheid
eenigermate verzacht. Nog gewaagder war:
het dan der schrijfster ran Nina den lof toe
te zwaaien dat- haar werk op dat hooge niveau
van den deftigen stand staat. Zien wij d<an
daarvan slechts d? goede zijde en erkennen
in dezen ietwat slcrdigen tijd dat „Het was
Nina" een beschaafde en wel verzorgde ro
man is, waarvan de lectuur ons noch hoofd
pijn bezorgd, noch geërgerd, daartegenover
vaak getroffen h:eft door een fijnzinnigheid
die in een wat minder conventioneel gewaad
allicht nog meer' zou zijn opgevallen.
Jupiter: ..Je weet hoe 'k over liefde denk".
Merourius: ,.Ja, nogal luchtig".
Juipiter: „Nu juist, en Juno is geweldig
ijverzuchtig; dat is verschrikkelijk".
Deze enkele versregels zijn overgenomen
uit de Dodengesprekken van den heer
Lucianus. die in de derdv1 eeuw leefde, doch
wiens arbeid voor een deel door onzen stad
genoot Charivarius in Nederiandsche rijnnon
is overgebracht, en bij de firma Tjeenk Wil
link alhier uitgegeven.
Jupiter's luchtigheid in deze materie kan
als tegenwicht dienen voor de grondigheid
waarmee het verschijnsel door dc schepselen
van Mevr. De Meyier bestudeerd wordt.
Waarmee bewezen is dat luchtigheid geen
bezwaar ter onsterfelijkheid kan zijn. daar
gedurende zeventien eeuwen het werk van
den geestizen advocaat Lucianus door lieden
van zijn slag gewaardeerd is. en in de lit
teraire historie, in overzetting of navolging,
telkens weer opduikt. Charivarius heeft, op
zijn manier, een uitmuntende overzetting ge
geven van de onderlinge gesprekken der
goden van den Olympus en naar het mij
voorkomt, het wezen van Lucianus' geest
ondanks alle genomen vrijheid volkomen
gaaf gereproduceerd. Ik stel mij dien Griek-
schen advocaat liefst voor als een voor-
looper van hedendaagsche journalisten als
Sehröder-Barbaro&sa en geloof dat zijn ver
dienste tevens in de duurzame actualiteit
zijner iedeeën ligt, wat uiteraard bij het
dagbladwerk van vandaag niet steeds het
geval kan zijn. Men zal in ieder opzicht deze
amusant gekleurde verhalen uit het bedrijf
der goden met genoegen lezen, nu ze door
vaardigen geest voor ons toegankelijk zijn
gemaakt. Dat. geldt ook voor de termino
logie <ii:\ bij Lucianus zelf nog ai eens wat
vrijmoedig, door den b. werker gekuischt is.
zoodafc niemand eenige kwetsuur kan op-
ioopen. Het is trouwens zoo treffend juist
wat hij daarbij opmerkt en waaraan de
berichtgever over litteratuur van den dag
zich telkens stoot dat vele fatsoenlijke
moderne schrijvers feitelijk veel obscener
zijn dan zoo'n klassieke grapjesmaker, doch
alleen maar „hun aanstootelijkheden tus
schen de regels la:en lezen". De Ouden wa
ren wel wat eerlijker in dat opzicht. Toege
geven moet echter worden dat zij, op hun
beurt van de ingewikkeldheden van onzen
tijd, weer niets begrepen zouden hebben. In
hun zeer primaire gewaarwordingen blijven
zij ons juist immer sympathiek en een
werkje a!s de Goden gesprekken moge het
verkeer m-:t hen blijven onderhouden. Waar
voor dan den bewerker dank toe komt.
J. H. DE BOLS.
MEVROUW ROYAARDS—SANDBERG
JUBILEERT.
Maandag 2 Januari hoopt mevrouw Jacque
line Royaards—Sandberg haar jubileum te
vieren van 25 jaar aan het tooneel verbonden
te zijn. Zij doet dit In den rol van Badeloch
in de „Gysbrecht van Aemstel". Er is te Am
sterdam een hukiigingseomité gevormd,
waarvan ^erevoorzitters zijn de burgemeester
en de wethouder yoor de kunstzaken,
Uit ,.I)e jordaan" door Is. Querido.
