EEN WONDERLIJKE GELIJKENIS. TE SASSENHEIM is Woensdag de groote tentoonstelling „De Aange- kleede Bloem" door minister T. J. Ver schuur officieel geopend. Zeer fraaie Inzendingen zijn op de tentoonstelling te bewonderen. ONDER OVERWELDIGENDE BELANGSTEL LING heeft te Neunkirchen dc begrafenis plaat» gehad van dc slaehtcffcrs der ontploffingcata- strophe. Duizenden woonden de droevs plechtigheid bij. in het gebouw voor kunsten en wetenschappen te utrecht gaf Woensdag dc heer BEGRAFENIS van den acteur Bart Kreeft heeft Woensdag vanuit den Stadsschouwburg te Heroma uit den Helder, aan onderwijzers der lagere scholen in Utrecht een overzicht van de verschillende leermiddelen, die bij het verkcersonderwijs gebruikt kunnen worden. Amsterdam plaats gehad. Het Vertrek Van den StOCC VOH het Leidschcplcin. DR. RAYMOND KÖHLER, president Van het Leipziger Messamt, die Zatera flag in ons land komt, om te spreken over de tegenwoordige handelsbetrefot longen tnsschen Nederland en Duitsch* land. DE TROUWE WACHTER hij het huisraad van zijn bij de ramp te Neunkirchen om het leven minister ruys de beerenbrohck minister de Graaf op weg naar den Minister- gekomen meester. r..d, die wocn.d.g d.n H».lg g.houd.a wcri FEUILLETON Uit het Engelsch van JOSEPH HOCKING. (Nadruk verboden.) m Dat belette haar echter niet hem hartelijk te begroeten en te zeggen hoe verheugd ze was hem weer te zien. „Maar o, Bob, Je bent veranderd!" riep ze toen uit. „Veranderd, Mirry? Hoezoo?" „O, dat kan ik zoo niet zeggen. Ik ver wachtte.... och, ik weet eigenlijk niet wat Ik verwachtte, maar je bent heel anders dan Bobe die met mij ging rijden en mij plaagde en ruzie met mij maakte." „Onzin, Mirry, kwam haar vader tusschen- beide, „hij is precies dezelfde, maar hij is er op vooruit gegaan, kolossaal er op vooruit gegaan. Iemand die niet beter weet zou zeggen, dat je de laatste jaren tusschea menschen van de groote wereld geleefd hebt, inplaats van in de rimboe. In dat op zicht heeft Mirry gelijk. Maar je bent ouder en wijzer geworden, dat is de heele zaak. De gulle opgewekte landjonker bracht le ven in de brouwerij en de stemming werd hoe langer hoe opgewekter. Het feit dat En- dellion weigerde mee te drinken toen Peters met whiskey kwam, was niet in staat Mr. Donnithorne uit zijn goed humeur te bren gen, hoe zeer de matigheid van den gast heer ook hem in verbazing bracht. Hij vloeide over van hartelijkheid en luisterde met ge spannen belangstelling naar Endellion's ver halen over het leven in het verre land. Naarmate de avond vorderde, ging de jonge man zich behaaglijker voelen. Hij voelde, dat hij erin slaagde eiken zweem van twijfel den kop m te drukken en wist zelfs den predikant te doen ontdooien, door belangstelling te too- nen voor diens werk." „Je moet gauw eens aankomen, Bob. jon gen", zei de landjonker bij het afscheid. „Ik zal een heel stel oude kennissen van je bij elkaar trommelen om de vriendschap te her nieuwen". ..Verbazend aardig van u, Mr. Donnithorne" antwoorddde Endellion maar toen hij zich tot Miriam richtte, om haar goedennacht te zeg gen merkte hij dat ze de invitatie niet met veel warmte ondersteunde. „Ik weet nu tenminste wat me te doen staat", overdacht hij, toen hij alleen was. ..Dat meisje mag me niet. Ze koestert geen wantrouwen, maar tegenzin! Ze had liever den echter Bob Dulverton, al was hij nog zoo'n groote dronkelap, dan den bekeerden Bob Dulverton, voorgesteld door mij. Er dreigt gevaar uit dien hoek! Ze is zoo scherp als een naald en als ik haar niet tot andere gedachten kan brengen, loopt de boel mis. Ik moet mijn kaarten voorzichtig uitspelen en ik moet het zoo gauw mogelijk doen XIV. ARTHUR EN DE LANDJONKER. „n Curieuse geschiedenis, hè dominee? Niemand van ons, die toen hij vanochtend opstond dacht dat hij vanavond bij Bob Dul verton op visite zou zitten!" Het was Mr. Donnithorne, die sprak. Hij had aangedrongen dat de predikant bij hem ln het rijtuig zou plaats nemen en had er gaarne een omweg van bijkans anderhalve kilometer voor over, om den ouden heer thuis te brengen. De eerste minuten, nadat zij van het kasteel waren weggereden heerschte er een eenigszins drukkend stilzwijgen tus- schen het drietal. Miriam zat weggedoken in haar hoekje, blijkbaar diep in gedachten. Mr. Borlase had zich tegenover haar gezet en staarde uit het portierraampje, alsof hij trachtte ontdekkingen te doen in de pik zwarte duisternis buiten. Zelfs Mr. Don nithorne was stil iets heel ongewoons voor hem en hij wist zelf niet waarom. Maar tenslotte won zijn spraakzaamheid het toch. ,Maar we zijn allemaal even blij dat hij er weer is", ging hij voort, toen er niet direct antwoord kwam, „wat zeg jij