UIT DE WERELD VAN DE FILM. Madge Evans Hoe het eens was. HET HAARLEMSCHE STADSBEELD. Hoe het geworden is. CED. OUDE GRACHT. Hoe wij nu die plek kennen. De teekening van de Oude Gracht in ouden toestand dateert van 1850, even voor het dempen van de gracht. De smalle grachten langs het water werden toen veranderd in één breede verkeersweg. Daardoor moest helaas veel stadsschoon opgeofferd worden. Oude Gracht tusschen Groot Heiligland en KI. Houtstraat. MADGE EVANS. en haar twee filmcarrières. Toen Madge Evans achttien maanden oud was, poseerde zij voor den schilder George Deforest Brush voor zijn schil derij „Madonna met het kind" en op twee-en-een-half ja- jarigen leeftijd wer den fotografische op nemingen van haar gemaakt ter illustra tie van kinderboeken Haar eigenlijke film carrière begon, toen zij zes jaar was en, zooals zoo dikwijls, door een toeval. „Deze carrière wil lk liever vergeten", zegt zij. „Alles is zoo ver anderd, dat het voor mij geheel nieuw is. Men maakt andere films en het is in de nieuwe studio's, dat ik thuis hoor. Ik wil niet graag een overblijfsel van de vroegere filmgeneratie zijn". Zij heeft gelijk, want het is slechts weinig film kinderen gelukt, later echte actrices te worden, omdat zij zich aan de veranderde toestanden niet konden of wilden aanpassen. Niemand van de familie Evans had er poit aan gedacht, dat de kleine bfonde, blauw- oogige Madge actrice zou worden. Men had geen relaties bij het tooneel. Op school on derscheidde ze zich niet van de andere kin deren. Op een dag zag de regisseur Emll Chautard, die de familie Evans kende, de kleine Madge. Hij had voor een film een meisje noodig en verzocht haar ouders om toestemming, die rol door haar te laten spelen. Men vond het een aardige afwisseling voor het kind en stond het toe. Haar twee jaar oudere broer Tom was er enorm blij mee, want nu was hij de eenige jongen op school, die kon zeggen, dat hij een zus bij de film had. Maar bij deze film bleef het niet. De maatschappij wilde Madge nog voor een tweede film enga- geeren en daarna voor nog een en weer voor een volgende, want zij was populair gewor den. Er waren weinig goede kind-actrices te vinden en Madge speelde heel aardig. „Het was heel plezierig", vertelde zij. „Ik had heelemaal niet het gevoel, dat ik voor de film werkte. Het was slechts een nieuw spel voor mij. De eenige last, die men met mij had, was dat ik maar weinig tijd noodig had om mijn handen en gezicht roetzwart te maken. Gelukkig werd ik niet geschminkt, zoodat men alleen maar moest zorgen, water en zeep bij de hand te hebben". Vijf jaar lang. tot zij 11 jaar was, speelde Madge voor de film. In de studio's en thuis kreeg zij lessen, maar toch vonden haar ouders dit niet voldoende en er werd besloten dat zij haar filmloopbaan moest opgeven. Toch kon men haar niet naar een gewone school sturen, want haar opleiding kwam heel weinig overeen met die van andere schoolmeisjes, daarom kreeg zij nog een tijd privaat lessen, opdat zij aan een universiteit zou kunnen worden toegelaten. Maar Madge voelde daar niet veel voor. Voor haar bestond slechts één toekomst: terug naar de film of het tooneel. Met haar on derwijzeres sprak zij dikwijls over haar toe komstplannen. Zij interesseerde zich bij zonder voor de Engelsche literatuur, want als haar tooneelplannen zouden mislukken, wilde zij schrijfster worden. Op een dag in New York trok Madge een japon aan, die zij speciaal in Parijs voor deze gelegenheid gekocht had en bracht een be zoek aan William A. Brady, den directeur van de eerste maatschappij, waarbij zij ge filmd had, om de kennismaking te her nieuwen. Voorzien van brieven en aanbe velingen, kwam Madge thuis en reeds een maand later trad zij op in een tooneelstuk op Broadway. Vier jaar lang speelde zij tooneel. Soms in grootere, dikwijls in kleinere rollen en zoo kreeg zij de tooneelroutine, die zij noodig had en