EEN WONDERLIJKE
GELIJKENIS.
HAARLEM'S DACBLAD
COMMANDANT EIKENBOOM
UIT ZIJN FUNCTIE.
Zeven Provinciën" slechts licht
beschadigd.
Er was zesmaal gesommeerd.
Driemaal herhaald:Hinder ons niet
BATAVIA. Do commandant van De Zeven
Provinciën, de kapitein-luitenant-ter-zee P.
Eikenboom is van het commando over dit
schip ontheven. Hij bevindt zich thans aan
boord van den kruiser Java in afwachting
van de beslissing, te nemen door de pas in
gestelde commissie van onderzoek aan boord
van het eskader. (Aneta)
BATAVIA, 11 Februari (Aneta):
„De Zeven Provinciën" blijkt niet ernstig
te zijn beschadigd. Het schip stoomt op eigen
kracht op naar de reede van Tandjong Priok.
De gearresteerden.
BATAVIA, 11 Februari (Aneta):
Het Departement der Marine in Ned.-Indië
deelt mede, dat 28 Europeesche schepelingen
van „De Zeven Provinciën" zijn gearresteerd
en door de ..Orion" alhier worden aange
bracht, terwijl aan boord van de „Java" zich
184 Inlandsche schepelingen van „De Zeven
Provinciën" bevinden.
BATAVIA. 11 Februari (Aneta):
Op verzoek van den divisie-generaals maak
te Aneta bekend, dat particulieren onder geen
beding op het eiland Onrust zullen worden
toegelaten.
Doodenlijst.
BATAVIA, 11 Februari (Aneta):
De volledige lijst der gedooden aan boord
van ,De Zeven Provinciën' bevat de volgende
namen, volgens de laatst beschikbare voor-
loopige gegevens: kwartiermeester R. Tuhu-
mena, de tamboers 2e klasse P. Bakker en J.
C. de Bree, de marinier 2e klasse W. A. Kroes
kop, de Inlandsche korporaal-telegrafist W.
N. Rumambi, de inlandsche matrozen 1ste kl.
Mohamcd, Basir en F. Kasehung, de Inland
sche matrozen 3e klasse Amir, Misman en
Sait, de Inlandsche lichtmatrozen D. N. Ke-
ramas, O. H. Koluod, F. G. Latupeirissa, Mis-
kam, Soewardl, alias Hapapi. de Inlandsche
stoker 1ste klasse Oomar. de Inlandsche sto
ker 2e klasse P. Aritonang. de Inlandsche
jongen Lila, alsmede nog vier ongeïdentifi-
ceerden.
Zwaar gewonden.
Zwaar gewond werden: een ongeïdentifi
ceerde Europeaan en voorts de Inlandsche
matrozen 1ste klasse J. K. Kawilarang, M. M
Paradja, de Inlandsche matroos der 3e klasse
Soegito, de Inlandsche lichtmatroos Sagino,
de Inlandsche leerling-stoker Soewato cn een
ongeïdentificeerde Inlander.
Licht gewonden.
Licht gewond zijn: De luitenant ter zee der
3e klasse A. N. baron de Vos van Steenwijk,
de Inlandsche korporaal-kok Sadri, de In
landsche matroos-koks Gasim en Niti, de In
landsche lichtmatroos J. E. Pelupessy.
Een nader telegram meldt: de op de doo
denlijst vermelde Inlandsche navigator Tu-
humena blijkt in leven te zijn. Hij bevindt
zich aan boord van do ..Java" in zwaar arrest.
Desniettemin blijft het totaal der dooden
ongewijzigd.
BATAVIA. 11 Februari (Aneta).
De door de bom gewonde Europeesche ma
rinier Bom verklaart, dat hij degene is ge
weest. die op „De Zeven Provinciën" de witte
vlag heeft geheschen. Deze mededeeling
wordt nader gcvcrificeerd door een speciale
commissie van onderzoek aan boord van het
eskader. De hoofdleiding van dit onderzoek
is opgedragen aan den kapitein ter zee F. W.
Coster, die tevens tijdelijk het commando
over „De Zeven Provinciën waarneemt.
Bedenktijd misbruikt.
BATAVIA. 11 Februari (Aneta).
Het Departement der Marine in Ned.-Indië
deelt mede, dat het vliegtuig D-ll, geheel
FEUILLETON
Uit het Engelsch van
JOSEPH HOCKING.
