LETTEREN EN KUNST
HOOFDPIJN
als voorbode van
een infectieziekte
ASPIRIN helptsfeeds
EEN WONDERLIJKE
GELIJKENIS.
HAARLEM'S DAGBLAD
MAANDAG 20 FEBRUARI 1933
INGEZONDEN MEDEDEELINCEN i 60 CU. prr rcjr!.
SANTPOORT
Uilsluilend veifcrijgbaar In de oranja-bandbulsjes van 20 labl. 70 cli. en oranjeiakjes van 2 tab!. 10 ets.
HET TOONEEL
Ver. Rotlerdamsch-Hofstad Tooneel
Shaw's nieuwste stuk
TE WAAR OM GOED TE ZIJN.
De internationale kritiek heeft Shaw's
nieuwste stuk ..Too true to be good" vrij al
gemeen veroordeeld; Alexander Moissi. die
het eenige weken geleden in ons land heeft
gespeeld, en Eduard Verkade, die de artis
tieke leiding van de Hollandsche opvoering
heeft gehad, hebben het in enthousiaste be
woordingen geprezen. De critici verwierpen
het stuk, omdat het volgens hen slecht ge
bouwd en chaotisch was, irreëel en uiterst
zwak in de teekening der karakters; Moissi
en Verkade daarentegen noemden het een
der belangrijkste werken van onzen tijd.
Moissi gaf in een interview als zijn meening
te kennen, dat Shaw in „Too true to be good"
nieuwe wegen betrad, dat hij in dit stuk een
prediker was en hij vooral over den oorlog
meeningen verkondigde, die waard waren
door heel de menschheid gehoord te worden.
Op den Inhoud niet op den vorm en de intri
ge kwam het volgens hem in een tooneelstuk
in de eerste plaats aan; Verkade zeide in een
lezing voor de Rotterdamsche Volksuniver
siteit, dat dit stuk wel volkomen, van het be
gin tot het eind Shaw op zijn best gaf, Shaw,
die in dit stuk belijdt, dat hij uit den chaos
van heden niet vooruit kan zien. ofschoon
hij wel dien chaos van feiten als een toover-
beeld ons voorlegt. Hij acht geen logischer,
geen'zuiverder gebouwd stuk denkbaar dan
dit werk van Shaw.
Nu ik „Te waar om goed te zijn" in de
voortreffelijke opvoering van Het Ver. Rot-
terdamsch-Hofstad Tooneel Zaterdagavond
in onzen Stadsschouwburg heb gezien, zou ik
naar aanleiding van die geheel tegenoverge
stelde meeningen van tooneelspelers en kri
tiek kunnen zeggen: .Ni eet excès d'honneur
ni cette indignité. messieurs!"
Chaotisch, verward is dit nieuwe stuk van
Shaw zeer zeker, ja, ik vroeg mij tijdens de
voorstelling nu en dan zelfs af: „Is dit
wel een stuk?" En toch moet ik bekennen,
dat het mij al viel het' derde bedrijf mij nu
en dan lang zeer geboeid en ook geamu
seerd heeft. Verkade ziet het stuk als een
droom van een meisje en als zoodanig is het
eigenlijk alleen te aanvaarden. Doet men dat
niet, dan wordt het zoo irreëel, dat men het
als tooneelstuk feitelijk geheel moet verwer
pen. En Shaw geeft ons ook alle reden om
het stuk als droom te zien. Laat hij het meis
je zelf niet in het eerste bedrijf zeggen, dat
het een droom voor haar is? Wie dit stuk
niet als een droom beschouwt al is het dan
meër" de dyoom van den intellectueelen. gees-
tigen, spotlustigen en scherp analyseerenden
Shaw aan die van een jong meisje raakt
er geheel in verward. Ik behoef slechts den
inhoud zeer beknopt weet te geven, om dit
te bewijzen.
Een jong meisje ligt zwaar ziek in bed,
wanneer een gentleman-inbreker die later
een „prediker" blijkt te zijn daarbij gehol
pen door zijn handlangster, een pseudo ver
pleegster, de slaapkamer binnendringt met
de bedoeling een kostbaar paarlen-collier te
stelen. Maar als het zwakke, zieke meisje,
plotseling vtot bewustzijn gekomen, hem tegen
den grond heeft geschopt en de verpleegster
op den divan heeft gebokst, komt de inbre
ker tot een ander inzicht. Hij wil het collier
voor haar tegen een hooge provisie dan
verkoopen en hij stelt haar voor met hen
mee te gaan. Want buiten de ziekenkamer
zal zij een andere lucht inademen, zal zij
wij en gelukkig zijn en het meisje aarzelt
geen oogenblik. Haar hart staat plots in vlam
voor dezen gentleman-inbreker, zij staat op.
kleedt zich aan en gaat met hem en de ver
pleegster mee de wereld in, lichamelijk plot
seling genezen, hoewel zij vijf minuten ge
leden nog meer dood dan levend was.
