ZATERDAGAVOND
OVER DE JEUGD.
BIJVOEGSEL VAN HAARLEM'S DAGBLAD
H.D. VERTELLING.
ZATERDAG 28 JAN. 1933
Het krabbeltje hierboven is bedoeld als een
natuurgetrouw conterfeitsel van m'n buur
jongetje, zooals hij daar eiken morgen tegen
half acht nu weer naar school toe kuiert, wat
peuterend met zijn eeuwige „trissa" aan het
vijftien-öres-touwtje, kauwend op een toffee
cn met het verschoten rugzakje met school
boeken over de schouders, al kon het even
goed een ander jongetje van zoo'n jaar of elf
voorstellen. Want mijn buurjongetje heeft
geen bijzondere uiterlijke, en vermoedelijk
evenmin innerlijke, eigenschappen en de
vriendjes, die hij zoo onderweg oppikt en
met een paar kernachtige slang-termen be
groet, laten ook voortdurend hun dierbare
yo-yo langs het touwtje op en neer snorren,
kauwen ook op een toffee, dragen ook hun
verschoten rugzakjes, hebben ook een warm
windjack en een op den groei gemaakte golf-
broek, dikke wollen sokken over de geruite
sportkousen en zware bergschoenen, alsof zij
zoo den Kebnekaise zouden gaan beklimmen.
En in groepjes van vier, vijf trekkeii ze daar
dan langs de stille donkere straten, druk
redeneerend over huiswerk of sport, allemaal
eender, allemaal even groot zoowat, allemaal
't zelfde gekleed, als waren het boefjes uit
een verbeterhuis. En allemaal dragen ze hun
schoolpet, niet zoozeer als teeken hunner
waardigheid, dan wel omdat het nu eenmaal
gewoonte is, omdat ook de jonge generatie
van het Zweedsche volk er niet „gek", niet
anders dan anderen uit wil zien.
Het officieele model moet iets weg hebben,
van de keurige uniformpetten der Haarlem-
sche agenten, al ben ik daar niet geheel ze
ker van. De Stockholmsche schoolpet is soms
zwart, maar meestal zwart geweest, is uit z'n
model gehaald al van den dag af. dat een
glunderend, pas overgegaan scholiertje haar
op mocht zetten in plaats van een basker of
een wollen muts of een sportpet, en is spoe
dig al groezelig geworden van stof en regen
en van de vuile vingertjes, die telkens voelen
of de zak wel ver genoeg naar achteren is
getrokken. Want een schoolpet mag er voor
al niet nieuw en netjes uit zien, daar dit er
op zou wijzen, dat de drager eerst kort ge
leden het lager onderwijs met goed resultaat
doorstaan had. Dientengevolge bevindt zich
na eenigen tijd nog slechts het kleine kope
ren of zilveren school-insigne in zijn oor-
spronkelijken staat. Dit insigne, dat voor de
eene 'school gevormd wordt door een kruis
en een passer en voor een andere uit een
ster of een lier of een driehoek bestaat, is
het eenige onderscheidingsteeken en het
wordt als zoodanig ook wel door meisjes op
haar taschje of haar a la Garbo gefatsoe-
neerden basker gedragen. Klasse-verschillen
kent de schoolpet in dit democratische land
niet. En de jongens, die, zooals gezegd, niet
anders dan anderen wenschen te zijn, zouden
zeker niet willen, dat men aan hun pet zou
kunnen zien, dat zij in een hoogere of een
lagere klasse zaten dan de vrinden, waar
mee ze over straat slenteren of naar een
konditori of een bioscoop trekken.
De Zweedsche scholier is zeer verknocht aan
zijn schoolpet. Het zijn niet alleen studenten
die witte studentenpetten dragen.