(Nadruk verboden.)
16)
XI.
MIRIAM DONNITHORNE.
Het was heelemaal geen volmaakt mooi
gezichtje, waarop Ralph Endellion's blik
rustte. Niemand zou Miriam Donnithorne
bij den eersten aanblik een „schoonheid"
hebben genoemd. Ze bezat zoomin de ver
fijnde manieren als de luchtige élégance
van een meisje, dat zich veel in de uitgaande
wereld beweegt, maar daar stond tegenover
dat er een onmiskenbaren charme van haar
uitging door haar frissohe natuurlijkheid,
Endellion sloeg haar aandachtig gade. Hij
had zich dikwijls afgevraagd wat voor type
Miriam Donnithorne. het meisje waarmede
Robert Dulverton had willen trouwen, zou
zijn. Nu wist hij het. Ze was anders dan het
beeld, dat zich in zijn geest had gevormd,
maar teleurgesteld was hij niet; hij verheug
de cr zich al min of meer op, haar weldra te
zullen ontmoeten en spreken. En- tegelijk
vervulde dat vooruitzicht hem met een ze-
k. re beklemming. Hij besefte, dat, hoe zwaar
de vuurproef, die hij reeds had doorstaan,
ook geweest was. de ontmoeting met dit
jengemeisje nog moeilijker zou zijn. Die
groote. eerlijke oogen zouden scherper kijken
dan die van den achtcrdochtigen advocaat.
Niet dat hij bang was. Zijn ondervinding van
de laatste uren had hem vertrouwen gege
ven, toch, al verlangde hij ernaar in ver
MAANDAC 13 FEBRUARI 1933
overeenkomstig de schriftelijke orders, welke
aan dit vliegtuig waren verstrekt, de muiten
de bemanning aan boord van ..De Zeven Pro
vinciën" tot zesmaal toe heeft gesommeerd,
nl. driemaal radiografisch op de 600 meter
golf en driemaal op de 475 meter golf.
Hierna werd den muiters tien minuten be
denktijd gegeven, welke werd misbruikt door
de driemaal herhaalde uitseining van het be
kende telegram, met de toevoeging: „Ons
niet hinderen".
Indien na het werpen van de eerste bom
de overgave niet zou zijn gevolgd dan zou
den de vliegtuigen ten tweede malen boven
het schip ziin verschenen en bommen hebben
uitgeworpen tot een totaal gewicht van 1200
Kilogram.
Marinier buiten levens
gevaar.
Volgens een bij de familie ingekomen te
legram. afgezonden van het Hoofd-hospïtaal
te Batavia verkeert de 22-jarige marinier der
2e klasse H. Visser, die tengevolge van de
ontploffing van de bom op „De Zeven Provin
ciën" brandwonden en een borstwond be
kwam, thans buiten levensgevaar.
De „Java-bode" meldt, dat aan de commis
sie te Soerabaja, welke een onderzoek zal in
stellen naar het gebeurde aan den Oedjoer.g
(de dienstweigering van Europeanen aan de
muiterij voorafgaande) drie wodana's en drie
asslstent-wedana's van de bestuursschool ter
beschikking zullen worden gesteld.
(Aneta)
Bosschart de aanvoerder.
Volgens den correspondent van de Msb. is
als hoofd van de muiterij na onderzoek aan
gewezen de Europeesche korporaal-machinist
Bosschart.
Europeanen navigeerden.
De correspondent van de Tel. telefoneert:
Wat de navigatie tijdens de vaart van „De
Zeven Provinciën" langs Sumatra's Westkust
betreft, staat het thans vast. dat deze geheel
in handen is geweest van Europeesche on
derofficieren De gevangen officieren hebben
in geen enkel opzicht hun medewerking aan
de navigatie verleend.
Bij het overbrengen der gevangen muiters
naar het eiland Onrust waren de Europee
sche schepelingen geboeid.
Leger in Atjeh paraat.
KOTA RADJA, 12 Februari (Aneta)
Een redacteur van de „Deli Courant" had
alhier een onderhoud met den gouverneur van
Atjeh, den heer Van Aken. Deze verklaarde
nadrukkelijk, dat de geheele toestand na het
uitbreken van de muiterij gunstig is. Het leger
is paraat en alleszins voldoende uitgerust.
De gouverneur roemde het schitterende
werk van alle diensten over alle" geledingen.
