ES Ruwe huid BIOSCOOP. I iw.° \/IC KS UR X t Doos30en60ct. BIJ FELLE KOUDE EEN INTERVIEW MET EMIL JANNINGS. BIJ FELLE KOUDE HAARLEM'S DAGBLAD ZATERDAG 21 JANUARI 1933 LETTEREN EN KUNST. LUXOR-THEATER. Mata-Hari. Het is dus voor de derde week, dat dc film Mata-Hari in het Luxor-theater wordt vertoond. De toeloop van het pu bliek was zoo groot, dat de directie zich genoodzaakt heeft gezien dc film nog maals in te zetten, een bewijs, dat men de schoonheden van de rolprent, die een, zij 't dan ook gedeel telijk mooier gemaak te episode uit het leven van de Nederland- sche spionne in beeld brengt, op prijs weet te stellen Zooals men weet worden de hoofd rollen vervuld door Greta Garbo, Ramon No- varro en Lionel Barrymore Van het voorprogramma noemen we nog het nieuwe journaal, dat de brand van Arena toont, de sterrit naar Monte Carlo, den Af sluitdijk enz Greta Garho. REMBRANDT THEATER Das schone Abenteuer „Ins blaue Leben wandern wir ein kleines StückInderdaad voert deze film ons in het lichte, zonnige leven, waarnaar ons al ler verlangen gaat. Het opwieken van de vlucht witte duiven, waarmee zij begint; de heerlijke ruimte van het hooiland, dé koeien, de boeren, de spelende kinderen Wat een atmosfeer heeft de kineast in dit alles ge legd! Schitterende foto's, maar veel meer nog dan dat. „Und wir wandern mlt den Wolken dann in gleichen Schritt und Tritt." Deze woorden uil de reeds bekende Schlager, welke het mu zikale hoofdmotief vormt, zijn ook van toe passing op de toeschouwers van de film. De regisseur kon ze tot leiddraad gebruikt heb ben bij zijn montage. Dit is een der hoofdver diensten van dit bevallige werk: dat het ryhthme van de wolken er aan ten grond slag ligt, de lichte, glijdende, met haar scha duwen over 't veld varende wolken van liet zo m erl andschap. Reinhold Schünzel, op wiens naam dit Schoone Avontuur staat, heeft een werke lijke weelde geschapen zonder de storende overdaad, waaraan de meesten zijner roman tische kunstbroeders zich te buiten gaan. Ook in het geluid heeft hij zich aan een sim pel wijsje gehouden, maar hij heeft dit zoo op het rechte oogenblik en in den juisten toon verwerkt, dat het met de tafreelen tot een indrukwekkende eenheid verbonden wordt. Er stijgt uit dit filmwerk een geur op. frlsch en kruidig als de geur van het gras. in het décor van de opbloeiende natuur heeft Schünzel zijn verhaal van jonge liefde gezet. Een verhaal, even simpel en natuurlijk als het liedje. „Wir suchen alle Liebe, Sonne und Muslk, ein bischen Fröhlichkelt und Selig- keit und Zartlichkeit,.ein unbekanntes Gliick." De jonge liefde tussclien twee menschen, eenvoudig van hart en onbedorven in hun gevoelens, twee sterke, gezonde en oprechte menschen. De poëzie van deze liefde stemt harmonisch samen met de poëzie der natuur. Het Lied der Liederen scheidt deze twee niet. maar maakt er één melodie van. En dit hooge voorbeeld van alle dichters der liefde heeft Schünzel gevolgd. Hij heeft. en dit is de prachtige vondst ln zijn stuk de bekrachtiging en de recht vaardiging van deze natuurlijke liefde be lichaamd in de figuur van een grijze groot moeder, door Adèle Sandrock met een ver bluffende scherpzinnigheid gespeeld. Aan doenlijk is het milde begrip van dit oudje, waarin ervaring tot wijsheid verwerkt is; de oevkrachtige wijsheid van het leven, dat den zin van groote gevoelens begrijpt en waar deert, beschouwt en aanmoedigt, en daarbij zelfs het „bijgeloovig" ritueel