ES
Ruwe huid
BIOSCOOP.
I
iw.° \/IC KS
UR
X t Doos30en60ct.
BIJ FELLE KOUDE
EEN INTERVIEW MET EMIL JANNINGS.
BIJ FELLE KOUDE
HAARLEM'S DAGBLAD
ZATERDAG 21 JANUARI 1933
LETTEREN EN KUNST.
LUXOR-THEATER.
Mata-Hari.
Het is dus voor de
derde week, dat dc
film Mata-Hari in
het Luxor-theater
wordt vertoond. De
toeloop van het pu
bliek was zoo groot,
dat de directie zich
genoodzaakt heeft
gezien dc film nog
maals in te zetten,
een bewijs, dat men
de schoonheden van
de rolprent, die een,
zij 't dan ook gedeel
telijk mooier gemaak
te episode uit het leven van de Nederland-
sche spionne in beeld brengt, op prijs weet te
stellen Zooals men weet worden de hoofd
rollen vervuld door Greta Garbo, Ramon No-
varro en Lionel Barrymore
Van het voorprogramma noemen we nog
het nieuwe journaal, dat de brand van Arena
toont, de sterrit naar Monte Carlo, den Af
sluitdijk enz
Greta Garho.
REMBRANDT THEATER
Das schone Abenteuer
„Ins blaue Leben wandern wir ein kleines
StückInderdaad voert deze film ons in
het lichte, zonnige leven, waarnaar ons al
ler verlangen gaat. Het opwieken van de
vlucht witte duiven, waarmee zij begint; de
heerlijke ruimte van het hooiland, dé koeien,
de boeren, de spelende kinderen Wat een
atmosfeer heeft de kineast in dit alles ge
legd! Schitterende foto's, maar veel meer
nog dan dat.
„Und wir wandern mlt den Wolken dann
in gleichen Schritt und Tritt." Deze woorden
uil de reeds bekende Schlager, welke het mu
zikale hoofdmotief vormt, zijn ook van toe
passing op de toeschouwers van de film. De
regisseur kon ze tot leiddraad gebruikt heb
ben bij zijn montage. Dit is een der hoofdver
diensten van dit bevallige werk: dat het
ryhthme van de wolken er aan ten grond
slag ligt, de lichte, glijdende, met haar scha
duwen over 't veld varende wolken van liet
zo m erl andschap.
Reinhold Schünzel, op wiens naam dit
Schoone Avontuur staat, heeft een werke
lijke weelde geschapen zonder de storende
overdaad, waaraan de meesten zijner roman
tische kunstbroeders zich te buiten gaan.
Ook in het geluid heeft hij zich aan een sim
pel wijsje gehouden, maar hij heeft dit zoo
op het rechte oogenblik en in den juisten
toon verwerkt, dat het met de tafreelen tot
een indrukwekkende eenheid verbonden
wordt.
Er stijgt uit dit filmwerk een geur op.
frlsch en kruidig als de geur van het gras.
in het décor van de opbloeiende natuur heeft
Schünzel zijn verhaal van jonge liefde gezet.
Een verhaal, even simpel en natuurlijk als
het liedje. „Wir suchen alle Liebe, Sonne und
Muslk, ein bischen Fröhlichkelt und Selig-
keit und Zartlichkeit,.ein unbekanntes
Gliick."
De jonge liefde tussclien twee menschen,
eenvoudig van hart en onbedorven in hun
gevoelens, twee sterke, gezonde en oprechte
menschen. De poëzie van deze liefde stemt
harmonisch samen met de poëzie der natuur.
Het Lied der Liederen scheidt deze twee niet.
maar maakt er één melodie van. En dit
hooge voorbeeld van alle dichters der liefde
heeft Schünzel gevolgd.
Hij heeft. en dit is de prachtige vondst
ln zijn stuk de bekrachtiging en de recht
vaardiging van deze natuurlijke liefde be
lichaamd in de figuur van een grijze groot
moeder, door Adèle Sandrock met een ver
bluffende scherpzinnigheid gespeeld. Aan
doenlijk is het milde begrip van dit oudje,
waarin ervaring tot wijsheid verwerkt is; de
oevkrachtige wijsheid van het leven, dat den
zin van groote gevoelens begrijpt en waar
deert, beschouwt en aanmoedigt, en daarbij
zelfs het „bijgeloovig" ritueel van de oude
folklore niet versmaadt.