Hij roemde hierbij in de eerste plaats het
leger, doch ook de post-, telegraaf- en haven
autoriteiten, die allen blijk gaven van een
paraatheid, welke met genoegen werd gecon
stateerd.
De Atjeh-spoor verleende eveneens alle me
dewerking. Men zorgde er voor. dat zoo spoe
dig mogelijk een locomotief onder stoom stond
voor vervoer van troepen, terwijl voorberei
dingen werden getroffen voor uitgebreide
eventueel noodige maatregelen.
De gouverneur beantwoordde de vraag of
het doorsnijden van telefoondraden nabij
Sibreh verband hield met de gebeurtenissen
aan boord van de „Zeven Provinciën" ont
kennend..daar anders wel de interlocale lijn
verbroken zou ziin. terwijl de geleiding bij
Sibreh slechts diént voor de Atjeh-spoor.
Dank voor inlandschen trouw
BATAVIA, 11 Februari (Aneta)
De Gouverneur-generaal van Ned.-Indië
verzond eigenhandig geschreven brieven aan
de heeren dr. Apitulay en Mandagie, waarin
dank wordt betuigd voor de door hen bij de
jongste aanhankelijksheidsdemonstraties ge
sproken woorden, waarbij zij de onverminder
de trouw en aanhankelijkheid jegens de re
geering van de Moluksche en de Minahassi-
sche bevolking bevestigden.
BUITENLANDSCHE PERS
STEMMEN.
„NEDERLAND KON NIET ANDERS".
BATAVLt, 11 Februari (Aneta>.
Het „Bataviaasch Nieuwsblad" publiceer)
den volgenden brief van een vooraanstaand
Britsch ingezetene:
De Britsche ingezetenen zijn heftig veront
waardigd over het feit dat een Engelsch blad
als de „Evening Standard", schrijvende met
volkomen onkundigheid, een dergelijkcn be-
lachelijken commentaar zou hebben geleverd
als werd gemeld.
Deze Britsche ingezetenen wenschen de ver
der contact te komen met Miriam Donni
thorne, voelde hij een vage twijfel, dien hij
niet verklaren kon.
Eindelijk verdween zij uit het gezicht en
Endellion liep het kerkje, dat hem scheen
te fascineeren weer binnen. Die koperen en
marmeren gedenkplaten spraken een eigen
aardige taal tot hem: ze vertelden hem van
de Dulvertons, wier namen er in waren ge-
grif d: sommigen van hen waren al eeuwen
tot stof vergaan en hij had een mysterieuze
gewaarwording als of hij in zeker opzicht
met hen verwant was en zij hem vriendelijk
gezind waren.
Bij zijn terugkomst op het kasteel, liep hij
direct naar de bibliotheek en terwijl hij het
vertrek op en neer liep, viel zijn oog op het
portret van den overleden landheer.
„Ja. hij herkende het gezicht. Het was het
gezicht van den man, die in Australië zijn
pad had gekruisd, maar ouder.
Endellion voelde een onbehagelijk gevoel in
zich opkruipen, toen hij naar het portret
keek. Hij vroeg zich af wat deze man, als
hij door een wonder in het leven kon terug-
keeren wel zeggen zou, wanneer hij hem op
de plaats vond, die sinds menschen heugenis
door een Dulverton was ingenomen. Het was
waar, het gezicht was streng en niet zonder
een trek van hoogmoed, maar het leek wel,
alsof er een grimmig lachje om de gladge
schoren lippen speelde, alsof de oude land
jonker zich heimelijk verkneukelen zou. als
hij wist dat zijn weinigs-beminde broer de
vurig begeerde erfenis door den neus werd
geboord
Nadat hij een tijdlang naar het portret ge
staard had, zette de jongeman zich aan ta
fel en begon de bescheiden, die Binns, de
rentmeester, had achtergelaten, door te
zien.
Hij wist een weinig van het beheer van een
landgoed, maar hij bezat een scherp intel
lect en een snel bevattingsvermogen en nam
zonder veel moeite de gegevens der overzich
telijke boekhouding in zich op. Een groote
plattegrond van de bezittingen was daarbij
zekering te geven, dat zij volkomen deelen in
de ergernis, welke daarover door de Neder-
landsche ingezetenen mocht worden gevoeld.
(Het Engelsche blad had geschreven, dat
de inlanders alleen de Engelschen „orang
poetlh", dat is blanken plachten te noemen,
de andere Europeanen werden met hun lands
naam aangeduid. Red.)