Dit zou reeds niet te aanvaarden wezen,
wanneer zij zelf niet verklaard had dezen
droom te willen beleven. En wat zouden wij
zeggen van 't tweede bedrijf waarin wij geheel
onverwachts, zonder eenigen overgang, in het
verre Oosten in de woestijn zitten, waar df
pseudo-verpleegster zich nu als een pseudo
Fransche gravin onder de hoede heeft
gesteld van een Engelschen kolonel? Het jon
ge meisje speelt de rol van een Oostersche
gesluierde vrouwelijke bediende in harem-
FEUILLETON
Uit het Engelsch van
JOSEPH HOCKING.
(Nadruk verboden.)
22)
Hij kon duizend excuses vinden om naar
Donnithorne Hall te rijden; iedereen zou het
als het natuurlijkste ding ter wereld be
schouwen, dat hij daar cl vroeg in den mor
gen heen ging. Zoo zou hij aan de bezoe
kers ontsnappen en tijd winnen om het een
en ander over hen gewaar te worden, voor
hij van aangezicht tot aangezicht met hen
kwam.
Nauwelijks was hij dc poort van het aan
grenzende buiten ingereden, of hij hoorde
stemmen. Hij kon niet verstaan wat zij zei
den, maar hij meende toch iets bekends in
hun klank te bespeuren. En enkele oogen-
blikken later zag hij Arthur Dulverton en
Miriam Donnithorne bij elkaar staan. Hun
gezichten hadden een buitengewoon ern
stige uitdrukking en Endellion had weinig
tijd noodig om een conclusie uit dat feit te
trekken. Hij dacht aan wat Dulverton hem
over den ouden naijver tusschen hem en
zijn neef had verteld en aan de geruchten,
die hij gisteren van dezen en genen had
opgevangen.
„Misschien ben ik net op tijd", peinsde hij.
Hij zag, dat ze hem herkenden en de
booze schittering in Arthur's oogen ontging
hem niet.
„Mooi zoo!" zette Endellion zijn overden
kingen voort; ..ik schijn een hoogst be
langwekkend onderhoud gestoord te hebben.
Vermoedelijk niets meer of minder dan een
huwelijksaanzoek.
broek en de prediker loopt er evenals de
.gravin" rond in badcostuum.Heel dit bedrijf
is feitelijk zoo geheel los van de eerste acte,
dat wij geheel in de war zouden raken, wan
neer wij ons niet konden vasthouden aan het
idee van den droom. Maar het geeft ons wel
volkomen Shaw, Shaw als de scherpe spot
ter, die de schijn-autoriteit van den ezelach-
tigen kolonel stelt tegenover de ware autori
teit van den eenvoudigen soldaat Tam, en die
in zijn dialoog zóó sprankelend van vernuft
is, als hij dit alleen maar kan zijn. Te luis
teren naar deze van fijnen geest tintelende
gesprekken is reeds een genot op zich zelf.
Het meisje erkent tenslotte in den eenvoudi
gen soldaat den man van de daad en ziet
in den gentleman-inbreker. nu zij hem in
zijn ware gedaante heeft leeren kennen, niet
meer dan een dier.
In het derde bedrijf doet Shaw weer een
geheel onverwachten sprong. „Diertje"
zooals de verpleegster door Aubrey den inbre
ker, steeds wordt genoemd is haar ro)
van pseudo-gravin moe en zoekt haar troost
bij een sergeant, in wien zij minnares-
roofdier. als zij is alleen den „man" ziet.
