ZATERDAGAVOND OVER DE JEUGD. BIJVOEGSEL VAN HAARLEM'S DAGBLAD H.D. VERTELLING. ZATERDAG 28 JAN. 1933 Het krabbeltje hierboven is bedoeld als een natuurgetrouw conterfeitsel van m'n buur jongetje, zooals hij daar eiken morgen tegen half acht nu weer naar school toe kuiert, wat peuterend met zijn eeuwige „trissa" aan het vijftien-öres-touwtje, kauwend op een toffee cn met het verschoten rugzakje met school boeken over de schouders, al kon het even goed een ander jongetje van zoo'n jaar of elf voorstellen. Want mijn buurjongetje heeft geen bijzondere uiterlijke, en vermoedelijk evenmin innerlijke, eigenschappen en de vriendjes, die hij zoo onderweg oppikt en met een paar kernachtige slang-termen be groet, laten ook voortdurend hun dierbare yo-yo langs het touwtje op en neer snorren, kauwen ook op een toffee, dragen ook hun verschoten rugzakjes, hebben ook een warm windjack en een op den groei gemaakte golf- broek, dikke wollen sokken over de geruite sportkousen en zware bergschoenen, alsof zij zoo den Kebnekaise zouden gaan beklimmen. En in groepjes van vier, vijf trekkeii ze daar dan langs de stille donkere straten, druk redeneerend over huiswerk of sport, allemaal eender, allemaal even groot zoowat, allemaal 't zelfde gekleed, als waren het boefjes uit een verbeterhuis. En allemaal dragen ze hun schoolpet, niet zoozeer als teeken hunner waardigheid, dan wel omdat het nu eenmaal gewoonte is, omdat ook de jonge generatie van het Zweedsche volk er niet „gek", niet anders dan anderen uit wil zien. Het officieele model moet iets weg hebben, van de keurige uniformpetten der Haarlem- sche agenten, al ben ik daar niet geheel ze ker van. De Stockholmsche schoolpet is soms zwart, maar meestal zwart geweest, is uit z'n model gehaald al van den dag af. dat een glunderend, pas overgegaan scholiertje haar op mocht zetten in plaats van een basker of een wollen muts of een sportpet, en is spoe dig al groezelig geworden van stof en regen en van de vuile vingertjes, die telkens voelen of de zak wel ver genoeg naar achteren is getrokken. Want een schoolpet mag er voor al niet nieuw en netjes uit zien, daar dit er op zou wijzen, dat de drager eerst kort ge leden het lager onderwijs met goed resultaat doorstaan had. Dientengevolge bevindt zich na eenigen tijd nog slechts het kleine kope ren of zilveren school-insigne in zijn oor- spronkelijken staat. Dit insigne, dat voor de eene 'school gevormd wordt door een kruis en een passer en voor een andere uit een ster of een lier of een driehoek bestaat, is het eenige onderscheidingsteeken en het wordt als zoodanig ook wel door meisjes op haar taschje of haar a la Garbo gefatsoe- neerden basker gedragen. Klasse-verschillen kent de schoolpet in dit democratische land niet. En de jongens, die, zooals gezegd, niet anders dan anderen wenschen te zijn, zouden zeker niet willen, dat men aan hun pet zou kunnen zien, dat zij in een hoogere of een lagere klasse zaten dan de vrinden, waar mee ze over straat slenteren of naar een konditori of een bioscoop trekken. De Zweedsche scholier is zeer verknocht aan zijn schoolpet. Het zijn niet alleen studenten die witte studentenpetten dragen. De Zweedsche scholier schijnt zeer bijzon dei aan zijn schoolpetje gehecht te zijn. Hij draagt het als hij voetbalt of naar den schouwburg gaat. als hij 's winters met de heele klas op sk; s er op uit trekt en 's zomers als hij ergens op de rotsen aan den water kant zijn lenige, gezonde body bruin laat branden. Daarentegen behoeft men hem nimmer aangaande zekere vogeltjes en hun evehtueele verblijfplaats te ondervragen. Als hij iemand groeten moet neemt hij zijn pet met zoo'n