die zij ook voor zichzelf ver langde. In dien tijd maakte zij verschillende proef- opnemingen voor de film, maar toen Metro Goldwyn Mayer haar een contract aanbood, twijfelde zij. Op het tooneel voelde zij zich thuis, haar vader en haar broer woonden in New York en de gedachte, hun te moeten ver laten, deed haar pijn, hoewel zij wist. dat haar moeder haar naar Hollywood zou verge zellen. Doch spoedig nam zij een besluit en vertrok naar de filmstad. Zij had de oude stille films gekend en het tooneel. maar nu kwam het nieuwe, waarvan zij zich nog geen voorstelling kon maken. De ervaring van haar eerste filmloopbaan was van geen nut. Zij moest alles opnieuw leeren op 20-jarigen leeftijd. Haar eerste film was ..De Zoon van den Radjah". met Ramon Novarro en deze was enthousiast over zijn tegenspeelster. Spoedig daarna vervulde zij de vrouwelijke hoofdrol in Tommy Boy met Clark Gable. „De jaren, dat ik thuis geweest ben, zijn van veel belang voor mij geweest", zegt Madge Evans thans. „Het was goed, dat moeder mij uit de studio's terug gehaald heeft. Daardoor ben ik geworden net als andere meisjes en heb een minder eenzijdigen kijk op het film werk gekregen". HAROLD LLOYD OVER ZIJN WERKWIJZE. Als U denkt dat het makkelijk is om grap te zijn, dan hebt U het leelijk mis. Het is veel moeilijker iemand aan het lachen te maken dan om hem tot tranen toe te ont roeren. Gelooft U van niet? Laat Harold Lloyd U dan tot andere gedachten brengen. „Men heeft mij gevraagd hoe ik een komi sche film maak", zegt Harold, „en het ant woord is al heel eenvoudig. Op een verloren achtermiddag, als U niets beters te doen hebt, en U gedrongen voelt om de wereld met een kluchtige film een tikje op te vroolijken, dan gaat U maar aan Uw schrijftafel zitten en schrijft vijftig komische situaties voor elke acte film die U denkt te maken. Rijg deze situaties aaneen met een verhaaltje, dat niet te serieus hoeft tc zijn, en meer be doeld is om de aandacht van Uw publiek vast te houden op de oogenblikken dat het niet lacht, engageer een paar acteurs, een camera-man en eenige technici, huur een studio en begin. Misschien verbaastU het aantal van vijftig- komische situaties, dat ik U noemde. Toch is dit niet overdreven. In mijn nieuwe film, „Movie Crazy" zult U niet minder dan vier honderd vijftig afzonderlijk bedachte en uit gewerkte „gags" kunnen Lellen, verdeeld ovpj negen acten. Dat beteekent een gemiddelde van vijf grappen per minuut. Buitendien wordt een groot deel van deze grappen in de laatste twee acten samengedrongen, omdat het einde het, hoogte-punt van de vroolijk- heid moet zijn. ln het dagelijksch leven, buiten de studio's draagt Harold Lloyd geen bril. Zoo ziet Jiij er dan uit. In „Movie Crazy" heb ik de volgende grond- verdeeling aangenomen: de film begint met de aankomst van den jongeman in Hollywood d.w.z. met een grappig gedeelte na een korte introductie. Daarna is er even verademing als onze held de liefde leert kennen, waarna de episode in de danszaal met een massa grappen komt. Vervolgens komt een drama tisch gedeelte; de film eindigt met een ge weldig gevecht, dat een climax in de vroo- lijkheid beteekent. Maar om op de komische situaties terug te komen. Feitelijk heb ik U nog niet correct inge licht! Wilt U vijftig „gags" in een voltooide acte hebben, dan zult U er veel, véél meer moeten bedenken, want weinig dingen kun nen zoo tegenvallen als een op papier ver makelijke grap, die verfilmd wordt. Het is ons al héél wat keeren overkomen dat een scène, die wij als hoogtepunt van een film hadden willen gebruiken geheel vervallen moest omdat na de verfilming bleek dat er absoluut niets grappigs meer aan was. De sprekende film heeft mijn eigen film genre veel moeilijkheden in den weg gelegd. Vroeger draaiden wij er maar op los. Wij waren gewoon de opnemingen te beginnen als wij niet meer dan een vaag idee hadden omtrent de gang