LETTEREN EN KUNST HOOFDPIJN als voorbode van een infectieziekte ASPIRIN helptsfeeds EEN WONDERLIJKE GELIJKENIS. HAARLEM'S DAGBLAD MAANDAG 20 FEBRUARI 1933 INGEZONDEN MEDEDEELINCEN i 60 CU. prr rcjr!. SANTPOORT Uilsluilend veifcrijgbaar In de oranja-bandbulsjes van 20 labl. 70 cli. en oranjeiakjes van 2 tab!. 10 ets. HET TOONEEL Ver. Rotlerdamsch-Hofstad Tooneel Shaw's nieuwste stuk TE WAAR OM GOED TE ZIJN. De internationale kritiek heeft Shaw's nieuwste stuk ..Too true to be good" vrij al gemeen veroordeeld; Alexander Moissi. die het eenige weken geleden in ons land heeft gespeeld, en Eduard Verkade, die de artis tieke leiding van de Hollandsche opvoering heeft gehad, hebben het in enthousiaste be woordingen geprezen. De critici verwierpen het stuk, omdat het volgens hen slecht ge bouwd en chaotisch was, irreëel en uiterst zwak in de teekening der karakters; Moissi en Verkade daarentegen noemden het een der belangrijkste werken van onzen tijd. Moissi gaf in een interview als zijn meening te kennen, dat Shaw in „Too true to be good" nieuwe wegen betrad, dat hij in dit stuk een prediker was en hij vooral over den oorlog meeningen verkondigde, die waard waren door heel de menschheid gehoord te worden. Op den Inhoud niet op den vorm en de intri ge kwam het volgens hem in een tooneelstuk in de eerste plaats aan; Verkade zeide in een lezing voor de Rotterdamsche Volksuniver siteit, dat dit stuk wel volkomen, van het be gin tot het eind Shaw op zijn best gaf, Shaw, die in dit stuk belijdt, dat hij uit den chaos van heden niet vooruit kan zien. ofschoon hij wel dien chaos van feiten als een toover- beeld ons voorlegt. Hij acht geen logischer, geen'zuiverder gebouwd stuk denkbaar dan dit werk van Shaw. Nu ik „Te waar om goed te zijn" in de voortreffelijke opvoering van Het Ver. Rot- terdamsch-Hofstad Tooneel Zaterdagavond in onzen Stadsschouwburg heb gezien, zou ik naar aanleiding van die geheel tegenoverge stelde meeningen van tooneelspelers en kri tiek kunnen zeggen: .Ni eet excès d'honneur ni cette indignité. messieurs!" Chaotisch, verward is dit nieuwe stuk van Shaw zeer zeker, ja, ik vroeg mij tijdens de voorstelling nu en dan zelfs af: „Is dit wel een stuk?" En toch moet ik bekennen, dat het mij al viel het' derde bedrijf mij nu en dan lang zeer geboeid en ook geamu seerd heeft. Verkade ziet het stuk als een droom van een meisje en als zoodanig is het eigenlijk alleen te aanvaarden. Doet men dat niet, dan wordt het zoo irreëel, dat men het als tooneelstuk feitelijk geheel moet verwer pen. En Shaw geeft ons ook alle reden om het stuk als droom te zien. Laat hij het meis je zelf niet in het eerste bedrijf zeggen, dat het een droom voor haar is? Wie dit stuk niet als een droom beschouwt al is het dan meër" de dyoom van den intellectueelen. gees- tigen, spotlustigen en scherp analyseerenden Shaw aan die van een jong meisje raakt er geheel in verward. Ik behoef slechts den inhoud zeer beknopt weet te geven, om dit te bewijzen. Een jong meisje ligt zwaar ziek in bed, wanneer een gentleman-inbreker die later een „prediker" blijkt te zijn daarbij gehol pen door zijn handlangster, een pseudo ver pleegster, de slaapkamer binnendringt met de bedoeling een kostbaar paarlen-collier te stelen. Maar als het zwakke, zieke meisje, plotseling vtot bewustzijn gekomen, hem tegen den grond heeft geschopt en de verpleegster op den divan heeft gebokst, komt de inbre ker tot een ander inzicht. Hij wil het collier voor haar tegen een hooge provisie dan verkoopen en hij stelt haar voor met hen mee te gaan. Want buiten de ziekenkamer zal zij een andere lucht inademen, zal zij wij en gelukkig zijn en het meisje aarzelt geen oogenblik. Haar hart staat