De Zweedsche scholier schijnt zeer bijzon
dei aan zijn schoolpetje gehecht te zijn. Hij
draagt het als hij voetbalt of naar den
schouwburg gaat. als hij 's winters met de
heele klas op sk; s er op uit trekt en 's zomers
als hij ergens op de rotsen aan den water
kant zijn lenige, gezonde body bruin laat
branden. Daarentegen behoeft men hem
nimmer aangaande zekere vogeltjes en hun
evehtueele verblijfplaats te ondervragen. Als
hij iemand groeten moet neemt hij zijn pet
met zoo'n weidschen zwaai af, dat de geel-
blauwe voering te zien komt, en daarbij
maakt hij dan even een zeer diepe buiging,
correct en keurig, altijd honderd procent zoo-
a!s Mengelberg zegt. of degeen. die gegroet
wordt nu een leeraar of de juffrouw van een
snoepwinkeltje is. In kleine stadjes, waar
ieder iedereen kent, plegen de schooljongens
vreemdelingen hetzelfde eerbetoon te bewij
zen. Want de Zweedsche jeugd is zeer-wel
opgevoed, en daarom zal een schooljongen
nimmer vluchtig met een vinger aan den
rand van de klep tikken, zelfs niet wanneer
ge hem in een stampvolle tram op de teenen
trapt. Dar. licht hij zoo goed en zoo kwaad
als 't gaat zijn schoolpet van 't geplakte
blonde haar en stamelt wat van „ursakta",
van pardon voor het feit, dat zijn voet nu
juist onder uw schoen kwam.
Zoo in dezer, tijd van het jaar ondergaan
vele schoolpetten langzamerhand een merk
waardige verandering. Ze worden nog wat
vuiler clan ze reeds waren, ze blijken zeer
gemakkelijk te kunnen scheuren, zoodat na
een week of wat de stukken er bij hangen en
hier en daar de haren er door pieken, en als
't al te erg wordt, worden die scheuren dan
met groote steken met rood of groen of wit
garen zoo'n beetje bijeen gehaald. Een ieder
weet dan, dat de drager van een dergelijke
schoolpet voor zijn eindexamen zit. Eenigen
tijd later, wanneer het schriftelijk voor de
deur staat en het einde van de schooltijd en
dus ook van de schoolpet nadert, nemen deze
ruw-gerepareerde scheuren opvallend vaak
den vorm van vraagteekens aan. al waagt een
enkeling het zijn pet met stevige uitroeptee-
kens te bedekken.
Nog een paar
weken gaat het
oude zwarte hoofd
deksel met zijn
scheuren en zijn
bonte borduursels
mee. Op den dag-
van den uitslag
koopt een enkele
scholier, die een
briefje thuis gekre
gen heeft, haastig
een nieuwe school
pet, maar de ande
re examinandi
gaan met de oude
naar school. En wat
larer, als ze toege
sproken en geluk-
gewenscht zijn en
schreeuwend naar
buiten stormen, wordt het oude vod aan stuk
ken gescheurd en kapot gevoetbald. Want
op het schoolplein staan gelukkige moeders
en zusters, die in een papieren zakje de nieu
we pet, de sneeuw-blanke studentenpet, heb
ben meegebracht. Er wordt omhelsd, er wordt
gejuicht, er worden tranen weggeslikt, meis
jes maken even een „knieks', jongens buigen
licht het hoofd als hun de witte pet wordt
opgezet. - Zij worden onder slingers van bloe
men en groote bouquetten bedolven, zij krij
gen wandelstokjes met zilveren knop en geel-
blauwe lintjes, kostbare cadeaux met minia
tuur-studentenpetjes er op vastgebonden, ze
koopen groote luchtballons en papieren toe
ters, ze rijden zingend op open vrachtauto's
door de stad en worden van de trottoirs af,
door familie en kennissen met serpentines
bekogeld. En 's avonds zijn er grootsche fees
ten, waar de meisjes geheel in 't wit en de
jongens in smoking verschijnen, waar ze door
mannen der wetenschap toegesproken en ge
huldigd worden, al gaan ze na den schoonen
Zweedschen zomer ook meestal naar een
kookschool of een kantoor inplaats van naar
de universiteit.
Want de studentenpet toont alleen aan,
dat degenen, die haar draagt, zijn eindexa
men achter den rug heeft, en hij is daarom
feitelijk als een bijzondere schoolpet te be
schouwen, als een schoolpet, die zeer in eere
gehouden wordt, die telkenjare op den laat-
sten Aprildag weer te voorschijn gehaald
wordt als in heel het Zweedsche land de
groote lentevuren branden en men het feest
der „studenten" viert.
C. G. B.
Stockholm, Januari.
AARDAPPELVERGIFTIGING.
Aardappelen bevatten een vergif, het zgn.
solanine, In normale gevallen is het gehalte
echter zoo gering 10.002 tot ten hoogste 0.01
procent), dat niemand schadelijke gevolgen
van het gebruik van dit gewichtige voedings
middel behoeft te vreezen. Toch zijn in den
loop der jaren zelfs massa-vergiftigingen
voorgekomen, en wel in 1893 bij troepen, die
ia den Elzas in garnizoen lagen, in 1899 te
Berlijn en in 1917 te Glasgow.
