E Goudmakerij. Het Belangrijkste. TOT STEUN VAN H.O.V. DE Die 20.000! OED NIEUWS 50e Jaargang No. 15197 Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen Maandag 9 Januari 1933 HAAR LE MSDAGBLAD Direct!»: P. W. PEEREBOOM en ROBERT PEEREBOOM. UITGAVE LOURENS COSTER MAATSCHAPPIJ VOOR COURANT-UITGAVEN EN ALGEMEENE DRUKKERIJ N.V. Hoofdredacteur: ROBERT PEEREBOOM. ABON NEMEN I EN pCr weck 0-25, per maand 1.10, per 3 maanden f3.25, franco per post f355, losse nrs. 0.06. Geïllustreerd Zondagsblad: per week ƒ0.05, per maand ƒ0.22, per 3 mnd. ƒ0.65. franco per post 0.72J4. Bureaux: Groote Houtstraat 93 Drukkerij: Zuider Buitenspaarne 12 Telefoon Nos.: Directie 13082 Hoofdredactie 15054 Redactie 10600 Drukkerij: 10122, 12713 Administratie: 10724, 14825 Postgiro 38810 ADVERTENTIëNi_5 rcgcis 1.75, cike regel meer ƒ0.35. Reclames ƒ000 per regel. Reductie bij abonnement. Vraag en aanbod 14 regels 0.60, elke regel meer ƒ015, buiten Arrondissement dubbele prijs. Onze Groentjes (lederen dag) 13 regels 0.30, elke regel meer f 0.10, uitsluitend a contant. Gratis Ongevallenverzekering voor Maand- en Weekabonnés. Levenslange ongeschiktheid en Overlijden f 600.-, Verlies van Hand. Voet of Oog f400.-. Duim f 250.-. Wijsvinger f I 50... Elke andere vinger f 50.-. Arm-of Beenbreuk f 100... Idem voor Ahonnés op het Geïll. Zondagsblad: Levenslange ongeschiktheid f2000-. Overlijden f 600-, Verlies van Hand, Voet of Oog f400-. Verlies Duim f75-. Verlies Wijsvinger f 75-, Verlies andere vinger f30-. DIT NUMMER BESTAAT UIT TWAALF BLADZIJDEN. HAARLEM, 9 Januari Ruzie over de „Atlantique" Bij het bergen van den brandenden Oceaan reus „l'Atlantique" schijnt een hevige concur rentie ontstaan te zijn tusschen Fransche en Nedeiiandsche sleepbootkapiteins, plus een Duitscher. Deze laatste was evenwel in dienst van de Nederlanders. Het geval heeft blijkbaar beroering in Frankrijk gewekt en onze Pa rijsche correspondent stuurt er een uitvoerige beschouwing over, waaraan ik hier de volgen de feiten ontleen: ..Toen op het laatste moment kapitein Schoofs de Atlantique verliet, dreef het nog steeds brandende schip, geheel stuurloos, naai de Engelsche kusten af. Nu luidt het oude zee recht dat een schip dat gered wordt eigendom wordt van den eersten redder, dus van den- geen die het eerst van alles er in zou slagen om aan boord te gaan, de vlag te hijschen en dan het wrak op sleeptouw te nemen naar een haven of dok. Zelfs geheel uitgebrand vertegenwoordigt de eens zoo machtige At lantique toch nog een kapitaal en 't was dus zeer begrijpelijk dat kapitein Schoofs per sé de eerste wilde zijn om zijn verlaten schip te betreden. Er was haast bij, want men bericht tc dat de twee Nederlandsche sleepbooten alles in het werk stelden om de Atlantique te „redden". De mijnenlegger Pollux had op dracht gekregen om te trachten te voorko men dat buitenlandsche sleepbooten zich van het wrak zouden meester maken, „wijl de Engelsche assuradeurs dan zouden kunnen be weren dat de eigenaars zelf niets in het werk hadden gesteld om te redden". In allerhaast voeren dus de Fransche sleepbooten Minotaure en Abeille 24 uit terwijl even later ook de Ramier koerszette naar de plaats waar de Atlantique ronddreef. Toen men aankwam waren de Nederlandsche sleepbooten er reeds in geslaagd om met vuurpijlen tweemaal con tact te krijgen met de Atlantique. Theoretisch waren ze dus meester van het schip; practisch echter niet, omdat de kabels niet sterk genoeg waren om een Atlantique van 40.000 ton daar mede weg te sleepen. Het was op dat oogen- blik dat de Abeille zoo dicht de Atlantique naderde dat kapitein Pilchard een touw kon grijpen en aan boord van de Atlantique kon klimmen om de Fransche vlag te hijschen. De matroos Hébert. die trachtte hem te volgen werd