Mooie Karei, in een vreemd vernielzuch
tige stemming, wreed en duivelachtig-door-
stoken van jaloersche drift op alles en leder,
wist zelf eigenlijk niet hoe te beginnen. Toch
greep hij dc langmessen en plots stond hij
heei alleen, hoog opgerekt en heel slank in
zijn kaal-lederen wambuis, in de voor h-tn
opengewoelde ruimte. Om hem heen, op ban
ken en stoelen, staand en naar voren ge
wrongen. zag hij niets dan halfbedulsterde
gezichten en oogen. die fel en hevig in span
ning keken; troebele oogen van boeven cn
vechters, die alleen verlangden het wraak
gierige en verminkende. Er tochtte iets boven
zijn hoofd als het klapwieken van duiven in
lage vlucht. Het ruischte om hem heen. Och
malligheid, het zat in zijn kokenden kop. in
zijn ooren te suizen!
De harige wildeman aan de piano, met oen
zinnelük-muzikaal instinct begaafd, kende
Mooie Karei en wist tot welke grandioze din
gen Burk. al dansende, in staat was.
Mooie Karei begon, alsof hij tooneel speel
de. In den vrijen dans. In het alleen-dansen
kon hij zich heelemaal zonder beperkingen
aan zijn phantastische opwellingen overge
ven. Al dadelijk, door oen woesten, zinncllj-
ken duivel overrompeld, zette hij met ver
voering en bezieling in! Eerst bleef één voet
onbewegelijk op don vloer, terwijl hU met den
anderen zacht-schuifelende. vreemd-sugges
tieve passen maakte; slepende cn sch(jn-
schuwe passendie al hartstochtelijker in
stampende uit wilskracht zich versnelden. Op
één hielgewricht draaide Karei het and°re
been langzaam bij. zwaaide de armen eerst
In schuchtere, toen in breedere. eindelijk :n
geweldige bogen over zijn hoofd heen en liet
7.oo de messen boven zijn dulster-gloelendc
oogen vonkend en flikkerend tegen elkaar op-
kletteren.
Mooie Karei leek geheel verzonken in zijn
dansfiguren en houdingen. In een belache
lijke vlaag begonnen, zich bewust van zijn
eigenzinnige, dwaze comedie. van zijn ironi
sche schimpdrift. sloeg zijn aarzelende phan-
tasie over in een daemonisch. hartstochtelijk
rhythme. Hier. op den zanderigen en l:nar-
senden kroeggrond. leefde hij een schrik
aanjagend gevoel in zijn dans uit: een op
standige wraakmacht. een traelsch-hunkc-
renden moordlust, een trillende gevecht-
gewildheid die hij voor dat uur niet zoo ken
de van zichzelf. En telkens, in maatvaste,
heftiee stamplneen rie tmrt^k nnstuwend. in
uitval en terugschuifeling. trokken de vlijme
messen kletterend in majestueuse bllksem-
bogen over zijn hoofd, terwijl zijn oogen a's
donkere lichten schitterden boven de kijk-
koppen. Plots werd het een getinkel en ge-
f onkel van spiegelende lemmet ten: zag de
hijgende menschendrom niets dan kruisingen
van lichtend staal doorecnschieten. Een se
conde stond Karei stil. Maar onverhoeds gin
gen de spier-sterke armen streng naar de
hoogte en sprongen zijn slanke boenen woor
uit; danste hij zacht cn verleidelijk, verfijnd,
zinnelijk cn ineehouden jubelend, met kleine
trippeloasjes, de messen speclsch in de han
den. a!s moordwerktuigen listig verbomen.
Ziin geschonden gelaat scheen weer het oude
schoon te ontstralen. Eén moment keek hfj
kil-wreed en angstwekkend als een Indiaan
in fetischon oorlogsdans verloren: groeide hi)
óp. grandioos, dreigend en bloeddorstig, voor
den gehypnotiseerde!) oogenkring: en dan
plots, al dansend on een dol-aanrenneml. ve-
saccadreerd rhythme, zwaaide en stootte hij
met kleine, inzwikkende knie-beweginkies
rechts en links, in sluioend-schoone lichaams-
neigingon naar al de banc-meegenietende
omstanders. Even ontzet, schreeuwden zo.
