EEN WONDERLIJKE GELIJKENIS. HAARLEM'S DACBLAD COMMANDANT EIKENBOOM UIT ZIJN FUNCTIE. Zeven Provinciën" slechts licht beschadigd. Er was zesmaal gesommeerd. Driemaal herhaald:Hinder ons niet BATAVIA. Do commandant van De Zeven Provinciën, de kapitein-luitenant-ter-zee P. Eikenboom is van het commando over dit schip ontheven. Hij bevindt zich thans aan boord van den kruiser Java in afwachting van de beslissing, te nemen door de pas in gestelde commissie van onderzoek aan boord van het eskader. (Aneta) BATAVIA, 11 Februari (Aneta): „De Zeven Provinciën" blijkt niet ernstig te zijn beschadigd. Het schip stoomt op eigen kracht op naar de reede van Tandjong Priok. De gearresteerden. BATAVIA, 11 Februari (Aneta): Het Departement der Marine in Ned.-Indië deelt mede, dat 28 Europeesche schepelingen van „De Zeven Provinciën" zijn gearresteerd en door de ..Orion" alhier worden aange bracht, terwijl aan boord van de „Java" zich 184 Inlandsche schepelingen van „De Zeven Provinciën" bevinden. BATAVIA. 11 Februari (Aneta): Op verzoek van den divisie-generaals maak te Aneta bekend, dat particulieren onder geen beding op het eiland Onrust zullen worden toegelaten. Doodenlijst. BATAVIA, 11 Februari (Aneta): De volledige lijst der gedooden aan boord van ,De Zeven Provinciën' bevat de volgende namen, volgens de laatst beschikbare voor- loopige gegevens: kwartiermeester R. Tuhu- mena, de tamboers 2e klasse P. Bakker en J. C. de Bree, de marinier 2e klasse W. A. Kroes kop, de Inlandsche korporaal-telegrafist W. N. Rumambi, de inlandsche matrozen 1ste kl. Mohamcd, Basir en F. Kasehung, de Inland sche matrozen 3e klasse Amir, Misman en Sait, de Inlandsche lichtmatrozen D. N. Ke- ramas, O. H. Koluod, F. G. Latupeirissa, Mis- kam, Soewardl, alias Hapapi. de Inlandsche stoker 1ste klasse Oomar. de Inlandsche sto ker 2e klasse P. Aritonang. de Inlandsche jongen Lila, alsmede nog vier ongeïdentifi- ceerden. Zwaar gewonden. Zwaar gewond werden: een ongeïdentifi ceerde Europeaan en voorts de Inlandsche matrozen 1ste klasse J. K. Kawilarang, M. M Paradja, de Inlandsche matroos der 3e klasse Soegito, de Inlandsche lichtmatroos Sagino, de Inlandsche leerling-stoker Soewato cn een ongeïdentificeerde Inlander. Licht gewonden. Licht gewond zijn: De luitenant ter zee der 3e klasse A. N. baron de Vos van Steenwijk, de Inlandsche korporaal-kok Sadri, de In landsche matroos-koks Gasim en Niti, de In landsche lichtmatroos J. E. Pelupessy. Een nader telegram meldt: de op de doo denlijst vermelde Inlandsche navigator Tu- humena blijkt in leven te zijn. Hij bevindt zich aan boord van do ..Java" in zwaar arrest. Desniettemin blijft het totaal der dooden ongewijzigd. BATAVIA. 11 Februari (Aneta). De door de bom gewonde Europeesche ma rinier Bom verklaart, dat hij degene is ge weest. die op „De Zeven Provinciën" de witte vlag heeft geheschen. Deze mededeeling wordt nader gcvcrificeerd door een speciale commissie van onderzoek aan boord van het eskader. De hoofdleiding van dit onderzoek is opgedragen aan den kapitein ter zee F. W. Coster, die tevens tijdelijk het commando over „De Zeven Provinciën waarneemt. Bedenktijd misbruikt. BATAVIA. 11 Februari (Aneta). Het Departement der Marine in Ned.-Indië deelt mede, dat het vliegtuig D-ll, geheel FEUILLETON Uit het Engelsch van JOSEPH HOCKING. (Nadruk verboden.) 