helaas tusschen de wanden van dc At lantique en de Abeille gekneld en moest zwaar gewond aan boord worden genomen. Kapitein Pilchard bevond zich nog aan boord van de Atlantique en maakte een vaste verbinding met de Fransche sleepbooten, toen een van de Hollanders er in slaagde ook langszij te ko men. Drie Nederlandsche matrozen klommen toen als katten naar boven en brachten twee verbindingen tot stand. Doch zelf konden ze niet meer terug en hun positie was alles be halve aangenaam, daar het heele schip zoo gloeiend is dat men nergens een voet kan zet ten zonder zich te branden; bovendien zijn ze aan boord gegaan zonder eenige proviand bij zich te hebben. Zoo ging de eerste nacht voorbij; de hooge zee maakte het absoluut onmogelijk om met eenig sleepwerk te begin nen. Intusschen komt er in opdracht van een Nederlandsche maatschappij een Duitsche sleepboot, de Simson opdagen die, geholpen door de drie Nederlandsche matrozen twee nieuwe verbindingen tot stand brengt. Kapi tein Schoofs ziet het gevaar en met behulp van zijn spreektrompet maant hij den kapi tein van de Simson aan om van zijn pogingen af te zien. Maar de laatste stoort er zich niet aan; de manoeuvre mislukt en de verbinding tusschen Atlantique en Abeille en Iroise wordt in tweeën gesneden. De Pollux doet een vergeefsche poging om de verbinding met de Simson af te snijden, maar door de woelige zee mislukt deze poging. Drie, vier andere po gingen van de Abeille om weer contact te krijgen loopen op niets uit en 't is op dat oogenblik dat kapitein Schoofs een vrijwilli ger vraagt die het uiterst gevaarlijke werk moet trachten te volbrengen om met behulp van een z.g. „chaise" aan boord van de Atlan tique te komen. De golven zijn zoo hoog dat men onmogelijk het reusachtige schip langszij kan komen, zonder te pletter te slaan tegen zijn stalen flanken. De drie Nederlanders aan boord van de Atlantique hebben de manoeuvre gezien en begrepen. Als de vrijwilliger «luite- nSnt Heven) boven de woeste golven zweeft moeten ze hem haastig optrekken. Heven ging tot driemaal toe onder in de golven. Door een golf werd toen ook de Abeille opgenomen en de ongelukkige werd tusschen de twee sche pen gekneld. Zijn rechter been was letterlijk afgekneld. Daar hij geen nieuwe menschen- levens in gevaar wilde brengen en de over brenging van Heven naar een hospitaal dringend noodzakelijk was, gaf kapitein Schoofs toen bevel om zoo spoedig mogelijk naar Cherbourg terug te keeren. Door zeven sleepbooten werd toen de Atlantique naar de reede van Cherbourg gesleept". Er schijnt een heel spektakel uit dezen loop van zaken ontstaan le zijn. Een deel van de Fransche pers is blijkbaar luidkeels aan het schetteren getogen tegen de Hollanders. In lijnrechten strijd daarmee is het feit dat de Fransche gezant in Den Haag thans na mens zijn regeering officieel dank beeft be tuigd voor de door de Nederlandsche zeelie den verleende hulp bij het redden der schip breukelingen zoowel als bij het bergen van het brandende schip. De leider van de Hol - landsche sleepbootkapiteins heeft trouwens in Cherbourg reeds de verklaring afgelegd dat „het schip Fransch is gebleven", zoodat een strijdvraag hieromtrent niet schijnt te be staan. Niettemin is het lawaai in de Fransche pers weer groot. Een miserabel gevolg van een miserabele gebeurtenis. Wij landrotten plegen groot respect te hebben voor den moed en de zelf opoffering. die bij scheepsrampen door zee lieden van alle volken wordt getoond. Wij plegen ons tc verheugen in het feit. dat on der hen althans een soort broederschap be staat, die in de eerste plaats wederkeerige hulp verleent en onzelfzuchtig is. „De ronde zeeman" in het algemeen behoort tot onze mooiste illusies. Daaraan doet de scheld partij, die op het bergen van de Atlantique