Dan verschijnt plotseling een oude heer, die
zich aankondigt als de vader van den gentle-
man-inbreker-prediker en deze oude heer
die er zich op beroept „atheïst" te zijn
houdt, als hij de verpleegster in de armen
van den sergeant ziet, plotseling een redevoe
ring. waarin hij uitroept, dat de wereld in
eenstort en hij spreekt over den oorlog en over
de taak. die de mannen en de vrouwen op
de wereld te vervullen hebben. Zijn zoon ver
wijt hij zijn diefstal, maar deze antwoordt
hem, dat hij in den oorlog erger dingen ge
daan heeft dan diefstal en er toen „held" om
werd genoemd. Het wordt al chaotischei-, wan
neer de kolonel met de moeder van het meis
je verschijnt en deze krijgsman de oude dame
met een parasol op het hoofd slaat, omdat
zij hem verveelt. Het wordt voor den toe
schouwer, die het stuk niet gelezen heeft, al
verwarder en verwai'der, en hij heeft moeite
er nog een draad aan vast te knoopen. Allen
gaan prediken; na de oude heer, het jonge
meisje, dat zooals Verkade in zijn toelich
ting het zegt in haar droom gerijpt is tot
jonge vrouw, en wanneer allen van het too
neel verdwenen zijn, om naar eigen land en
stad terug te keeren, is het Aubrey, de gentle
man-inbreker, die plots weer prediker is ge
worden en in een waarlijk schitterenden epi
loog de ideëen van Shaw verkondigt en ons
een résumé geeft van het stuk.
Deze epiloog is het hoogtepunt van „Te
waar om goed te zijn", maar toen hij ten
einde was, vroeg ik mij af, of ook deze op
zich zelf zeer indrukwekkende rede niet
al te los stond van het stuk.
Wij waren al te zeer verrast en Shaw had
ons allerminst met zijn stuk vol spot en bi
zarre situaties de kolonel had nog geen 5
minuten te voren de moeder van 't meisje met
een parasol op 't hoofd geslagen op dezen
diepen ernst voorbereid en zeer zeker niet.
dat die uit den mond van den cynischen.
spotlustigen gentleman-inbreker zou komen.
Het was met een kleine variatie op den
titel „te vreemd om mooi te zijn".
Verkade noemt het stuk volkomen logisch.
De regisseur die er weken en weken op ge
werkt. heeft, moge het zoo zien. de gewone
toeschouwer en ook de criticus, die voor
het eerst voor dit chaotische wer-k komt te
staan zal moeite hebben den logischen ge-
dachtengang er in te herkennen en er een
sterk gebouwd tooneelspel in te zien, zelfs
al aanvaardt hij het geheel als een droom.
En toch heeft .,Te waar om goed te zijn"
mij geboeid en dikwijls zeer geamuseerd. Men
voelt bij een stuk als dit toch telkens tegen
over een zeer uitzonderlijk talent te staan,
een schrijver van zeldzamen geest. Wie
schrijft er een dialoog als Shaw, zoo scherp
zinnig. zoo onverwachts in zijn vernuftige
wendingen, zoo vol ook van diepe gedachten.
Een avond met Shaw staat zelfs in een
stuk. dat men als geheel niet volkomen ge
slaagd acht nog altijd ver boven laat ik
zeggen 90 procent, van wat wij op het tooneel
gewoonlijk te hooren krijgen. En daarom zal
ik mij de opvoering van ..Te waar om goed
te zijn" als een der belangrijkste tooneelavon-
den van dit seizoen herinneren. Ook door de
werkelijk superieure voorstelling, welke Het
Ver. Rotterdamsch-Hofstad Tooneel er van
gegeven heeft. Verkade heeft als regisseur
weer getoond, hoe zuiver en goed hij Shaw
aanvoelt en zijn spelers van diens geest weet
te doordringen. Fientje de la Mar, die ge
lukkig weer teruggekomen is in het milieu
waar zij behoort, speelde de rol van de pseudo-
verpleegster-gravin met prachtige nuancee-
ring. telkens, ook in de meest onverwachte
wendingen, verrassend raak. Haar spel als
pseudo-gravin was van onweerstaanbaar-
Hij reed op het tweetal toe en sprong toen
kwiek uit het zadel.
„Goedenmorgen Mirry!" riep hij opgewekt.
..Ik kon de verleiding niet weerstaan om je
te komen opzoeken. Ik weet niet hoe het
kwam, maar we hadden gisteravond vrijwel
geen gelegenheid om met elkaar te praten en
ik ben bang dat ik heel weinig op je ouden
speelkameraad geleken heb."
„Neen, bedroefd weinig Bob", stemde ze
toe. „Maar het is aardig van je. dat je komt.
Vader zal het heerlijk vinden. Hij is er met
de lunch weerje blijft natuurlijk".
„Ik moet het eigenlijk niet doen. Mevrouw
Dixon rekent op me. Je hebt geen idee hoe
gelukkig die goede ziel is. dat ik er weer ben.
Hallo Arthur, ouwe jongen, hoe is 't met
jou?" En Endellion stak hem de hand toe.
Arthur Dulverton aarzelde.