16) XI. MIRIAM DONNITHORNE. Het was heelemaal geen volmaakt mooi gezichtje, waarop Ralph Endellion's blik rustte. Niemand zou Miriam Donnithorne bij den eersten aanblik een „schoonheid" hebben genoemd. Ze bezat zoomin de ver fijnde manieren als de luchtige élégance van een meisje, dat zich veel in de uitgaande wereld beweegt, maar daar stond tegenover dat er een onmiskenbaren charme van haar uitging door haar frissohe natuurlijkheid, Endellion sloeg haar aandachtig gade. Hij had zich dikwijls afgevraagd wat voor type Miriam Donnithorne. het meisje waarmede Robert Dulverton had willen trouwen, zou zijn. Nu wist hij het. Ze was anders dan het beeld, dat zich in zijn geest had gevormd, maar teleurgesteld was hij niet; hij verheug de cr zich al min of meer op, haar weldra te zullen ontmoeten en spreken. En- tegelijk vervulde dat vooruitzicht hem met een ze- k. re beklemming. Hij besefte, dat, hoe zwaar de vuurproef, die hij reeds had doorstaan, ook geweest was. de ontmoeting met dit jengemeisje nog moeilijker zou zijn. Die groote. eerlijke oogen zouden scherper kijken dan die van den achtcrdochtigen advocaat. Niet dat hij bang was. Zijn ondervinding van de laatste uren had hem vertrouwen gege ven, toch, al verlangde hij ernaar in ver MAANDAC 13 FEBRUARI 1933 overeenkomstig de schriftelijke orders, welke aan dit vliegtuig waren verstrekt, de muiten de bemanning aan boord van ..De Zeven Pro vinciën" tot zesmaal toe heeft gesommeerd, nl. driemaal radiografisch op de 600 meter golf en driemaal op de 475 meter golf. Hierna werd den muiters tien minuten be denktijd gegeven, welke werd misbruikt door de driemaal herhaalde uitseining van het be kende telegram, met de toevoeging: „Ons niet hinderen". Indien na het werpen van de eerste bom de overgave niet zou zijn gevolgd dan zou den de vliegtuigen ten tweede malen boven het schip ziin verschenen en bommen hebben uitgeworpen tot een totaal gewicht van 1200 Kilogram. Marinier buiten levens gevaar. Volgens een bij de familie ingekomen te legram. afgezonden van het Hoofd-hospïtaal te Batavia verkeert de 22-jarige marinier der 2e klasse H. Visser, die tengevolge van de ontploffing van de bom op „De Zeven Provin ciën" brandwonden en een borstwond be kwam, thans buiten levensgevaar. De „Java-bode" meldt, dat aan de commis sie te Soerabaja, welke een onderzoek zal in stellen naar het gebeurde aan den Oedjoer.g (de dienstweigering van Europeanen aan de muiterij voorafgaande) drie wodana's en drie asslstent-wedana's van de bestuursschool ter beschikking zullen worden gesteld. (Aneta) Bosschart de aanvoerder. Volgens den correspondent van de Msb. is als hoofd van de muiterij na onderzoek aan gewezen de Europeesche korporaal-machinist Bosschart. Europeanen navigeerden. De correspondent van de Tel. telefoneert: Wat de navigatie tijdens de vaart van „De Zeven Provinciën" langs Sumatra's Westkust betreft, staat het thans vast. dat deze geheel in handen is geweest van Europeesche on derofficieren De gevangen officieren hebben in geen enkel opzicht hun medewerking aan de navigatie verleend. Bij het overbrengen der gevangen muiters naar het eiland Onrust waren de Europee sche schepelingen geboeid. Leger in Atjeh paraat. KOTA RADJA, 12 Februari (Aneta) Een redacteur van de „Deli Courant" had alhier een onderhoud met den gouverneur van Atjeh, den heer Van Aken. Deze verklaarde nadrukkelijk, dat de geheele toestand na het uitbreken van de muiterij gunstig is. Het leger is paraat en alleszins voldoende uitgerust. De gouverneur roemde het schitterende werk van alle diensten over alle" geledingen. Hij roemde hierbij in de eerste plaats het leger, doch ook de post-, telegraaf- en haven autoriteiten, die allen blijk gaven van een paraatheid, welke met genoegen werd gecon stateerd. De Atjeh-spoor verleende eveneens alle me dewerking. Men zorgde er voor. dat zoo spoe dig mogelijk een locomotief onder stoom stond voor vervoer van troepen, terwijl voorberei dingen werden getroffen voor uitgebreide eventueel noodige maatregelen. De gouverneur beantwoordde de vraag of het doorsnijden van telefoondraden nabij Sibreh verband hield met de gebeurtenissen aan boord van de „Zeven Provinciën" ont kennend..daar anders wel de interlocale lijn verbroken zou ziin. terwijl de geleiding bij Sibreh slechts diént voor de Atjeh-spoor. Dank voor inlandschen trouw BATAVIA, 11 Februari (Aneta) De Gouverneur-generaal van Ned.