plots in vlam voor dezen gentleman-inbreker, zij staat op. kleedt zich aan en gaat met hem en de ver pleegster mee de wereld in, lichamelijk plot seling genezen, hoewel zij vijf minuten ge leden nog meer dood dan levend was. Dit zou reeds niet te aanvaarden wezen, wanneer zij zelf niet verklaard had dezen droom te willen beleven. En wat zouden wij zeggen van 't tweede bedrijf waarin wij geheel onverwachts, zonder eenigen overgang, in het verre Oosten in de woestijn zitten, waar df pseudo-verpleegster zich nu als een pseudo Fransche gravin onder de hoede heeft gesteld van een Engelschen kolonel? Het jon ge meisje speelt de rol van een Oostersche gesluierde vrouwelijke bediende in harem- FEUILLETON Uit het Engelsch van JOSEPH HOCKING. (Nadruk verboden.) 22) Hij kon duizend excuses vinden om naar Donnithorne Hall te rijden; iedereen zou het als het natuurlijkste ding ter wereld be schouwen, dat hij daar cl vroeg in den mor gen heen ging. Zoo zou hij aan de bezoe kers ontsnappen en tijd winnen om het een en ander over hen gewaar te worden, voor hij van aangezicht tot aangezicht met hen kwam. Nauwelijks was hij dc poort van het aan grenzende buiten ingereden, of hij hoorde stemmen. Hij kon niet verstaan wat zij zei den, maar hij meende toch iets bekends in hun klank te bespeuren. En enkele oogen- blikken later zag hij Arthur Dulverton en Miriam Donnithorne bij elkaar staan. Hun gezichten hadden een buitengewoon ern stige uitdrukking en Endellion had weinig tijd noodig om een conclusie uit dat feit te trekken. Hij dacht aan wat Dulverton hem over den ouden naijver tusschen hem en zijn neef had verteld en aan de geruchten, die hij gisteren van dezen en genen had opgevangen. „Misschien ben ik net op tijd", peinsde hij. Hij zag, dat ze hem herkenden en de booze schittering in Arthur's oogen ontging hem niet. „Mooi zoo!" zette Endellion zijn overden kingen voort; ..ik schijn een hoogst be langwekkend onderhoud gestoord te hebben. Vermoedelijk niets meer of minder dan een huwelijksaanzoek. broek en de prediker loopt er evenals de .gravin" rond in badcostuum.Heel dit bedrijf is feitelijk zoo geheel los van de eerste acte, dat wij geheel in de war zouden raken, wan neer wij ons niet konden vasthouden aan het idee van den droom. Maar het geeft ons wel volkomen Shaw, Shaw als de scherpe spot ter, die de schijn-autoriteit van den ezelach- tigen kolonel stelt tegenover de ware autori teit van den eenvoudigen soldaat Tam, en die in zijn dialoog zóó sprankelend van vernuft is, als hij dit alleen maar kan zijn. Te luis teren naar deze van fijnen geest tintelende gesprekken is reeds een genot op zich zelf. Het meisje erkent tenslotte in den eenvoudi gen soldaat den man van de daad en ziet in den gentleman-inbreker. nu zij hem in zijn ware gedaante heeft leeren kennen, niet meer dan een dier. In het derde bedrijf doet Shaw weer een geheel onverwachten sprong. „Diertje" zooals de verpleegster door Aubrey den inbre ker, steeds wordt genoemd is haar ro) van pseudo-gravin moe en zoekt haar troost bij een sergeant, in wien zij minnares- roofdier. als zij is alleen den „man" ziet. Dan verschijnt plotseling een oude heer, die zich aankondigt als de vader van den gentle- man-inbreker-prediker en deze oude heer die er zich op beroept „atheïst" te zijn houdt, als hij de verpleegster in de armen van den sergeant ziet, plotseling een redevoe ring. waarin hij uitroept, dat de wereld in eenstort en hij spreekt over den oorlog en over de taak. die de mannen en de vrouwen op de wereld te vervullen hebben. Zijn zoon ver wijt hij zijn diefstal, maar deze antwoordt hem, dat hij in den oorlog erger dingen ge daan heeft dan diefstal en er toen „held" om werd