„Wat heeft het voor nut comedie te spelen.
Bob?" zei hij stroef. „We hebben nooit met
elkaar overweg gekund en ik denk niet, dat
daarin nu verandering zal komen, al
al heb je je leven verbeterd."
..Maar daarom hoef je me je hand tocli
niet te weigeren, kerel! Ten slotte zijn we
toch neven; dat feit laat zich niet wegredc-
neeren. Natuurlijk het was niet altijd koek
en ei tusschen ons. dat weet Miriam ook wel,
maar daarom hoeven we toch niet op voet
van oorlog te blijven leven. En als ik door het
een of ander de oorzaak ben geweest van de
vroegere vijandigheid dan bied ik daarvoor
mijn verontschuldiging aan, Arthur. Laten we
het verleden begraven."
„Goed," bromde Arthur nog steeds even
norsch; „ik wil je wel een hand geven".
Miriam kon niet nalaten de twee mannen
met elkaar te vergelijken. Ze waren ongeveer
van denzelfden leeftijd. Arthur was iets jon
ger. Ze hadden beiden de familietrek van
dc Dulvertons. maar daarmee hield de ge
lijkenis op. Arthur was wel 'n half hoofd klei
ner dan de ander en veel tengerder ge
bouwd. Zijn houding was ook licht gebogen.
Endellion's gestalte daarentegen kaarsrecht.
Arthur was in elk opzicht kleiner, niet al-
komische kracht verrukkelijk alleen reeds
was haar stil spel. als zij enkel maar naar
den kolonel te luisteren zat en wel volko
men vrouw-minnares was zij in het tooneel
met den door Johan Elsensohn zeer zuiver
gespeelden sergeant.
Een werkelijke verrassing was Ceesje Speen
hof! als net jonge meisje. In deze rol kon
zij voor het eerst ten volle toonen, dat zij
ook het echte artisten-bloed heeft. Het was
van spel jong, bruisend van leven en vol gloed.
Uitstekend was zij zoowel van actie als van
dictie en zij wist haar rol op te voeren tot
hoogtepunten, die werkelijk ontroerden door
overtuiging, kracht en wat het belangrijk
ste is <ioor ziel. Voor Ceesje Speenholf be-
teekent deze eerste werkelijk belangrijke rol
een overwinning, welke voor de toekomst nog
zeer veel van deze jonge actrice doet ver
wachten.
Jan van Ees had eveneens een zeer geluk
kigen avond. Hij speelde den inbreker met
flair, cynisch, koel. decadent en uiterlijk
steeds gentleman. En den epiloog zei hij met
bezieling en vuur zonder eenig pathos, zoodat
hij ook door zijn spel met het slot den climax
in de opvoering wist te brengen. Het krachtig
applaus van het helaas niet al te talrijk
publiek, bewees wel. hoe zeer deze schitte
renden epiloog was ingeslagen.
Anton Roemer speelde de domheid van
den kolonel met een heerlijken humor,
waarbij men er geen oogenblik aan twijfelde,
dat deze krijgsman niet van zijn superloteit
overtuigd was. En Adri van Hees trof ons door
de wijze, waarop hij den soldaat Tam uit
beeldde, aldoor geestig en intelligent. Een
man met een voortdurend en fijnen glimlach
om zijn lippen, waarin volkomen de min
achting over het onverstand van zijn supe
rieur lag. Piet Rienks als het monster, Dora
Haus als de moeder en Verkade als de „oude
man" zijn „lapsus memoriae" op een ge
geven moment, zullen wij maar aan den ou
derdom van dit heerschap wijtencomple
teerden op zeer gelukkige wijze het geheel.
Een belangrijke tooneelavond, waarvoor
het publiek zeer groote waardeering heeft
getoond.
J. B. SCHUIL.
„Varia"voor de Nederlandsche
Reisvereeniging.
Zaterdagavond heeft de tooneelvereeniging
„Varia" uit IJmuiden in den Schouwburg aan
den Jansweg voor de afdeeling Haarlem van
de Nederlandsche Reisvereeniging een voor
stelling gegeven van het bekende blijspel
„Overschotje" van Dario Nicodemi.
Voor den oningewijde is het verband tus
schen een en ander niet terstond duidelijk.