In deze figuur viert ook de geestigheid van
de dialoog' zich uit. 1-Iet zijn telkens maar
weinig woorden, maar ze zijn raak als een
welgemikt schot. En ondeugend. een oude
vrouw behoeft geen blad voor den mond te
nemen! maar geen enkele maal grof. De
fijne humor van de cjialoog sluit zich vol
maakt aan bij dien van klank en beeld.
Plaats tegenover de jonge lente uit het
Hooglied de praalhanzerij van een conven-
tioneele bruiloftspartij, en de tegenstelling
is gevonden, welke gelegenheid tot een ko
mische contrastwerking biedt. Het befaam
de en helaas nog altijd in allerlei vorm voort
woekerende manage de convenance met zijn
wansmakelijke onechtheid. Een Ma, wier
hoofd omloopt van alle feestesbeslommerin-
gen (stevige creatie van Ida Wüst), een door
haar bedilzucht tot bruigom gepromoveerden
idioot (Otto Wallburg op zijn best), zenuw
achtig en elkaar bedottende gasten, de naai
ster met de trouwjapon, de trouw-auto's, de
Hochzeitsmarsehen dan komt de trein
(hoe aardig is het puffen van de locomotief
in de muzikale cadans opgenomen) met den
waren minnaar, die bijna het slachtoffer van
zijn alles beter wetende moeder geworden
was. En de trein vertrekt weer (prachtige
vaart, ook in de auto door Parijs met de
voorbij ijlende hoogte-opnamen) met het ge
lukkige paartje, dat bij grootmoeder op het
land tegen wil en dank tot de blijeindendc
öntknoopig gebracht wordt.
Polygoon biedt ditmaal o.a. een ook uit
technisch oogpunt zeer interessante repro
ductie van Dajos Bela niet zijn orkest in het
Carlton-Hotel. ter plaatse opgenomen.
Een zeer geslaagd jongleursnummer en een
drie-acter ..De verkeerde tenor" luisteren ver
der het programma on.
H. G. CANNEGIETER.
Naar de koppensnellers van
Zuid-Amerika.
De titel zou doen vermoeden, dat men de
praktijken der Zuld-Amerikaansche Kop
pensnellers zou leeren kennen, met den na
druk op het koppensnellen. Het accent ligt
echter op het woordje „naar", want met de
film maken we een reis door Ecuador, dooi
de Pcruviaansche hoogvlakte, door het oer
woud van de Boven-Amazone en tenslotte
bereiken we ook de Javiro's aan dc Pnstaza-
rivier, waar even iets van het koppensnellen
yordt getoond.
Doch afgezien van dit biedt de film zéér
interessante beelden van het leven en wer
ken der bewoners uit die streken, van de
gebruiken en gewoonten, van feesten en jach
ten, van ziekte-demonen uitdrijving door
medicijnmannen en voedselbereiding.
Het uitgangspunt van de reis is liet gebied
der Galapagos-eilanden, vóór dc Westkust
van Zuid-Amerika, waar de camera gelegen
heid gehad heeft de daar levende zeevogels,
robben en andere dieren op te nemen. Dan
volgen belangwekkende opnemingen van de
wijze van bouwen in Ecuador, waar met het
oog op aardbevingen de woningen uit hout
zijn opgetrokken. En we gaan langs de over
blijfselen van de oude Inka-beschaving en
wonen bij de Boro's totemdansen bij.
Het is een leerrijke film, die is samenge
steld uit opnemingen van den Markies de
Warvln, die langen tijd vertoefd heeft on
der de volksstammen daar.
En wie belangstelt in de zeden van de In
dianen daar, verzuime niet Zondagmorgen
het Rembrandt-theater te bezoeken, waar
deze film draait.
CINEMA PALACE.
„De zwarte Huzaar". In de
hoofdrollen Mady Christians en
Conrad Veidt, Ötto Walburg'.