van de oude folklore niet versmaadt. In deze figuur viert ook de geestigheid van de dialoog' zich uit. 1-Iet zijn telkens maar weinig woorden, maar ze zijn raak als een welgemikt schot. En ondeugend. een oude vrouw behoeft geen blad voor den mond te nemen! maar geen enkele maal grof. De fijne humor van de cjialoog sluit zich vol maakt aan bij dien van klank en beeld. Plaats tegenover de jonge lente uit het Hooglied de praalhanzerij van een conven- tioneele bruiloftspartij, en de tegenstelling is gevonden, welke gelegenheid tot een ko mische contrastwerking biedt. Het befaam de en helaas nog altijd in allerlei vorm voort woekerende manage de convenance met zijn wansmakelijke onechtheid. Een Ma, wier hoofd omloopt van alle feestesbeslommerin- gen (stevige creatie van Ida Wüst), een door haar bedilzucht tot bruigom gepromoveerden idioot (Otto Wallburg op zijn best), zenuw achtig en elkaar bedottende gasten, de naai ster met de trouwjapon, de trouw-auto's, de Hochzeitsmarsehen dan komt de trein (hoe aardig is het puffen van de locomotief in de muzikale cadans opgenomen) met den waren minnaar, die bijna het slachtoffer van zijn alles beter wetende moeder geworden was. En de trein vertrekt weer (prachtige vaart, ook in de auto door Parijs met de voorbij ijlende hoogte-opnamen) met het ge lukkige paartje, dat bij grootmoeder op het land tegen wil en dank tot de blijeindendc öntknoopig gebracht wordt. Polygoon biedt ditmaal o.a. een ook uit technisch oogpunt zeer interessante repro ductie van Dajos Bela niet zijn orkest in het Carlton-Hotel. ter plaatse opgenomen. Een zeer geslaagd jongleursnummer en een drie-acter ..De verkeerde tenor" luisteren ver der het programma on. H. G. CANNEGIETER. Naar de koppensnellers van Zuid-Amerika. De titel zou doen vermoeden, dat men de praktijken der Zuld-Amerikaansche Kop pensnellers zou leeren kennen, met den na druk op het koppensnellen. Het accent ligt echter op het woordje „naar", want met de film maken we een reis door Ecuador, dooi de Pcruviaansche hoogvlakte, door het oer woud van de Boven-Amazone en tenslotte bereiken we ook de Javiro's aan dc Pnstaza- rivier, waar even iets van het koppensnellen yordt getoond. Doch afgezien van dit biedt de film zéér interessante beelden van het leven en wer ken der bewoners uit die streken, van de gebruiken en gewoonten, van feesten en jach ten, van ziekte-demonen uitdrijving door medicijnmannen en voedselbereiding. Het uitgangspunt van de reis is liet gebied der Galapagos-eilanden, vóór dc Westkust van Zuid-Amerika, waar de camera gelegen heid gehad heeft de daar levende zeevogels, robben en andere dieren op te nemen. Dan volgen belangwekkende opnemingen van de wijze van bouwen in Ecuador, waar met het oog op aardbevingen de woningen uit hout zijn opgetrokken. En we gaan langs de over blijfselen van de oude Inka-beschaving en wonen bij de Boro's totemdansen bij. Het is een leerrijke film, die is samenge steld uit opnemingen van den Markies de Warvln, die langen tijd vertoefd heeft on der de volksstammen daar. En wie belangstelt in de zeden van de In dianen daar, verzuime niet Zondagmorgen het Rembrandt-theater te bezoeken, waar deze film draait. CINEMA PALACE. „De zwarte Huzaar". In de hoofdrollen Mady Christians en Conrad Veidt, Ötto Walburg'. In „de zwarte huzaar" gaan we in de ge schiedenis meer dan honderd jaar terug, nl. tot 1812, den tijd, dat Napoleon bijna geheel Europa overwon en