weidschen zwaai af, dat de geel- blauwe voering te zien komt, en daarbij maakt hij dan even een zeer diepe buiging, correct en keurig, altijd honderd procent zoo- a!s Mengelberg zegt. of degeen. die gegroet wordt nu een leeraar of de juffrouw van een snoepwinkeltje is. In kleine stadjes, waar ieder iedereen kent, plegen de schooljongens vreemdelingen hetzelfde eerbetoon te bewij zen. Want de Zweedsche jeugd is zeer-wel opgevoed, en daarom zal een schooljongen nimmer vluchtig met een vinger aan den rand van de klep tikken, zelfs niet wanneer ge hem in een stampvolle tram op de teenen trapt. Dar. licht hij zoo goed en zoo kwaad als 't gaat zijn schoolpet van 't geplakte blonde haar en stamelt wat van „ursakta", van pardon voor het feit, dat zijn voet nu juist onder uw schoen kwam. Zoo in dezer, tijd van het jaar ondergaan vele schoolpetten langzamerhand een merk waardige verandering. Ze worden nog wat vuiler clan ze reeds waren, ze blijken zeer gemakkelijk te kunnen scheuren, zoodat na een week of wat de stukken er bij hangen en hier en daar de haren er door pieken, en als 't al te erg wordt, worden die scheuren dan met groote steken met rood of groen of wit garen zoo'n beetje bijeen gehaald. Een ieder weet dan, dat de drager van een dergelijke schoolpet voor zijn eindexamen zit. Eenigen tijd later, wanneer het schriftelijk voor de deur staat en het einde van de schooltijd en dus ook van de schoolpet nadert, nemen deze ruw-gerepareerde scheuren opvallend vaak den vorm van vraagteekens aan. al waagt een enkeling het zijn pet met stevige uitroeptee- kens te bedekken. Nog een paar weken gaat het oude zwarte hoofd deksel met zijn scheuren en zijn bonte borduursels mee. Op den dag- van den uitslag koopt een enkele scholier, die een briefje thuis gekre gen heeft, haastig een nieuwe school pet, maar de ande re examinandi gaan met de oude naar school. En wat larer, als ze toege sproken en geluk- gewenscht zijn en schreeuwend naar buiten stormen, wordt het oude vod aan stuk ken gescheurd en kapot gevoetbald. Want op het schoolplein staan gelukkige moeders en zusters, die in een papieren zakje de nieu we pet, de sneeuw-blanke studentenpet, heb ben meegebracht. Er wordt omhelsd, er wordt gejuicht, er worden tranen weggeslikt, meis jes maken even een „knieks', jongens buigen licht het hoofd als hun de witte pet wordt opgezet. - Zij worden onder slingers van bloe men en groote bouquetten bedolven, zij krij gen wandelstokjes met zilveren knop en geel- blauwe lintjes, kostbare cadeaux met minia tuur-studentenpetjes er op vastgebonden, ze koopen groote luchtballons en papieren toe ters, ze rijden zingend op open vrachtauto's door de stad en worden van de trottoirs af, door familie en kennissen met serpentines bekogeld. En 's avonds zijn er grootsche fees ten, waar de meisjes geheel in 't wit en de jongens in smoking verschijnen, waar ze door mannen der wetenschap toegesproken en ge huldigd worden, al gaan ze na den schoonen Zweedschen zomer ook meestal naar een kookschool of een kantoor inplaats van naar de universiteit. Want de studentenpet toont alleen aan, dat degenen, die haar draagt, zijn eindexa men achter den rug heeft, en hij is daarom feitelijk als een bijzondere schoolpet te be schouwen, als een schoolpet, die zeer in eere gehouden wordt, die telkenjare op den laat- sten Aprildag weer te voorschijn gehaald wordt als in heel het Zweedsche land de groote lentevuren branden en men het feest der „studenten" viert. C. G. B. Stockholm, Januari. AARDAPPELVERGIFTIGING. Aardappelen bevatten een vergif, het zgn. solanine, In normale gevallen is het gehalte echter zoo gering 10.002 tot