De vergiftigingsverschijnselen doen zich
alleen voor na het gebruik v#n onrijpe nieu
we aardappelen en de consumptie van oude
aardappelen, die beginnen uit te loopen.
Want in de kiemen bijvoorbeeld kan het so-
leninegehalte tot 0.5 procent stijgen.
Tot het vermijden van ieder gevaar voor
vergiftiging geeft prof. Leschke den raad.
aardappelen, die van binnen groenachtig
zijn. niet te eten. Uitgeloopen aardappelen en
aardappelen, met een groenachtige schil
moeten dik geschild worden.
EEN N'EUWE KOORTS
THERMOMETER.
Even kijken hoeveel m'n
temperatuur is.
De gewone koortsthermometer heeft ver
schillende nadeelen: hij kan alleen bij be
paalde lichaamsdeelen worden aangelegd,
het duurt geruimen tijd eer de temperatuur
kan worden afgelezen en kwaadwillige pa
tiënten kunnen door schudden of wrijven de
kwik- of alcoholzuil langer of korter maken.
Al deze moeilijkheden zijn overwonnen met
behulp van oen instrument, dat met groot
succes in de Mayo-kliniek te Rochestor
wordt gebruikt.
De bewuste koortsmeter is een tliermo-
electrisch apparaat, welks werking .berust op
een bekend principe, dat als volgt kan wor
den geformuleerd; „wanneer twee verschil
lende metalen worden aaneengesoldeerd, ont
staat op de plek, waar zij in elkaar overgaan
een electrische spanning, welke grootte af
hankelijk is van de tempeartuur."
De betreffende spanning is weliswaar niet
hoog, maar zij kan nauwkeurig worden ge
meten en op een schaal worden aangegeven.
Het instrument kan bij ieder lichaamsdeel
worden aangelegd en geeft na tien seconden
de temperatuur aan. Het is niet mogelijk de
opgave te vervalschen.
De aanschaffings- en onderhoudskosten
van het toestelletje zijn echter op 't oogen-
blik nog zóó hoog. dat de particulier van de
nieuwe vinding vooralsnog geen gebruik kan
maken.
TRAGISCH.
„O, ik eh, ik heb gebeld", stamelde de on
berispelijk gekleede jongeman, toen de deur
werd geopend door een vriendlijke, glimla
chende dame.
„Ja, ja, ik zie het al", zei ze. „Komt u bin
nen".
„Maar eh. maarzei de jongeman, ter
wijl hij haar naar den salon volgde, „u be
grijpt me verkeerd".
..O nee. ik begrijp u zeer goed zelfs. Een
natuurlijke aarzeling heeft u ervan terugge
houden eerder kennis met mij te komen ma
ken
„Maar mevrouw", viel de jongeling in, „u
maakt heusch een vergi
„Heelemaal niet. M'n dochter May heeft me
al zooveel van u verteld! Haar geluk kent
geen grenzen en
„Mevrouw!" riep de jongeman wanhopig
uit, „ik ken uw dochter niet!"
„Wat?U bent May's uitverkorene dus
niet?!"
„Nee, ik ben ,ik moet, eh ik kom de laatste
termijn van de belasting innen, waarvoor u
een dwangbevel hebt ontvangen".
Toen had je de poppen eerst recht aan het
dansen.
Ik interview den ex-keizer
door HAROLD A. ALBERT.
Een Engelsche meening over
Doorn
Entree van Huize Doorn.
Het plaatsje Doorn is een voortdurende
verrassing. Het is Duitscher dan menig
plaatsje inDuitschland. Vele Duitsche
hooge militairen, die allen koningsgezind zijn,
hebben zich hier met hun gezinnen gevestigd.
Anderen (goede republikeinen) bezoeken het
stadje om hun voormaligen keizer te zien.
Inderdaad van alle deelen dse lands komen
de toeristen, die voortdurend de beide detec
tives die de poorten van Huize Doorn be
waken, lastig vallen, en verzoeken één oogen
blikje slechts op het grondgebied van den
ex-keizer te mogen loopen.