In „de zwarte huzaar" gaan we in de ge
schiedenis meer dan honderd jaar terug, nl.
tot 1812, den tijd, dat Napoleon bijna geheel
Europa overwon en overheerschte. „De zwar
te huzaren" dat zijn de huzaren van den
hertog van Brunswijk, die het de Fransche
bezettingstroepen heel lastig maken. Nu hier,
dan daar duiken ze op. Ze worden door de
bevolking zoo veel mogelijk geholpen, zoodat
de Franschen ze heel moeilijk onschadelijk
kunnen maken.
De Badensche prinses Marie Louise (Mady
Christians) is verloofd met den hertog van
Brunswijk. Om politieke redenen wil Napo
leon. dat zij zal trouwen met vorst Potovski,
een Pool.
Marie Louise is uit haar slot gevlucht en
heeft haar toevlucht gezocht in een herberg,
waar ze nu woont als vriendin van de doch
ter van den waard. Brigitte (Ursula Grablu)
Ritmeester von Hochberg (Conrad Veidt) en
luitenant von Blome (Wolf Albach-Retty)
hebben van den hertog van Brunswijk op
dracht Marie Louise te ontvoeren en haar
veilig ver van Napoleon en zijn handlangers
te brengen. De ritmeester wordt door een
troep Fransche soldaten achtervolgd, hij
wordt gewond en stort neer van zijn paard.
In het struikgewas vindt hij even een veilige
schuilplaats, ongemerkt weet hij de herberg
te bereiken, waar hij met luitenant von Blome
afgesproken had om vandaar de operaties
tegen Napoleon inzake Marie Louise te be
ginnen. Hij is in de kamer van Maide Louise,
wanneer deze binnenkomt. Beneden zijn de
Fransche soldaten al bezig naar den zwarten
huzaar te zoeken. Marie Louise schrikt he
vig. en nog juist bijtijds weet ze hem een
schuilplaats aan te wijzen, waar de Fran
schen hem niet vinden. Deze trekken af en
de ritmeester komt uit zijn schuilhoek.
De sympathie en liefde tusschen Marie
Louise en von Hochberg is plotseling en he
vig, maar toch niet plotselinger en heviger,
dan tusschen Brigitte en den joligen vlotten
luitenant von Blome. Een spion heeft intus-
schen zijn slag geslagen en uit eenige be
scheiden van Marie Louise is hij te weten ge
komen, dat zij de verdwenen Badensche prin
ses is. Het geldt nu wie slimmer is. de rit
meester of de helpers van Napoleon. Nu is
het ons toeschouwers gegeven om rustig zit
tend in de zaal, geheel op ons gemak, dien
strijd tusschen beiden gade te slaan. We
hebben ons natuurlijk partij gesteld en als
getrouwe bioscoopbezoekers aan de zijde van
de belaagde onschuld, dus aan den kant van
hen, die voor Marie Louise optreden, dus
voor haar winnen. Langs vele en avontuur
lijke wegen bereiken de hoofdpersonen tot
ons aller voldoening, dit punt in hun leven,
waarop in het begin van de film al aange
stuurd is.
Een film van moed en van list en van
overleg
Van de journaals zien we van Polygoon o.a.
de brand in Rotterdam van Arena.
De plastische gymnastiek uitgevoerd door
Marion en Irma getuigt van een .buitenge
woon groote mate van oefening levendigheid,
durf en zelfverzekerdheid. Men beloonde de
prestaties van het tweetal met een langdurig
applaus.
INGEZONDEN MEDEDEELTNGEN
a 60 Cts. per regel.
Visbed 8°
C°° co
V VapoRub
SCHILDERKUNST.
TIJDELIJKE TENTOONSTELLING
IN TEYLER.
JOSEPH TEIXEIRA DE MATTOS.
De jonge Teixeira dit in tegenstelling
met den beeldhouwer van denzelfden naam,
die jaren lang in Londen woonde en thans
overleden is de jonge Teixeira dan, is een
type, in de Hollandsche kunstwereld van
vandaag niet onbekend; meer nog, om zijn
zeer bijzondere qualiteiten, in die wereld
hoogelijk gewaardeerd. Maar daarbuiten bij
het groote publiek kent men hem allicht
slechts toevalligerwijze, door wat teekenin-
gen, hier of daar, vroeger in Den Haag bij
Walrecht of in den Koninklijken Bazar of
bij Kleykamp gezien. In Teyler's museum is
thans tot midden Februari, een keurcollectie
uit allerhand privaat bezit en ook uit Tey
ler's eigen portefeuilles, bijeengebracht, die
ons in staat stelt met het werk van dezen
artist op uitnemende wijs kennis te maken.