Borlase?" „Natuurlijk", klonk het afwezig. Ze konden elkaar niet zien maar ze voelden zich geen van drieën op hun gemak. „Je zult moeten toegeven. Borlase. dat je sombere voorspellingen niet uitgekomen zijn. Je beweerde altijd dat als Bob ooit terug kwam hij een schandvlek voor de parochie zou zijn, terwijl ik steevast volhield, dat hij ln den grond niet zoo kwaad was. Maar hij heeft nu absoluut niets meer van een slecht sujet. Dat zul je zelf ook moeten er kennen." ,.Ik begrijp niets van hem." „Dat komt wel met 'n paar dagen. Ik voor mij ben vast overtuigd, dat hij een model- landheer zal wezen. O. onze oude vriend zou zich hartelijk verheugen als hij hem zelf zien kan. Zeg. ik moet je binnenkort heb ben, om een daverenden welkomstfuif op touw te zetten." Op dat moment hield het rijtuig stil voor de pastorie. „Nu, goedennacht. Borlase." „Slaap wel. Donnithorne, dag Mirry, wat ben je stil geweest." „Ik heb uw voorbeeld gevolgd", was het bescheid. Het rijtuig vervolgde zijn weg. De land jonker leunde achterover in de kussens en stak een sigaar op. Toen volgde weer een lang zwijgen. „Ik mag hem heelemaal niet." Mirriam's stem verbrak de stilte en het had er veel van of de woorden haar in een onbewaakt oogen- blik ontsnapten. „Wat? Je mag hem niet?" „Ik ben vreeselijk teleurgesteld, vader; ik kan u niet zeggen hoe erg. Hij is heelemaal niet zooals ik hoopte dat hij zijn zou." „Je bedoelt Bob?" „Wie anders? Ik kan er niets aan doen. Ik ging naar de Manor, in de verwachting, dat hij zou zijn, zooals hij altijd was. Maar het leek er niets op; hij is dezelfde niet .Dat spreekt vanzelf dat hij niet dezelfde is eneerlijk gezegd ben ik daar blij om. Als het anders was, zou ik er mc ernstig bezorgd over maken, maar er is een pracht van een kerel uit hem gegroeid. Hij schijnt alles waar hij zijn vader zooveel verdriet mee heeft gedaan, eraan gegeven te heb ben". „Ja, ik geloof dat u gelijk hebt luidde het ietwat-aarzelende antwoord. „Ongetwij feld hebt u gelijk, maar er is allerlei, dat ik niet begrijp. Ik kan het niet onder woorden brengen, maar ik had den heelen avond het gevoel dat hij een rol speelde, datdat hij iets voor ons verbergt. Had u dat gevoel niet?" „Neen, absoluut niet. Dat hij veranderd Is, ligt overigens voor de hand. Wie zou niet veranderen, als hij hetzelfde had doorge maakt als Bob. En gesteld zelfs, dat jij gelijk hebt, Is dat dan te verwonderen? Hij is weg gegaan, door iedereen geminacht. Hij heeft geleden daar draagt zijn gezicht de dui delijke sporen van. Hij heeft eenzame ja ren achter den rug en waarschijnlijk is het hem niet altijd voor den wind gegaan. Verder tobt hij natuurlijk eer het leed dat hij zijn vader berokkend heeft. Hij heeft het bericht van zijn vaders dood gekregen toen de oude baas al maanden in zijn graf lag. Onde,r die omstandigheden is het toch warempel geen wonder, dat de arme kerel een moreelen opstopper heeft gehad. Dan zijn thuiskomst! Hij zal heusch knapjes zenuwachtig zijn geweest en de eersten tegen wien hij aanloopt, zijn zijn be minde oom en neef. De dominee, die altijd het land aan hem heeft gehad, is zoo koud als een ijsberg tegen hem en zijn oude speel kameraad Mirry zit jkto maar aan te kijken, alsof ze haar tong verloren heeft. En dan verbaas je je nog, dat hij niet is, zooals je verwachtte!" Mirry gaf geen antwoord op deze warme pleitrede en de jonker het het onderwerp verder rusten. Maar toen ze naar bed was gegaan, ontsnapte hem een diepe zucht cn nog geruimen tijd bleef hij, in gepeins verlo ren. voor het vuur zitten. Na een poosje kwam een der bedienden binnen. ,Js er nog iets van uw orders, meneer?" „Neen, niets, Jones, dank Je." „Neemt u mc niet kwalijk, meneer maar ik heb Iets vergeten, toen u binnenkwam." „Wat is dat dan?" ,.Mr. Arthur Dulverton Is hier geweest, net nadat u was uitgegaan, om u of juffrouw Miriam te spreken. Hij komt waarschijnlijk morgenochtend terug, maar hij heeft niet ge zegd hoe Iaat." Mr. Donnithorne was juist klaar met zijn ontbijt, toen de Jonge Arthur Dulverton werd aangediend. „Zoo. Arthur", begroette hij den Jongeman. „Je bent vroeg op vandaag!" .Dat ben ik altijd. Mr. Donnithorne! En de rit heeft mij goed gedaan. Ik was gister avond nog hier, zooals u waarschijnlijk ge hoord hebt." Ja. dat heeft Jones me gezegd, 't Spijt me dat je een vergeefsche reis hebt gemaakt.." En kennelijk niet op zijn gemak tuurde hij uit het ochtendblad, waarin hij bij Arthur's binnenkomst had zitten lezen." „Jor.es vertelde dat u naar Dulverton Ma- nor was" „Ja. om Bob te verwelkomen. Zijn vater was mijn oudste en beste vriend, zooals je weet. Ik moest er even heen." (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1933 | | pagina 9