Ernstige ontploffing in de Renauit-fabrieken te Parijs EEN WONDERLIJKE GELIJKENIS. DE MUITERIJ AAN BOORD VAN "DE ZEVEN PROVINCIËN»'. De heer Meyer, eerste officier en warnemend commandant. VERKEERSVERBETER1NG voor .wielrijders te Halfweg. Op zij van de brug te Halfweg is men bezig met het maken van een groot rijwiel- en voetpad, opdat de wielrijders den drukken weg niet meer behoeven over te steken. DE LEDEN VAN HET "CAMBO»% het comité van actie samengesteld uit den Bond van Marineschepelingen fert den Bond van Marine-onder» officieren zouden Maandag een audiëntie hebben, bij den minister van Deiensie te den Haag. De deputatie, die niet door den minister .m ar door den secretaris generaal ontvangen werd MISS JOYCE GARDINER, de Engelschc damcs-biljarlkampiociic-profes» slonals, oefent zich niet behulp van.... ccn spiegel. VREDE IN HET DIERENRIJK. Maandag Js men begonnen met de die* ren van het natuurhistorisch museum te Rotterdam, waar brand go* woed heeft, over te brengen naar een schoollokaal aan de Dirk Smits straat. BIJ DE GROOTE ONTPLOFFING in de Renaultfabrieken te Parijs vielen acht dooden en honderdvijftiggewonden. Een overzicht van de fabrieken te Parijs. DE VERNIEUWING VAN HET SPOORWEGVIADUCT aan het Westnieuwland te Rotterdam is in vollen gang. Een overzicht van het baanvak, waar zestien pij- Iers vervangen zullen worden door nieuwe en zestien dubbelsporige bruggen door 32 enWelspörige. FEUILLETON Uit het Engelsch van JOSEPH HOCKING. (Nadruk verboden.) Een vreemde spanning tintelde door En dellion's zenuwen. Hij kreeg de eigenaardige gewaarwording in zekeren zin werkelijk Robert Dulverton te zijn en dat ge voel maakte de rol, die hij te spelen had, minder moeilijk. Na eenige minuten hadden ze den heuvel top bereikt en tegen de helling van de te genovergestelde zijde van de vallei, lag het huis, dat lange weken het voorwerp van Ralph Endellion's droomen was geweest. Hij kreeg een schok, toen het zich aan zijn be- tooverde oogen opdeed. Het overtrof zijn stoutste verwachtingen, het was veel mooier dan zelfs de enthousiaste beschrijving^ van den gestorven erfgenaam had kunnen doen vermoeden. Hooge olmen en eiken omgaven het met een gordel van lommer, schitterend- aangelegde tuinen en een uitgestrekt park glooiden naar de rivier, die zich als een breed lint van glinsterend zilver door het dal slinn gerde. Het statige en tegelijk vriendelijke huis was opgetrokken uit grijs graniet een juweel van oud-Engelschen kasteelenbouw. Endellion keek en keek het was alsof zijn blik zich niet kon verzadigen aan de schoon heid en liefelij kheid van dit kostelijke stuk architectuur. ,,'n Pracht van een bezitting", merkte Enny Yelland peinzend op. „Het goed van meneer Donrithorne kunt u pm JÊer pok zien". „Waar?.... Ik wist niet.... dat wil zeg gen „U moet het van dit punt honderden kee- ren gezien hebben!" riep Enny uit. „Kijk, hier!" Endellion's oogen volgden de richting van Enny's zweep en hij zag op een drie kilome ter afstand een groot, vierkant massief hee renhuis. „Miss Miriam is nog ongetrouwd, hè?" De oude man knikte. „Ja, ze vertellen wel dat de jonge meneer Arthur met haar wil trouwen, maar dan kan ook wel, een praatje zijn." Endellion werd zich bewust dat hij Ar thur Dulverton haatte en hij deed zichzelf de gelofte dat van dit huwelijk nooit iets zou komen. Hij was de landheer van Dulverton... maar op dit punt aangeland, weigerden zijn gedachten verder te gaan. Het rijtuigje daalde langzaam naar de val lei af en hoe dichter hij het landgoed nader de hoe onwezenlijker zijn aanspraken hem gin gen toeschijnen. Waar haalde hij den moed vandaan, het huis dat eeuwenlang aan. on getelde generaties van Dulvertons had be hoord, binnen te treden en zich uit te geven als eigenaar? Maar tegelijk betrapte hij zich erop dat een nieuw tot nog toe ongekend element, zijn geest was binnengeslopen. Ten slotte had hij iets van zijn vaders aard ge- erfd.. Op stuk van zaken was het leven een stuk kansspel en er was iets onweerstaan- baars-fascineerends en opwindends in, om zijn aanspraken te laten gelden. Er vloeide speculantenbloed in zijn aderen, dat hem prikkelde met een worp alles op het spel te zetten. De rol, die hij moest volhouden was zeker geen gemakkelijke, maar ieder spoor van vrees of beklemming had hij thans uit zijn hart gebannen. Als hij de eerste paar dagen kon doorkomen zonder argwaan te wekken zou de rest weinig moeilijkheden opleveren de eerste dagen, die brachten het grootste risico mee. Het feit, dat Trevor, de halte-chef, de kruiers op het station en Enny Yelland hem zonder aarzelen als Robert Dulverton hadden geaccepteerd, vervulde hem met zelfvertrou wen en hij voelde grimmige vastbeslotenheid toen hij ten laatste voor den hoofdingang van de Manor uit het rijtuigje stapte. „Wil je even bellen. Enny?" verzocht hij, terwijl hij deed alsof hij met zijn bagage