van zaken in het schets matig ontworpen scenario. Kreeg iemand een goede inval, dan werd deze dadelijk voor de lens gebracht. Eicek een scène niet aan de verwachtingen te voldoen dan werd hij een voudig weggelaten. De sprekende film heeft deze werkwijze onmogelijk gemaakt. De enorme voorberei dingen voor een opneming, de hooge kosten maken dat w «alles nauwkeurig moeten over wegen voor wij eindelijk tot de opneming be sluiten. „Movie Crazy" is de eerste film waarbij ik mij van een in details uitgewerkt draaiboek bediend heb. Ik ben nu ook in staat geweest om alle opnemingen binnen den tijd van acht weken gereed te hebben. Daar staat tegenover dat ik met een uitge breide staf van medewerkers reeds meer dan zes maanden aan het draaiboek heb gewerkt. Enfin, de film is nu klaar. Ik hoop nog voor het einde van het jaar aan een nieuwe te kunnen beginnen! Mag ik de heeren onder mijn lezers eens een tip geven? Let U eens op Constance Cummings, die in Movie Crazy de vrouwelijke hoofdrol speelt. Ik heb haar zelf ontdekt, en het is een schat, al zeg ik het zelf. Het zou mij heelemaal niet verbazen als er nog een groote ster in dat meiske stak!" STUDIO SNUFJES. Als Mariene Dietrich leest, dan leest ze in vrede, wat in Hollywood wel een zeld zaamheid is, want nergens ter wereld is het boeken-leenen zulk een rage als in de film- stad. Haast ieder die van lezen houdt heeft er de grootste last van belangstellenden die alles leenen willen en het zelden teruggeven. Het verzamelen van boeken die het eigendom zijn of althans waren van bekende sterren is er een sport. Mariene echter heeft van deze hebbelijkheid weinig last. Haar voorkeur gaat uit naar wer ken die voor de Hollywoodsche lezers meestal onbegrijpelijk zijn, zelfs al zouden zij niet in het Duitsch geschreven zijn. Het verplaatsbare kleedkamer in het Paramount studio bevat een boekenplank met de volgende auteurs: Rilke, Dostojewski, Rosthilde, Lichorensky, Felger en Erich Fastner. De laatste is haar favoriet, vertelde zij. Mariene Dietrich leest alleen Duitsch. In het „Hondenpantheon" te San-Fran- cisco is een standbeeld van den gestorven wonderhond „Rin-tln-tin" opgericht. Raymond Bernard, de Fransche regisseur, die de oorlogsfilm „Houten Kruisen" ver vaardigde, is nu bezig met een nieuwe rol prent en wel een verfilming van Victor Hugo's roman „De Ellendigen". De heeren James Marchand en Sir Oswald Stoll zullen in Londen een onderwijsinstituut openen waar als voornaamste leermiddel de film zal dienst doen. De Academy of Motion Picture Arts and Sciences kende de drie prijzen voor het beste spel van actrices toe aan Marie Dressier vóór haar rol in Emma, Lynn Fontanno voor The Guardsman en Helen Hayes voor De Misstap van Madeion Claudet. Van de drie prijzen voor het beste spel van acteurs werden twee door Metro-stars gewonnen: Wallace Beery voor The Champ (Zijn zwaarste strijd) en Alfred Lunt voor The Guardsman. Voor de beste regie werd een prijs toege kend een King Vidor voor zijn film The Champ, welke film tevens als een van de dxie beste origineele films genoemd werd. Onder de acht films, die gekozen werden als behoorende tot de beste van de productie, waren twee Metro-films, n.l. The Champ en Grand Hotel (Menschen in het hotel), ter wijl voor het beste geluid Metro Goldwyn Mayer tezamen met drie andere maatschap pijen genoemd werd. Engelsche Kerstgebruiken. Over den kerstboom en den kalkoen. Jacobus I was geen populair Engelsch vorst. Maar één ding spreekt in zijn voordeel. En dat is dat hij de kalkoen maakte tot het speciale Kerstgerecht. In zijn dagen was een zwijnshoofd de Kerstmis, maar Jacobus hield daar niet van en liet een kalkoen aan rukken. De kalkoen, waarvan men eerst dacht, dat hij uit Turkije of Indië kwam, is door de De beide Amerikaansche fïlmkomieken Stan Laurel en Oliver Hardy in een hunner nieuwste films als Trouwe Kameraden. Jezuïten uit