Toen het volle maan was. ZIJDEN SCHOENEN verven in elke gewensch- te kleur. J. LOTTCERINC HAARLEM'S DACBLAD MAANDAG 2 JANUARI 1933. (Zie ook elders in dit nummer). HARTROERENDE NOODKREET UIT RUSLAND. Gezinnen verhongeren. AFSTAMMELINGEN VAN HOLLANDERS VRAGEN OM HULP. Aan een mededeeling van het Hollandsen Doopsgezind Emigrantenbureau over den hongersnood in Rusland ontleenen wij het volgende: Wat in den voorzomer reeds dreigde, is nu, in den winter, in al zijn afgrijselijkheid tot werkelijkheid geworden In drie dagen tijds kwamen er bij het se cretariaat van het Hollandsch Doopsgezind Emigranten Bureau niet minder dan twee en dertig smeekbeden binnen van de, den hon gerdood voor oogen ziende noodlijdenden uit Rusland. Ook de penningmeester van ons Bureau ontvangt een dergelijke stroom van brieven met verzoeken om steun. Overeen komstige smeekbeden ontvingen wij reeds sedert meer dan een half jaar. maar de toe vloed ervan zwelt in de laatste weken op on rustbarende wijze aan. Bij het gebrek aan kleeding. waarvan het tekort nu in den winter uit den aard 'Ier zaak zwaarder wordt gevoeld, komen in den laatsten tijd vooral twee nieuwe gezichts punten: eenerzijds dat er feitelijk alleen nog in de „Torgsin"-winkels, tegen buitenlandsch geld, eetwaren te koop zijn, anderszijds dat men in de laatste maanden hoofdzakelijk ge leefd heeft op groente, knollen, pompoenen en aardappelen, die nu ten einde loopen. Uit de voor ons liggende stapel, alle brie ven uit de laatste dagen van November en de eerste dagen van December, doen wij en kele grepen: „Beste broeders en zusters, erbarmt u over ons en laat ons niet in deze ellende en jam mer hier te gronde gaan. Want het valt hard den hongerdood te zien naderen. Mocht toch de Heer zich erbarmen en een einde maken aan dezen jammer en ons tot vrije menschen maken. Want hier zijn wij gebonden .men schen. wij mogen nergens heen, brood heb ben zij niet voor ons, vrij laten ze ons ook niet, zoo moeten wij hier verhongeren. Ont fermt u toch over ons en onze ax-me kin deren." „Zooveel menschen is reeds het leven gered, maar ik heb nog niets gekregen: dus smeek ik ook mij te helpen, want de nood is groot, er is geen voedsel meer, de knollen zijn ten einde, nu komt de dood." „Wij hebben zelfs geen handvol meel meer èn de aardappelen loopen ook ten einde. Het ergste is, dat mijn man nu ook ziek is ge worden." „wij hebben al van den vorigen winter af geen brood meer in huis gehad, te koopen is er niets en indien er nog iets is, dan kost een poed meel (16 kilogram) meer dan het ge- heele maandloon van mijn dochter. Uitzicht is er niet, hoe het verder moet gaan; in den zomer was er nog van allerlei op het veld te vinden, maar waar moet ik, arme vrouw, nu naar toe om iets te zoeken, nu overal ijs en sneeuw ligt." „Hier is alles zoo schrikbarend duur en brood is er niet. De kinderen schreien om brood, maar het is er niet." „bedreigd door den hongerdood, gebrek aan kleeren, de winter voor de deur, een ge zin van acht personen, een gebrekkige oude moeder, van 75 jaar. Ik, als vader verdien ternauwernood genoeg om mijzelf +e voedm, waarvan moeten dan de anderen leve^» in dien de kosten van de levensmiddelen mijn verdiensten ver te boven gaan en zij niet te bekomen gijn? Datgene, waarvan wij tot nu toe in hoofd zaak leefden, pompoenen en knollen, kost nu ook reeds 5 roebel (circa 