onder Karel's zelfvcrgetcn vervoering. Ze
voelden hun eigen wellustlgen drang, hun
woeste driften en vervoeringen, hun eigen
hartstochtelijke opwindingen en twistzieke
vecht-instincten in Karel's dansbeweehv-n.
standen en aanvallen, tot levende rrfst.alt.en
worden. Wonderlilk-lcnlg deinde zijn lichaam
en wreed-kll blonk de messen-bliksem, klonk
het kruisen en het stalig openkletteren der
lemmeten oogen en ooren van de toeschou
wers in, Telkens schoot Karei uit; leek hii al
de meiden en boeven met bovenmenschc-
liike krachttoorn te bedreigen. Ze schrokken,
gilden en rilden! want Karei scheen begoo
cheld in dansrazc-nlj tot alles in staat. Maar
dan inéén, in glijdenden en zuigenden gang.
sprong hij terug naar het middelpunt, dor
ruimte, onder droeve ontmaskering van cicen
zielesmart. gebroken en zich blootgevend.
Doch slechts enkele tellen; want. dadeliik
herhaalde hij zijn herculische uitvallen. Ze
wierden ijzingwekkender en onstuimiger, al
volgden in speelsche bezinning telkens de
schuifelende terugtredingen bijna schuw en
bloó; de geheimzinnige terughuiverinecn
voor de daad. Onder groezelige schaduwen
van zakkend lichtschemer danste Karei door
en heel de somber-duistere kroeg had hij
langzamerhand met een angst-spheer van
sombere moorddrift onderworpen. Voet snel
sprong hij weg en op de teenen. hoog en won
derlijk in het rhythmisch sluipspel. retireerde
hiipas achter pas.
De langharige pianist, onder de sucges'ie
van Karel's rhythme cn maat in verschrik
king en beklemming opgejaagd, stormde
en roffelde op de heesche toetsen los cn
sprong telkens op van zijn kruk als een zo-
mersch paard, martelend geprikkeld door
zweetvliegen. Te herademenen vermocht 'ilj
alleen bij een overgang van fi"uren. bij o<»n
vlucht naar een rust. De 7.we"i.',rori)n!s glin
sterden op Karel's gezicht. Hij scheen z"lf
hevig bewogen, of vol haat en afschuw leek
iedei-e trek om zijn dunnen mond te schim
pen en te vernietigen. Dan juist oversterdo
zijn nóg schoon gelaat een verdwaasde lach
en leek het alsof hij, boven de beschaduwde
menschenkoppen uit, met een gigantische
kracht de messen de kroeg-donkerte wou tn-
sllngeren. naar den eroen-onschlmmenrk-n
papegaai bij het buffet, die schel-gif'.ig
krijschte ln de duistere verte. Toen klonk er
gegil en een benauwlngskreet van de ver
hitte omstanders. Maar weer trad Karei Burk
terug met lenige luipaard-beweeingen. slui
pend. stil, schrikkelijk onheilspel'enci. Onver
wachts. onder een uiterste sierlijkheid van
snel-zwenkende passen, begon heel weemoe
dig hij te zingen, een vreemd lied. dat nie
mand kende. De pianist, voortgesleept, tok
kelde maar. als gesuggereerd, mee.
Onder een begoooheiend-schoon bewegings
spel richtte Karei de mespunten op zijn eigen
hart. in bezwijmelcnden drang naar zelf-
verwonding, en stak dan weer de flitsende
lemmeten, woest, angstaanjagend naar ach
ter. als naar vijanden, die in schaduwen hem
naslopen. Toen, uitgeput, zonk Karei neer op
den grond, onder hijgend-gesmoord adem-
snakken. Een oorverdoovend geschreeuw en
hoerageroep omraasdo hem aan allen kant.
Ze hadden begrepen, de roofdeerns, poolers
en vechtkerels. dat zulk een danshdd ver
boven de flauwe comedlc-kul der apachen-
springerij ging. waarin neergetrapte vrou
wen als onderworpen meid-slavinnen hoo-
nend wlcrden rondgesleurd of kneuzend ar-
getuigd.
Op het schimduistere buffet, in de diepte,
nabij den groenen papegaai, die bravo, bravo
krijschte en gilde, alsof hij over meerdere
stemmen tegelijk beschikte, had Stiekeme
Thijs twee glazen schuimbler voor Karei
neergezet, en twee Voorburgjes.