ten hoogste 0.01 procent), dat niemand schadelijke gevolgen van het gebruik van dit gewichtige voedings middel behoeft te vreezen. Toch zijn in den loop der jaren zelfs massa-vergiftigingen voorgekomen, en wel in 1893 bij troepen, die ia den Elzas in garnizoen lagen, in 1899 te Berlijn en in 1917 te Glasgow. De vergiftigingsverschijnselen doen zich alleen voor na het gebruik v#n onrijpe nieu we aardappelen en de consumptie van oude aardappelen, die beginnen uit te loopen. Want in de kiemen bijvoorbeeld kan het so- leninegehalte tot 0.5 procent stijgen. Tot het vermijden van ieder gevaar voor vergiftiging geeft prof. Leschke den raad. aardappelen, die van binnen groenachtig zijn. niet te eten. Uitgeloopen aardappelen en aardappelen, met een groenachtige schil moeten dik geschild worden. EEN N'EUWE KOORTS THERMOMETER. Even kijken hoeveel m'n temperatuur is. De gewone koortsthermometer heeft ver schillende nadeelen: hij kan alleen bij be paalde lichaamsdeelen worden aangelegd, het duurt geruimen tijd eer de temperatuur kan worden afgelezen en kwaadwillige pa tiënten kunnen door schudden of wrijven de kwik- of alcoholzuil langer of korter maken. Al deze moeilijkheden zijn overwonnen met behulp van oen instrument, dat met groot succes in de Mayo-kliniek te Rochestor wordt gebruikt. De bewuste koortsmeter is een tliermo- electrisch apparaat, welks werking .berust op een bekend principe, dat als volgt kan wor den geformuleerd; „wanneer twee verschil lende metalen worden aaneengesoldeerd, ont staat op de plek, waar zij in elkaar overgaan een electrische spanning, welke grootte af hankelijk is van de tempeartuur." De betreffende spanning is weliswaar niet hoog, maar zij kan nauwkeurig worden ge meten en op een schaal worden aangegeven. Het instrument kan bij ieder lichaamsdeel worden aangelegd en geeft na tien seconden de temperatuur aan. Het is niet mogelijk de opgave te vervalschen. De aanschaffings- en onderhoudskosten van het toestelletje zijn echter op 't oogen- blik nog zóó hoog. dat de particulier van de nieuwe vinding vooralsnog geen gebruik kan maken. TRAGISCH. „O, ik eh, ik heb gebeld", stamelde de on berispelijk gekleede jongeman, toen de deur werd geopend door een vriendlijke, glimla chende dame. „Ja, ja, ik zie het al", zei ze. „Komt u bin nen". „Maar eh. maarzei de jongeman, ter wijl hij haar naar den salon volgde, „u be grijpt me verkeerd". ..O nee. ik begrijp u zeer goed zelfs. Een natuurlijke aarzeling heeft u ervan terugge houden eerder kennis met mij te komen ma ken „Maar mevrouw", viel de jongeling in, „u maakt heusch een vergi „Heelemaal niet. M'n dochter May heeft me al zooveel van u verteld! Haar geluk kent geen grenzen en „Mevrouw!" riep de jongeman wanhopig uit, „ik ken uw dochter niet!" „Wat?U bent May's uitverkorene dus niet?!" „Nee, ik ben ,ik moet, eh ik kom de laatste termijn van de belasting innen, waarvoor u een dwangbevel hebt ontvangen". Toen had je de poppen eerst recht aan het dansen. Ik interview den ex-keizer door HAROLD A. ALBERT. Een Engelsche meening over Doorn Entree van Huize Doorn. Het plaatsje Doorn is een voortdurende verrassing. Het is Duitscher dan menig plaatsje inDuitschland. Vele Duitsche hooge militairen, die allen koningsgezind zijn, hebben zich hier met hun gezinnen gevestigd. Anderen (goede republikeinen) bezoeken het stadje om hun voormaligen keizer te zien. Inderdaad van alle deelen dse lands komen de toeristen, die voortdurend de beide detec tives die de poorten van Huize Doorn be waken, lastig vallen, en verzoeken één oogen blikje slechts op het grondgebied van den ex-keizer te mogen loopen. De ex-keizer houdt van