„Hard tegen hard"
Onder het opschrift „Hart auf Hart" houdt
de Berlijnsche „Börsenkurier" zich bezig met
de muiterij op „De Zeven Provinciën".
Het blad zet naar wij in de Msb. lezen, in
een lang artikel de zaak uiteen en zegt het
niet onwaarschijnlijk te achten dat hier of
daar in Europa tegen de Nederlandsche re
geering de klacht zal worden uitgesproken,
dat de blanke heerschers in de Zuidzee he!
door verkeerde onderhandelingen tot muiterij
hebben laten komen. De muiters zouden heb
ben aangeboden, aldus kan de door het blad
veronderstelde klacht luiden, het geschil zon
der bloedvergieten bij te leggen, doch de Ne
derlanders hebben hun zelfs geen antwoord
waardig gekeurd. Zij hebben met met zacht
heid te werk willen gaan en liever achttien
menschenievens opgeofferd, dan naar bemid
deling gestreefd.
Het blad geeft dan zelf als zijn meening te
kennen, dat het geval van .I>e Zeven Provin
ciën" wel het minst aanleiding geeft om in
uitgebreide beschouwingen te treden over
recht of onrecht of over het optreden der
blanke heerschers.
Immers'hier ging het hard tegen hard, hier
ging het om het prestige en het handhaven
van het gezag. Een klein Europeesch rijk
heeft hier in het Oosten immers een groot
koloniaal gebied en het handhaven van het
gezag in dit gebied was van Europeesch be
lang.
De verdere bijzonderheden en de aard van
het optreden enz. zijn alle kwesties die eerst
na beëindiging van de muiterij dienen te
worden onderzocht. De Nederlandsche regee
ring mocht niet anders gehandeld hebben
dan zij gehandeld heeft.
Mataglap geworden?
De „Times", die de muiterij eveneens behan
delt. noemt het heele geval dat zoo tragisch
afliep, een vreemd marine-avontuur. Dat een
deel der bemanning misschien beïnvloed is
door communistische propaganda, is waar
schijnlijk, maar het blad zegt met nadruk, dat
in plaats van naar een neutrale haven te va
ren, wat zij evengoed hadden kunnen doen,
de muitende schepelingen langzaam varend,
de kust volgden van Sumatra. Misschien
hadden zij te voren hun plannen beraamd,
mogelijk ook was het weinig meer dan een
van die plotselinge aanstekelijke opwellingen
waarvoor de Maleische rassen zoo erg ont
vankelijk zijn.
In ieder geval duiden de Nederlandsche
toebereidselen voor het optreden van de vloot
op iets meer dan de noodzakelijke disciplinai
re maatregelen en mogelijk zat er meer ach
ter het geval, dan is gepubliceerd.
De „Daily Tel." merkt op dat de muiters
geen kans hadden op succes, want in onze da
gen heeft een weggeloopen oorlogsschip geen
vrienden en nergens vindt het een toevlucht.
Al zou de ontstemming onder de bemanning
over de soldijverlaging gegrond zijn. dan wa
re dat nog geen rechtvaardiging voor muiterij
welke voor de bemanning altoos een onver
geeflijke misdaad blijft.
Het blad besluit met de hoop uit te spre
ken, dat de Nederlandsche regeering de juis
te middelen zal vinden om aan deze beweging
een einde te maken.
Geen Russische belangstelling'
De Russische pers wijdt volgens het Han
delsblad aan de heele muiteru zeer weinig
aandacht en plaatst ae berichten op niet in
het oog loopende plaatsen.
Oordeel in Duitschland
Te Telegraaf meldt uit Berlijn:
De muiterij in' Ned.-Indië en het geval van
„De Zeven Provinciën" hebben sedert ver
scheidene dagen bij het Duitsclie publiek ze)L-
de belangstelling voor de eigen binnenland-
sche beroeringen kunnen verdringen. Daar
men in 't algemeen slecht op de hoogte is van
de reusachtige afstanden in onze koloniën,
verwondert men zich er vooral over dat de
muiters zoo langen tijd hun avontuurlijke
vaart konden voortzetten. In de dagbladen
trok men daaruit de conclusie, dat de weer
middelen in Ned.-Indië niet voldoende zijn,
om overal tijdig te kunnen ingrijpen. Vaak
hoort men een parallel trekken tusschen den
militairen toestand in ons gebied en in
Duitschland. Men wijst er op, dat in Duitsch
land veertien jaar kabinetten hebben gere
geerd met een sterken socialistisch en inslag,
maar dat niettemin bij de Duitsche marine
cn in het Duitsche leger geen spoor van so
cialistische of communistische invloeden te
ontdekken valt. Daarentegen hoorde men over
den geest in het bijzonder bij onze marine,
maar ook bij het Ned.-Indische leger opvat
tingen ,die allerminst vleiend zijn.