genoemd. Het wordt al chaotischei-, wan neer de kolonel met de moeder van het meis je verschijnt en deze krijgsman de oude dame met een parasol op het hoofd slaat, omdat zij hem verveelt. Het wordt voor den toe schouwer, die het stuk niet gelezen heeft, al verwarder en verwai'der, en hij heeft moeite er nog een draad aan vast te knoopen. Allen gaan prediken; na de oude heer, het jonge meisje, dat zooals Verkade in zijn toelich ting het zegt in haar droom gerijpt is tot jonge vrouw, en wanneer allen van het too neel verdwenen zijn, om naar eigen land en stad terug te keeren, is het Aubrey, de gentle man-inbreker, die plots weer prediker is ge worden en in een waarlijk schitterenden epi loog de ideëen van Shaw verkondigt en ons een résumé geeft van het stuk. Deze epiloog is het hoogtepunt van „Te waar om goed te zijn", maar toen hij ten einde was, vroeg ik mij af, of ook deze op zich zelf zeer indrukwekkende rede niet al te los stond van het stuk. Wij waren al te zeer verrast en Shaw had ons allerminst met zijn stuk vol spot en bi zarre situaties de kolonel had nog geen 5 minuten te voren de moeder van 't meisje met een parasol op 't hoofd geslagen op dezen diepen ernst voorbereid en zeer zeker niet. dat die uit den mond van den cynischen. spotlustigen gentleman-inbreker zou komen. Het was met een kleine variatie op den titel „te vreemd om mooi te zijn". Verkade noemt het stuk volkomen logisch. De regisseur die er weken en weken op ge werkt. heeft, moge het zoo zien. de gewone toeschouwer en ook de criticus, die voor het eerst voor dit chaotische wer-k komt te staan zal moeite hebben den logischen ge- dachtengang er in te herkennen en er een sterk gebouwd tooneelspel in te zien, zelfs al aanvaardt hij het geheel als een droom. En toch heeft .,Te waar om goed te zijn" mij geboeid en dikwijls zeer geamuseerd. Men voelt bij een stuk als dit toch telkens tegen over een zeer uitzonderlijk talent te staan, een schrijver van zeldzamen geest. Wie schrijft er een dialoog als Shaw, zoo scherp zinnig. zoo onverwachts in zijn vernuftige wendingen, zoo vol ook van diepe gedachten. Een avond met Shaw staat zelfs in een stuk. dat men als geheel niet volkomen ge slaagd acht nog altijd ver boven laat ik zeggen 90 procent, van wat wij op het tooneel gewoonlijk te hooren krijgen. En daarom zal ik mij de opvoering van ..Te waar om goed te zijn" als een der belangrijkste tooneelavon- den van dit seizoen herinneren. Ook door de werkelijk superieure voorstelling, welke Het Ver. Rotterdamsch-Hofstad Tooneel er van gegeven heeft. Verkade heeft als regisseur weer getoond, hoe zuiver en goed hij Shaw aanvoelt en zijn spelers van diens geest weet te doordringen. Fientje de la Mar, die ge lukkig weer teruggekomen is in het milieu waar zij behoort, speelde de rol van de pseudo- verpleegster-gravin met prachtige nuancee- ring. telkens, ook in de meest onverwachte wendingen, verrassend raak. Haar spel als pseudo-gravin was van onweerstaanbaar- Hij reed op het tweetal toe en sprong toen kwiek uit het zadel. „Goedenmorgen Mirry!" riep hij opgewekt. ..Ik kon de verleiding niet weerstaan om je te komen opzoeken. Ik weet niet hoe het kwam, maar we hadden gisteravond vrijwel geen gelegenheid om met elkaar te praten en ik ben bang dat ik heel weinig op je ouden speelkameraad geleken heb." „Neen, bedroefd weinig Bob", stemde ze toe. „Maar het is aardig van je. dat je komt. Vader zal het heerlijk vinden. Hij is er met de lunch weerje blijft natuurlijk". „Ik moet het eigenlijk niet doen. Mevrouw Dixon rekent op me. Je hebt geen idee hoe gelukkig die goede ziel is. dat ik er weer ben. Hallo Arthur, ouwe jongen, hoe is 't met jou?" En Endellion stak hem de hand toe. Arthur