-Indië verzond eigenhandig geschreven brieven aan de heeren dr. Apitulay en Mandagie, waarin dank wordt betuigd voor de door hen bij de jongste aanhankelijksheidsdemonstraties ge sproken woorden, waarbij zij de onverminder de trouw en aanhankelijkheid jegens de re geering van de Moluksche en de Minahassi- sche bevolking bevestigden. BUITENLANDSCHE PERS STEMMEN. „NEDERLAND KON NIET ANDERS". BATAVLt, 11 Februari (Aneta>. Het „Bataviaasch Nieuwsblad" publiceer) den volgenden brief van een vooraanstaand Britsch ingezetene: De Britsche ingezetenen zijn heftig veront waardigd over het feit dat een Engelsch blad als de „Evening Standard", schrijvende met volkomen onkundigheid, een dergelijkcn be- lachelijken commentaar zou hebben geleverd als werd gemeld. Deze Britsche ingezetenen wenschen de ver der contact te komen met Miriam Donni thorne, voelde hij een vage twijfel, dien hij niet verklaren kon. Eindelijk verdween zij uit het gezicht en Endellion liep het kerkje, dat hem scheen te fascineeren weer binnen. Die koperen en marmeren gedenkplaten spraken een eigen aardige taal tot hem: ze vertelden hem van de Dulvertons, wier namen er in waren ge- grif d: sommigen van hen waren al eeuwen tot stof vergaan en hij had een mysterieuze gewaarwording als of hij in zeker opzicht met hen verwant was en zij hem vriendelijk gezind waren. Bij zijn terugkomst op het kasteel, liep hij direct naar de bibliotheek en terwijl hij het vertrek op en neer liep, viel zijn oog op het portret van den overleden landheer. „Ja. hij herkende het gezicht. Het was het gezicht van den man, die in Australië zijn pad had gekruisd, maar ouder. Endellion voelde een onbehagelijk gevoel in zich opkruipen, toen hij naar het portret keek. Hij vroeg zich af wat deze man, als hij door een wonder in het leven kon terug- keeren wel zeggen zou, wanneer hij hem op de plaats vond, die sinds menschen heugenis door een Dulverton was ingenomen. Het was waar, het gezicht was streng en niet zonder een trek van hoogmoed, maar het leek wel, alsof er een grimmig lachje om de gladge schoren lippen speelde, alsof de oude land jonker zich heimelijk verkneukelen zou. als hij wist dat zijn weinigs-beminde broer de vurig begeerde erfenis door den neus werd geboord Nadat hij een tijdlang naar het portret ge staard had, zette de jongeman zich aan ta fel en begon de bescheiden, die Binns, de rentmeester, had achtergelaten, door te zien. Hij wist een weinig van het beheer van een landgoed, maar hij bezat een scherp intel lect en een snel bevattingsvermogen en nam zonder veel moeite de gegevens der overzich telijke boekhouding in zich op. Een groote plattegrond van de bezittingen was daarbij zekering te geven, dat zij volkomen deelen in de ergernis, welke daarover door de Neder- landsche ingezetenen mocht worden gevoeld. (Het Engelsche blad had geschreven, dat de inlanders alleen de Engelschen „orang poetlh", dat is blanken plachten te noemen, de andere Europeanen werden met hun lands naam aangeduid. Red.) „Hard tegen hard" Onder het opschrift „Hart auf Hart" houdt de Berlijnsche „Börsenkurier" zich bezig met de muiterij op „De Zeven Provinciën". Het blad zet naar wij in de Msb. lezen, in een lang artikel de zaak uiteen en zegt het niet onwaarschijnlijk te achten dat hier