Nu met de overgave van „De Zeven Provin
ciën" de periode van verzet in Ned.-Indië ge-
een goed hulpmiddel: de boerderijen met
hun namen waren er nauwkeurig op aange
geven. hun grenzen, de grootte der terreinen,
evenals de namen der pachters, in den tijd
dat de kaart geteekend was. Na een
goed uur had hij heel wat. van wat hij be
hoorde te weten, zorgvuldig in zijn geheugen
geprent.
Een zware gong luidde door het huis en
Endellion keek op zijn horloge. „Zeven uur",
zei hij bij zichzelf. „Dat zal het sein voor het
diner zijn. Wat is de tijd omgevlogen!"
Mevrouw Dixon kwam de bibliotheek bin
nen. „U weet nog wel dat uw vader altijd
een half uur noodig had om zich te klee-
den, meneer Robert," zei ze. „We hadden
niets over uw kamer afgesproken voor u uit
ging, maar ik heb den haard laten aanma
ken in de kamer vlak hierboven. U herin
nert zich natuurlijk dat wij die altijd de
„oude logeerkamer" noemden. Ik had eerst
uw eigen kamer van vroeger in orde willen
maken, maar die vond ik zoo klein, dat ik
op stuk van zaken de ander maar genomen
heb. Morgen moet u zelf uw keus maar ma
ken."
„Dank u, mevrouw Dixon. u bent erg
zorgzaam voor mij", antwoordde hij cn hij
stond op om het vertrek in kwestie te gaan
zoeken, maar daar het hem door het hoofd
flitste, dat hij den weg in het groote huis
niet kende en hij niet mocht riskceren zich
door een vruchtelooze zoekpartij te verraden,
belde hij om den butler
„Zeg. Peters", vroeg hij. toen de oude be
diende verscheen, „heb je mijn bagage naar
mijn kamer gebracht?"
„Ja. meneer. Mevrouw Dixon heeft u voor-
loopig de „oude logeerkamer" gegeven. Ik
dacht dat u liever uw eigen kamer had wil
len hebben, maar zij vond die te klein."
„Heb je mijn avondkleeren al uitgepakt,
Peters?"
„Neen. meneer. U hebt me de sleutels van
do koffers nog niet gegeven en w was zoo ver
diept, dat ik u niet wilde storen. Ik heb strak;
aangeklopt en naar binnen gekeken, meneer
eindigd is, bevatten eenige bladen uitvoerige
beschouwing over het gebeurde.
In de „Vossische Zeitung" is een militair
aan liet woord. Het blad constateert dat men
sedert lang in vakkringen de waarde van on
ze overzeesche strijdkrachten gering achtte.
Verscheiden malen, aldus dit blad, traden po
litieke stroomingen aan den dag, die of wel
een nationaal-Javaansche of wel een comrau-
nïstisch-pacifistische strekking hadden. He*,
geval van „De Zeven Provinciën" heeft de
zaak fel belicht. Het blijft dc vraag, of de
Nederlandsche koloniale regeering de kracht
bezit, om energiek in te grijpen. Er bestaat
sedert lang een richting, die er naar streeft,
aan de Javanen groote autonomie te geven.
Het is te vreezen, als men thans scherp te
gen de muiters optreedt, dat dan in andere
deelen van leger en marine onrust zal uit
breken en dat daardoor het Javaansc.he pro
bleem acuut zal worden. Een reorganisatie
der Nederlandsche overzeesche strijdkrachten
is echter onvermijdelijk".
MEENING VAN STAATSRAAD
RAMBONNET.
GEBREK AAN MOED BIJ DE OFFICIEREN.
De Telegraaf vroeg de meening van Staats
raad J. J. Rambonnet over De Zeven Provin
ciën en deze vice-admiraal en oud-minister
van Marine noemde de heele geschiedenis be
schamend en in één woord verschrikkelijk.