overheerschte. „De zwar te huzaren" dat zijn de huzaren van den hertog van Brunswijk, die het de Fransche bezettingstroepen heel lastig maken. Nu hier, dan daar duiken ze op. Ze worden door de bevolking zoo veel mogelijk geholpen, zoodat de Franschen ze heel moeilijk onschadelijk kunnen maken. De Badensche prinses Marie Louise (Mady Christians) is verloofd met den hertog van Brunswijk. Om politieke redenen wil Napo leon. dat zij zal trouwen met vorst Potovski, een Pool. Marie Louise is uit haar slot gevlucht en heeft haar toevlucht gezocht in een herberg, waar ze nu woont als vriendin van de doch ter van den waard. Brigitte (Ursula Grablu) Ritmeester von Hochberg (Conrad Veidt) en luitenant von Blome (Wolf Albach-Retty) hebben van den hertog van Brunswijk op dracht Marie Louise te ontvoeren en haar veilig ver van Napoleon en zijn handlangers te brengen. De ritmeester wordt door een troep Fransche soldaten achtervolgd, hij wordt gewond en stort neer van zijn paard. In het struikgewas vindt hij even een veilige schuilplaats, ongemerkt weet hij de herberg te bereiken, waar hij met luitenant von Blome afgesproken had om vandaar de operaties tegen Napoleon inzake Marie Louise te be ginnen. Hij is in de kamer van Maide Louise, wanneer deze binnenkomt. Beneden zijn de Fransche soldaten al bezig naar den zwarten huzaar te zoeken. Marie Louise schrikt he vig. en nog juist bijtijds weet ze hem een schuilplaats aan te wijzen, waar de Fran schen hem niet vinden. Deze trekken af en de ritmeester komt uit zijn schuilhoek. De sympathie en liefde tusschen Marie Louise en von Hochberg is plotseling en he vig, maar toch niet plotselinger en heviger, dan tusschen Brigitte en den joligen vlotten luitenant von Blome. Een spion heeft intus- schen zijn slag geslagen en uit eenige be scheiden van Marie Louise is hij te weten ge komen, dat zij de verdwenen Badensche prin ses is. Het geldt nu wie slimmer is. de rit meester of de helpers van Napoleon. Nu is het ons toeschouwers gegeven om rustig zit tend in de zaal, geheel op ons gemak, dien strijd tusschen beiden gade te slaan. We hebben ons natuurlijk partij gesteld en als getrouwe bioscoopbezoekers aan de zijde van de belaagde onschuld, dus aan den kant van hen, die voor Marie Louise optreden, dus voor haar winnen. Langs vele en avontuur lijke wegen bereiken de hoofdpersonen tot ons aller voldoening, dit punt in hun leven, waarop in het begin van de film al aange stuurd is. Een film van moed en van list en van overleg Van de journaals zien we van Polygoon o.a. de brand in Rotterdam van Arena. De plastische gymnastiek uitgevoerd door Marion en Irma getuigt van een .buitenge woon groote mate van oefening levendigheid, durf en zelfverzekerdheid. Men beloonde de prestaties van het tweetal met een langdurig applaus. INGEZONDEN MEDEDEELTNGEN a 60 Cts. per regel. Visbed 8° C°° co V VapoRub SCHILDERKUNST. TIJDELIJKE TENTOONSTELLING IN TEYLER. JOSEPH TEIXEIRA DE MATTOS. De jonge Teixeira dit in tegenstelling met den beeldhouwer van denzelfden naam, die jaren lang in Londen woonde en thans overleden is de jonge Teixeira dan, is een type, in de Hollandsche kunstwereld van vandaag niet onbekend; meer nog, om zijn zeer bijzondere qualiteiten, in die wereld hoogelijk gewaardeerd. Maar daarbuiten bij het groote publiek kent men hem allicht slechts toevalligerwijze, door wat teekenin- gen, hier of daar, vroeger in Den Haag bij Walrecht of in den Koninklijken Bazar