of daar in Europa tegen de Nederlandsche re geering de klacht zal worden uitgesproken, dat de blanke heerschers in de Zuidzee he! door verkeerde onderhandelingen tot muiterij hebben laten komen. De muiters zouden heb ben aangeboden, aldus kan de door het blad veronderstelde klacht luiden, het geschil zon der bloedvergieten bij te leggen, doch de Ne derlanders hebben hun zelfs geen antwoord waardig gekeurd. Zij hebben met met zacht heid te werk willen gaan en liever achttien menschenievens opgeofferd, dan naar bemid deling gestreefd. Het blad geeft dan zelf als zijn meening te kennen, dat het geval van .I>e Zeven Provin ciën" wel het minst aanleiding geeft om in uitgebreide beschouwingen te treden over recht of onrecht of over het optreden der blanke heerschers. Immers'hier ging het hard tegen hard, hier ging het om het prestige en het handhaven van het gezag. Een klein Europeesch rijk heeft hier in het Oosten immers een groot koloniaal gebied en het handhaven van het gezag in dit gebied was van Europeesch be lang. De verdere bijzonderheden en de aard van het optreden enz. zijn alle kwesties die eerst na beëindiging van de muiterij dienen te worden onderzocht. De Nederlandsche regee ring mocht niet anders gehandeld hebben dan zij gehandeld heeft. Mataglap geworden? De „Times", die de muiterij eveneens behan delt. noemt het heele geval dat zoo tragisch afliep, een vreemd marine-avontuur. Dat een deel der bemanning misschien beïnvloed is door communistische propaganda, is waar schijnlijk, maar het blad zegt met nadruk, dat in plaats van naar een neutrale haven te va ren, wat zij evengoed hadden kunnen doen, de muitende schepelingen langzaam varend, de kust volgden van Sumatra. Misschien hadden zij te voren hun plannen beraamd, mogelijk ook was het weinig meer dan een van die plotselinge aanstekelijke opwellingen waarvoor de Maleische rassen zoo erg ont vankelijk zijn. In ieder geval duiden de Nederlandsche toebereidselen voor het optreden van de vloot op iets meer dan de noodzakelijke disciplinai re maatregelen en mogelijk zat er meer ach ter het geval, dan is gepubliceerd. De „Daily Tel." merkt op dat de muiters geen kans hadden op succes, want in onze da gen heeft een weggeloopen oorlogsschip geen vrienden en nergens vindt het een toevlucht. Al zou de ontstemming onder de bemanning over de soldijverlaging gegrond zijn. dan wa re dat nog geen rechtvaardiging voor muiterij welke voor de bemanning altoos een onver geeflijke misdaad blijft. Het blad besluit met de hoop uit te spre ken, dat de Nederlandsche regeering de juis te middelen zal vinden om aan deze beweging een einde te maken. Geen Russische belangstelling' De Russische pers wijdt volgens het Han delsblad aan de heele muiteru zeer weinig aandacht en plaatst ae berichten op niet in het oog loopende plaatsen. Oordeel in Duitschland Te Telegraaf meldt uit Berlijn: De muiterij in' Ned.-Indië en het geval van „De Zeven Provinciën" hebben sedert ver scheidene dagen bij het Duitsclie publiek ze)L- de belangstelling voor de eigen binnenland- sche beroeringen kunnen verdringen. Daar men in 't algemeen slecht op de hoogte is van de reusachtige afstanden in onze koloniën, verwondert men zich er vooral over dat de muiters zoo langen tijd hun avontuurlijke vaart konden voortzetten. In de dagbladen trok men daaruit de conclusie, dat de weer middelen in Ned.-Indië niet voldoende zijn, om overal tijdig te kunnen ingrijpen. Vaak hoort men een parallel trekken tusschen den militairen toestand in ons gebied en in Duitschland. Men wijst er op, dat in Duitsch land veertien jaar kabinetten hebben gere geerd met een sterken socialistisch en inslag, maar dat niettemin bij de Duitsche marine cn in het Duitsche leger geen spoor van so cialistische of communistische invloeden te ontdekken valt. Daarentegen hoorde men over den geest in het bijzonder bij onze marine, maar ook bij het Ned.