6.50) de 16 kilo gram en dan moet men zoeken tot men ze vindt en ze nog met gevaar naar huis bren gen." „hier in de stad zijn winkels, daar is van alles te krijgen voor dollars, maar dollars hebben wij niet." „wij leven hier nog slechts van graszaad (uit het hooi), dit is ons dagelijksch voedsel en het schijnt dat de regeering or~ dit ~k nog afnemen wil. Zend ons toch iets om brood van te bakken, wij hebben al sedert drie maanden geen brood gebakken, en wij zijn met ons negenen in ons gezin. „mijn man is reeds van 1924 af ziek en moet goede voeding hebben van tarwemeel, maar dat is hier voor ons geld niet te be komen. Wel voor buitenlandsch geld, daar voor is alles te krijgen, rijst, suiker, tarwe meel, alles wat men maar wil. „Ik ben een arm meisje, heb een arme moeder, vader is gestorven, ik heb nog een zuster van 23 jaar. die stom en zwakzinnig is, ook moeder heeft haar werkkracht reeds ver loren. Ik moet voor hen zorgen, maar verdien slechts weinig, wij hebben geen stuk brood in huis. en kunnen ook niets koopen. Wij leven zoo jammerlijk en hebben het heel hard. ik kan u niet beschrijven hoe wij leven. Mijn zuster zit daar en smeekt om een stukje brood, zij begrijpt niet dat er geen brood is, het is wanhoopig om aah te zien. „want wij zijn broodeloos. We hebben geen koe en geen paard, de koe hebben wij moe ten afgeven. Indien wij die nog hadden, zou het nog zóó erg niet zijn. Och, u zult wel weten, hoe het bij ons gesteld is, daarom smeek ik u nogmaals, (uit een brief van een veertienjarig meisje): „aangezien het kerstfeest nadert, wil ik u vragen, of er daarginds niets overschiet voor mij en mijn vijfjarig broertje. Want met Kerstmis hebben wij zelfs geen brood en ook geen kleeren om aan te trekken. Ik heb geen mantel en geen schoenen en zou ook gaarne naar school gaan. „mijn man is ziek. Indien men dan twee kleine kinderen heeft, die om brood schreien, en men ze slechts een heel klein stukje geven kan en de toestand steeds moeilijker wordt, en de kinderen van dag tot dag bleeker. dan kan men niet anders dan met een smeek bede tot u komen. ',.ïk weet geen raad meer, hoe ik mijn twee kleintjes door den winter zal brengen. Mijn man zit in de gevangenis, ik ben werkloos en daarbij ziekelijk. „wij hier, vijf arme weeskinderen, smeeken u om hulp. het gaat ons hier zoo slecht, wij lijden honger en loopen bijna naakt. „aangezien ik met de kinderen broodeloos ben, strek ik mijn handen uit naar het land, waar onze voorouders vandaan kwamen en smeek u, of ik niet vandaar eenige hulp kan krijgen, en uitsluitend voor buitenlandsch geld. De steunverleening door zending van levensmiddelenpakketten is in den laatsten tijd aanmerkelijk goedkooper geworden, men kan tegenwoordig voor 16 Mark 9.60) een pakket, inhoudende 21'2 kilo vet spek en kilo rijst aan een dergelijk verhongerend ge zin doen toekomen. De steunverleening door een dergelijke pakketzending komt -thans zelfs goedkooper uit, dan die door z. g. Torgsin-opdrachten en heeft dan boven dien nog het groote voordeel, dat deze on dervoede, slechtgekleede, slechtgeschoeide menschen nu in den winter geen verre tochten behoeven te maken, van uit de dor pen dikwijls twintig kilometer en meer langs slechte wegen, naar de Torgsin-winkels om daar hun levensmiddelen te gaan halen. Wij kunnen onze medemenschen, onze ge loof sgenooten. onze stamverwanten, daar