De ex-keizer houdt van afzondering, en
hij geeft de voorkeur aan eenvoud. Zijn
levenswijze is doodelijk vervelend en on
interessant. Op zekeren dag vond hij iets
dat zijn geest kon bezighouden, hij begon
n.l. de hooge boomen, die dicht rondom zijn
huis stonden, en die van zijn particulier park
een wildernis maakten, om te hakken.
Maar dat is nu ook afgeloopen; de cx-
keizer stelt geen belang meer in zijn be
zittingen. Verzwakt door bronchitis en rheu-
matlek, verouderd door zorgen, kan hij het
leven niet meer zoo genieten als vroeger,
zelfs zijn uitstapjes naar zee komen nog
slechts sporadisch voor.
Om zeven uur staat de ex-keizer op. en
na een korte morgenwandeling volgt het
gemeenschappelijk gebed. Vervolgens pleegt
de ex-keizer na het ontbijt tot de lunch te
lezen (soms Engelsche schrijvers als Dickens
of Scott». en worden enkele brieven beant
woord. Bij mooi weer maakt hij soms een
wandelingetje, maar doorgaans regent het
in Doorn, zoodat er niet veel anders dan
lezen overblijft.
In een kort onderhoud zeide hij mij o.a.
„Zelfs als ik het zou kunnen, zou ik den
loop der gebeurtenissen niet willen verande
ren. Geen millimeter".
De binnenkomst van prinses Hermine
maakte een eind aan ons gesprek. Ik werd
door het geheele huis geleid, en mocht alle
kamers zien. Zij zijn alle van kleinen om
vang.
Alles is in Doorn klein, behalve het portret
van den ex-keizer in de eetkamer. Maar
hoe het ook zij, men kan niet ontkomen
aan den geest van wanhoop, van een ver
loren, verbleekt verleden, die om het huis
heenhangt. De ex-keizer zal nooit meer uit
zijn gevangenschap geraken.
Ik zelf hoop nooit, meer in Doorn torui'. te
komen. Ik ben niet jalöersch op de ver
blijfplaats van den ex-keizer.
Een vervelender plaats bestaat niet.......
Onlangs hoorde ik iemand zeggen:
„Daar zijn er die geboren worden om te
heerschen en daar zijn er die geboren zijn
om te gehoorzamen".
'n Ouderwetsche volkswijsheid, maar der
gelijke uitspraken bevatten vaak een diepe
kern van waarheid. Men ziet het al bij de
kinderen.
Niet dat men ze onmiddellijk in heerschers
en dienaren kan rangschikken, maar de ver
schillen vallen vaak heel duidelijk in het oog.
Natuurlijk hebben alle kinderen wel eens
de neiging hun willetje door te zetten, daar
zijn ze kinderen voor. Maar zij. die dit altijd
doen, die geen middel onbeproefd laten, die
zelfs van uw zwakheden, o opvoeder, gebruik
weten te maken, die doorzetten, totdat einde
lijk hun haantje koning kraait, dat zijn de
heerschzuchtigen.
Zij hebben in eigen oog altijd gelijk, zij
weten het beter dan anderen, dringen die
opzijde en plaatsen zich zelf op den voor
grond. Ze wachten niet. tot anderen hun die
leiding geven, ze nemen de leiding als iets,
dat hun van rechtswege toekomt.
Daar tegenover staat het groote aantal der
gemoedelijken, der inschikkelijker. Zij zijn
wat langzamer in het nemen van besluiten,
ze overwegen, ze geven toe. ze onderwerpen
zich gemakkelijk aan anderen en leggen er
zich bij neer. dat ze op het tweede nlan
komen. Let eens op als uw zoontje of doch-
tertie vriendjes of vriendlnnetles gevraagd
heeft bij een veriaarsgelegenheid.
Eerst is natuurlijk de jarige het middel
punt, maar als u ze ongemerkt gaan laat,
zult ge de leiding spoedig in andere handen
zien overgaan. Die handen behooren dan
niet eens altijd aan de oudste, of aan de
knapste, het kan een voor u onoovallend kind
ziin, dat de anderen leidt. „Laten we roover-
tie soelen" zegt een jongen, „dan ben ik de
hoofdman". De anderen krijgen onderge
schikte rollen.
„We gaan schooltje snelen" hoort ge van
een meisie. „dan ben ik de Juffrouw".
Altijd zijn er. die door hun beslist ontreden
anderen onder hun invloed brengen en dan.
als er verkeerde neigingen in hun karakter
liggen, hun omgeving kunnen bederven.