-Indische leger opvat tingen ,die allerminst vleiend zijn. Nu met de overgave van „De Zeven Provin ciën" de periode van verzet in Ned.-Indië ge- een goed hulpmiddel: de boerderijen met hun namen waren er nauwkeurig op aange geven. hun grenzen, de grootte der terreinen, evenals de namen der pachters, in den tijd dat de kaart geteekend was. Na een goed uur had hij heel wat. van wat hij be hoorde te weten, zorgvuldig in zijn geheugen geprent. Een zware gong luidde door het huis en Endellion keek op zijn horloge. „Zeven uur", zei hij bij zichzelf. „Dat zal het sein voor het diner zijn. Wat is de tijd omgevlogen!" Mevrouw Dixon kwam de bibliotheek bin nen. „U weet nog wel dat uw vader altijd een half uur noodig had om zich te klee- den, meneer Robert," zei ze. „We hadden niets over uw kamer afgesproken voor u uit ging, maar ik heb den haard laten aanma ken in de kamer vlak hierboven. U herin nert zich natuurlijk dat wij die altijd de „oude logeerkamer" noemden. Ik had eerst uw eigen kamer van vroeger in orde willen maken, maar die vond ik zoo klein, dat ik op stuk van zaken de ander maar genomen heb. Morgen moet u zelf uw keus maar ma ken." „Dank u, mevrouw Dixon. u bent erg zorgzaam voor mij", antwoordde hij cn hij stond op om het vertrek in kwestie te gaan zoeken, maar daar het hem door het hoofd flitste, dat hij den weg in het groote huis niet kende en hij niet mocht riskceren zich door een vruchtelooze zoekpartij te verraden, belde hij om den butler „Zeg. Peters", vroeg hij. toen de oude be diende verscheen, „heb je mijn bagage naar mijn kamer gebracht?" „Ja. meneer. Mevrouw Dixon heeft u voor- loopig de „oude logeerkamer" gegeven. Ik dacht dat u liever uw eigen kamer had wil len hebben, maar zij vond die te klein." „Heb je mijn avondkleeren al uitgepakt, Peters?" „Neen. meneer. U hebt me de sleutels van do koffers nog niet gegeven en w was zoo ver diept, dat ik u niet wilde storen. Ik heb strak; aangeklopt en naar binnen gekeken, meneer eindigd is, bevatten eenige bladen uitvoerige beschouwing over het gebeurde. In de „Vossische Zeitung" is een militair aan liet woord. Het blad constateert dat men sedert lang in vakkringen de waarde van on ze overzeesche strijdkrachten gering achtte. Verscheiden malen, aldus dit blad, traden po litieke stroomingen aan den dag, die of wel een nationaal-Javaansche of wel een comrau- nïstisch-pacifistische strekking hadden. He*, geval van „De Zeven Provinciën" heeft de zaak fel belicht. Het blijft dc vraag, of de Nederlandsche koloniale regeering de kracht bezit, om energiek in te grijpen. Er bestaat sedert lang een richting, die er naar streeft, aan de Javanen groote autonomie te geven. Het is te vreezen, als men thans scherp te gen de muiters optreedt, dat dan in andere deelen van leger en marine onrust zal uit breken en dat daardoor het Javaansc.he pro bleem acuut zal worden. Een reorganisatie der Nederlandsche overzeesche strijdkrachten is echter onvermijdelijk". MEENING VAN STAATSRAAD RAMBONNET. GEBREK AAN MOED BIJ DE OFFICIEREN. De Telegraaf vroeg de meening van Staats raad J. J. Rambonnet over De Zeven Provin ciën en deze vice-admiraal en oud-minister van Marine noemde de heele geschiedenis be schamend en in één woord verschrikkelijk. „Voor de jonge officieren, die niet begrepen hebben wat zij te doen hadden, is liet eenige excuus, dat zij nog zoo jong waren. Maar als de berichten juist zijn, dat de commandant gewaarschuwd was, dat