niet van honger laten sterven. Wij moeten trach ten deze rampzalige slachtoffers in het leven te houden, in de hoop, in het vertrouwen, dat er te eeniger tijd uitkomst komen zal. En, wat feitelijk het allerbelangrijkste is, meer nog dan de vergankelijke stoffelijke steun, .wij kunnen hen door onze pakket zendingen bemoedigen en geestelijk steunen. Die twee kilo rijst en twee en half kilo vet spek zijn in een uitgehongerd gezin in een dag of tien schoon opgegeten, maar de over tuiging dat er toch nog aan hen gedacht wordt in hunne ellende, dat er nog broeders en zusters zijn in het buitenland, die hen wel niet persoonlijk kennen, maar die toch bewogen zijn door hun lijden, deze gedachte kan hen sterken en troosten en hun mede kracht geven, om hun kruis geduldig te draden. Penningmeester van het comité is C. S. Altmann, Schietbaanlaan 42 B., Rotterdam, (gironummer 32305). DE KONIGIN KOOPT SCHILDERSTUKKEN. Dezer dagen heeft de Koningin de volgen de werken aangekocht: Willem Roelofs, Nar cissen; J. Akkeringa, Netten boeten; J. H. van Mastenbroek, Zuiderzeewerken; Louis Bron, Op de Roompot. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regeT. Keurig is dat weer geworden! Persil is daar éénig voor Trouwens, "t hielp met glans en glorie Mij héél twee en dertig door. Met Persil ga 'k drie en dertig Vroolijk lachend tegemoet; 't Is geen kunst om „goed" te wasschen Als Persil het voor je doet 't Beste wat ik jou kan wenschen. Voor je zélf en je gezin: Neem Persil. want daar zit elka Wensch voor drie en dertig in. E- Ostermann Co's Handel Mij-.N.V.,'Amsterdam.' Fabrieken te Julphbas-Ütrecht DR. A. I. KROPVELD OVER LEDEN. BEKEND EN BEMIND AMSTERDAMSCH ARTS. Te Amsterdam is overleden nauwelijks 51 jaar oud, dr. A. I. Kropveld, een zeer bekend en bemind arts in de hoofdstad. Hoezeer rnen hem als huisarts en als controleerend arts van de vereeniging voor Parkherstellings oorden waardeerde, was nog kort geleden ge bleken, bij het jubileum, dat hij 25 jaar arts was in 1930 en toen zijn wetenschappelijk werk een bekroning vond in zijn promotie. Dr. Kropveld heeft zich vooral bekendheid verworven door zijn onderzoekingen naar de „caissonziekte" bij betonwerkers, door zijn publicaties en cursussen over Eerste Hulp bij Ongelukken en zijn geschriften over sexueele vraagstukken. De begrafenis is heden te Muiderberg. PROF. DR. IR. J. C. KLUYVER f Oudejaarsdag is te Leiden ovex'leden. prof. dr. ir. J. C. Kluyver, oud-hoogleeraar in de hoogere stelkunde, de differentiaal- en inte graalrekening enz. aan de Universiteit aldaar. Van 1892 tot 1930 was hij hooglecraar te Leiden. Hij heeft verscheidene publicaties, waaronder vele periodieke, gedaan. Hij was ridder in de Orde van den Nederlandschen Leeuw. INGEZONDEN MEDEDEF.LINGEN a 60 Cts. per regel. VERVERIJ EN CHEM WASSCHERIJ Groote Houtstraat 5 a Telef. 10771 PRIKPLANKPERIKELEN. MOOIE HOUDING VAN WERKLOOZEN. De politie te Groningen heeft volgens het Handelsblad beslag gelegd op vier koffers, in elk waarvan zich een prikplank bevindt, met een z.g. puzzle, die zóó ingewikkeld was, dat er van oplossen geen sprake kon zijn. De uit vinder van dit raadsel had vier colporteurs in zijn dienst gesteld, die met hun prikplank- koffer het publiek opwekten tot prikken voor één dubbeltje, waarmee het dan kans had op een serie fraaie prijzen en bovendien op een groot aantal