Het zijn altegaar teekeningen en aquarellen
die bijeen verzameld zijn trouwens als
schilder is Teixeira bij mijn weten nog nooit
op den voorgrond getreden en waaruit den
beschouwer een zeer eigenaardige, en voor
dezen tijd buitengewoon belangwekkende fi
guur tegemoet treedt.
Ik geloof niet dat men hem direct een
leerling van Jessurun de Mesquita kan noe
men, hoewel hij met dezen curieusen kunste
naar, veel ouder dan hij, zeer bevriend was
en zonder twijfel veel van hem zal hebben
opgestoken. Maar de jonge Teixeira is, vóór
alles, in zijn werk steeds realist gebleven, die
met beide voeten op den beganen grond is
blijven staan, al heeft hij daar dan ook veler
lei op een hem alleen eigene manier waar
genomen. Als men, zoo als nu hier, een uit
gebreide verzameling van zijn werken bijeen
ziet zal men hem dadelijk 'indéelen bij die
kunstenaarsnaturen voor wie teekenen, steeds
weer teekenen, eten en drinken beduidt, ze
teekenen zooals een ander praat, zwijgt of
adem haalt, als een natuurlijke functie. Men
denkt aan een figuur als Adolf Menzel, die
geen half uur buiten zijn krijtje kon, en die
zelden lyrisch, in hoofdzaak scherp intellec
tueel beschouwend blijft, met nu en dan, als
natuurlijk gevolg, een ironisch, liefst zich
zelf ironiseerend kantje. Ge vindt dit bij
Teixeira gemakkelijk in de tallooze zelfpor
tretjes, ge vindt dit zelfs, verzacht, in de
portretten die hij van zijn vader maakte, al
komt daarin, door de groote genegenheid, die
hij dezen moet hebben toegedragen, een
grooter en intiemer gevoeligheid tot uiting'.
Van beide reeksen portretten zijn er hier ver
scheidene stalen, het is interessant die reek
sen te vergelijken.
Teixeira komt, eenmaal een thema aan
gevat hebbend, gaarne en met een zekere
hardnekkigheid daarop terug. Men voelt dat
het hem ernst is een gegeven tot het uiter
ste uit te buiten. Hoeveel paren oude schoe
nen heeft hij niet op zijn minutieuse wijze
bestudeerd en verbeeld! Sinds Van Gogh zijn
oude trappers vereeuwigde, zijn er ik weet
INGEZONDEN MEDEDEEL1NGEN
a 60 Cts. per regel.
het oneindige reeksen dier nuttige voet-
bekleedingen geschilderd, geteekend en ge>
graveerd. Voor een Duitschen professor om
er een boek over te schrijven: „hoe men de
kunst aan zijn laars en zijn laars in de kunst
lapt". Teixeira moet een fameuse verzame
ling oude schoenen bezeten hebben waar
hij ze afbeeldde, kan men er niet, als bij Van
Gogh, het menschendrama in interpreteeren
doch men voelt bij hem het genoegen dat hij
aan de bizarrerie der vormen, het lineair
aspect dier afdanksels had. In de levende na
tuur kan iets grillig zijn, bizar wordt het
zelden. Uit zichzelf is de natuur nooit ironisch
of bizar. Dat er in te zien, berust op een
zichzelf forceeren en daarom is het zoo juist
dat Teixeira die teekeningen van krokodillen
zoo nauwkeurig naturalistisch maakte en het
grillige van die schubbenhuid en wreed-
dwaze koppen zuiver gaf, zonder de grillig
heid te accentueeren.