er op zijn schip iets broeide, begrijp ik niet dat hij'niet onmid dellijk geschorst is. Even onbegrijpelijk is het voor mij, dat hij vier dagen lang achter zijn schip heeft aangevaren en dat hij zich heeft laten intimideeren door de bedreiging dat de muiters zouden schieten als hij probeerde aan boord te komen. Het blad vroeg den heer Rambonnet of hij dus van meening was dat de officieren ge handeld hebben in strijd met, hun plicht en hun eed, door den muiters hun woord te ge ven, dat zij zich van gewapend verzet zouden onthouden. Zij waren nog zoo jong Daar behoeven vrij niets eens over te pra ten, aldus de heer Rambonnet. Een daad van persoonlijken moed kan in zulke omstandig heden de situatie redden. Een excuus is slechts dat zij nog jong zijn en dat zij klaar blijkelijk verkeerd geleid zijn. De oorzaak van een dergelijk verschijnsel zit echter die per;. de nationale opvoeding vertoont ernsti ge gebreken. Men weet niet meer dat meed een eerste deugd is. Opvoeding, ook van den militair, be rust niet op praten, maar op het geven van het goede voorbeeld. Wie leiding wil geven moet weten of hij durft of niet en als hij niet durft, moet hij niet aan boord gaan. „Opvoedingssysteem verkeerd' Ons opvoedingssysteem is een gevaarlijk systeem. Daarbij komt dat alle z.g. anti-miii- tairistische propaganda ook veel kwaad heefi gedaan. Die propaganda is overbodig, want ons volk heeft nooit last gehad van een over maat van militairisme of gezagswellust. Men heeft daardoor stelselmatig alle nationaal ge voel gedood. Bovendien geloof ik. dat men geen moeite genoeg heeft gedaan om den menschen bij te brengen wat zij weten moes ten. Voor de houding van de Inlanders, die iets geriskeerd hebben, heb ik nog meer sym pathie dan voor de dubbelhartige marinebon den. Voor het gedrag van den commandant kan ik geen enkele verontschudiging vinden; ik kan mij niet begrijpen dat hij niets ge merkt heeft van de stemming aan boord. Te lang gewacht met optreden Ook met de wijze waarop aan de muiterij een einde is gemaakt, bleek de heer Rambon net zich niet geheel te kunnen vereenigen. Z.i. is er veel te lang gewacht. Men moet niet vergeten dat iedere 24 uur, dat het schip in handen van de muiters bleef, de toestand erger werd. Was het wel noodig te wachten op een samentrekking van het Nederlandsch eskader? Waarom is niet dadelijk door vlieg- booten een eindeaan de muiterij gemaakt? Men kan zich voorstellen, dat een flink offi cier overgave en toegang aan boord zou heb ben geèischt, om, zoo daaraan voldaan was, orde op de zaken te stellen. Zou daaraan niet voldaan zijn, dan zou men als thans een bom hebben kunnen werpen. Zou de officier toegelaten en doodgeschoten of gevangen ge nomen zijn, dan had ee tweede vliegboot het bombardement kunnen opnene, aldus besloot de heer Rambonnet het onderhoud. Nader meldt Reuter: Bevestigd wordt, dat een opstandige bewe ging in Peru is uitgebroken, die, naar ver luidt, gesteund wordt door de marine en een deel van het leger en de stad Arica als cen trum zou hebben. Men zegt, dat aanhangers Robert, maar u scheen mij niet te liooren. U zat over een kaart gebogen." „Ja, ik moest me eens even een indruk vormen van den toestand van het goed. Hier zijn de sleutels, Peters; ga maar even met me mee, dan kun je de dingen die ik noodig heb uitpakken". „Ja, meneer Robert", De oude getrouwe vermoedde weinig dat dit egn krijgslist was om den weg naar de slaapkamer te vinden! Kort daarop trad Endellion de eetzaal weer binnen. Hij had zich vlug verkleed en voor hij naar beneden ging een kijkje genomen in verschillende kamers. Hij moest zich im mers zoo spoedig mogelijk vertrouwd ma ken met het