volgt, heel wat kwaad. Ronduit gezegd: het doel walgelijk aan. Als wij niet wisten dat een zeker deel der Fransche pers niet au sérieux te nemen is, zouden wij dit een zeer ernstige zaak vinden. De onverantwoordelijkheid van zulk een ruziemakerij bij een internationalen toestand waarin het genijdas en het wantrouwen direct gevolg van de enorme oorlogsvoorbe reidingen toch reeds aan de orde van den dag zijn. springt duidelijk in het oog. Ik hoop dat de Nederlandsche pers in staat zal blij ken zich bedaard te houden en niet terug zal gaan schreeuwen waar de Fransche regeering door haar dankbetuiging al getoond heeft, dat zij het met dit spektakel niet eens is. Laat men liever naar de daders van die scheepsbranden gaan zoeken, Zaterdagnacht is brand ontstaan in een ander Fransch Oceaanschip, de eveneens reusachtige „France", die in Le Havre is opgelegd. Men is erin geslaagd dien brand na twee uur te blusschen. Eindelijk wordt er dus eens een bijtijds gebluscht. Maar het feit op zichzelf bewijst wel, heel duidelijk voorzoover dat nog noodig was dat al die scheepsbran den geen toevalligheden zijn. R. P. (De goudmaker Dunikowski is na een langdurig onderzoek te Parijs tot 2 jaar gevangenis straf veroordeeld.j Sedert eeuwen, tal van eeuwen, Zoekt de mensch naar een systeem, Om, uit wat ook, goud te maken. Maag- het blijft een zwaar probleem. Toch, wie 't heden wil probeeren, Vindt maar altijd 'weer eeri man. Die hem goud wel wil fourneeren, Waarmee hij het maken kan. Dunikowski kon goed praten. Hij leek op den morgenstond. Want bij zijn credietverzoeken, 1-Iad hij goud steeds in den mond. Hij beloofde gouden bergen, Opgebouwd naar zijn manier, Maar het goud, dat hij zou baren, Bleef voorloopig goudpapier. Toen het goud niet slechts niet groeide. Maar al gauw verdwenen was, Trok de rechter Dunikowski, Minder vriendlijk aan zijn jas. En al blijft hij protesteeren, Zeggend, dat zoowaar hij leeft. Hij zijn kunde zal bewijzen, Als men hem de kans maar geeft; Hoewel altijd goedgeloovig. Ergens trekt men toch de lijn. Goud gemaakt in deze dagen. Dat kan toch geen waarheid zijn. P. GASUS. GROOTE BRAND TE AMERSFOORT. BRANDWEER MOEST VOOR SPOOR OVERWEG WACHTEN. Door het onoordeelkundig gebruik maken van benzine voor het schoonmaken van een kleedingstuk ontstond Zondagmorgen om streeks half elf een ernstige uitslaande brand in perceel Parallelweg 23 alhier, bewoond door hel gezin Lutmer. In eenige minuten tijd brandde het huis als een fakkel, terwijl de belendende perceelcn ernstig in gevaar kwamen. De politie was aanstonds ter plaatse legde twee slangen uit en trad zeer actief op. Inmiddels had perceel 26, bewoond door de familie C Hanegraaf. vlam gevat. De brand weer heeft ruim vijf minuten stagnatie gehad daar de spoorwegovergang gesloten was. Na een half uur was de brand bedwongen en het gevaar voor uitbreiding geweken. Perceel No. 20. bewoond door de wed. D. Huffcr. kreeg ernstige waterschade Allen bij den brand betrokkenen waren verzekerd. De schade wordt op f 15.000 geschat. CENTRAAL COMITe' VOOR WERKLOOZEN. LEZING OVER AMERIKA VOOR DE WERKLOOZEN Op Woensdag 11 Januari a.s. zal Jhr. Dr. J. C. Mollerus voor de bij de bestuurdersbon den aangesloten werkloozen een lezing hou den, in de Gem. Concertzaal (bovenzaal) over het onderwerp: „Indrukken over mijn reis door Amerika". Medewerking verleenen het trio, mej. Nel Fakkcr. piano. mej. Hendrica Hessels. cello en de heer Chr. v. d. Glas. viool- die zullen uitvoeren: 1. Trio op. 1 no. 2 v. Beethoven. 