pruilen. De ervaring leerde den colporteurs echter spoedig dat de mooie prijzen nooit geprikt werden; wel nu en dan een van de onbeteekenende prijzen. Dit stuit te deze menschen (werkloozen die blij waren geweest met het baantje) tegen de borst, vooral omdat die dubbeltjes kwamen uit de zakken van arme menschen. Toen zij boven dien nog moeilijkheden met den werkgever kregen over de betaling der toegezegde pro visie. deden zij aangifte bij de politie. Tegen den uitvinder, iemand uit de Room- straat te Groningen, is proces-verbaal opge maakt wegens overtreding der Loterijwet, terwijl bovendien overwogen wordt of een vervolging wegens oplichting dient te wor den ingesteld. BENZINEROOVERS AANGEHOUDEN Wij meldden het geval van den rijwielher steller. die werd opgelicht door lieden, die te Hillegersberg 20 liter benzine laadden en daarna in snelle vaart verdwenen zonder te betalen, waarop een achtervolger door hem met een stuk hout op de handen te slaan van den wagen geworpen werd. Na een onderzoek dat de geheele week duurde heeft de re cherche, ondanks het feit, dat er een doek om het nummerbord gewikkeld was, te Aar- landerveen den 27-jarigen chauffeur aange houden en te Bleiswijk een 26-jarigen en een 28-jarigen man, die in den wagen hebben ge zeten. Alle drie hebben bekend. SPEENHOFF JUBILEERT. TE AMSTERDAM GEHULDIGD. In het Roxy-theater te Amsterdam is onze stadgenoot de dichter-zanger J. H. Speen hof! met zijn echtgenoot e gehuldigd, aange zien hij deriig jaar dichter-zanger is. Het echtpaar, dat veel van de oude liedjes en een Nieuwjaarswensch ten beste had gegeven, kreeg bloemen en oen enveloppe van de di rectie van het Tuschinski-concern. PAARD OP EEN AUTO GESPRONGEN Toen Zaterdagmorgen een ruiter, de heer Blanken uit Amsterdam, met twee paarden, waarvan het eenc los aan den teugel werd gevoerd, langs de Gooiersgracht op de grens der gemeente Laren en Eemnes reed, zijn dc beide paarden op hol geslagen. Bij een krui sing van den rijksweg Amsterdam—Amers foort is het paard, waarop dc heer B. zat op een passeerenden auto gesprongen. Dc ruiter kwam daarbij te vallen, brak een arm cn kroeg een zware hersenschudding. Per bran card is hjj naar het St. .lansziekenhuis te Laren overgebracht. De auto werd zwaar be schadigd. Het ernstig gewonde paard is ter plaatse afgemaakt. DE OPLEVING. De daling van het aantal opgelegde sche pen in de haven van Amsterdam gaat voort. Deze maand waren volgens het Handelsblad nog slechts opgelegd 36 schepen, tegen vorige maand 41 met samen 220.424 1235.923» ton. Twee schepen waren van buitenlandsche na tionaliteit, en nog 5 andere hoorden niet te Amsterdam thuis. NIEUWS UIT INDIE. NIEUWJAARSREDE VAN DEN GOUVERNEUR-GENERAAL. POPE'S LAMPENFABRIEK. Pope's Metaaldraadlampenfabriek te Venlo behaalde in het afgcloopen jaar een voor- deelig saldo van 72.487. Er zal 10 pet. divi dend worden uitgekeerd. ,,Wij weten, waar wij terecht gekomen zijn." LANDSINKOMSTEN MET 50% VERMINDEKD Zaterdagmiddag hccli de K. R. O. op- nieuw uitgezonden de rede. die de gouverneur generaal van Nederlandsch-Indië Jhr. Mr. 3. C. de Jonge voor de radio heeft gehouden op den te Batavia reeds ingetreden Oudejaars avond. Mr. de Jonge zei in het begin van zijn rede, dat het ergste is. dat verbetering van den toestand weer verder af schijnt dan ecr.igen tijd geleden. Een paar maanden ge leden waren er