Dulverton aarzelde. „Wat heeft het voor nut comedie te spelen. Bob?" zei hij stroef. „We hebben nooit met elkaar overweg gekund en ik denk niet, dat daarin nu verandering zal komen, al al heb je je leven verbeterd." ..Maar daarom hoef je me je hand tocli niet te weigeren, kerel! Ten slotte zijn we toch neven; dat feit laat zich niet wegredc- neeren. Natuurlijk het was niet altijd koek en ei tusschen ons. dat weet Miriam ook wel, maar daarom hoeven we toch niet op voet van oorlog te blijven leven. En als ik door het een of ander de oorzaak ben geweest van de vroegere vijandigheid dan bied ik daarvoor mijn verontschuldiging aan, Arthur. Laten we het verleden begraven." „Goed," bromde Arthur nog steeds even norsch; „ik wil je wel een hand geven". Miriam kon niet nalaten de twee mannen met elkaar te vergelijken. Ze waren ongeveer van denzelfden leeftijd. Arthur was iets jon ger. Ze hadden beiden de familietrek van dc Dulvertons. maar daarmee hield de ge lijkenis op. Arthur was wel 'n half hoofd klei ner dan de ander en veel tengerder ge bouwd. Zijn houding was ook licht gebogen. Endellion's gestalte daarentegen kaarsrecht. Arthur was in elk opzicht kleiner, niet al- komische kracht verrukkelijk alleen reeds was haar stil spel. als zij enkel maar naar den kolonel te luisteren zat en wel volko men vrouw-minnares was zij in het tooneel met den door Johan Elsensohn zeer zuiver gespeelden sergeant. Een werkelijke verrassing was Ceesje Speen hof! als net jonge meisje. In deze rol kon zij voor het eerst ten volle toonen, dat zij ook het echte artisten-bloed heeft. Het was van spel jong, bruisend van leven en vol gloed. Uitstekend was zij zoowel van actie als van dictie en zij wist haar rol op te voeren tot hoogtepunten, die werkelijk ontroerden door overtuiging, kracht en wat het belangrijk ste is <ioor ziel. Voor Ceesje Speenholf be- teekent deze eerste werkelijk belangrijke rol een overwinning, welke voor de toekomst nog zeer veel van deze jonge actrice doet ver wachten. Jan van Ees had eveneens een zeer geluk kigen avond. Hij speelde den inbreker met flair, cynisch, koel. decadent en uiterlijk steeds gentleman. En den epiloog zei hij met bezieling en vuur zonder eenig pathos, zoodat hij ook door zijn spel met het slot den climax in de opvoering wist te brengen. Het krachtig applaus van het helaas niet al te talrijk publiek, bewees wel. hoe zeer deze schitte renden epiloog was ingeslagen. Anton Roemer speelde de domheid van den kolonel met een heerlijken humor, waarbij men er geen oogenblik aan twijfelde, dat deze krijgsman niet van zijn superloteit overtuigd was. En Adri van Hees trof ons door de wijze, waarop hij den soldaat Tam uit beeldde, aldoor geestig en intelligent. Een man met een voortdurend en fijnen glimlach om zijn lippen, waarin volkomen de min achting over het onverstand van zijn supe rieur lag. Piet Rienks als het monster, Dora Haus als de moeder en Verkade als de „oude man" zijn „lapsus memoriae" op een ge geven moment, zullen wij maar aan den ou derdom van dit heerschap wijtencomple teerden op zeer gelukkige wijze het geheel. Een belangrijke tooneelavond, waarvoor het publiek zeer groote waardeering heeft getoond. J. B. SCHUIL. „Varia"voor de Nederlandsche Reisvereeniging. Zaterdagavond heeft de tooneelvereeniging „Varia" uit IJmuiden in den Schouwburg aan den Jansweg voor de afdeeling Haarlem van de Nederlandsche Reisvereeniging een voor stelling gegeven van het bekende blijspel „Overschotje" van Dario Nicodemi. Voor den oningewijde is het verband tus schen een en ander niet terstond duidelijk. Vermoedelijk zal de reisvereeniging met een dergelijken avond bedoelen het contact tus schen de leden te bevorderen