Amerika, waar de vogel in het wild voorkomt, naar Frankrijk gebracht. Bij Bouges stichtten ze een hoenderpark, ook voor kalkoenen en vandaar verspreidde zich het kalkoenfokken over Europa. Heeft een koning gezorgd voor de po pulariseering van den kalkoen, een koningin voerde den Kerstboom in.Het was Charlotte gemalin van George m, die den eersten boom naar Londen bracht. Vreemd genoeg, ging de boom er, zoo men het noemt, niet „in" en pas tegen 1840 werd de Kerstboom weer in Engeland gezien. Toen was het de Prins-gemaal, op den Kerstmorgen twee jaar vroeger met Koningin Victoria verloofd, die den boom voor den tweeden maal intro duceerde. Wie de eerste Christmas Carol, de eerste Kerstliederen schreef, is niet bekend. Wel, dat het eerste liederenboek werd uitgegeven door Wynkyn de worde, een leerling van den beroemden Caxton. Van de schrijvers was Charles Dickens toch wel een der grootsten, die tot de vroolijk- heid van het Kerstfeest bijdroeg. Doch ook anderen zijn waard genoemd te worden, bijv. Addison, die Sir. Roger de Coverley schiep, of althans overnam van den Squire Newde- gate of Arbury. Ook is er Washinghton Irving en tenslotte Sir Walter Scott, wiens eeuw feest onlangs gevierd is. Lees „Marmion" en ge zult zien dat Scott's motto was: „We zullen ons Kerstfeest vroolijk houden". NIEUWE KERST- EN NIEUWJAARSGROETEN. De menschen die leefden toen de eerste Kerst- en Nieuwjaarskaarten verschenen, hadden geluk. Want ze beleefden de sensatie om de feestgroeten in een nieuwen vorm te gieten. Het is niet gemakkelijk om iets nieuws op dat gebied te bedenken, maar steeds blijft men pogingen daartoe doen. Bijvoorbeeld: Uit Australië zullen vele kostelijke lammetjes verzonden worden met Kerstmis. Verleden jaar al werden deze lammetjes van Melbourne verstuurd naar Engeland, en dit jaar is het kantoor, dat hier voor zorgt, bedolven onder opdrachten. Maar het is wel iets duurder om een lam te zenden dan een kaart Misschien zullen er ook zijn, die het voorbeeld van Captain Woolf Barnato van verleden jaar volgen. Hij zond aan zijn vrienden als Kerstgroet een twee-zij dig buig bare gramofoonplaatje, waarop aan de eene zijde des zenders stem een groet uitsprak en aan de andere zijde een pakkende dans melodie stond. Doch ook bij een gewone kaart kan iets nieuws gebracht worden. Een Schotsch vlieger liet vanuit zijn toestel een kerstkaart vallen op het huis van MacDonald: „Van den eenen Schot aan den ander!" Er zijn echter Kerstgroeten, die voor een bepaald Amerikaansch postkantoor een ver schrikking zijn. Wel is waar heeft elk post kantoor het tegen Kerstmis drukker, doch zoo druk als dat te Santa Claus (in Indiana) wel niet. Want velen, ook al heeft hun verzending niets met Santa Claus te maken, willen toch via dat postkantoor hun pakjes en groeten verzenden. Dan komt als stempel op hun kaarten „Santa Claus" Kerstmannetje) te staan. Dat Kerstgroeten niet altijd plezierig hoe ven te zijr., bewijst het geval van de film- stex-, die verleden jaar in Hollywood een bom ontving! LANGS DE STRAAT. Zondagmorgen. Amsterdam Zondagmorgen en re gen. De leege winkelstraten zien er wat verpie rewaaid en verboemeld uit na den vorigen avond en in je hart kruipt een onveilig ge voel of glibberige, glazige schelvischoogen je aanstaren. De eerste bezoeker en de kellner, die zijn laatste tafeltje afstoft, keurige kleedje er over vlijt voor hij meneers wenschen vraagt te vernemen, ontmoeten elkaar met een on- wennigen blik. De kantoren zijn gesloten en de heeren huizen aan de gx-achten zijn in vrome rust. In het water drijven, nauwelijks bewegend, gele en bruine herfstbladen, uitgespreid en berustend, bijeengedreven waar de wind en de stroom hen hebben gebracht. Wiebelend tusschen hen in drijft een bolle jenever- flesch mee, tragisch omhulsel, dat nog niet tot zinken bereid is, maar zich niet kan ver weren. Om den hoek, waar de eerste café's begin