„Voor de jonge officieren, die niet begrepen
hebben wat zij te doen hadden, is liet eenige
excuus, dat zij nog zoo jong waren. Maar als
de berichten juist zijn, dat de commandant
gewaarschuwd was, dat er op zijn schip iets
broeide, begrijp ik niet dat hij'niet onmid
dellijk geschorst is. Even onbegrijpelijk is het
voor mij, dat hij vier dagen lang achter zijn
schip heeft aangevaren en dat hij zich heeft
laten intimideeren door de bedreiging dat de
muiters zouden schieten als hij probeerde
aan boord te komen.
Het blad vroeg den heer Rambonnet of hij
dus van meening was dat de officieren ge
handeld hebben in strijd met, hun plicht en
hun eed, door den muiters hun woord te ge
ven, dat zij zich van gewapend verzet zouden
onthouden.
Zij waren nog zoo jong
Daar behoeven vrij niets eens over te pra
ten, aldus de heer Rambonnet. Een daad van
persoonlijken moed kan in zulke omstandig
heden de situatie redden. Een excuus is
slechts dat zij nog jong zijn en dat zij klaar
blijkelijk verkeerd geleid zijn. De oorzaak
van een dergelijk verschijnsel zit echter die
per;. de nationale opvoeding vertoont ernsti
ge gebreken.
Men weet niet meer dat meed een eerste
deugd is. Opvoeding, ook van den militair, be
rust niet op praten, maar op het geven van
het goede voorbeeld. Wie leiding wil geven
moet weten of hij durft of niet en als hij
niet durft, moet hij niet aan boord gaan.
„Opvoedingssysteem verkeerd'
Ons opvoedingssysteem is een gevaarlijk
systeem. Daarbij komt dat alle z.g. anti-miii-
tairistische propaganda ook veel kwaad heefi
gedaan. Die propaganda is overbodig, want
ons volk heeft nooit last gehad van een over
maat van militairisme of gezagswellust. Men
heeft daardoor stelselmatig alle nationaal ge
voel gedood. Bovendien geloof ik. dat men
geen moeite genoeg heeft gedaan om den
menschen bij te brengen wat zij weten moes
ten. Voor de houding van de Inlanders, die
iets geriskeerd hebben, heb ik nog meer sym
pathie dan voor de dubbelhartige marinebon
den. Voor het gedrag van den commandant
kan ik geen enkele verontschudiging vinden;
ik kan mij niet begrijpen dat hij niets ge
merkt heeft van de stemming aan boord.
Te lang gewacht met optreden
Ook met de wijze waarop aan de muiterij
een einde is gemaakt, bleek de heer Rambon
net zich niet geheel te kunnen vereenigen. Z.i.
is er veel te lang gewacht. Men moet niet
vergeten dat iedere 24 uur, dat het schip in
handen van de muiters bleef, de toestand
erger werd. Was het wel noodig te wachten
op een samentrekking van het Nederlandsch
eskader? Waarom is niet dadelijk door vlieg-
booten een eindeaan de muiterij gemaakt?
Men kan zich voorstellen, dat een flink offi
cier overgave en toegang aan boord zou heb
ben geèischt, om, zoo daaraan voldaan was,
orde op de zaken te stellen. Zou daaraan
niet voldaan zijn, dan zou men als thans een
bom hebben kunnen werpen. Zou de officier
toegelaten en doodgeschoten of gevangen ge
nomen zijn, dan had ee tweede vliegboot het
bombardement kunnen opnene, aldus besloot
de heer Rambonnet het onderhoud.
Nader meldt Reuter:
Bevestigd wordt, dat een opstandige bewe
ging in Peru is uitgebroken, die, naar ver
luidt, gesteund wordt door de marine en een
deel van het leger en de stad Arica als cen
trum zou hebben. Men zegt, dat aanhangers
Robert, maar u scheen mij niet te liooren.
U zat over een kaart gebogen."
„Ja, ik moest me eens even een indruk
vormen van den toestand van het goed. Hier
zijn de sleutels, Peters; ga maar even met
me mee, dan kun je de dingen die ik noodig
heb uitpakken".
„Ja, meneer Robert", De oude getrouwe
vermoedde weinig dat dit egn krijgslist was
om den weg naar de slaapkamer te vinden!