ook In het sei zoen dat zich behoudens de sneeuwsport niet tot de eigenlijke doeleinden der vereeniging, het op touw zetten van gemeenschappelijke uitstapjes, leent. De gezelligheid tijdens de pauzes en het bal na afloop wijzen in deze richting. En men kan zeggen, dat zulke avonden wel degelijk op den weg eener reis vereeniging liggen, want aardige kennisma king en een genoeglijke geest zijn de eerste voorwaarden voor het slagen van gezamen lijke reisjes. Ongetwijfeld heeft de feestelijke bijeen komst van Zaterdag de goede stemming on der de leden bevorderd. De vertooning van een blijspel is een zeer gepast en doel treffend middel daartoe. Misschien zou men de methode nog kunnen verbeteren door een stuk te kiezen, dat op reizen betrekking heeft. Het repertoire biedt keuze genoeg. On middellijk vallen verschillende titels in dc gedachte: De groote reis. De blauwe trein, De spooktrein, Oud-Heidelberg, Rivièra, Do ver-Calais. Het onbekende land, Welkom vreemdeling!, Thuiskomst Maar ook Overschotje kan men met wat goeden wil onder deze rubriek opnemen; is er niet telkens sprake van den spoorweg, dien de ingenieur Titus Fanti zal aanleggen en vertrekt hij in 't laatste bedrijf na een hartroerend afscheid niet naar Noord-Afrika? Loopt de onbewuste liefde van het zwerf- stertje niet uit op een hartstochtelijke be langstelling in de aardrijkskunde en eindigt het stuk niet «met een zoen op den atlas, juist op het plekje waar Libye ligt? Is hiermee de vertooning voor de Reisver eeniging dus gerechtvaardigd, eveneens kan men de keuze goed noemen door de vrien- leen physiek, maar ook in de diepere be- teekenis van het woordnaar ziel en geest. Hij leek nietig en onbelangrijk naast den kloeken jongeman, die zooeven uit Australië was teruggekeerd. Er was niets groots, niets van breedheid of royaliteit aan den jongen advocaat en de manier waarop hij geaarzeld had Endellion's hand aan te- nemen, had Miriam pijnlijk getroffen. Niet dat zij sympathie voor Endellion had. maar ze voelde, dat dit een onbekrompener persoonlijkheid was. iemand van ruimer le venskijk en opvatting, dat hij. wat voor fou ten hij ook mocht hebben gehad, geestelijk verre de meerderre was van den man. die haar ten huwelijk had gevraagd. Wellicht kwam het doordat de pseudo Bob Dulverton jaren achtereen een gezond leven van har den lichamelijken arbeid in de open lucht had geleid, terwijl Arthur zijn dagen had ge sleten in een bedompt kantoor. Vroeger was het verschil niet zoo tot haar doorgedrongen; terwijl zij Bob het liefst had mogen lijden, had zij Arthur het meest gerespecteerd en bewonderd. Ze had Bob altijd voor traag van geest en zelfs 'n beetje vlegelachtig ge houdenop school en aan de academie was hij een mislukking geweest, en hij had zijn vader bitter teleurgesteld. Arthur daar entegen was een begaafde jongen geweest, had vlot afgestudeerd en werd algemeen als een knap jurist beschouwd. Nu echter sche nen de rollen omgekeerd. Bob leek niet alleen naar het uiterlijk zijn neef de loef af te steken, maar ook verstandelijk. Daarbij was er iets in zijn oogen dat haar fascineerde. Die hadden niets, dat op domheid of dofheid wees; integendeel; ze deden een meer dan middelmatig, scherp intellect vermoeden. Nu ze ze naast elkaar zag, leek het haast of Arthur was ineengeschrompeld. En Bob, zoo als hij op dezen heerlijken lentemorgen daar in de oprijlaan stond, dc zon spelend op zijn gebruind, levendig gezicht, leek hij de ver persoonlijking van kracht en gezondheid. Van norsche vlegelachtige lompheid geen spoor; elk van zijn bewegingen logen- delijke goedmoedigheid van het stuk. Men kan er allergezelligst naar kijken en aller gezelligst om lachen. Een verrassing zal