Ze ontnemen die anderen hun zelfstandig
oordeel en halen ze soms over tot dingen,
waartoe ze zonder dien invloed niet zouden
komen. De ouders bespeuren wel dien ver
keerden invloed, ze waarschuwen hun kinde
ren, verbieden ze den omgang met den .len
gen demagoog, maar ze kunnen er iilet altijd
tegen on.
De opvoeding van de straat, om ze nu
zoo maar te noemen, is vaak sterker, dan die
var. de school en het huisgezin
Over heerschzucht der kinderen zou nog
heel wat te schrijven zijn.
Alle ouders weten wel. dat die neiging soms
heel vroeg voor den dag komt.
Kinderen kunnen on jeugdigen leeftijd zoo
lief. zoo „schattig" zijn. maar veel long"
schalies worden dikwijls on zulk een wijze
verwend, dat het later heel moeilijk valt zc
te leeren gehoorzamen.
Een ervaren onderwüzeres had eens in een
eerste klas een kleine jongen, die gewoon was.
zijn eigen zin te volgen. Hil stoorde zich niet
aan de juffrouw, negeerde ieder bevel.
Ten einde raad bracht ze de zaak in hooger
instantie en praatte eens met het hoofd der
Kleine heerschers.
school. Deze. een ernstig man, liet het jonge
mensch van drie turven hoog bij zich komen,
keek het streng aan, door zijn brilleglaaen en
vroeg: ..Waarom ben je zoo stout? Waarom
wil je de juffrouw niet gehoorzamen?
Pats! Eer hij er aan dacht, ontving hij een
klap ln het gelaat, dat zijn bril afrolde.
„Dien jongen kunnen we niet houden, daar
moet maar een andere school voor gezocht
worden" sprak het hoofd.
Het geval liep met een sisser af, maar ulfc
een gesprek met den vader bleek. dat. door
ziekte der moeder, het kind aan oen kinder
juffrouw was overgelaten, die den jongen
niet aankon. Hier waren dus de omstandig
heden oorzaak, dat de heerschzucht in het
karakter de overhand kreeg.
Een mijner kennissen, eon onderwijzer, had
een klas nieuwe leerlingen gekregen, wier
aard en karakter hij natuurlijk nog slechts
oppervlakkig kende. Óp zekeren dag kreeg hij
voor schooltijd bezoek van oen moeder, die
buiten zich zelve van narigheid was.
„Mijnheer", zei ze „nu is het toch ver
schrikkelijk. Onze Piet is om twaalf uur in
opgewonden toestand thuis gekomen. HIJ
durft niet meer naar school, want: „de
andere jongens willen me vermoorden" zegt
hij".
„Kom, kom, mevrouw", lachte de onder
wijzer.
,.U hoeft er heusch niet mee te spotten"
ging ze verder. Er is één jongen. Jan. zijn
achternaam weet ik niet. die alle anderen
tegen hem opzet. Ze zijn bang voor dien Jan
en doen alles, wat hij zegt.
„Neem me niet kwalijk, mevrouw", zei de
onderwijzer, „dat. ik er om lachte, 't Zal
heusch zoo erg niet zijn. Jongens gebruiken
graag groote woorden, maar ik zal de zaak
onderzoeken."
De meester liet de jongens even nablijven
en hij liet hen, zonder met straf te dreigen,
vrij uit Draten.
Natuurlijk bleek de zaak groot van opzet
en klein van uitvoering. Dat Piet ook niet
geheel vrij uitging. Spreekt welhaast van zelf.
Hij was een nerveuze knaap, die na wat ge
kibbel. het op een loopen had gezet, gevolgd
door de gansche bende.
Hoe meer hij na dien tijd op dien Jan lette,
vooral bij het vrije spel. hoorneer hem bleek,
dat moeder gelijk had met hem als de heer-
scher aan te wijzen. In dc school een stille,
weinig lastgevende jongen, was hij daar bul
ten de tiran, die den baas speelde. H».i deelde
de lakens uit HU zei. wat er gesnoeid zou
worden en verdeelde dc rollen. Iedereen on
derwierp zich zonder protest.
In afzonderlijke gesprekken met de 'ongens
bleek hem. dat ze tegen Jan oozagen. dat zc
het zich tot een eer rekenden, tot zijn
vriendjes te behooren en toch ook wel voelden,
dat het een beetje slaafsch was. zich altijd
naar zijn wenschen te schikken.