Vermoedelijk zal de reisvereeniging met een
dergelijken avond bedoelen het contact tus
schen de leden te bevorderen ook In het sei
zoen dat zich behoudens de sneeuwsport niet
tot de eigenlijke doeleinden der vereeniging,
het op touw zetten van gemeenschappelijke
uitstapjes, leent. De gezelligheid tijdens de
pauzes en het bal na afloop wijzen in deze
richting. En men kan zeggen, dat zulke
avonden wel degelijk op den weg eener reis
vereeniging liggen, want aardige kennisma
king en een genoeglijke geest zijn de eerste
voorwaarden voor het slagen van gezamen
lijke reisjes.
Ongetwijfeld heeft de feestelijke bijeen
komst van Zaterdag de goede stemming on
der de leden bevorderd. De vertooning van
een blijspel is een zeer gepast en doel
treffend middel daartoe. Misschien zou men
de methode nog kunnen verbeteren door een
stuk te kiezen, dat op reizen betrekking
heeft. Het repertoire biedt keuze genoeg. On
middellijk vallen verschillende titels in dc
gedachte: De groote reis. De blauwe trein,
De spooktrein, Oud-Heidelberg, Rivièra, Do
ver-Calais. Het onbekende land, Welkom
vreemdeling!, Thuiskomst
Maar ook Overschotje kan men met wat
goeden wil onder deze rubriek opnemen; is
er niet telkens sprake van den spoorweg,
dien de ingenieur Titus Fanti zal aanleggen
en vertrekt hij in 't laatste bedrijf na een
hartroerend afscheid niet naar Noord-Afrika?
Loopt de onbewuste liefde van het zwerf-
stertje niet uit op een hartstochtelijke be
langstelling in de aardrijkskunde en eindigt
het stuk niet «met een zoen op den atlas,
juist op het plekje waar Libye ligt?
Is hiermee de vertooning voor de Reisver
eeniging dus gerechtvaardigd, eveneens kan
men de keuze goed noemen door de vrien-
leen physiek, maar ook in de diepere be-
teekenis van het woordnaar ziel en
geest. Hij leek nietig en onbelangrijk naast
den kloeken jongeman, die zooeven uit
Australië was teruggekeerd. Er was niets
groots, niets van breedheid of royaliteit aan
den jongen advocaat en de manier waarop
hij geaarzeld had Endellion's hand aan te-
nemen, had Miriam pijnlijk getroffen.
Niet dat zij sympathie voor Endellion had.
maar ze voelde, dat dit een onbekrompener
persoonlijkheid was. iemand van ruimer le
venskijk en opvatting, dat hij. wat voor fou
ten hij ook mocht hebben gehad, geestelijk
verre de meerderre was van den man. die
haar ten huwelijk had gevraagd. Wellicht
kwam het doordat de pseudo Bob Dulverton
jaren achtereen een gezond leven van har
den lichamelijken arbeid in de open lucht
had geleid, terwijl Arthur zijn dagen had ge
sleten in een bedompt kantoor. Vroeger was
het verschil niet zoo tot haar doorgedrongen;
terwijl zij Bob het liefst had mogen lijden,
had zij Arthur het meest gerespecteerd en
bewonderd. Ze had Bob altijd voor traag
van geest en zelfs 'n beetje vlegelachtig ge
houdenop school en aan de academie
was hij een mislukking geweest, en hij had
zijn vader bitter teleurgesteld. Arthur daar
entegen was een begaafde jongen geweest,
had vlot afgestudeerd en werd algemeen als
een knap jurist beschouwd. Nu echter sche
nen de rollen omgekeerd. Bob leek niet alleen
naar het uiterlijk zijn neef de loef af te
steken, maar ook verstandelijk. Daarbij was
er iets in zijn oogen dat haar fascineerde.
Die hadden niets, dat op domheid of dofheid
wees; integendeel; ze deden een meer dan
middelmatig, scherp intellect vermoeden. Nu
ze ze naast elkaar zag, leek het haast of
Arthur was ineengeschrompeld. En Bob, zoo
als hij op dezen heerlijken lentemorgen daar
in de oprijlaan stond, dc zon spelend op zijn
gebruind, levendig gezicht, leek hij de ver
persoonlijking van kracht en gezondheid.
Van norsche vlegelachtige lompheid geen
spoor; elk van zijn bewegingen logen-
delijke goedmoedigheid van het stuk. Men
kan er allergezelligst naar kijken en aller
gezelligst om lachen.
Een verrassing zal het waarschijnlijk
slechts weinigen onder de aanwezigen hebben
gebracht. Immers behoort Overschotje tot de
ook in onze woonplaats zeer gewaardeerde
succes-rollen van Annie van Ees. Ik vermoed,
dat niet alleen vele toeschouwers, maar ook
sommige acteurs deze gevierde tooneelspeel-
ster in de rol van de kleine Scampolo hebben
gezien.