of bij Kleykamp gezien. In Teyler's museum is thans tot midden Februari, een keurcollectie uit allerhand privaat bezit en ook uit Tey ler's eigen portefeuilles, bijeengebracht, die ons in staat stelt met het werk van dezen artist op uitnemende wijs kennis te maken. Het zijn altegaar teekeningen en aquarellen die bijeen verzameld zijn trouwens als schilder is Teixeira bij mijn weten nog nooit op den voorgrond getreden en waaruit den beschouwer een zeer eigenaardige, en voor dezen tijd buitengewoon belangwekkende fi guur tegemoet treedt. Ik geloof niet dat men hem direct een leerling van Jessurun de Mesquita kan noe men, hoewel hij met dezen curieusen kunste naar, veel ouder dan hij, zeer bevriend was en zonder twijfel veel van hem zal hebben opgestoken. Maar de jonge Teixeira is, vóór alles, in zijn werk steeds realist gebleven, die met beide voeten op den beganen grond is blijven staan, al heeft hij daar dan ook veler lei op een hem alleen eigene manier waar genomen. Als men, zoo als nu hier, een uit gebreide verzameling van zijn werken bijeen ziet zal men hem dadelijk 'indéelen bij die kunstenaarsnaturen voor wie teekenen, steeds weer teekenen, eten en drinken beduidt, ze teekenen zooals een ander praat, zwijgt of adem haalt, als een natuurlijke functie. Men denkt aan een figuur als Adolf Menzel, die geen half uur buiten zijn krijtje kon, en die zelden lyrisch, in hoofdzaak scherp intellec tueel beschouwend blijft, met nu en dan, als natuurlijk gevolg, een ironisch, liefst zich zelf ironiseerend kantje. Ge vindt dit bij Teixeira gemakkelijk in de tallooze zelfpor tretjes, ge vindt dit zelfs, verzacht, in de portretten die hij van zijn vader maakte, al komt daarin, door de groote genegenheid, die hij dezen moet hebben toegedragen, een grooter en intiemer gevoeligheid tot uiting'. Van beide reeksen portretten zijn er hier ver scheidene stalen, het is interessant die reek sen te vergelijken. Teixeira komt, eenmaal een thema aan gevat hebbend, gaarne en met een zekere hardnekkigheid daarop terug. Men voelt dat het hem ernst is een gegeven tot het uiter ste uit te buiten. Hoeveel paren oude schoe nen heeft hij niet op zijn minutieuse wijze bestudeerd en verbeeld! Sinds Van Gogh zijn oude trappers vereeuwigde, zijn er ik weet INGEZONDEN MEDEDEEL1NGEN a 60 Cts. per regel. het oneindige reeksen dier nuttige voet- bekleedingen geschilderd, geteekend en ge> graveerd. Voor een Duitschen professor om er een boek over te schrijven: „hoe men de kunst aan zijn laars en zijn laars in de kunst lapt". Teixeira moet een fameuse verzame ling oude schoenen bezeten hebben waar hij ze afbeeldde, kan men er niet, als bij Van Gogh, het menschendrama in interpreteeren doch men voelt bij hem het genoegen dat hij aan de bizarrerie der vormen, het lineair aspect dier afdanksels had. In de levende na tuur kan iets grillig zijn, bizar wordt het zelden. Uit zichzelf is de natuur nooit ironisch of bizar. Dat er in te zien, berust op een zichzelf forceeren en daarom is het zoo juist dat Teixeira die teekeningen van krokodillen zoo nauwkeurig naturalistisch maakte en het grillige van die schubbenhuid en wreed- dwaze koppen zuiver gaf, zonder de grillig heid te accentueeren. Die Artis-studies van hem behooren tot de fijnste bladen. Hoe doorwerkt en uitvoerig zijn arbeid soms wordt, kunt ge hier zien aan een paar gezichten in stadstuinen met ach tergevels van de buren, en boomen die daar tegen uit hun