het waarschijnlijk slechts weinigen onder de aanwezigen hebben gebracht. Immers behoort Overschotje tot de ook in onze woonplaats zeer gewaardeerde succes-rollen van Annie van Ees. Ik vermoed, dat niet alleen vele toeschouwers, maar ook sommige acteurs deze gevierde tooneelspeel- ster in de rol van de kleine Scampolo hebben gezien. Stellig zou men dit laatste verwachten van mevrouw I. RozaPeek, die in het IJmui- der dilettanten-gezelschap de hoofdrol ver vulde. Zij maakt den indruk, van Annie van Ees veel te hebben geleerd en deze in haar maniertjes en intonaties tot voorbeeld te hebben genomen. Wat zeer verstandig ge weest is, want het zou zelfs voor een be roepsactrice moeilijk zijn, na cleze ge slaagde en populair geworden creatie iets nieuws van deze rol te maken. Dat dit inmiddels mogelijk is, heeft de ver filming van Nicodemi's succes-stukje bewe zen. Toevalligerwijs hebben wij dat nog slechts enkele dagen geleden ook op het Haarlemsche repertoire gehad en het is wel eens aardig het tooneelstuk en het filmwerk te vergelijken. Ik kan me voorstellen, dat een dilettante, die Dolly Haas als Scampolo ge zien heeft, voor de variatie zich naar dit nieuwe figuurtje zou willen richten. Het moet voor mevrouw Roza wel een wei nig moeilijk zijn gevallen, zoo'n halfwas maagdje te verpersoonlijken. De onnorxlza- kelijke verzwaring, welke een bezetting van kindcrrollen door min of meer geposeerde acteurs met zich brengt, is misschien te wij ten aan een algemeene fout bij de dilettan ten-gezelschappen. Ik meen nl.. voorzoover mijn betrekkelijk beperkte ervaring op dit ge bied gaat, dat er bij de dilettanten over het algemeen veel minder toevoer is van jonge krachten dan op het beroepstooneel. Wreekte deze misstand zich ook niet een weinig in de rol van den heer Holtslag. wiens figuure uiterlijk gesproken, allengs ook iets te bezadigd is geworden voor den jongen mar. van de wereld, zooals wij ons dien In de per soon van den ingenieur Titus voorstellen? De acteur heeft zijn best gedaan, dit be zwaar tegen de uiterlijke illusie weg te spelen door een aplomp, dat door zijn onafgebroken vurigheid echter alle mogelijkheden tot climax uitsloot. Onder deze te voortdurende en te groote heftigheid heeft de vertolking geleden. Waar zou de oorzaak van dc bovenaange- duide fout, welke nogmaals gezegd, geen be paalde fout van „Varia", maar een alge meene fout van het dilettantentooneel schijnt, liggen? Heeft de liefde voor het too neelspel bij de moderne jeugd afgedaan0 Of zijn de ouderen misschien wat al te vast aan hun liefhebberij gehecht en valt het hun moeilijk ook jonge krachten een kans te geven? Hoe dit zij, het IJmuider gezelschap heeft de Nederlandsche Reisvereeniging een plci- zierigen avond bezorgd. En de bloemen, waar mee aan het slot het bestuur de actrices hul digde waren zoowel als de even geurige, maar andersoortige hulde voor de acteurs, welver diend. Toch zullen tooneelvrienden, toen ze den voorzitter het spelend gezelschap een „Tot weerziens!" hoorden toeroepen, met allen eerbied voor het verdienstelijk werk van de dilettanten, de hoop hebben uitgesproken, dat de Reisvereeniging op het voorbeeld var. een toenemend aantal vereenigingen van allerlei aard. in dezen tijd van tooneel- malaise ook aan het beroepstooneel eens een avond gunt. Want daarmee zou zij haar cul tureel doel naast de gezelligheid dienen. H. G. CANNEGIETER. PROF. ARNOLD MENDELSOHN OVERLEDEN DARMSTADT. 