Die Artis-studies van hem behooren tot de
fijnste bladen. Hoe doorwerkt en uitvoerig
zijn arbeid soms wordt, kunt ge hier zien aan
een paar gezichten in stadstuinen met ach
tergevels van de buren, en boomen die daar
tegen uit hun uitloopende takken en twijgen
afteekenen. Dat zijn wonderlijk fijne dingen:
die dichterlijk zijn ondergaan. Dan ineens
verrast hij door de scherpte waarmee een
Isaac Israels een paar meisjes op straat
wandelend, met een paar krabbels vastlegt
zóó dat in één contourlijn de deining de;
heup, den wiegenden gang gegeven wordt. Of,
in een andere vitrine, verbaast u een bloe
semtak, waaronder Dürer zou kunnen staan,
of, aan den wand ziet ge, in aquarel, een
zeegezicht bij Marseille, dat als kleurding
heel sterk is, en waaruit blijkt dat Teixeira
ook daar bijzondere dingen zou kunnen doen.
Men ga dezen tot veel in staat zijnden af
stammeling der Port-ugeezen zien en waar-
deeren.
J. H. DE BOIS.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cts. per regel.
ANTHRACIET van FRANS PERQUIN.
TELEFOON 10212.
MUZIEK
Dick Weiman, Jo Juda, Lies de Waal.
Aan het programma van dit concert had
de heer Dick Weiman, die den zang en de
declamatie verzorgde, het grootste aandeel,
de meest omvangrijke taak. Hij declameerde
een groot deel uit Boutens' „Beatrijs", waar
bij mej Lies de Waal muziek had geschreven.
Hij zong een toonzetting van dezelfde com
poniste naar aanleiding van een fragment
van Rainer Maria Rilke. Hij zegde verzen
van Werumeus Burning, zong liederen van
Brahms en Wolf
Het was voor de eerste maal dat ik dezen
zanger-declamator hoorde. En hoewel hij
door verkoudheid niet geheel gedisponeerd
was, kreeg ik van zijn stemkwaliteit in zang
zoowel als in declamatie aangename indruk
ken. Het concert leidde hij in met de bekende
aan Stradella toegeschreven aria en ontwik
kelde daarin een opmerkelijk rustigen klank.
Later bij Brahms (vier ernste Gesange) kwam
hem die stembeheersching alleszins te stade;
vooral met het derde lied „O Tod, wie bitter
bist du" maakten hij een sterken indruk.
Ten opzichte van de liederen van Hugo
Wolf (de drie „Michel Angelo-Lieder) mag
men dit niet zeggen. Wolf verdraagt niet die
abrupties in het rythme, door een zanger
daarin naar eigen goedvinden aan te bren
gen. Al wat de tekst eischt, staat alreeds
in de muziek; en hoe Wolf den tekst aan
voelde, mogen we als bekend veronderstellen.
Het rythme van den tekst was bij hem alles:
hij voelde het aan als de geboren dichter, en
op 't onverwachtst kon hij in den vrienden
kring binnenvallen, zijn Mörike in de han
den, en ze tot luisteren dwingen Dan was
op eenmaal ook het lied geconcipieerd. Ik zou
dus den tekst van „Wohl denk' ich oft" op
geenerlei wijze willekeurig geremd willen zien.
Eigenaardig, hoe in.de verzen van Werumeus
Buning ook het metrum van het vers geweld
werd gedaan, vooral op het eind van den
regel, die doorgaans zonder uit te vloeien
gebonden werd aan den volgenden. Dit kan
een mooi effect geven, zooals het in het
fragment uit „Beatrijs" ook dikwijls werd
aangewend. Maar het metrum moet toch
„im Grossen und Ganzen" behouden blij
ven. En ik meen dat de muziek, die Lies de
De huidige films?.... nur „alter Kase".
(Van onzen Parijschen correspondent).
„Parlez-vous le Francais, monsieur Jan-
nings?"
„Kein Wort".
„Und Siespreclien Sie Deutsch?"
„Ein Bischenaber es ist schon so lange
her
„Ach so.... ja. ich sehe, aber das wird
wohl gehen. nicht?
Hoogopgericht. breed in de schouders, de
handen begraven in zijn zakken stond hij
daar voor ons in zijn luxueuse hotelkamer.
Maar op zijn gladgeschoren gelaat 'n vrien
delijke glimlach. Dan. voorstellend: „mijn
vrouw, mijn dochter, Ruth, gravin York, die
u beter kent als Ruth Landshof"Me
vrouw Jannings. die onder den naam van
Gussy Holl in Hollywood talrijke hoofdrollen
speelde spreekt vloeiend Fransch en noodigt
ons uit om plaats te nemen.