uitloopende takken en twijgen afteekenen. Dat zijn wonderlijk fijne dingen: die dichterlijk zijn ondergaan. Dan ineens verrast hij door de scherpte waarmee een Isaac Israels een paar meisjes op straat wandelend, met een paar krabbels vastlegt zóó dat in één contourlijn de deining de; heup, den wiegenden gang gegeven wordt. Of, in een andere vitrine, verbaast u een bloe semtak, waaronder Dürer zou kunnen staan, of, aan den wand ziet ge, in aquarel, een zeegezicht bij Marseille, dat als kleurding heel sterk is, en waaruit blijkt dat Teixeira ook daar bijzondere dingen zou kunnen doen. Men ga dezen tot veel in staat zijnden af stammeling der Port-ugeezen zien en waar- deeren. J. H. DE BOIS. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel. ANTHRACIET van FRANS PERQUIN. TELEFOON 10212. MUZIEK Dick Weiman, Jo Juda, Lies de Waal. Aan het programma van dit concert had de heer Dick Weiman, die den zang en de declamatie verzorgde, het grootste aandeel, de meest omvangrijke taak. Hij declameerde een groot deel uit Boutens' „Beatrijs", waar bij mej Lies de Waal muziek had geschreven. Hij zong een toonzetting van dezelfde com poniste naar aanleiding van een fragment van Rainer Maria Rilke. Hij zegde verzen van Werumeus Burning, zong liederen van Brahms en Wolf Het was voor de eerste maal dat ik dezen zanger-declamator hoorde. En hoewel hij door verkoudheid niet geheel gedisponeerd was, kreeg ik van zijn stemkwaliteit in zang zoowel als in declamatie aangename indruk ken. Het concert leidde hij in met de bekende aan Stradella toegeschreven aria en ontwik kelde daarin een opmerkelijk rustigen klank. Later bij Brahms (vier ernste Gesange) kwam hem die stembeheersching alleszins te stade; vooral met het derde lied „O Tod, wie bitter bist du" maakten hij een sterken indruk. Ten opzichte van de liederen van Hugo Wolf (de drie „Michel Angelo-Lieder) mag men dit niet zeggen. Wolf verdraagt niet die abrupties in het rythme, door een zanger daarin naar eigen goedvinden aan te bren gen. Al wat de tekst eischt, staat alreeds in de muziek; en hoe Wolf den tekst aan voelde, mogen we als bekend veronderstellen. Het rythme van den tekst was bij hem alles: hij voelde het aan als de geboren dichter, en op 't onverwachtst kon hij in den vrienden kring binnenvallen, zijn Mörike in de han den, en ze tot luisteren dwingen Dan was op eenmaal ook het lied geconcipieerd. Ik zou dus den tekst van „Wohl denk' ich oft" op geenerlei wijze willekeurig geremd willen zien. Eigenaardig, hoe in.de verzen van Werumeus Buning ook het metrum van het vers geweld werd gedaan, vooral op het eind van den regel, die doorgaans zonder uit te vloeien gebonden werd aan den volgenden. Dit kan een mooi effect geven, zooals het in het fragment uit „Beatrijs" ook dikwijls werd aangewend. Maar het metrum moet toch „im Grossen und Ganzen" behouden blij ven. En ik meen dat de muziek, die Lies de De huidige films?.... nur „alter Kase". (Van onzen Parijschen correspondent). „Parlez-vous le Francais, monsieur Jan- nings?" „Kein Wort". „Und Siespreclien Sie Deutsch?" „Ein Bischenaber es ist schon so lange her „Ach so.... ja. ich sehe, aber das wird wohl gehen. nicht? Hoogopgericht. breed in de schouders, de handen begraven in zijn zakken stond hij daar voor ons in zijn luxueuse hotelkamer. Maar op zijn gladgeschoren gelaat 'n vrien delijke glimlach. Dan. voorstellend: „mijn vrouw, mijn dochter, Ruth, gravin York, die u beter kent als