Stellig zou men dit laatste verwachten van
mevrouw I. RozaPeek, die in het IJmui-
der dilettanten-gezelschap de hoofdrol ver
vulde. Zij maakt den indruk, van Annie van
Ees veel te hebben geleerd en deze in haar
maniertjes en intonaties tot voorbeeld te
hebben genomen. Wat zeer verstandig ge
weest is, want het zou zelfs voor een be
roepsactrice moeilijk zijn, na cleze ge
slaagde en populair geworden creatie iets
nieuws van deze rol te maken.
Dat dit inmiddels mogelijk is, heeft de ver
filming van Nicodemi's succes-stukje bewe
zen. Toevalligerwijs hebben wij dat nog
slechts enkele dagen geleden ook op het
Haarlemsche repertoire gehad en het is wel
eens aardig het tooneelstuk en het filmwerk
te vergelijken. Ik kan me voorstellen, dat een
dilettante, die Dolly Haas als Scampolo ge
zien heeft, voor de variatie zich naar dit
nieuwe figuurtje zou willen richten.
Het moet voor mevrouw Roza wel een wei
nig moeilijk zijn gevallen, zoo'n halfwas
maagdje te verpersoonlijken. De onnorxlza-
kelijke verzwaring, welke een bezetting van
kindcrrollen door min of meer geposeerde
acteurs met zich brengt, is misschien te wij
ten aan een algemeene fout bij de dilettan
ten-gezelschappen. Ik meen nl.. voorzoover
mijn betrekkelijk beperkte ervaring op dit ge
bied gaat, dat er bij de dilettanten over het
algemeen veel minder toevoer is van jonge
krachten dan op het beroepstooneel.
Wreekte deze misstand zich ook niet een
weinig in de rol van den heer Holtslag. wiens
figuure uiterlijk gesproken, allengs ook iets
te bezadigd is geworden voor den jongen mar.
van de wereld, zooals wij ons dien In de per
soon van den ingenieur Titus voorstellen?
De acteur heeft zijn best gedaan, dit be
zwaar tegen de uiterlijke illusie
weg te spelen door een aplomp, dat
door zijn onafgebroken vurigheid echter
alle mogelijkheden tot climax uitsloot. Onder
deze te voortdurende en te groote heftigheid
heeft de vertolking geleden.
Waar zou de oorzaak van dc bovenaange-
duide fout, welke nogmaals gezegd, geen be
paalde fout van „Varia", maar een alge
meene fout van het dilettantentooneel
schijnt, liggen? Heeft de liefde voor het too
neelspel bij de moderne jeugd afgedaan0 Of
zijn de ouderen misschien wat al te vast aan
hun liefhebberij gehecht en valt het hun
moeilijk ook jonge krachten een kans te
geven?
Hoe dit zij, het IJmuider gezelschap heeft
de Nederlandsche Reisvereeniging een plci-
zierigen avond bezorgd. En de bloemen, waar
mee aan het slot het bestuur de actrices hul
digde waren zoowel als de even geurige, maar
andersoortige hulde voor de acteurs, welver
diend.
Toch zullen tooneelvrienden, toen ze den
voorzitter het spelend gezelschap een „Tot
weerziens!" hoorden toeroepen, met allen
eerbied voor het verdienstelijk werk van de
dilettanten, de hoop hebben uitgesproken,
dat de Reisvereeniging op het voorbeeld var.
een toenemend aantal vereenigingen van
allerlei aard. in dezen tijd van tooneel-
malaise ook aan het beroepstooneel eens een
avond gunt. Want daarmee zou zij haar cul
tureel doel naast de gezelligheid dienen.
H. G. CANNEGIETER.
PROF. ARNOLD MENDELSOHN OVERLEDEN
DARMSTADT. 19 Februari (V.D.) In den
afgeloopen nacht is de bekende componist
prof. Arnold Mendelsohn tengevolge van een
beroerte overleden, Mendelsohn was op 26
December 1865 te Ratibor geboren. In het
bizonder heeft de overledene zich verdienste
lijk gemaakt op het gebied der kerkmuziek.
In het jaar 1917 werd hij deswege door de
theologische faculteit te G lessen tot doctor
honoris causa benoemd en door de universi
teit van Heidelberg tot eeredoctor In de phi
losophic. Prof. Mendelsohn heeft eenige
opera's en kerkelijke muziekstukken gecom
poneerd.
strafte de veronderstelling. En in het diepst
van haar hart bewonderde Miriam Donni
thorne sterke mannen. Dat was in den
grond der zaak de reden dat, als door too-
venarij Arthur Dulverton geheel in de scha
duw gesteld scheen door zijn onverwacht
teruggekeerden neef.