be zig was. Eenige seconden later hoorde hij het tinkelen van de bel, gevolgd door het geluid van voetstappen. De deur ging open en een hoogbejaard manhij moest minstens zeventig zijnwerd zichtbaar. Endellion besefte, dat nu de werkelijke vuurproef ging beginnen. „Hallo, meneer Peters, ik kom u iemand brengen!" riep Enny opgewonden. Endellion wendde een oogenblik het hoofd af. Nu dui zelde het hem toch even. „Wie?" vroeg de man in de deuropening'. .Kunt u het niet zien?" vroeg -Enny. Endellion keerde zich om en liep langzaam in de richting van den ingang. Toen hij op een afstand van den ouden man gekomen was bleef hij staan en keek hem rustig en onbevangen aan. De oude gaf hem zijn door dringenden, onderzoekenden blik terug en wel een halve minuut stonden ze elkaar zoo aan te staren. Herkenning, twijfel, hef tige verbazing, blijdschap, teekenden zich achtereenvolgens op het gelaat van den grij zen dienaar aftoen klonk het, een juich kreet opwellend uit het diepst van zijn hart: ,De Hemel zij geprezen, het is meneer Ro bert!" ,J)us je herkent me, Peters? Het is bijna acht jaar geleden, sinds we elkaar het laatst gezien hebben. Een heele tijd! Maar jij ziet eruit alsof je geen dag ouder bent geworden." „Ja. ik herken u, ik herken u. U bent ver ouderd, maar ik herken u. Welkom, thuis." Ontroerd, de oogen vol tranen, greep hij Endellion's rechterhand. „Nog even kijken, meneer, om me te over tuigen dat ik niet droom, dat het meneer Robert is en niemand anders." Hij wreef zijn oogen uit en liet nogmaals zijn blik lang en ernstig op den ander rus ten. „U bent veranderd, meneer, dat staat vast maar het is hetzelfde gezicht". Hij staarde even in gepeins voor zich uit; toen: „O. waar om is u toch niet eerder thuisgekomen! Uw vader heeft zoo'n verdriet gehadik geloof dat het tenslotte zijn hart gebroken heeft. Ik hoop dat hier alles even goed zal gaan als vroeger, meneer. U moet mij mijn openhar tigheid ten goede houden, maar uw vader maakte zich bezorgd over de toekomst. U weet hoe na het landgoed hem aan het hart lag en dat u.... dat u weg bent gegaan heeft hij zich verschrikkelijk aangetrokken." Enny Yelland was inmiddels weggereden en de beide mannen waren nu alleen. „Ik begrijp het volkomen. Maar je hoeft niet bang te zijnik ben heelemaal veranderd de verandering is niet alleen uiterlijk,— en ik zal mijn plicht doen tegenover ieder een." Neemt u mij niet kwalijk, dat Ik zoo vrij postig ben geweest, meneer. Ik heb met u ge speeld, toen u niet veel meer dan een baby was en toen u ouder werd, heb ik mij mis schien te veel vrijheden gepermitteerd door u ongevraagd raad te geven. Maar ik hield van u, meneer Bob en daarom „Ik weet het, Peters. Het is niet te verwon deren, dat je ongerust was over mij. Maar voor de toekomst is die ongerustheid niet meer noodig." „Ik was bang, dat n nooit meer terug zou komen, meneer Bob en ik was bang, dat als u terugkwamenfin, u weet wat ik bedoel meneer Bob. Vergeeft u het mijik ben meer dan vijftig jaar in dit huis in dienst geweest ,Natuurlijk is er geen sprake van kwalijk nemen, Peters, vertel mij nu maar alles." Ze stonden nu in de hall en Peters begon zijn hart te luchten. „O, n hebt geen idee hoe opgewonden en van streek ik ben. Ik had het u ai eerder moeten zeggen, meneer: ze ziin ai vier uur hier". „Wie is hier?" „Uw oom". „Oom Arthur?" „Ja en uw neef en de advocaat". „De advocaat? Wat voor een advocaat?" „Komt u even mee in de eetzaal, meneer? daar kunnen wc beter praten. Ze zijn op het oogenblik in de bibliotheek. „Maar wat doen ze daar in vredesnaam?" „Ik weet het niet, meneer Bob: niemand van ons weet het. maar je hoort zoo van alles en nog wat en ik zou zeggen dat het er op leek. dat er wat waar moet zijn van die ge ruchten. Maar uw terugkomst verandert na tuurlijk alles. Ik wilde maar dat u vooruit be richt had dat u kwam." „Over wat voor geruchten heb Je het eigen lijk, Peters?" „Eerlijk gezegd meneer, ze vertelden dat u dood was." „Wie vertelde dat?" „Uw oom. Hij zei dat het langer dan een jaar geleden was dat uw vader het laatst van u gehoord hadenenfin, maan denlang gedraagt hij zich alsof hij hier de baas is. De jonge meneer Arthur comman deert ons allemaal, alsofoch, u kent zijn manier van optreden, meneer Bob. En mevrouw Dixon is opgezegd, omdat...." „Nu, waarom Peters?" moedigde Endellion aan, toen de oude man de zin niet afmaakte. ,J2r is sprake van dat hij met Miss Miriam Donnithorne gaat trouwen. Maar als dat werkelijk zoo is, heeft hij immers toch ook geen huishoudster noodig. En mevrouw Dixon is hier ruim twintig jaar geweest." Endellion's brein werkte snel. Hij kende weliswaar mevrouw Dixon niet, maar Peter's opmerkingen hadden hem voldoende wegwijs gemaakt. „Dus mijn oom is hier in huis met Arthur en een advocaat?" (Wordt vcvvcflgdjr f

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1933 | | pagina 9