huis. Gedurende het diner voelde hij zich vreemd, onwennig. Het was alsof hij een rol in een tooneelstuk speelde. Maar des ondanks voelde hij zich kalm en tevreden. Geen angst sloop zijn geest binnen: geen ge wetenswroeging bedierf hem zijn eetlust. „Ik ben klaar. Peters", zei hij eindelijk, „Ik heb voortreffelijk gedineerd. Breng de koffie maar in de bibliotheek, daar blijf ik den rest van den avond". „Uitstekend meneer". Het was heerlijk rustig in de bibliotheek. Het raam stond een weinig open en hij hoor de het ruischen van de rivier in de verte, terwijl nu en dan de wind zuchtte door de lakker, der olmen en eiken rondom het huis. Maar behalve dat en het vroolijke knappen van het vuur bereikte geen geluid zijn oor. Peters kwam weer binnen. „De predikant komt u een bezoek brengen, meneer", kondigde hij aan. „Aha. meneer Borlase!" „Wilt u hem ontvangen, of zal ik zeggen, dat „O. natuurlijk zal ik hem ontvangen. Is er err! vuur aan in een der andere kamers?" „In der. salon, meneer Robert. Mevrouw Dixon verwachtte al dat er bezoek zou ko men." „Mooi. Laat meneer Borlase dan in den salon". van Leguia. den voorma!igv« president, die op het eiland San Lorenzo gevangen v.-o:x't, ge houden, zoomede leden van eer. socialistische organisatie zich bij de beweging hebben aan gesloten UIT DE PERS „Het moest we! een boei zijn.". De Nieuwe Rotterdarasche Cou rant zegt ten antwoord op de vraag of het mogelijk was andere middelen dan een bom te gebruiken tegen De Zeven Provinciën, dat hst schip was voorzien van het verstd ragende en machtigste geschut van alle ter plaatse aanwezige marine-vaartuigen, zoodat het voor deze schepen roekeloos ware geweest om te trachten iiet. muiterschip op zoodanigen af stand te nadsren, dat zij in staat zouden zijn het schip onklaar te schieten in de hoop dat het zich dan wel voetstoots zou moeten over geven. Nu dit onuitvoerbaar was, bleef de keuze tusschen de duikboot en het vliegtuig Het is ook aan leeken wel bekend, dat de uitwerking van een geslaagd torpedoschot gewoonlijk nog veel ernstiger is dan die van een vliegtuigbom van het lichtste kaliber. De keuze kon daarom niet twijfelachtig zijn. Of het dan wellicht mogelijk getveest zou zijn een bom te werpen, welke alleen maar indruk maakte zender schade te deen? In de vraag der technische mogelijkheid zijn wij niet bevoegd te treden, maar wij hebben, aldus het blad, uit hetgeen omtrent de mentaliteit der muiters gebleken is, toch wel de overtui ging gekregen dat een bomworp, die niet raak ware geweest, beter geheel achterwege had kunnen blijven. Nader is bovendien nog bericht dat aan het werpen van den bom overeenkomstig het voorschrift niet minder dan zes sommaties vooraf zijn gegaan die tot driemaal toe afwijzend beantwoord wer den. Het blad is voor het overige van oordeel, dat elke mislukking van dit optreden stellig en zeker een veel grooter onheil na zich zou hebben gesleept. In het gezicht van Java. het centrum en bolwerk van ons gezag in Indië, kon voortzetting van de openlijke uittarting geen oogenblik langer worden geduld. Men stelle zich de figuur voor van een door de omsingeling heenbrekend mui terschip, dat victorieus zijn tocht voort zet, nu niet meer enkel met een vaar tuigje voor den civielen dienst, maar met alle beschikbare maritieme strijdmid delen, machteloos achter zich aan! Een vergelijking met het oorlogsrecht gaat niet op, omdat men hier moet denken aan ongeregelde benden, die zich in dezelfde positie tegenover een rechtsstaat plaatsen als muiters en piraten. ,3ijna kinderen". Het Volk vestigt onder den kop „Bijna kinderen", de aandacht op de jeugd van de muiters. De drie Hoüandscbe jongens, die ge dood