,.'t Is al een tijdje geleden dat u voor het
laatst gefilmd heeft, nietwaar?" Zoo leidden
we het gesprek in met den beroemden film
acteur.
„Ja, en ik zal u dadelijk zeggen waarom.
Er was werkelijk niets bij wat me bepaald
aanstond en toch heb ik in die betrekkelijke
rustperiode héél wat scenario's gelezen. Vol
gens mij vragen de nieuwe films veel te veel
actie, veel teveel beweging en verplaatsing.
Voor mimiek is geen tijd en geen plaats meer.
Zoo wordt het voor een acteur een onmoge
lijkheid om zijn persoonlijkheid uit te leven.
Het is mijn absolute meening dat de film.
sedert de spreekfilm werd uitgevonden en
ingevoerd achteruit gaat inplaats van voor
uit. We zijn op het hellende vlak. Men praat
te veel. Het wordt een neven-, een onder
theatertje en om die omstandigheden speel
ik liever in een echten schouwburg, op een
echt tooneel, waar je tenminste gelegenheid
hebt om je volkomen uit te drukken. Geen
afgebroken dialogen, geen half begrijpelijke
brokstukken van een litterair oeuvre en ook
geen afgebroken spel. Het is een dwaasheid
aan een dialoog meer plaats te geven dan
aan de opschriften in de „zwijgende" film.
Ik ontken natuurlijk niet dat er geweldige
technische verbeteringen zijn gemaakt, maar
ik wenschte alleen dat ze ook op een intel
ligente wijze in toepassing werden gebracht.
Dat is dan ook de reden waarom ik. zoo blij
was om met Granowski te werken. Hij, Rëné
Clair en Feyder zijn de eenige misschien die
de nieuwe techniek van de film hebben be
grepen".
„Vindt u anders
..Ah. ik begrijp waar u me heen wilt voe
ren", zoo lacht hij ineens. ,.U wilt weten wat
ik over de nieuwe films denkover de
scenario'sNou, ik durf het wel ronduit te
zeggen: vulgair en van zeer twijfelachtigen
smaak. Dc huidige film?Alter Kase.
möchte ich das nennenVoor minstens
95 procent van de totale productie".
„U bent streng".
„Ach, de fout zit hem voornamelijk bij de
producers en bij de managers, die het pu
bliek voor veel dommer houden dan 't in
werkelijkheid is".
„Maar u bent nu toch naar Parijs geko
men om hier te filmen?"
„Jawohl, ik begin den 17denvoor de
eerste maal dat- ik in Parijs „draai"."
„En daarna?"
„Daarna, ga ik waarschijnlijk terug naar
Hollywood. Ernst Lubitsch heeft- me gevraagd
maar ik ben eerlijk gezegd een beetje wan
trouwend tegenover al die Amerikaansche
fabrieken en ik moet eerst weten wat ze me
willen laten spelen. Misschien film ik daar
voor ook nog eerst met Granowski. Maar
weet u.... ik loop al héél lang met een plan
en met één dierbaren wensch rond. Ik moet
toch zien dat ik dat nog eens bereik. Mijn
lievelingswensch is om nog eens Goriot in
„Le Père Goriot" van de Balzac te spelen.
Wat een rolwat een magnifiek iets zou
daarvan nog te maken zijn!"
„En nu heb ik nog vier dagen vaeantie.
voor dat het werk begint. En die ga ik goed
gebruiken, want ik wil een massa dingen zien.
Ten eerste wil ik zooveel mogelijk schouw
burgen bezoekenik moet eens met eigen
oogen zien, waaraan men in Parijs toe is. Er
is een acteur dien ik niet ken en dien ik per
sé wil zien: Victor Boucher".
„Emil, je bent een groot kunstenaar", zoo
komt lachend Ruth Landshof tusschenbeide,
maar je moet het niet voorstellen alsof je
den heelen dag alleen maar in kunst zwemt...
geef nu ook maar toe dat je zoo blij bent in
Parijs te zijn omdat André Berley je wat
heeft beloofd
„Enfant terrible", buldert Jannings ineens
en zijn expressief gelaat is ineens één en al
zonnigheid en vroolijkheid.