verschillende teekenen van opleving merkbaar, maar sindsdien schijnt alles op de wereld weer te hokken. Hij noemde de betalingen aan Amerika en den toestand van het pond. den stand van de ontwapeningsconferentie en de daarmee gepaard gaande conflicten. Sprekende over de gevolgen zei de G. G.. dat dc landsinkomsten op de huidige basis niet meer bedragen dan ongeveer de helft van 1929. Laat ons daarbij eens even blijven. Gij. die klaagt over salariskorting van 17 pet. maar laat ik eerst nadrukkelijk verklaren dat ik haar geenszins gering acht en zeker niet lichtvaardig aan haar heb meegewerkt, maar dan ook vraag ik: hebt gij u wel eens rekenschap gegeven van wat een korting van 50 pet. betcckent in een huishouding als die van het land, dat ook van z'jn in komsten moet leven en op zeer vaste lasten zit, waaraan niet valt te tornen? In aansluiting hierop gewaagde de G.G. van den eigenaardigen toestand in Ned.- Indië, waar geen parlement is en dus ook geen regeeringspartij, die het gouvernement steunt en mede verantwoordelijk is. Ieder kan de regeering critlseeren, doch de land voogd trok nu de vergelijking met het par ticuliere gezin door. d^t ook bijeen gehouden moet worden, waarvoor het gezinshoofd on voorwaardelijke medewerking eiseht van de leden. Men draagt dus wel degelijk verant woordelij kheid. „Door uw houding is reeds veel bereikt. Aanpassing en saneering hebben reeds groote vorderingen gemaakt. Daarbij komt dat wij in zoover er beter voorstaan dan verleden jaar. dat we thans ongeveer weten, waar we terecht zijn gekomen. In het afgeloopcn jaar „vielen" we. er was geen steunpunt in het zicht, elke grond voor berekening ont brak. Thans weten we tenminste hoe diep we gevallen zijn en dat we ons aan een veel lager niveau zullen moeten gewennen. Maar hoe dan ook, dat gewennen kan dan toch worden ter hand genomen en als het pijn lijke proces der aanpassing verloopen is. zal ook op dat lagere niveau, weer plaats zijn voor blijdschap, tevredenheid en geluk. FEUILLETON Naar het Engelsch van JEFFERY FARNOL. HOOFDSTUK XII. Anthea komt thuis. „Harrejee, meneer Belloe," zei Adam, met een stoel onder eiken arm. „Harrejee, me neer Belloe wat zal juffer Anthea der wel van zegge!" Hij droeg de stoelen naar binnen en zette ze op hun oude plaats, Waarlijk, zelden had de hal van Dapple- mere ondanks zijn hoogen ouderdom, zoo veel heen en weer gedraaf gezien, zooveel getrappel van vlugge voeten gehoord, zoo veel vroolijke stemmen en hartelijk lachen. Want daar zat de kleinte tante Piscilla in 'n reusachtigen armstoel, (ze leek kleiner dan ooit) en dirigeerde van daar uit de werk zaamheden met korte beweginkjes van haar stok. En daar liepen de twee dienstmeisjes met de rozenwangen, vroolijker en blozender dan ooit en zelfs de mooie Prudence was uit de keuken gekomen om een handje te hel pen. En Adam en Bellew, de laatste zonder pijp en in zijn hemdsmouwen, hielpen dap per mee. Ze hijgden en zweetten bij 't ver sjouwen van het buffet en ze werkten alle maal als paarden om alles weer op zijn plaats te hebben vóór Anthea terug kwam. ..Harrejee!"