afzondering, en hij geeft de voorkeur aan eenvoud. Zijn levenswijze is doodelijk vervelend en on interessant. Op zekeren dag vond hij iets dat zijn geest kon bezighouden, hij begon n.l. de hooge boomen, die dicht rondom zijn huis stonden, en die van zijn particulier park een wildernis maakten, om te hakken. Maar dat is nu ook afgeloopen; de cx- keizer stelt geen belang meer in zijn be zittingen. Verzwakt door bronchitis en rheu- matlek, verouderd door zorgen, kan hij het leven niet meer zoo genieten als vroeger, zelfs zijn uitstapjes naar zee komen nog slechts sporadisch voor. Om zeven uur staat de ex-keizer op. en na een korte morgenwandeling volgt het gemeenschappelijk gebed. Vervolgens pleegt de ex-keizer na het ontbijt tot de lunch te lezen (soms Engelsche schrijvers als Dickens of Scott». en worden enkele brieven beant woord. Bij mooi weer maakt hij soms een wandelingetje, maar doorgaans regent het in Doorn, zoodat er niet veel anders dan lezen overblijft. In een kort onderhoud zeide hij mij o.a. „Zelfs als ik het zou kunnen, zou ik den loop der gebeurtenissen niet willen verande ren. Geen millimeter". De binnenkomst van prinses Hermine maakte een eind aan ons gesprek. Ik werd door het geheele huis geleid, en mocht alle kamers zien. Zij zijn alle van kleinen om vang. Alles is in Doorn klein, behalve het portret van den ex-keizer in de eetkamer. Maar hoe het ook zij, men kan niet ontkomen aan den geest van wanhoop, van een ver loren, verbleekt verleden, die om het huis heenhangt. De ex-keizer zal nooit meer uit zijn gevangenschap geraken. Ik zelf hoop nooit, meer in Doorn torui'. te komen. Ik ben niet jalöersch op de ver blijfplaats van den ex-keizer. Een vervelender plaats bestaat niet....... Onlangs hoorde ik iemand zeggen: „Daar zijn er die geboren worden om te heerschen en daar zijn er die geboren zijn om te gehoorzamen". 'n Ouderwetsche volkswijsheid, maar der gelijke uitspraken bevatten vaak een diepe kern van waarheid. Men ziet het al bij de kinderen. Niet dat men ze onmiddellijk in heerschers en dienaren kan rangschikken, maar de ver schillen vallen vaak heel duidelijk in het oog. Natuurlijk hebben alle kinderen wel eens de neiging hun willetje door te zetten, daar zijn ze kinderen voor. Maar zij. die dit altijd doen, die geen middel onbeproefd laten, die zelfs van uw zwakheden, o opvoeder, gebruik weten te maken, die doorzetten, totdat einde lijk hun haantje koning kraait, dat zijn de heerschzuchtigen. Zij hebben in eigen oog altijd gelijk, zij weten het beter dan anderen, dringen die opzijde en plaatsen zich zelf op den voor grond. Ze wachten niet. tot anderen hun die leiding geven, ze nemen de leiding als iets, dat hun van rechtswege toekomt. Daar tegenover staat het groote aantal der gemoedelijken, der inschikkelijker. Zij zijn wat langzamer in het nemen van besluiten, ze overwegen, ze geven toe. ze onderwerpen zich gemakkelijk aan anderen en leggen er zich bij neer. dat ze op het tweede nlan komen. Let eens op als uw zoontje of doch- tertie vriendjes of vriendlnnetles gevraagd heeft bij een veriaarsgelegenheid. Eerst is natuurlijk de jarige het middel punt, maar als u ze ongemerkt gaan laat, zult ge de leiding spoedig in andere handen zien overgaan. Die handen behooren dan niet eens altijd aan de oudste, of aan de knapste, het kan een voor u onoovallend kind ziin, dat de anderen leidt. „Laten we roover- tie soelen" zegt een jongen, „dan ben ik de hoofdman". De anderen krijgen onderge schikte rollen. „We gaan schooltje snelen" hoort ge van een meisie. „dan ben ik de Juffrouw". Altijd zijn er. die door hun beslist ontreden anderen onder hun invloed brengen en