Dan kijkt hij mij lachend aan.
„Kijk nu eens, Ruth, je ziet toch wel dat
meneer staat te springen van ongeduld cm
dat geheim te vernemen. Dat intrigeert hem
nog veel meer dan al mijn theorietjes over
de huidige filmkunst. Zoo durf ik onzen gast
niet laten gaan. Ik ben nu wel verplicht om
mijn zonden op te biechten. Nou, vooruit
dan maarAndré Berley heeft me plechtig
beloofd dat hij me zal inwijden in de gehei
men van .de vijfde Kunst.... Ja, al deze da
gen trek ik er in mijn eentje op uit. Ik ga
op zoek naar kleine restaurants waar je nog
eens echt lekker kan eten, waar ze nog de
goede beroemde oude Fransche keuken heb
benZiezoo, nu kent u m'n zonden ook..."
Een knecht komt binnen met een gewel
dige presenteerblad waarop een stapel brie
ven. kaarten en telegrammen. Jannings
maakt een wanhoopsgebaar en laat de heele
correspondentie in een hoek zetten
„Als een mensch dat regime zou volgen dan
zou hij zoo mager als een talhout worden.
Auf Wiedersehn, mein lieber Herr.ik
moet me nu een beetje opknappen en dan
ga ik me wijden aan de Vijfde Kunst
HENRY A. TH. LESTURGEON.
Waal schreef bij dit fragment, den declama
tor nergens dwong. Die muziek, zij is de
z.g. oneindige melodie; zij zoekt de hoogten
en dalen in het gesproken woord; zij laat
den toon der muziek dikwijls samenvallen
met dien der stem, zooals bijv. Schönbërg
dit doet in het slotdeel zijner „Garrelieder".
En in dit opzicht kan men de muziek ge
lukkig gevonden, dc uitvoering zeer geslaagd
noemen. Doch dit alles raakt niet het hoofd
principe; Boutens' verzen behoeven deze
muziek niet, zij ondervinden er slechts den
last van. Zoo min als dc muziek van Willem
Landré's opera „Beatrijs" den tekst van het
Middelecuwsch gedicht ten nutte kwam,
evenmin zijn Boutens' verzen gebaat met
een muzikale illustratie, hoe goed en met
hoeveel liefde die dan geschreven mag zijn.
Veel beter vond ik het fragment uit een
werk van den Oostenrijkschen dichter, den
Neuromantiker Rainer Maria Rilke, een
dithyrambe op zijn broeder, den cornet
Christoph Rilke, Lies de Waal heeft hier ook
de viool een werkzaam aandeel gegeven en
deze draagt zeer bij tot den totaalindruk.
De componiste speelde met veel kleur en een
knappe techniek haar werk aan den vleugel.
Zij begeleidde insgelijks de liederen, en ver
zorgde ook de klavierpartijen van de wer
ken, die door den vioolsolist werden voorge
dragen.
Deze, de heer Jo Juda, heeft ons met zijn
kerngezond en echt mannelijk vioolspel veel
muzikaal genot verschaft. Die goede eigen
schappen bleken niet alleen uit zijn voor
dracht der G-moll partita van Bach, waarvan
hij d eeerste twee deelen speelde maar ook uit
die van het vioolconcert van Nardini. Jo
Juda heeft een bijzonder grooten viooltoon,
die een natuurlijk eigendom blijkt van dezen
musicus, ook waar hij o.m. brilleerde in het
slotdeel van Nardini, dat in dit opzicht als
proefstuk mocht gelden van zijn speelkwa-
liteiten: agiliteit en toch grooten toon.
De weinig talrijke toehoorders gaven blij
ken, het gebodene naar juiste waarde te
schatten.
G. J. KAILT.
H. O. V.-CONCERT VOOR WERK-
LOOZEN.
EEN GENOTVOLLE MIDDAG.
Vrijdagmiddag werd in de Gemeentelijke
Concertzaal het tweede concert gegeven voor
de bij de bestuursbonden aangesloten werk-
loozen, dat uitgevoerd werd door de Haar-
lemsche Orkestvereeniging.