*herhaalde Adam, boven op een trap staand, met een schilderij in zijn eene en een zakdoek in zijn andere hand. „Harre jee, wat zal juffer Anthea zeggen, as ze thuis komt!" „Ja", zei Bellew. „'t zal me benieuwen". „Wat denkt u der van. tante Priscilla?" „Pas maar op dat schilderij, Adam!" „Dat wil zeker zeggen", zei Bellew met een glimlachje neerkijkend in de ondeugende, jonge oogen van tante Priscilla, „dat u 't zelf ook niet weet?" „Ik geloof, meneer Bellew, dat ze erg blij zal zijn blij der dan wij ons kunnen inden ken zelfs, want ik weet hoeveel ze van eiken stoel en tafel hier in huis, houdt. Maar „Ja maar ik begrijp wat u zeggen wilt". „Meneer Bellew, als Anthea de hemel zegen haar! als Anthea één gebrek heeft, dan is het trots meneer Bellew. Trots! Trots! Trots! met een hoofdletter". „Ja dat geloof ik ook wel". „U zal zien dat ze zoo blij is als een kind, meneer Belloe", zei Adam, die midden in de hal stond met zijn armen vol vazen en an dere kleinigheden. „Ik ben vanmorgen al vroeg geweest, meneer Belief", zei tante Priscilla. „Ik kon toch niet meer slapen, ziet u. En dus was ik al belachelijk vroeg op; maar, waarachtig zij was al beneden". „Zoo!" ..O ja, wie weet, is ze heelemaal niet naar bed geweest! En waarmee denkt u dat ze bezig was, toen ik beneden kwam?" Bellew haalde zijn schouders op. „Ze wreef dat ouwe buffet op. waarvoor u dien verschrikkelijken prijs betaald heeft. Ze lag op 'r knieën er voor en wreef zoo hard als ze kon, en onderwijl maar tranen met tui ten! Och dikke tranen en geen geluid gaf ze. En toen ze mijn stok hoorde probeerde ze eerst 'r tranen te verbergen, maar 't lukte niet best en ze legde al gauw haar lieve hoofd tegen mij aan en zei dat ze zoo belachelijk zwak was, maar die lieve oude dingen lagen haar zoo na aan 't hart. „Zie je, meneer Bellew, ik vertel je dit alle maal maar, omdat ik je mag, van 't oogen- blik af, dat je een bal breikatoen hebt op geraapt voor een manke, oude vrouw, eerste indrukken zie je". „Ja. ziede meneer Belloe". viel Adam in, van onder een ingelegde tafel, die hij op zijn hoofd had gezet, ,,'t benne eigenlijk geen ge wone meubelen. Ze hooren bij 't huis, ze make der deel van uit. En daarom zeg ik, as ze thuiskomt en ze vindt alles bi 't oude: „wat zal ze zegge, harrejee!" En Adam schaterde 't uit met zoo'n ge weld, dat het hem onmenschelijke pogingen kostte om het meubel op zijn hoofd geba lanceerd te houden, ten gevolge waarvan tante Priscilla gilde en Prudence boos keek en de twee roodwangige ondeugden gichel- den. waarop Adam grinnikend met zijn tafel verdween. Toen de hal weer haar oude aanzien had gekregen, de vloer gedweild was en overal stof afgenomen zuchtte tante Priscilla en Bellew trok zijn jas aan. „Wanneer zou ze terugkomen, denkt u?" vroeg hij. „Ze kon al terug zijn", zei tante Priscilla. „maar ik denk dat ze den langsten weg te rug heeft genomen, want ze zal de thuis komst wel zoo lang mogelijk willen uitstel len". „Hm!" zei Bellew. „Ik ga een eindje wan delen. Ik denk dat ik den sergeant eens een bezoek ga brengen". „Den sergeant?" zei tante Priscilla. „Wacht eens, 't is nu kwart over vijven. U kunt dus om vijf uur in 't dorp zijn. Dan zult u den sergeant vinden in den armstoel links van den haard in de gelagkamer van het Zwarte- Paard. Niet dat ik hem daar ooit heb zien zitten., hemeltie neen! Maar ik ben toevallig bekend mei zijn gewoonten en hij is even stipt en gelijkmatig als het groote zilveren horloge in zijn vestzak en dat is het stipste ding in de heele wereld. Ik geloof niet dat u er slecht aan doet met nu te gaan meneer Bellew. U kunt den sergeant in het Zwarte Paard aantreffen