Opvoeden is een moeilijk werk.
Kinderen trachten te begrijpen, valt niet
altijd mee. Men moet zich daartoe als een
spiegel ziin eisen jeugd voorhouden en
kinderen liefhebben.
Dit behoeft gen strengheid uit te sluiten.
De heerschzuchtigen van karakter te be
teugelen en de al te slappen durf en zelfver
trouwen te reven is de schoone taak van
eiken opvoeder.
Moordhistorie.
door WLADIMIR BIELKINE.
O
In 't laatste oogenblik sprong ik met al
m'n lenigheid op 't voorbalkon van lijn 13
'hieruit kunt u zien dat 't niet in Haalrem
gebeurde) en tusschen het neerzetten van
mijn koffer en het te voorschijn brengen
van de 11 centen probeerde ik weer op nor
malen adem te komen.
Klink, klankging de bel van den
wagenbestuurder.
Klink, klank.
En tusschen al het lawaai van de straat,
de brullende auto's, de bellende fietsers, de
pinda-lekkerende Chineezen, hoorde ik de
doffe stem van een der twee medepassagclrs,
niet naast mij stonden:
ik heb drie vrouwen en twee klein
tjes
De rest van den zin kon ik niet hooren.
Mijn hemel! Ik keek voorzichtig om:
twee zeer verdachte individuen. Iets wreeds
in de diep-geplaatite. koortsachtig glimmen
de oogen. De eene droeg een donkeren Gra-
tama-baard, die in de avondschemering aan
zijn kin geplakt scheen te zijn.
„Drie vrouwen"Zou dat nou eindelijk
de ontmoeting zijn. waarnaar ik jaren lang
gesnakt heb: met een echten misdadiger
een meisjes-handelaar? Aui een echte Wal-
laceist spitste .k al m'jn ooren om geen
woord van hun gesprek te verliezen.
Klink, klank....
en die vrouw ïi-i:-st ik vangen! Dc
boer van mevrouw Jansen kon mij goed hel
pen"
Aha, een medeschuldige; zoo weet ik ten
minste één naam. En ik noteerde Mevr.
Jansen in mijn geheugen.
Maar hoe durfden deze schoften zoo in
't bijzijn van anderen over hun „zaken" te
spreken!Wat een onvoorzichtigheid, wat
een gewetenloosheid!
ja. en ik heb geen honneur"
hoorde ik de tweede man zeggen, alsof hij
mUn gedachten kon lezen. Dit was niets
niéuws voor mij, ik kon het best ge-
looven.
„dus moet ik zorgen, dat de blinde
niets meer kreeg."...
Künk, klank zei de bel
Ik voelde mijn oloed naar het hoofd stij
gen en mijn hart kloppen: -- een blinden
man hebben ze ook nog beroofd
Wat moest ik doen? Een agent waarschu
wen, of even wachten tot zc uitstapten en
clan ze laten arresteeren?
Mijn handen begonnen te jeuken,,..
Klink, klankbelde cle bestuurder. Had
hij dan heelemaal niets gehoord?
Mevrouw Jansen snijdt verkeerd". Mijn
maat en ik hebben geen harten cn de blin
de is dood. Dus, de robber is gered!"
Ik stapte uit. Ik was beleedigd
EEN WANDELENDE BERG.
In hel Zwitsersclie kanton Glarus is een
geheele berg aan het wandelen. Geweldige
kloven en scheuren bevinden zich in het
bergmasslef van den Kelchen-Stock. On
langs is in één enkelen nacht 30,000 kubieke
meter aarde neergestort, waardoor het dorp
Linthal werd bedreigd.
Een minutieus onderzoek, dat door den
geoloog Prof. Staub van de Universiteit tc
Zurich is ingesteld, heeft aan het licht ge
bracht. dat liet gevaar door die laatste berg-
storting wel is verminderd, maar dat de neer
gestorte massa alleen afkomstig was van de
oppervlakte van den berg en slechts ec-n
twintigste deel uitmaakte van de geweldige
massa, die nog steeds beweegt. Dus 600.000
kubieke meter berg is aan den wandel.
Juist de onzekerheid over het gedrag van
den berg drukt op de bevolking. Vele be
woners hebben het-dal reeds verlaten. Slechts
de ouderen zijn hun geboorteplaats trouw
gebleven.
De kleine katholieke kerk is ingestort,
slechts de toren staat nog overeind.