zijn, zijn onderscheidenlijk 18, 19 en 20 jaar oud! „Lezen wij verder de verklaringen nog eens na, welke de marine-officier baron De Vos van Steenwijk. tegenover een vertegenwoor diger van Aneta aflegde, dan treft daarin op wel zeer bijzondere wijze de gemoedelijkheid der muiters. Wanneer de afloop niet zoo droe vig was geweest, dan zou men gevoeeglijk van een operette-muiterij kunnen spreken. Trouwens de baron De Vos van Steenwijk verklaart zelf. dat de officieren den indruk hadden, dat het meer ging om een demon stratie naar buiten, dan om een verzet tegen de eigen meerderen. De officieren hebben zich dan ook volkomen rustig gevoeld aan boord Dit is toch wel een heel eigenaardige vorm van muiterij geweest, waarbij men zijn meer deren voorkomend behandelde en onbezorgd lachend de toekomst tegemoet ging. „Het is een grievend verzuim van de Neder landsche regeering, dat zij van deze verhou dingen geen kennis heeft gedragen en dat zij geen moeite heeft gedaan, zich een beeld te vormen van de werkelijke situatie, voor én aleer zij aan de marine-autoriteiten blanco volmacht gaf om naar goeddunken te han delen. „Was de bommenwerper^, in den vorm, waarin zij is geschied, reeds een verdwaasde daad geweest, indien men tegenover een mui tende bemanning stond in den gangbaren zin des woords, met het optreden tegen de sche pelingen van De Zeven Provinciën, die dit is nu wel reeds afdoende gebleken met eenig beleid onder een hoedje te vangen waren geweest, heeft de regeering een bloed schuld op zich geladen, die in latere jaren, wanneer de afstand van den tijd het vellen van een onbevangen oordeel gemakkelijker maakt, als een nationale schande zal worden erkend. „Ten slotte nog een opmerking over de plaats waar de bom is geworpen. Men wist, dat „De Zeven Provinciën" geen af weergeschut aan boord had en kon dus den dood cn verderf zaaienden bom XII. MR. BORLASE BEGINT TE TWIJFELEN-.. Ralph Endellion verliet met vasten stap de biblioheek eu begaf zich naar het statige vertrek, dat blijkens zijn meubileering be stemd was voor de ontvangst van min-of- meer officieele gasten. De groote ruimte werd door drie lampen slechts spaarzaam verlicht. Zoodra hij binnenkwam stond de bezoeker uit een armstoel op. „Ik. ik veronderstel, dat het Bob is?" Endelllion meende twijfel, zoo niet tegen zin in de stem te bespeuren en dat prik kelde zijn geestkracht. Het was of zijn ze nuwen en spieren zich spandenhij voel de zich meester van de situatie en keek den geestelijk recht en zonder eenige bevan genheid in het gezicht. „Twijfelt u daaraan, meneer Borlase?" Oppervlakkig beschouwd een doodgewone opmerking, zonder diepere beteekenis en toch had ze een eigenaardige uitwerking op den predikant. Sinds hij het bericht van Ro bert Dulverton's terugkomst ontving, had hij voortdurend moeten denken aan de omstan digheden, waaronder deze jongeman van huis was gegaan cn aan zijn loopbaan in Eton en Oxford. Ook had hij zich de schandelijke braspartij te binnen gebracht die den ouden landheer zoo onnoemelijk veel verdriet had gedaan en de aanleiding was geworden tot Robert s vertrek. Hen had hem gekend als 'n onbesuisde, losbandige knaap, gemakke lijk tot verkeerde dingen te verleiden cn met uitgesproken slechte neigingen. Teen hij nog een kind was had Mr. Borlase Bob Dulverton al niet mogen leiden en als opgroeiende jongen was hij hem een doorn in 't oog ge weest. Robert is er niet de man naar om te ver anderen." luidde zijn oordeel. „Op het kasteel zal hij den geest totaal bedreven en een al lerongunstig ten invloed uitoefenen op de heele parochie." (Wordt vervolgd,).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1933 | | pagina 6