Ruth Landshof"Me vrouw Jannings. die onder den naam van Gussy Holl in Hollywood talrijke hoofdrollen speelde spreekt vloeiend Fransch en noodigt ons uit om plaats te nemen. ,.'t Is al een tijdje geleden dat u voor het laatst gefilmd heeft, nietwaar?" Zoo leidden we het gesprek in met den beroemden film acteur. „Ja, en ik zal u dadelijk zeggen waarom. Er was werkelijk niets bij wat me bepaald aanstond en toch heb ik in die betrekkelijke rustperiode héél wat scenario's gelezen. Vol gens mij vragen de nieuwe films veel te veel actie, veel teveel beweging en verplaatsing. Voor mimiek is geen tijd en geen plaats meer. Zoo wordt het voor een acteur een onmoge lijkheid om zijn persoonlijkheid uit te leven. Het is mijn absolute meening dat de film. sedert de spreekfilm werd uitgevonden en ingevoerd achteruit gaat inplaats van voor uit. We zijn op het hellende vlak. Men praat te veel. Het wordt een neven-, een onder theatertje en om die omstandigheden speel ik liever in een echten schouwburg, op een echt tooneel, waar je tenminste gelegenheid hebt om je volkomen uit te drukken. Geen afgebroken dialogen, geen half begrijpelijke brokstukken van een litterair oeuvre en ook geen afgebroken spel. Het is een dwaasheid aan een dialoog meer plaats te geven dan aan de opschriften in de „zwijgende" film. Ik ontken natuurlijk niet dat er geweldige technische verbeteringen zijn gemaakt, maar ik wenschte alleen dat ze ook op een intel ligente wijze in toepassing werden gebracht. Dat is dan ook de reden waarom ik. zoo blij was om met Granowski te werken. Hij, Rëné Clair en Feyder zijn de eenige misschien die de nieuwe techniek van de film hebben be grepen". „Vindt u anders ..Ah. ik begrijp waar u me heen wilt voe ren", zoo lacht hij ineens. ,.U wilt weten wat ik over de nieuwe films denkover de scenario'sNou, ik durf het wel ronduit te zeggen: vulgair en van zeer twijfelachtigen smaak. Dc huidige film?Alter Kase. möchte ich das nennenVoor minstens 95 procent van de totale productie". „U bent streng". „Ach, de fout zit hem voornamelijk bij de producers en bij de managers, die het pu bliek voor veel dommer houden dan 't in werkelijkheid is". „Maar u bent nu toch naar Parijs geko men om hier te filmen?" „Jawohl, ik begin den 17denvoor de eerste maal dat- ik in Parijs „draai"." „En daarna?" „Daarna, ga ik waarschijnlijk terug naar Hollywood. Ernst Lubitsch heeft- me gevraagd maar ik ben eerlijk gezegd een beetje wan trouwend tegenover al die Amerikaansche fabrieken en ik moet eerst weten wat ze me willen laten spelen. Misschien film ik daar voor ook nog eerst met Granowski. Maar weet u.... ik loop al héél lang met een plan en met één dierbaren wensch rond. Ik moet toch zien dat ik dat nog eens bereik. Mijn lievelingswensch is om nog eens Goriot in „Le Père Goriot" van de Balzac te spelen. Wat een rolwat een magnifiek iets zou daarvan nog te maken zijn!" „En nu heb ik nog vier dagen vaeantie. voor dat het werk begint. En die ga ik goed gebruiken, want ik wil een massa dingen zien. Ten eerste wil ik zooveel mogelijk schouw burgen bezoekenik moet eens met eigen oogen zien, waaraan men in Parijs toe is. Er is een acteur dien ik niet ken en dien ik per sé wil zien: Victor Boucher". „Emil, je bent een groot kunstenaar", zoo komt lachend Ruth Landshof tusschenbeide, maar je moet het niet voorstellen alsof je den heelen dag alleen maar in kunst zwemt... geef nu ook maar toe dat je zoo blij bent in Parijs