dan. als er verkeerde neigingen in hun karakter liggen, hun omgeving kunnen bederven. Ze ontnemen die anderen hun zelfstandig oordeel en halen ze soms over tot dingen, waartoe ze zonder dien invloed niet zouden komen. De ouders bespeuren wel dien ver keerden invloed, ze waarschuwen hun kinde ren, verbieden ze den omgang met den .len gen demagoog, maar ze kunnen er iilet altijd tegen on. De opvoeding van de straat, om ze nu zoo maar te noemen, is vaak sterker, dan die var. de school en het huisgezin Over heerschzucht der kinderen zou nog heel wat te schrijven zijn. Alle ouders weten wel. dat die neiging soms heel vroeg voor den dag komt. Kinderen kunnen on jeugdigen leeftijd zoo lief. zoo „schattig" zijn. maar veel long" schalies worden dikwijls on zulk een wijze verwend, dat het later heel moeilijk valt zc te leeren gehoorzamen. Een ervaren onderwüzeres had eens in een eerste klas een kleine jongen, die gewoon was. zijn eigen zin te volgen. Hil stoorde zich niet aan de juffrouw, negeerde ieder bevel. Ten einde raad bracht ze de zaak in hooger instantie en praatte eens met het hoofd der Kleine heerschers. school. Deze. een ernstig man, liet het jonge mensch van drie turven hoog bij zich komen, keek het streng aan, door zijn brilleglaaen en vroeg: ..Waarom ben je zoo stout? Waarom wil je de juffrouw niet gehoorzamen? Pats! Eer hij er aan dacht, ontving hij een klap ln het gelaat, dat zijn bril afrolde. „Dien jongen kunnen we niet houden, daar moet maar een andere school voor gezocht worden" sprak het hoofd. Het geval liep met een sisser af, maar ulfc een gesprek met den vader bleek. dat. door ziekte der moeder, het kind aan oen kinder juffrouw was overgelaten, die den jongen niet aankon. Hier waren dus de omstandig heden oorzaak, dat de heerschzucht in het karakter de overhand kreeg. Een mijner kennissen, eon onderwijzer, had een klas nieuwe leerlingen gekregen, wier aard en karakter hij natuurlijk nog slechts oppervlakkig kende. Óp zekeren dag kreeg hij voor schooltijd bezoek van oen moeder, die buiten zich zelve van narigheid was. „Mijnheer", zei ze „nu is het toch ver schrikkelijk. Onze Piet is om twaalf uur in opgewonden toestand thuis gekomen. HIJ durft niet meer naar school, want: „de andere jongens willen me vermoorden" zegt hij". „Kom, kom, mevrouw", lachte de onder wijzer. ,.U hoeft er heusch niet mee te spotten" ging ze verder. Er is één jongen. Jan. zijn achternaam weet ik niet. die alle anderen tegen hem opzet. Ze zijn bang voor dien Jan en doen alles, wat hij zegt. „Neem me niet kwalijk, mevrouw", zei de onderwijzer, „dat. ik er om lachte, 't Zal heusch zoo erg niet zijn. Jongens gebruiken graag groote woorden, maar ik zal de zaak onderzoeken." De meester liet de jongens even nablijven en hij liet hen, zonder met straf te dreigen, vrij uit Draten. Natuurlijk bleek de zaak groot van opzet en klein van uitvoering. Dat Piet ook niet geheel vrij uitging. Spreekt welhaast van zelf. Hij was een nerveuze knaap, die na wat ge kibbel. het op een loopen had gezet, gevolgd door de gansche bende. Hoe meer hij na dien tijd op dien Jan lette, vooral bij het vrije spel. hoorneer hem bleek, dat moeder gelijk had met hem als de heer- scher aan te wijzen. In dc school een stille, weinig lastgevende jongen, was hij daar bul ten de tiran, die den baas speelde. H».i deelde de lakens uit HU zei. wat er gesnoeid zou worden en verdeelde dc rollen. Iedereen on derwierp zich zonder protest. In afzonderlijke gesprekken met de 'ongens bleek hem. dat ze tegen Jan oozagen. dat zc het zich tot een eer rekenden, tot zijn vriendjes te behooren en toch ook wel voelden, dat het een beetje