19 Februari (V.D.) In den afgeloopen nacht is de bekende componist prof. Arnold Mendelsohn tengevolge van een beroerte overleden, Mendelsohn was op 26 December 1865 te Ratibor geboren. In het bizonder heeft de overledene zich verdienste lijk gemaakt op het gebied der kerkmuziek. In het jaar 1917 werd hij deswege door de theologische faculteit te G lessen tot doctor honoris causa benoemd en door de universi teit van Heidelberg tot eeredoctor In de phi losophic. Prof. Mendelsohn heeft eenige opera's en kerkelijke muziekstukken gecom poneerd. strafte de veronderstelling. En in het diepst van haar hart bewonderde Miriam Donni thorne sterke mannen. Dat was in den grond der zaak de reden dat, als door too- venarij Arthur Dulverton geheel in de scha duw gesteld scheen door zijn onverwacht teruggekeerden neef. „Hallo, mr. Donnithorne", riep Endellion opeens, „heb ik me niet gehaast om van uw invitatie gebruik te maken?" Zijn stem klonk jeugdig en vroolijk. „Je bent een bovenste-beste. Bob", was het hartelijke wederwoord. Dc landjonker haastte zich naar den bezoeker toe. „Je kunt niet te gauw of te dikwijls komen, jongenlief.het spreekt vanzelf, dat je blijft lunchen. Neen, ik accepteer geen weigering, hoor! Mevrouw Dixon en Binns en Dolgeth kunnen naar de pomp loopen!" AI pratende had hij Endellion onder den arm genomen en wandelde met hem in de richting van het huis. Arthur Dulverton en Miriam bleven alleen achter. Een poosje zwegen beiden, Arthur was zich bewust, dat Endellion's verschijning een verandering in de atmosfeer had teweeg ge bracht en het viel hem moeilijk zijn pleidooi te hervatten. Maar hij kon toch niet heen gaan. zonder dat Miriam het beslissende woord had gesproken, zei hij tot zichzelf. „Ik moet nu weg, Mirry", verbrak hij ein delijk de stilte. „Je zult me gelukkig maken voor ik ga, nietwaar?" XVII. ENDELLION LOKT EEN EXPLICATIE UIT. Maar zooals Arthur een verandering in de atmosfeer bespeurde, zoo nam Miriam een verandering in haar gevoelens waar. Arthur was nog altijd Arthur, dat was dui delijk en ze had hem haar heele leven ge kend. maar hij leek op eens kleiner en zij was niet zeker, datneen, ze kon het niet onder woorden brengen. „Je geeft toch om me", drong hij aan. REDE TH. M. KETELAAR. Voor de Federatie Haarlem van den Vrijz. Democratischen Bond hield het lid der Twee de Kamer, de heer Th. M. Ketelaar, in ..De We.vman" een rede over: „De Vrijz. Dem. be ginselen ook *n richtsnoer in crisis-tijden". Spr. begon niet het kabinet Ruys onder de loupe te nemen. Eens was dit aldus spr. een parlementair kabinet, sinds 1929 echter niet meer, omdat men 't niet eens kon. wor den over een gemeenschappelijk programma. Kon men In den aanvang niet merken, dat t geen parlementair kabinet was, toen. rie economische omstandigheden steeds slechter werden, veranderde dit. Het. kabinet kwam met maatregelen, die lang niet altijd de in stemming van de heeren van rechts hadden. Meer dan eens werd met de portefeuille ge rammeld, doch ook dit bleek niet altijd te helpen. De groote fout van dit ministerie is, dat het geen groote lijnen heeft getrokken, waarmee het aangaf, hoe het dacht den toe stand te beheerschen. Steeds heeft men ach ter de feiten aangeloopen. Bovendien heeft het veel te veel gebruik gemaakt van de in directe belasting-heffing, die naar sprekers meening, omdat zi) geen heffing maar draag kracht is, uit den booze is. De salarisverlaging van het rijkspersoneel kan spr. gedeeltelijk goedkeuren, doch men had meer de matig heid moeten betrachten. Ook het feit. dat het volksonderwijs het heeft moeten ontgelden, kan spr. niet. bewonderen. De vrijzinnig-de mocraten hebben steeds gezegd, dat leger en vloot zoo weinig mogelijk moeten kosten. Wel iswaar heeft dit ministerie bezuinigd, doch lang niet genoeg. Minister Ruys is nu 11 jaar „leider" ge weest, maar als hij het ooit een beetje is ge weest. is hij het de laatste 4 jaar zeker in het geheel niet geweest. Door verschillende