„Hallo, mr. Donnithorne", riep Endellion
opeens, „heb ik me niet gehaast om van uw
invitatie gebruik te maken?" Zijn stem klonk
jeugdig en vroolijk.
„Je bent een bovenste-beste. Bob", was het
hartelijke wederwoord. Dc landjonker haastte
zich naar den bezoeker toe. „Je kunt niet te
gauw of te dikwijls komen, jongenlief.het
spreekt vanzelf, dat je blijft lunchen. Neen,
ik accepteer geen weigering, hoor! Mevrouw
Dixon en Binns en Dolgeth kunnen naar de
pomp loopen!"
AI pratende had hij Endellion onder den
arm genomen en wandelde met hem in de
richting van het huis. Arthur Dulverton en
Miriam bleven alleen achter.
Een poosje zwegen beiden, Arthur was zich
bewust, dat Endellion's verschijning een
verandering in de atmosfeer had teweeg ge
bracht en het viel hem moeilijk zijn pleidooi
te hervatten. Maar hij kon toch niet heen
gaan. zonder dat Miriam het beslissende
woord had gesproken, zei hij tot zichzelf.
„Ik moet nu weg, Mirry", verbrak hij ein
delijk de stilte. „Je zult me gelukkig maken
voor ik ga, nietwaar?"
XVII.
ENDELLION LOKT EEN EXPLICATIE UIT.
Maar zooals Arthur een verandering in
de atmosfeer bespeurde, zoo nam Miriam
een verandering in haar gevoelens waar.
Arthur was nog altijd Arthur, dat was dui
delijk en ze had hem haar heele leven ge
kend. maar hij leek op eens kleiner en zij
was niet zeker, datneen, ze kon het
niet onder woorden brengen.
„Je geeft toch om me", drong hij aan.
REDE TH. M. KETELAAR.
Voor de Federatie Haarlem van den Vrijz.
Democratischen Bond hield het lid der Twee
de Kamer, de heer Th. M. Ketelaar, in ..De
We.vman" een rede over: „De Vrijz. Dem. be
ginselen ook *n richtsnoer in crisis-tijden".
Spr. begon niet het kabinet Ruys onder de
loupe te nemen. Eens was dit aldus spr.
een parlementair kabinet, sinds 1929 echter
niet meer, omdat men 't niet eens kon. wor
den over een gemeenschappelijk programma.
Kon men In den aanvang niet merken, dat
t geen parlementair kabinet was, toen. rie
economische omstandigheden steeds slechter
werden, veranderde dit. Het. kabinet kwam
met maatregelen, die lang niet altijd de in
stemming van de heeren van rechts hadden.
Meer dan eens werd met de portefeuille ge
rammeld, doch ook dit bleek niet altijd te
helpen. De groote fout van dit ministerie is,
dat het geen groote lijnen heeft getrokken,
waarmee het aangaf, hoe het dacht den toe
stand te beheerschen. Steeds heeft men ach
ter de feiten aangeloopen. Bovendien heeft
het veel te veel gebruik gemaakt van de in
directe belasting-heffing, die naar sprekers
meening, omdat zi) geen heffing maar draag
kracht is, uit den booze is. De salarisverlaging
van het rijkspersoneel kan spr. gedeeltelijk
goedkeuren, doch men had meer de matig
heid moeten betrachten. Ook het feit. dat het
volksonderwijs het heeft moeten ontgelden,
kan spr. niet. bewonderen. De vrijzinnig-de
mocraten hebben steeds gezegd, dat leger en
vloot zoo weinig mogelijk moeten kosten. Wel
iswaar heeft dit ministerie bezuinigd, doch
lang niet genoeg.
Minister Ruys is nu 11 jaar „leider" ge
weest, maar als hij het ooit een beetje is ge
weest. is hij het de laatste 4 jaar zeker in
het geheel niet geweest. Door verschillende
partijen is dan ook afkeuring uitgesproken
over zijn beleid.
Komende tot het „conflict" met de Kamer,
zegt spr.. dat hij dit allerdwaast noemt. Zelfs
het aftreden van den minister van justitie
alleen zou hij zich niet kunnen begrijpen.
Wat moeten nu de kiezers doen? Naar spre
kers meening stemmen op dc V. D aangezien
deze partij bij de vorming van een parlemen
tair kabinet een belangrijke rol kan spelen.