slaafsch was. zich altijd naar zijn wenschen te schikken. Opvoeden is een moeilijk werk. Kinderen trachten te begrijpen, valt niet altijd mee. Men moet zich daartoe als een spiegel ziin eisen jeugd voorhouden en kinderen liefhebben. Dit behoeft gen strengheid uit te sluiten. De heerschzuchtigen van karakter te be teugelen en de al te slappen durf en zelfver trouwen te reven is de schoone taak van eiken opvoeder. Moordhistorie. door WLADIMIR BIELKINE. O In 't laatste oogenblik sprong ik met al m'n lenigheid op 't voorbalkon van lijn 13 'hieruit kunt u zien dat 't niet in Haalrem gebeurde) en tusschen het neerzetten van mijn koffer en het te voorschijn brengen van de 11 centen probeerde ik weer op nor malen adem te komen. Klink, klankging de bel van den wagenbestuurder. Klink, klank. En tusschen al het lawaai van de straat, de brullende auto's, de bellende fietsers, de pinda-lekkerende Chineezen, hoorde ik de doffe stem van een der twee medepassagclrs, niet naast mij stonden: ik heb drie vrouwen en twee klein tjes De rest van den zin kon ik niet hooren. Mijn hemel! Ik keek voorzichtig om: twee zeer verdachte individuen. Iets wreeds in de diep-geplaatite. koortsachtig glimmen de oogen. De eene droeg een donkeren Gra- tama-baard, die in de avondschemering aan zijn kin geplakt scheen te zijn. „Drie vrouwen"Zou dat nou eindelijk de ontmoeting zijn. waarnaar ik jaren lang gesnakt heb: met een echten misdadiger een meisjes-handelaar? Aui een echte Wal- laceist spitste .k al m'jn ooren om geen woord van hun gesprek te verliezen. Klink, klank.... en die vrouw ïi-i:-st ik vangen! Dc boer van mevrouw Jansen kon mij goed hel pen" Aha, een medeschuldige; zoo weet ik ten minste één naam. En ik noteerde Mevr. Jansen in mijn geheugen. Maar hoe durfden deze schoften zoo in 't bijzijn van anderen over hun „zaken" te spreken!Wat een onvoorzichtigheid, wat een gewetenloosheid! ja. en ik heb geen honneur" hoorde ik de tweede man zeggen, alsof hij mUn gedachten kon lezen. Dit was niets niéuws voor mij, ik kon het best ge- looven. „dus moet ik zorgen, dat de blinde niets meer kreeg."... Künk, klank zei de bel Ik voelde mijn oloed naar het hoofd stij gen en mijn hart kloppen: -- een blinden man hebben ze ook nog beroofd Wat moest ik doen? Een agent waarschu wen, of even wachten tot zc uitstapten en clan ze laten arresteeren? Mijn handen begonnen te jeuken,,.. Klink, klankbelde cle bestuurder. Had hij dan heelemaal niets gehoord? Mevrouw Jansen snijdt verkeerd". Mijn maat en ik hebben geen harten cn de blin de is dood. Dus, de robber is gered!" Ik stapte uit. Ik was beleedigd EEN WANDELENDE BERG. In hel Zwitsersclie kanton Glarus is een geheele berg aan het wandelen. Geweldige kloven en scheuren bevinden zich in het bergmasslef van den Kelchen-Stock. On langs is in één enkelen nacht 30,000 kubieke meter aarde neergestort, waardoor het dorp Linthal werd bedreigd. Een minutieus onderzoek, dat door den geoloog Prof. Staub van de Universiteit tc Zurich is ingesteld, heeft aan het licht ge bracht. dat liet gevaar door die laatste berg- storting wel is verminderd, maar dat de neer gestorte massa alleen afkomstig was van de oppervlakte van den berg en slechts ec-n twintigste deel uitmaakte van de geweldige massa, die nog steeds beweegt. Dus 600.000 kubieke meter berg is aan den wandel. Juist de onzekerheid over het gedrag van den berg drukt op de bevolking. Vele be woners hebben het-dal reeds verlaten. Slechts de ouderen zijn hun geboorteplaats trouw gebleven. De kleine katholieke kerk is ingestort, slechts de toren staat nog overeind.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1933 | | pagina 13