Het concert stond onder leiding van den
dirigent F. Schuurman; mevrouw Helène
Treep-Cals, co'loratuurzangeres verleende als
soliste haar medewerking.
Het programma werd geopend met de
Ouverture Dichter und Bauer van Frans
von Suppé, gevolgd door La Dansa Tarantella
Napolitana van Rossini. Na elk nummer
brachten de honderden toehoorders (de
groote zaal was geheel gevuld) den uitvoe
renden een ware ovatie. De soliste zong ver
volgens de Paria-wals van Aridili en ook zij
mocht een langdurig en welgemeend applaus
in ontvangst nemen.
De heer H. H. Luyken bood mevrouw Helène
Treep-Cals een eenvoudig bloemstuk aan. als
stoffelijk bewijs van dank voor het gebodene.
Ook den heer Schuurman bood hij een krans
aan, terwijl hij de hoop uitsprak dat de H.
O. V. voor Haarlem behouden mag blijven.
(Applaus en geroep: Hulde).
De heer Luyken voegde eraan toe, dat er
blijkbaar nog vele Haarlemmers waren, die
niet begrepen dat onze stad de H. O. V. niet
kan missen, en dat het voortbestaan van de
orkestvereeniging onmogelijk is, zonder hun
financieelen steun. Daarom vroeg hij den
aanwezigen, evenals de vorige keer. een klein
offer te willen brengen, en aan het slot van
den middag, één cent ten bate van de H. O.
V. te geven.
Na de pauze werd o.a. nog uitgevoerd Auf-
forderung zum Tanz van C. M. von Weber
en An der schonen blauen Donau, van Jo-
honn Strauss, gezongen door mevrouw Helène
Treep-Cals.
Zoo mogelijk mag dit tweede concert een
nog grooter succes worden genoemd dan het
eerste.
Men deelt ons mede dat de opbrengst der
collecte bleek te zijn f 35.55.
KINDEROPERETTE „BRUINTJE BEER".
De Kinderoperette „Bruintje Beer" welké
Zaterdagmiddag voor een geheel uitver
kochte zaal werd gegeven, zal Zondagmid
dag 5 Februari nog eens in den Stadsschouw
burg Wilsonsplein worden opgevoerd.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cts. per regcL
ANTHRACIET van FRANS PERQUIN.
TELEFOON 10212.
VREESELIJKE SLAG MET EEN HOCKEY-
STOK.
Op een hockeyveld te Middelburg heeft
naar het Handelsblad meldt, een jongen een
12-jarigen scholier bij ongeluk met een stiel?
'n oog uitgeslagen. De gewonde schooljongen
liep daarbij ook een schedglbreuk op.
DE AUTOMOBILISTEN ONTKOMEN NIET.
In antwoord op de vragen van het lid der
Tweede Kamer den heer Van Braambeek
over de verandering van de nummerplaten,
die honderdduizenden automobilisten op
kosten jaagt, heeft de minister van Water
staat geantwoord, dat de L-vormige num
merplaat niet goed verlicht kan worden en
dat er daarom geen aanleiding is om den
maatregel in te trekken.
SLACHTOFFERS VAN DEN
ONBEWAAKTEN OVERWEG.
Onder groote- belangstelling is Vrijdag
middag te Ameide de teraardebestelling ge
schied van de drie slachtoffers van het on
geluk op den onbewaakten overweg te Sciiaik-
wijk. Dc baren waren met vele kransen ge
dekt, waaronder van familieleden, van den
burgemeester van Ameide en van plaatse
lijke vereenigingen.
Aan de groeve is het woord gevoerd door
Ds. de Jong van Gorcum en door enkele
andere personen.
SCIUP VASTGERAAKT BIJ SCHOKLAND
Vrijdag is een schip op de Ruggebot nabij
het Keteldiep bij Schokland vastgeraakt. Het
bleek te zijn het motorschip ..Normandie"
van de Paul Kruger Dienst tusschen Mep-
pel en Rotterdam. De machine was defect
geraakt, waarop men noodseinen gegeven
heeft. De postboot „Jhr. von Geusau" heeft
de „Normandie" de haven van Urk binnen
gebracht.