Tenslotte besprak spr. ook nog do kwestie
van., De Zeven Provinciën". Op dit schip heeft
men spreker zegt het onomwonden - zijn
plicht niet gedaan, óók de officieren niet.
Spr. hoopt, dat ook naar hun handelwijze
een streng onderzoek zal worden ingesteld
endat wc geen herhaling krijgen van
het geval Fruytier. Ook de wijze, waarop men
..De Zeven Provinciën" tot overgave dwong,
heeft sprekers bewondering niet. Deze bom
aanval komt vooral in een eigenaardig licht
te staan, als men weet. dat de Nederland
sche delegatie in Genêve afschaffing van
deze wijze van oorlogvoeren bepleit heeft.
Nadat de vragen van een tweetal aanwezi
gen waren beantwoord .sloot de heer Bosman
de vergadering.
IJMUIDEN
MARKTPRIJZEN.
Tarbot per K G. f 1 50— f 1.25
Griet per 50 K G. f 50—f 25
Tongen per K.G. f 1.65—f 0.70
Groote schol per 50 K.G. f 19 f 13.50
Middelschol per 50 K.G. f 24—f 18
Zetschol per 50 K.G. f 28—f 17.50
Kleine schol per 50 K G f 30—f 17
Bot per 50 K.G. f 7.50—f 5.90
Schar per 50 K.G. f 11—f 7
Kleine schelvisch per 50 K.G. f 17f 15
Kabeljauw per 125 K.G. f 45f 26
Gullen per 50 K.G. f 19—f 6.50
Wijting per 50 K.G. f 7.50—f 5.70
BESOMMINGEN
Loggers: KW 55 f 960, KW 144 f 900. KW
102 f 800. KW 67 f 790. KW 101 f 940. KW 173
f 490. KW 114 f 620. KW 69 f 870.. KW 49
f 1040. KW 41 f 1450, KW 65 f 1110, SCH 261
f 1000. SCH 135 f 970. SCH 285 f 1010. IJM 233
f 1170.
Beugers: VL 80 f 560, VL 204 f 490 VL 172
f 630.
VELSEN
INBRAAK EN DIEFSTAL.
Een bewoner van IJmuiden heeft aangifte
gedaan, dat is ingebroken in zijn pakhuis
aan do Roggeveenstraat. Ecnlr-"> kilo's appe
len worden vermist.
Een andere bewoner van IJmuiden heeft
aangifte gedaan van diefstal van een rijwiel,
dat was geplaatst in do portiek van zijn wo
ning aan den Stationsweg.
„Dat spreekt vanzelf; ik heb altijd om in
gegeven. Arthur."
„Dat weet ik. maar Je begrijpt wat ik be
doel. zeg me dat."
Miriam deed haar best. „ja" te zeggen. Een
half uur geleden waren haar gevoelens voor
hem geweest, zooals hij verlangde, maar nu
schrok ze terug voor de gedachte Arthur
Dulverton's vrouw te worden.
„Zijn komst veroorzaakt toch geen ver
andering?" vroeg hij. toen ze niet direct
antwoord gaf.
..Neen natuurlijk niet."
..En je geeft niet om hem. niet op die
manier?"
„Dat heb ik je toch al gezegd!"
..En er is geen ander?"
Het meisje schudde het hoofd.
„Waarom zeg je dan niet. ja? Ik wil mijn
leven geven om je gelukkig te maken."
„Ik.... ik geloof niet dat ikja" kan
zeggen, Arthur."
„Waarom niet?" klonkt het dringend. ..Wat
voor reden is er in vredesnaam?"
„Ikik weet het niet. Maar ik kan niet:
heusch ik kan geen „ja" zeggen. Misschien
is het me mogelijk Je liet een anderen keer
uit te leggen, maar nu niet."
„Het is Bob", verklaarde Arthur. ..Je geeft
om hemik ben lucht, als hij in de buurt
is. Als hij er niet was, zou je .ja gezegd
hebben".
Hij sprak op bittoren toon en hij was boos
op zich zelf dat hij het deed. want hij wist
dat hij zijn zaak er mee benadeelde.
„Het is Bob Dulverton niet", ontkende
Miriam. „Voor hij wegging, toen ik nog
een kind was, mocht ik hem erg graag lijden,
ofschoon de menschen zeiden dat hij slecht
was. maar nu niet meer."
„Je mag hem niet lijden", riep Arthur uit.
„Meen je dat heusch. Mirry?"
(Wordt vervolgd.)