partijen is dan ook afkeuring uitgesproken over zijn beleid. Komende tot het „conflict" met de Kamer, zegt spr.. dat hij dit allerdwaast noemt. Zelfs het aftreden van den minister van justitie alleen zou hij zich niet kunnen begrijpen. Wat moeten nu de kiezers doen? Naar spre kers meening stemmen op dc V. D aangezien deze partij bij de vorming van een parlemen tair kabinet een belangrijke rol kan spelen. Tenslotte besprak spr. ook nog do kwestie van., De Zeven Provinciën". Op dit schip heeft men spreker zegt het onomwonden - zijn plicht niet gedaan, óók de officieren niet. Spr. hoopt, dat ook naar hun handelwijze een streng onderzoek zal worden ingesteld endat wc geen herhaling krijgen van het geval Fruytier. Ook de wijze, waarop men ..De Zeven Provinciën" tot overgave dwong, heeft sprekers bewondering niet. Deze bom aanval komt vooral in een eigenaardig licht te staan, als men weet. dat de Nederland sche delegatie in Genêve afschaffing van deze wijze van oorlogvoeren bepleit heeft. Nadat de vragen van een tweetal aanwezi gen waren beantwoord .sloot de heer Bosman de vergadering. IJMUIDEN MARKTPRIJZEN. Tarbot per K G. f 1 50— f 1.25 Griet per 50 K G. f 50—f 25 Tongen per K.G. f 1.65—f 0.70 Groote schol per 50 K.G. f 19 f 13.50 Middelschol per 50 K.G. f 24—f 18 Zetschol per 50 K.G. f 28—f 17.50 Kleine schol per 50 K G f 30—f 17 Bot per 50 K.G. f 7.50—f 5.90 Schar per 50 K.G. f 11—f 7 Kleine schelvisch per 50 K.G. f 17f 15 Kabeljauw per 125 K.G. f 45f 26 Gullen per 50 K.G. f 19—f 6.50 Wijting per 50 K.G. f 7.50—f 5.70 BESOMMINGEN Loggers: KW 55 f 960, KW 144 f 900. KW 102 f 800. KW 67 f 790. KW 101 f 940. KW 173 f 490. KW 114 f 620. KW 69 f 870.. KW 49 f 1040. KW 41 f 1450, KW 65 f 1110, SCH 261 f 1000. SCH 135 f 970. SCH 285 f 1010. IJM 233 f 1170. Beugers: VL 80 f 560, VL 204 f 490 VL 172 f 630. VELSEN INBRAAK EN DIEFSTAL. Een bewoner van IJmuiden heeft aangifte gedaan, dat is ingebroken in zijn pakhuis aan do Roggeveenstraat. Ecnlr-"> kilo's appe len worden vermist. Een andere bewoner van IJmuiden heeft aangifte gedaan van diefstal van een rijwiel, dat was geplaatst in do portiek van zijn wo ning aan den Stationsweg. „Dat spreekt vanzelf; ik heb altijd om in gegeven. Arthur." „Dat weet ik. maar Je begrijpt wat ik be doel. zeg me dat." Miriam deed haar best. „ja" te zeggen. Een half uur geleden waren haar gevoelens voor hem geweest, zooals hij verlangde, maar nu schrok ze terug voor de gedachte Arthur Dulverton's vrouw te worden. „Zijn komst veroorzaakt toch geen ver andering?" vroeg hij. toen ze niet direct antwoord gaf. ..Neen natuurlijk niet." ..En je geeft niet om hem. niet op die manier?" „Dat heb ik je toch al gezegd!" ..En er is geen ander?" Het meisje schudde het hoofd. „Waarom zeg je dan niet. ja? Ik wil mijn leven geven om je gelukkig te maken." „Ik.... ik geloof niet dat ikja" kan zeggen, Arthur." „Waarom niet?" klonkt het dringend. ..Wat voor reden is er in vredesnaam?" „Ikik weet het niet. Maar ik kan niet: heusch ik kan geen „ja" zeggen. Misschien is het me mogelijk Je liet een anderen keer uit te leggen, maar nu niet." „Het is Bob", verklaarde Arthur. ..Je geeft om hemik ben lucht, als hij in de buurt is. Als hij er niet was, zou je .ja gezegd hebben". Hij sprak op bittoren toon en hij was boos op zich zelf dat hij het deed. want hij wist dat hij zijn zaak er mee benadeelde. „Het is Bob Dulverton niet", ontkende Miriam. „Voor hij wegging, toen ik nog een kind was, mocht ik hem erg graag lijden, ofschoon de menschen zeiden dat hij slecht was. maar nu niet meer." „Je mag hem niet lijden", riep Arthur uit. „Meen je dat heusch. Mirry?" (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1933 | | pagina 7