2e deel Largo Con Expression?: 2. Trio no 1 in bes-dur van W. Mozart. Allegro, Larghetto, Al legretto. PROF. DR. B. J. KOUWER f Vroeger arts te Haarlem. In den ouderdom van 72 jaar is Zondagmiddag ce zijnen huize te Utrecht na een langdurige onge steldheid overleden, prof. dr. B. J. Kouwer. oud- hoogleeraar aan de Uni versiteit te Utrecht. De crematie zal plaats vin den Donderdag a.s. op Westervela. na aankomst van trein 11.41. B. J. Kouwer werd te Wormerveer geboren op 31 Augustus 1861. Hij studeerde te Leiden in de geneeskunde en werd daar twee jaren assistent van den bekenden obstetricus S. Thomas. Professor Kouwer promoveerde op een proefschrift, getiteld „Verslag van dc Verloskundige Kliniek en Polikliniek van het Academisch Ziekenhuis te Leiden 1882-1884 Na zijn promotie vestigde hij zich te Haar lem waar hij als practicus groote reputatie verwierf, en waar hij in de gelegenheid was als geneesheer aan het St. Elisabeths Gast huis zich in het bijzonder in chirurgische en obstetrische richting te bekwamen. In 1898 volgde hij prof. Halbert-sma op om onderwijs te geven aan de Universiteit te Utrecht in de verloskunde en de leer der vrouwenziekten. Hij aanvaardde zijn ambt op 16 Januari 1899 met het uitspreken van een rede getiteld „Over het verband tusschen gynaecologische en andere ziekten." Talrijke binnen- en bui tenlandsche wetenschappelijke genootschap pen benoemden hem tol- lid of correspondee- rend lid. Hij was voorzitter der Mij. tot Be vordering der Geneeskunst, en de ziel van de Ned. Gynaecologische Vereeniging. In 1926 heeft prof. Kouwer zijn ambt neergelegd. De eerste maanden van het vorig jaar bleek het dat een ongeneeslijke ziekte hem had aan gegrepen. Op zijn ziekbed heeft hij nog een werk voltooid over de geschiedenis der me dische faculteit van de Utrechtsche Univer siteit dat voor het komende Eeuwfeest wordt samengesteld. Zijn Haarlemsche tijd. In het onlangs uitgegeven gedenkboek „Geschiedenis van het Sint Elisabeths- of Groote Gasthuis tc Haarlem", samengesteld door dr. L. C. Kersbergen, met medewerking o.a. van prof. Kouwer schrijft deze laatste een hoofdstuk over den tijd. dat hij in het Haarlemsche ziekenhuis werkte, van 1887 1898. Het is een treffende schets van de moei lijkheden, waarmee een jonge arts in die da gen te kampen had, van den strijd tegen vooroordeel en conventie. Het was in den eersten tijd der juist door Lister gevonden antiseptische methode van wondbeliande- ling en dr. Kouwer was het, die haar invoer de in de operatiekamer van het Haarlem sche gasthuis. Hij roemt de zindelijkheid, clie in het Sint Elisabeths Gasthuis heerschte. zij het ook, dat er de gebreken van den tijd aan kleefden. Een algemeene waschbeurt onder gingen beddegoed en kleeren der patiënten bijvoorbeeld nooit! Prof. Kouwer vertelt ver der hoe hij hier. behalve met allerlei oud per soneel. dat nochtans zeer gewillig was moest werken met een dooven verpleger en assistent in de operatiekamer, bij wien de gebarentaal behalve tot tragische, ook .vel eens tot grap pige vergissingen leidde. De huismeester Hars en zijn vrouw be schouwden 't als een recht om overal bij te genwoordig te zijn, en ook daartegen moest wel eens opgetreden worden. Ook stelde de huismeester, een gewezen zeekapitein wel zelf vast de diagnose, een gebroken arm van een patiënt omhoog zwaaiend. Den strijd te gen deze zonderlinge toestanden heeft dr. Kouwer niet gemakkelijk gewonnen, want de tegenpartij vond steun bij hoogere machten, waarvan hij noemt de oude docter C. Ekama. die de nieuwe denkbeelden van den jongen collega niet goed verdragen kon. en die bo vendien nog het standpunt innam, dat de chirurgijn ver beneden den dokter staat, welk standpunt dc overheid deelde. Verder vond de huismeester steun bij den voorzitter van het college van regenten, den heer A. van Stralen, een typische ouderwet sche regentenfiguur, die wel vol ijver was, maar het noodig vond steeds op te merken „o, neemt u mij niet kwalijk, ik dacht dat u een knecht was", wanneer dc chirurg hem op zijn