nen, staan vier meisjes te wachten, die daar anders pas in de vallende schemering staan, stil en zonder verwachting. Maar ïxu is 't Zondag! Voorbij de winkelstraten, de cafés en de grachten, voorbij de Amstel ligt de Kerk straat. Daar draait de dikke garagehouder ee,n prachtige krul in zijn snor en stroopt de mouwen van zijn donkerblauwe trui, waar aan zijn vrouw eigenhandig een magnifieke roode boord heeft gebreid, omhoog, monstert zijn wagens, die vandaag weer vrachtjes zullen rijden, wisselt een blik^ van verstand houding met zijn overbuurvrouw, dat hem de luidruchtige woede van zijn vrouw op de hals haalt. Een bloemènkoopman haalt uit het onder huis bosje voor bosje zijn vracht voor dien dwag, peutert van dahlia's en rozen de ver lepte, al te verlepte, blaadjes af, wikkelt in vloeitjes, sjouwt met water en potten, schikt alles zorgevuldig, taxeert of het nog niet weer een frissche voorraad lijkt. Een bleeke vrouw in een bontgekleurde ochtendjas leunt in de deurpost. Het bed- degoed hangt, zwaar, uit het raam en ze ademt de straatlucht in, alsof nergens huizen waren en menschen. „Geif dat kind effe een dubbeltje" roept van vierhoog een man, halverwege in zijn overhemd, en hij wijst op een jochie dat het huis uit en de straat op komt. „Hij moet een boodschap!" „As ik me hande niet zoo vol had", roept de aangesprokene terug, die wel weet dat h-ij zijn dubbeltje niet weer zal terugzien, en wijst met zijn hoofd op de brooden onder zijn arm en de pakken in zijn hand, doet wat hulpeloos als de ander blijft aandriitgen: „Mot da kind nou weer heelemaal bove kom- me, voor zoo'n onnoozel duppie?" .Manuel, ga jij eens vragen of Rosa komt anders speel ik niet mee", roept een meisje met roodkrullend haar en een hooge stem. Eexx jongetje met ee.n rood, koud neusje en een augurk in zijn knuist rent op vlugge beentjes eeix huis binnen, roept om Rosa Voor het hooge raam van het Israëlietisch oude vrouwenhuis kijkt een rij van stille, scherp geteekende gezichten, met fijngeplooi de witte mutses in de sti-aat, waar de kin deren spelen. Voor hen is de eene dag als de andere, een bezit dat onherroepelijk ver dwijnt, waar ze nóg deel aan hebben, of misschien al niet meer. Soms bewegen de diep weggezonken oogen even mee, met wat in de straat gebeurt. Hun raam kijkt net tot aan het eind van de straat, waar af en toe, en dan al meer en meer, een nette jas, nette hoed, nette schoe nen voorbijgaan. Dat is het kleine vleugje wat zij van de Zondagmorgen, de échte Zondagmorgen, op vangen en dat is meer dan genoeg. Vr. S. VEERTIENHONDERD JAAR KARPER. In de Zwarte Zee leeft sedert onheuglijke tijden een visch, die door de ouden Carpa werd genoemd. Hij wox-dt wel veertig pond zwaar en staat bij lekkerbekken bijzonder goed aangeschreven. De kronieken maken van deze carpa het eerste melding omstreeks het jaar 600. Een geheimschrijver van den koning der Oostgothen Theodorik, die er voor te zorgen had dat 's vorsten tafel wel voor zien was, stelde in dien tijd een belasting in, die door degenen, die bij den mond van den Donau woonden, betaald moest worden. Een deel dezer schatting werd in natura afgedra- 'gen en op die manier kwam de slimme ge heimschrijver Cassiodor aan de karpers voor zijn heer. Karei de Groote vond de Donau te ver en liet de heerlijke carpa in de kloostervijvers telen. De visch werd toentertijd ook reeds tame lijk duur betaald. Wanneer de zomerhitte de zoo zeer vertroetelde karpers dreigde te ver stikken haaide men ijs uit de kelders en wierp dat in de vijvers. Begon het te vrie zen, dan werd er den geheelen dag water ge kookt. dat dan in de karperpiassen werd ge deponeerd. In Polen, Holstein en Oost-Pruisen kende men de methode om goede karpers te krijgen zoo goed, dat de kloosters en groote land goederen aldaar de voornaamste leveran ciers werden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1932 | | pagina 14