te zijn omdat André Berley je wat heeft beloofd „Enfant terrible", buldert Jannings ineens en zijn expressief gelaat is ineens één en al zonnigheid en vroolijkheid. Dan kijkt hij mij lachend aan. „Kijk nu eens, Ruth, je ziet toch wel dat meneer staat te springen van ongeduld cm dat geheim te vernemen. Dat intrigeert hem nog veel meer dan al mijn theorietjes over de huidige filmkunst. Zoo durf ik onzen gast niet laten gaan. Ik ben nu wel verplicht om mijn zonden op te biechten. Nou, vooruit dan maarAndré Berley heeft me plechtig beloofd dat hij me zal inwijden in de gehei men van .de vijfde Kunst.... Ja, al deze da gen trek ik er in mijn eentje op uit. Ik ga op zoek naar kleine restaurants waar je nog eens echt lekker kan eten, waar ze nog de goede beroemde oude Fransche keuken heb benZiezoo, nu kent u m'n zonden ook..." Een knecht komt binnen met een gewel dige presenteerblad waarop een stapel brie ven. kaarten en telegrammen. Jannings maakt een wanhoopsgebaar en laat de heele correspondentie in een hoek zetten „Als een mensch dat regime zou volgen dan zou hij zoo mager als een talhout worden. Auf Wiedersehn, mein lieber Herr.ik moet me nu een beetje opknappen en dan ga ik me wijden aan de Vijfde Kunst HENRY A. TH. LESTURGEON. Waal schreef bij dit fragment, den declama tor nergens dwong. Die muziek, zij is de z.g. oneindige melodie; zij zoekt de hoogten en dalen in het gesproken woord; zij laat den toon der muziek dikwijls samenvallen met dien der stem, zooals bijv. Schönbërg dit doet in het slotdeel zijner „Garrelieder". En in dit opzicht kan men de muziek ge lukkig gevonden, dc uitvoering zeer geslaagd noemen. Doch dit alles raakt niet het hoofd principe; Boutens' verzen behoeven deze muziek niet, zij ondervinden er slechts den last van. Zoo min als dc muziek van Willem Landré's opera „Beatrijs" den tekst van het Middelecuwsch gedicht ten nutte kwam, evenmin zijn Boutens' verzen gebaat met een muzikale illustratie, hoe goed en met hoeveel liefde die dan geschreven mag zijn. Veel beter vond ik het fragment uit een werk van den Oostenrijkschen dichter, den Neuromantiker Rainer Maria Rilke, een dithyrambe op zijn broeder, den cornet Christoph Rilke, Lies de Waal heeft hier ook de viool een werkzaam aandeel gegeven en deze draagt zeer bij tot den totaalindruk. De componiste speelde met veel kleur en een knappe techniek haar werk aan den vleugel. Zij begeleidde insgelijks de liederen, en ver zorgde ook de klavierpartijen van de wer ken, die door den vioolsolist werden voorge dragen. Deze, de heer Jo Juda, heeft ons met zijn kerngezond en echt mannelijk vioolspel veel muzikaal genot verschaft. Die goede eigen schappen bleken niet alleen uit zijn voor dracht der G-moll partita van Bach, waarvan hij d eeerste twee deelen speelde maar ook uit die van het vioolconcert van Nardini. Jo Juda heeft een bijzonder grooten viooltoon, die een natuurlijk eigendom blijkt van dezen musicus, ook waar hij o.m. brilleerde in het slotdeel van Nardini, dat in dit opzicht als proefstuk mocht gelden van zijn speelkwa- liteiten: agiliteit en toch grooten toon. De weinig talrijke toehoorders gaven blij ken, het gebodene naar juiste waarde te schatten. G. J. KAILT. H. O. V.