Kort daarop trad Endellion de eetzaal weer
binnen. Hij had zich vlug verkleed en voor
hij naar beneden ging een kijkje genomen
in verschillende kamers. Hij moest zich im
mers zoo spoedig mogelijk vertrouwd ma
ken met het huis.
Gedurende het diner voelde hij zich
vreemd, onwennig. Het was alsof hij een
rol in een tooneelstuk speelde. Maar des
ondanks voelde hij zich kalm en tevreden.
Geen angst sloop zijn geest binnen: geen ge
wetenswroeging bedierf hem zijn eetlust.
„Ik ben klaar. Peters", zei hij eindelijk,
„Ik heb voortreffelijk gedineerd. Breng de
koffie maar in de bibliotheek, daar blijf ik
den rest van den avond".
„Uitstekend meneer".
Het was heerlijk rustig in de bibliotheek.
Het raam stond een weinig open en hij hoor
de het ruischen van de rivier in de verte,
terwijl nu en dan de wind zuchtte door de
lakker, der olmen en eiken rondom het huis.
Maar behalve dat en het vroolijke knappen
van het vuur bereikte geen geluid zijn oor.
Peters kwam weer binnen.
„De predikant komt u een bezoek brengen,
meneer", kondigde hij aan.
„Aha. meneer Borlase!"
„Wilt u hem ontvangen, of zal ik zeggen,
dat
„O. natuurlijk zal ik hem ontvangen. Is
er err! vuur aan in een der andere kamers?"
„In der. salon, meneer Robert. Mevrouw
Dixon verwachtte al dat er bezoek zou ko
men."
„Mooi. Laat meneer Borlase dan in den
salon".
van Leguia. den voorma!igv« president, die op
het eiland San Lorenzo gevangen v.-o:x't, ge
houden, zoomede leden van eer. socialistische
organisatie zich bij de beweging hebben aan
gesloten
UIT DE PERS
„Het moest we!
een boei zijn.".
De Nieuwe Rotterdarasche Cou
rant zegt ten antwoord op de vraag of het
mogelijk was andere middelen dan een bom
te gebruiken tegen De Zeven Provinciën, dat
hst schip was voorzien van het verstd ragende
en machtigste geschut van alle ter plaatse
aanwezige marine-vaartuigen, zoodat het voor
deze schepen roekeloos ware geweest om te
trachten iiet. muiterschip op zoodanigen af
stand te nadsren, dat zij in staat zouden zijn
het schip onklaar te schieten in de hoop dat
het zich dan wel voetstoots zou moeten over
geven. Nu dit onuitvoerbaar was, bleef de
keuze tusschen de duikboot en het vliegtuig
Het is ook aan leeken wel bekend, dat de
uitwerking van een geslaagd torpedoschot
gewoonlijk nog veel ernstiger is dan die van
een vliegtuigbom van het lichtste kaliber. De
keuze kon daarom niet twijfelachtig zijn. Of
het dan wellicht mogelijk getveest zou zijn
een bom te werpen, welke alleen maar indruk
maakte zender schade te deen? In de vraag
der technische mogelijkheid zijn wij niet
bevoegd te treden, maar wij hebben, aldus
het blad, uit hetgeen omtrent de mentaliteit
der muiters gebleken is, toch wel de overtui
ging gekregen dat een bomworp, die niet
raak ware geweest, beter geheel achterwege
had kunnen blijven. Nader is bovendien nog
bericht dat aan het werpen van den bom
overeenkomstig het voorschrift niet minder
dan zes sommaties vooraf zijn gegaan die
tot driemaal toe afwijzend beantwoord wer
den.
Het blad is voor het overige van oordeel,
dat elke mislukking van dit optreden stellig
en zeker een veel grooter onheil na zich zou
hebben gesleept.
In het gezicht van Java. het centrum
en bolwerk van ons gezag in Indië, kon
voortzetting van de openlijke uittarting
geen oogenblik langer worden geduld.
Men stelle zich de figuur voor van een
door de omsingeling heenbrekend mui
terschip, dat victorieus zijn tocht voort
zet, nu niet meer enkel met een vaar
tuigje voor den civielen dienst, maar met
alle beschikbare maritieme strijdmid
delen, machteloos achter zich aan!
Een vergelijking met het oorlogsrecht gaat
niet op, omdat men hier moet denken aan
ongeregelde benden, die zich in dezelfde
positie tegenover een rechtsstaat plaatsen als
muiters en piraten.
,3ijna kinderen".