aanwezigheid opmerkzaam had maakt. Zulks, omdat dr. Kouwer het gebruik had ingevoerd een witten jas te dragen. Een ander staaltje van de eigengerechtigdheid van dezen regent was het doen terugbrengen in de zaal van een kind met diphtheritis. dat dr. Kouwer geïsoleerd had. De regent had nooit gehoord, „dat croup besmettelijk was In den opvolger van dr. Ekama. dr. H. L. van Linden van Heuvell vond dr. Kouwer echter in 1890 een krachtigen steun en toen in 1891 mr. N. C. Cnoop Koopmans den pre- sident-regent opvolgde, kwam dc zon door de wolken. Met hem werkten samen mr. A. W Thöne en Jhr. F. Teding van Berkhout, die medewerkten aan de maatregelen tot her vorming. Het duurde toen ook niet lang of dr Kouwer kreeg de medewerking van een be schaafde verpleegster, mej. Johanna van Heukelom, die hij een geschenk der goden noemt. Weldra behoorden de leerlingen van het Haarlemsche Gasthuis tot dc besten in ons vaderland. Het gezag van den huismeester en zijn vrouw neemt dan gestadig af. de samenwer king tusschen internist en chirurg laat niets te wenschen meer over. De samenwerking tusschen allen blijft echter uitstekend, de doove assistent, de heer Schalgemeijer wordt een gewaardeerd operatiebediende. Regenten keurden met de meeste bereidwilligheid den aanbouw van èen operatiekamer goed. Re genten drongen aan op zuinigheid en die werd inderdaad betracht. Prof. Kouwer schetst dan hoe het ziekenhuis wordt uitge breid, hoe de gemeente er zeggingschap in kreeg en hoe er nieuwe artsen kwamen, on der wie dr. M. Jessurun. Hoe belangrijk het werk is. dat dr. Kou wer hier deed blijkt dan wel uit wat hij mee deelt over de oprichting der barakken voor besmettelijke ziekten. Wat het salaris betreft, dit was. zelfs in de geldswaarde, die de gulden toen had. al be lachelijk laag. een geneesheer verdiende f 500 's jaars. Zij waren er echter volkomen mee te vreden, evenmin als men er over mokte, dat eeen achturige werkdag bestond! In December 1898 nam dr. Kouwer wegens zijn benoeming te Utrecht afscheid, hetgeen hem niet weinig zwaar gevallen is. In de ja ren. dat. hij er werkte, is het gasthuis tot groei on bloei gekomen. Wij herinneren cr nog aan. dat het prof. Kouwer was, die als verloskundig specialist was toegevoegd aan den medischen staf van het Koninklijk Huis in de eerste jaren dezer eeuw. In de Nieuwe Courant verscheen aan die belangrijke gebeurtenissen een aardige her innering. Op den dag. dat prinses Juliana geboren was zat in „Central" in Den Haag een heer aan zijn diner, die weldra door een groepje heeren. onder wie een medicus was, herkend was als professor Kouwer. De aan voerder van het clubje organiseerde nu een spontane huldiging door op een tafeltje staande een toespraak te houden, waarin hij zei, dat prof. Kouwer zich in de zaal bevond, en waarin hij hem huldigde, waarop hij de bezoekers opwekte om met het glas in de hand langs prof. Kouwer te deflleeren. Het orkest speelde het Wien Neerlandsch Bloed. Goedig knikte prof. Kouwer met zijn glas mineraalwater in de hand dc defileerenden toe. niet erg verheugd. De man, die de oor zaak van de rustverstoring was geweest, maakte zich daarop aan den professor be kend, welke laatste hem stroef ontving en zei, dat het niet aangenaam was om zoo op eens het voorwerp eener algemeene belang stelling te zijn, wanneer men de bedoeling- had rustig en onopgemerkt van vele ver moeienissen uit te rusten. Hij wilde de goede bedoeling evenwel erkennen. Het kwam cr stroef uit en de glimlach bleef stroef toen de levenmaker hierop ant woordde: ..Ja. professor, daar stelde u zich toch aan bloot door hier te komen" en in z'n verbou wereerdheid voegde hij er geheel te onpas De Japanschc brandweer schrijft een zekere heilzame kracht toe aan haar eeretccken. die daarom bij iedcren