-CONCERT VOOR WERK- LOOZEN. EEN GENOTVOLLE MIDDAG. Vrijdagmiddag werd in de Gemeentelijke Concertzaal het tweede concert gegeven voor de bij de bestuursbonden aangesloten werk- loozen, dat uitgevoerd werd door de Haar- lemsche Orkestvereeniging. Het concert stond onder leiding van den dirigent F. Schuurman; mevrouw Helène Treep-Cals, co'loratuurzangeres verleende als soliste haar medewerking. Het programma werd geopend met de Ouverture Dichter und Bauer van Frans von Suppé, gevolgd door La Dansa Tarantella Napolitana van Rossini. Na elk nummer brachten de honderden toehoorders (de groote zaal was geheel gevuld) den uitvoe renden een ware ovatie. De soliste zong ver volgens de Paria-wals van Aridili en ook zij mocht een langdurig en welgemeend applaus in ontvangst nemen. De heer H. H. Luyken bood mevrouw Helène Treep-Cals een eenvoudig bloemstuk aan. als stoffelijk bewijs van dank voor het gebodene. Ook den heer Schuurman bood hij een krans aan, terwijl hij de hoop uitsprak dat de H. O. V. voor Haarlem behouden mag blijven. (Applaus en geroep: Hulde). De heer Luyken voegde eraan toe, dat er blijkbaar nog vele Haarlemmers waren, die niet begrepen dat onze stad de H. O. V. niet kan missen, en dat het voortbestaan van de orkestvereeniging onmogelijk is, zonder hun financieelen steun. Daarom vroeg hij den aanwezigen, evenals de vorige keer. een klein offer te willen brengen, en aan het slot van den middag, één cent ten bate van de H. O. V. te geven. Na de pauze werd o.a. nog uitgevoerd Auf- forderung zum Tanz van C. M. von Weber en An der schonen blauen Donau, van Jo- honn Strauss, gezongen door mevrouw Helène Treep-Cals. Zoo mogelijk mag dit tweede concert een nog grooter succes worden genoemd dan het eerste. Men deelt ons mede dat de opbrengst der collecte bleek te zijn f 35.55. KINDEROPERETTE „BRUINTJE BEER". De Kinderoperette „Bruintje Beer" welké Zaterdagmiddag voor een geheel uitver kochte zaal werd gegeven, zal Zondagmid dag 5 Februari nog eens in den Stadsschouw burg Wilsonsplein worden opgevoerd. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regcL ANTHRACIET van FRANS PERQUIN. TELEFOON 10212. VREESELIJKE SLAG MET EEN HOCKEY- STOK. Op een hockeyveld te Middelburg heeft naar het Handelsblad meldt, een jongen een 12-jarigen scholier bij ongeluk met een stiel? 'n oog uitgeslagen. De gewonde schooljongen liep daarbij ook een schedglbreuk op. DE AUTOMOBILISTEN ONTKOMEN NIET. In antwoord op de vragen van het lid der Tweede Kamer den heer Van Braambeek over de verandering van de nummerplaten, die honderdduizenden automobilisten op kosten jaagt, heeft de minister van Water staat geantwoord, dat de L-vormige num merplaat niet goed verlicht kan worden en dat er daarom geen aanleiding is om den maatregel in te trekken. SLACHTOFFERS VAN DEN ONBEWAAKTEN OVERWEG. Onder groote- belangstelling is Vrijdag middag te Ameide de teraardebestelling ge schied van de drie slachtoffers van het on geluk op den onbewaakten overweg te Sciiaik- wijk. Dc baren waren met vele kransen ge dekt, waaronder van familieleden, van den burgemeester van Ameide en van plaatse lijke vereenigingen. Aan de groeve is het woord gevoerd door Ds. de Jong van Gorcum en door enkele andere personen. SCIUP VASTGERAAKT BIJ SCHOKLAND Vrijdag is een schip op de Ruggebot nabij het Keteldiep bij Schokland vastgeraakt. Het bleek te zijn het motorschip ..Normandie" van de Paul Kruger Dienst tusschen Mep- pel en Rotterdam. De machine was defect geraakt, waarop men noodseinen gegeven heeft. De postboot „Jhr. von Geusau" heeft de „Normandie" de haven van Urk binnen gebracht.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1933 | | pagina 18