Het Volk vestigt onder den kop „Bijna
kinderen", de aandacht op de jeugd van de
muiters. De drie Hoüandscbe jongens, die ge
dood zijn, zijn onderscheidenlijk 18, 19 en
20 jaar oud!
„Lezen wij verder de verklaringen nog eens
na, welke de marine-officier baron De Vos
van Steenwijk. tegenover een vertegenwoor
diger van Aneta aflegde, dan treft daarin op
wel zeer bijzondere wijze de gemoedelijkheid
der muiters. Wanneer de afloop niet zoo droe
vig was geweest, dan zou men gevoeeglijk
van een operette-muiterij kunnen spreken.
Trouwens de baron De Vos van Steenwijk
verklaart zelf. dat de officieren den indruk
hadden, dat het meer ging om een demon
stratie naar buiten, dan om een verzet tegen
de eigen meerderen. De officieren hebben zich
dan ook volkomen rustig gevoeld aan boord
Dit is toch wel een heel eigenaardige vorm
van muiterij geweest, waarbij men zijn meer
deren voorkomend behandelde en onbezorgd
lachend de toekomst tegemoet ging.
„Het is een grievend verzuim van de Neder
landsche regeering, dat zij van deze verhou
dingen geen kennis heeft gedragen en dat zij
geen moeite heeft gedaan, zich een beeld te
vormen van de werkelijke situatie, voor én
aleer zij aan de marine-autoriteiten blanco
volmacht gaf om naar goeddunken te han
delen.
„Was de bommenwerper^, in den vorm,
waarin zij is geschied, reeds een verdwaasde
daad geweest, indien men tegenover een mui
tende bemanning stond in den gangbaren zin
des woords, met het optreden tegen de sche
pelingen van De Zeven Provinciën, die
dit is nu wel reeds afdoende gebleken
met eenig beleid onder een hoedje te vangen
waren geweest, heeft de regeering een bloed
schuld op zich geladen, die in latere jaren,
wanneer de afstand van den tijd het vellen
van een onbevangen oordeel gemakkelijker
maakt, als een nationale schande zal worden
erkend.
„Ten slotte nog een opmerking over
de plaats waar de bom is geworpen. Men
wist, dat „De Zeven Provinciën" geen af
weergeschut aan boord had en kon dus
den dood cn verderf zaaienden bom
XII.
MR. BORLASE BEGINT TE TWIJFELEN-..
Ralph Endellion verliet met vasten stap
de biblioheek eu begaf zich naar het statige
vertrek, dat blijkens zijn meubileering be
stemd was voor de ontvangst van min-of-
meer officieele gasten. De groote ruimte
werd door drie lampen slechts spaarzaam
verlicht. Zoodra hij binnenkwam stond de
bezoeker uit een armstoel op.
„Ik. ik veronderstel, dat het Bob is?"
Endelllion meende twijfel, zoo niet tegen
zin in de stem te bespeuren en dat prik
kelde zijn geestkracht. Het was of zijn ze
nuwen en spieren zich spandenhij voel
de zich meester van de situatie en keek den
geestelijk recht en zonder eenige bevan
genheid in het gezicht.
„Twijfelt u daaraan, meneer Borlase?"
Oppervlakkig beschouwd een doodgewone
opmerking, zonder diepere beteekenis en
toch had ze een eigenaardige uitwerking op
den predikant. Sinds hij het bericht van Ro
bert Dulverton's terugkomst ontving, had hij
voortdurend moeten denken aan de omstan
digheden, waaronder deze jongeman van huis
was gegaan cn aan zijn loopbaan in Eton en
Oxford. Ook had hij zich de schandelijke
braspartij te binnen gebracht die den ouden
landheer zoo onnoemelijk veel verdriet had
gedaan en de aanleiding was geworden tot
Robert s vertrek. Hen had hem gekend als 'n
onbesuisde, losbandige knaap, gemakke
lijk tot verkeerde dingen te verleiden cn met
uitgesproken slechte neigingen. Teen hij nog
een kind was had Mr. Borlase Bob Dulverton
al niet mogen leiden en als opgroeiende
jongen was hij hem een doorn in 't oog ge
weest.
Robert is er niet de man naar om te ver
anderen." luidde zijn oordeel. „Op het kasteel
zal hij den geest totaal bedreven en een al
lerongunstig ten invloed uitoefenen op de
heele parochie."
(Wordt vervolgd,).