brand aanwezig moeien zijn. Zoo kon men zelfs bij den jong: ten ge weldigen war en huisbrand in Tokio, teeiidden der sensationeelste tooncelcn, deze zonder linge stoet zien rond trekken. Het conflict in hef visscherijbcdrijf le IJmut- dcn. IJrnuider Federatie wenscht niet op dc bemiddelingsvoorstellen van burgemees ter Rambonnet in te gaan. (2e blad, 4c pag.) Conflict in het Am sterdam se he confectiebe drijf. Staking heden in 5 fabrieken inge gaan. (ie blad. 2e pag.) Prof. dr. B. J. Kouwer overleden. (le blad, le pag.) Weer een groote brand op een Fransch pas sagiersschip. De ccrstcklassc huiten ver woest. (2e blad. le pag.) Nog eenige bijzonderheden over dc ramp van dc ..Atlantique". Verklaring van kapitein Schoofs. (2e blad, le pag.) ARTIKELEN. ENZ. R. P.: Ruzie over dc „Atlantique". (le blad, le pag.) bij: „en als men boter op z'n hoofd heeft, moet men niet in de zon gaan loopen". De feestredenaar ging heen met het gevoel of hij voor z'n examen gezakt was en een correctie aan den lijve tevens had ontvangen. Maar na eenige dagen, toon aan prof. Kouwer de hooge onderscheiding van het commandeurskruis was verleend en de rust verstoorder van dien avond zijn hooggeleer de een hartelijken gelukwer.sch toezond, ont ving hij na eenige dagen een bijzonder vrlen- deiijken brief met een kiesche herinnering aan z'n vermoeidheid op dien avond, na drie dagen en twee nachten geen slaap te hebben kunnen genieten en de verzekering dat hij het toch wel op prijs had gesteld. Bij zijn afscheid in 1924 te Utrecht is prof. Kouwer hartelijk gehuldigd DE INZAMELING VAN HAARLEM S DAGBLAD. Uit een 15c Lijst, pot f 25 Vorige opgaaf f 1348.08 Totaal 1373.C Het stond zwart der massa menschen Bij het groot-gebouw-in-brand. Dat de trots was der gemeente En bekend in heel het land. Zeker twintigduizend kijkers Staarden roerloos en ontzet. Wachtend, of het trotsche bouwwerk. Van den vuurdood werd gered. 't Vijfde deel. naar ruwe schatting, Sjouwde vlijtig water aan, D andren bromden op dc brandweer, Maar ze bleven zuchtend staan. Toen 't gebouw tot asch verteerd was U moet liet me maar niet kwalijk nemen; het was zeker de slaapverwekkende werking van een vochtigen en daardoor huiselijken Zondagmiddag. Ik wilde het namelijk over iets heel anders hebben dan over een brand. Hoe kwam ik erbij. Enfin Ik ben een beetje aan het rekenen ge weest, Zeer elementair. Onlangs hebben twin tigduizend Haarlemmers het waren er nog heel wat moer. maar dit ls een mooi rond getal en voldoende voor mijn betoog 20000 Haarlemmers hebben onlangs met hun hand- teekeningen op lijsten getuigd van hun vurig verlangen om de H.O.V. behouden te zien. Deze verklaring op zichzelf heeft niet zooveel uitgewerkt. Daarop ls een comité gevormd, dat nu met mannen moed en ijver aan den gang is. om dc H.O.V. van den ondergang te redden. Het doel is een bedrag bijeen te bren gen van hoe kan liet zoo treffen 20000 gulden. Een deel is al binnen, zoodat Je den indruk krijgt, dat 't Vijfde deel. naar ruwe schatting. Sjouwde vlijtig water aan, D'andren bromden op de brandweer. Maar zc bleven zuchtend staan.... Kom nu.-zestienduizend andre Vrienden van de H.O.V.. Waarom doet gij niet daadwerklijk Aan de reddingspoging mee? Geeft gij ieder nu een gulden. Of twee kwartjes of zelfs een, Dan komt H.O.V. nog veilig Door de wilde „branding" heen. Wie passeert dc Groote Houtstraat Niet een keer, langs ons kantoor, Wel, hij brenge er zijn gave En ga zelfvoldaan weer door. Kom. bewijs nu niet uw liefde Enkel op een stuk papier. H-elpt O-ns V-oort, verwerf den eere- titel Hov-leverancler. P. GASUS De N.V. Handel Mij. H. Albert de Bary en Co. te Amsterdam zal 5 pet. dividend uitkec- ren, tegen vorig Jaar niets.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1933 | | pagina 1