tot half acht precies". „Dan ga ik hem opzoeken", zei Bellew. „Heeft u nog een boodschap voor hem mee te geven?" „Neen", zei tante Priscilla met een schalksch lachje, „of het moest zijn dat de perziken al weer rijper zijn dan ze vanmorgen waren". „Ik zal er om denken", zei Bellew lachend en hij liep naar buiten in den zonneschijn en sloeg het voetpad door dc velden naar het dorp in. Tante Priscilla had het bij het rechte eind gehad. Anthea kwam langs allerlei omwe gen naar huis en stelde de thuiskomst zoo lang mogelijk uit. Ze gaf het paard weinig teugel en reed zoo langzaam mogelijk. En ze sprak bijna niet. Op George's vragen gaf zij bijna geen antwoord cn de arme jongen wist niet hoe hij het met haar had. Maar voor haar oogen hing het beeld van een leeg en kaal huis en in haar ooren klonk het lawaai van stemmen, nu en dan onderbroken dooi den harden, wreeden slag van een hamer. Zij huiverde. Het was of die hamer telkens op haar hart sloeg. En daarom sprak ze bijna niet en de kleine Por verviel tenslotte zelf ook in een somber stilzwijgen. Zóó had hij zijn tante nog nooit gezien. En zelfs Bess werd dat gesukkel moe en begon te brieschen en ongeduldig (om niet te zeggen, „veront waardigd") met haar kop te schudden. Maar eindelijk moest het er toch van ko men. Het huis kwam in het gezicht met zijn vensters met tallooze kleine ruitjes en zijn lange schoorsteenen, waaruit de rook in de stille avondlucht opsteeg, zoo kalm en zoo vreedzaam alsof er geen afslagershamer in de wereld bestond. Zij reden het erf op. Daar stond Adam, klaar om het paard bij den kop te nemen en uit te spannen zoodra ze uitgestapt waren Adam even leuk en op zijn gemak als had hij nooit in zijn leven van zooiets verschrikke lijks als een „verkoop" gehoord. Anthea plaatste een welgevormd voetje op. de trede van den dogcar en bleef daar even dralen, als kon ze niet besluiten op den grond te springen. Maar tenslotte moest ze toch wel en vervolgens keerde zij zich om cn hielp George uitstappen. Toen keerde ze zich weer om. kneep haar lippen op elkaar en liep de stoep op. In de deur bleef ze staan en bekeek met stomme verbazing de keurige orde, die in de hal heerschtc. waaruit geen enkel meu belstuk verdwenen was. Toen kwam er eens klaps iets als een mist voor haar oogen. Ze trok haar hand uit die van den jongen, uitte iets dat op een zucht cn een snik leek en sloeg haar handen voor haar gezicht. De kleine Por stond haar met open mond aan te kijken en tante Priscilla kwam de hal instrompelen met een vlug tik-tik van haar stokje. Anthea zag op en keek dc hal rond als verwachtte ze nog iemand te zien, maar die iemand verscheen niet. En op dat oogen- blik voelde ze instinctief wat er gebeurd was en al was dat gevoel nog maar zwak, het was genoeg om een heeten blos naar haar wan gen te drijven en met een zwakken kreet legde ze haar hoofd op tante Priscilla's schouder. „Vertel me alles, wat cr is gebeurd", zei ze zacht. Intusschen liep Bellew door de velden naar het dorp. kijkend naar de ondergaande zon en luisterend naar het lied van een eenza men merel in een klein boschje, die de zon een „goeden nacht" scheen toe te roepen. Maar hij zag en hoorde er niets van want zijn geest was nog steeds bezig met Adam's vraag: „Wat zal juffer Anthea der wel van zeg gen!" Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1933 | | pagina 7