EEN WONDERLIJKE
GELIJKENIS.
Jack Payne bij de Joodsche
Invalide.
FEUILLETON
Uit het Engelsch van
JOSEPH HOCKING.
(Nadruk verboden.)
23)
„Ja, ik meen het heusch.... ik mag hem
niet. Hij heeft niet meer van den Bob die
mijn kameraad was. Zoowel gisteravond als
daarnet, had ik het gevoel, dat hij een rol
speelde."
„Dus je vindt dat ik gelijk heb, Mirry? Je
denkt ook dat dit vertoon van braafheid
een boosaardige truc is?"
Zijn stem klonk gretig; haast opgewekt.
Dat Miriam een afkeer zou hebben van dan
man, die hij opnieuw als zijn mededinger
beschouwde, deed zijn hoop opleven.
„Natuurlijk heb ik ongelijk" hernam ze.
zonder acht te slaan op Arthur's opmerking.
„Maar vader is letterlijk verrukt over hem
en op de Manor zijn ze allemaal dol van
blijdschap en geluk. Maar ik kan er niets
aan doen. Ik mocht Bob altijd vreeselijk
graag, maar nu niet meer."
Kort daarop verliet Arthur Donnithorne
Hall. zonder afscheid te nemen van den heer
des huizes en Endellion, Ten slotte was zijn
bezoek toch niet heelemaal tevergeefsch ge
weest. overwoog hij. Hij had de toestem
ming van den jonker gekregen en hij hoefde
niet meer bang te zijn dat de terugkomst
„Aha, daar hebben we Mirry!" riep hij
lachend, ofschoon de gespannen blik in zijn
oogen Endellion niet ontging. .Arthur weg?
Ja? Ik vraag me af waar jullie zoo ernstig
over gepraat hebben."
„Ons gesprek was. zooals een gesprek met
een vrouw gewoonlijk is", antwoordde 2e,
van zijn neef een ongunstigen invloed op zijn
vooruitzichten zou hebben.
Miriam ging niet direct naar het huis,
toen Arthur weg was. Ze had behoefte om
alleen te zijn en te trachten uit zichzelf wijs
te worden.
Maar na eenigen tijd voegde ze zich bij
haar vader, die op het groote bordes met
Endellion stond te praten.
„het heeft tot niets geleid."
Ze had een vermoeden dat haar vader te
gen den bezoeker wellicht gezinspeeld had
op het doel van Arthur's komst en ze
wenschte hen duidelijk te maken, dat ze
zich niet gebonden had.
Aan de lunch sloofde Endellion zich uit om
zich aangenaam te maken.
Daar hij in dezelfde streken had geleefd
als Bob Dulverton. kon hij in volle gerust
heid over het leven in Australië spreken. En
evenals den vorigen avond luisterde de
landheer geboeid naar zijn relaas.
„O Bob, mijn jongen", riep hij uit. toen
zijn gast eindelijk zweeg, „ik wilde dat je va
der je had kunnen zien. zooals je nu bent. Ik
heb altijd gezegd, dat je het materiaal in je
had om een man te worden; honderdmaal
neb ik hem dat verteld. Als je een jaar ge
leden teruggekomen was, zou mijn oude
vriend nu nog leven, daar ben ik vast van
overtuigd."
Miriam nam vrijwel geen deel aan de con
versatie, maar ze luisterde met de grootste
aandacht. Wat haar vroegere gevoelens voor
Bob Dulverton ook mochten geweest zijn, hij
had haar nooit geïnteresseerd zooals hij nu
deed. Er was een sfeer van intellectueele
ontwikkeling om hem heen, die haar onweer
staanbaar bekoorde en het speet haar Dljna,
toen hij zei, dat het zijn tijd werd om weer
naar de Manor te gaan.
..Miriam", zei hij bij het afscheid, .,je
hebt haast geen woord tegen me gezegd.
Loop met me mee naar de poort, wil je?"
„Ja, doe dat, Mirry", moedigde haar vader
aan. „Je ziet een beetje bleekjes, kind
dat is anders niets voor jou".
Endellion en Miriam wandelden langzaam
naar het groote toegangshek. Eerst spraken
ze geen van beiden; ze voelden zich niet op
hun gemak in eikaars gezelschap en tracht
ten eikaars gedachten te lezen. Van tijd tot
tijd wierp Miriam een zijdelingschen blik op
haar begeleider en werd opnieuw getroffen
door zijn gespierde, rijzige gestalte, zijn
vasten. beslisten tred. In zekeren zin bewon
derde zij hem: zijn rustige zelfbeheersching,
de levenskracht, die uit zijn heele wezen
sprak. Zij twijfelde geen seconde aan zijn
identiteit en toch voelde zij zich onbehaag
lijk. zenuwachtig, wantrouwend. En Endel
lion van zijn kant zag nu pas goed wat een
knap. aantrekkelijk en bijzonder meisje Mi
riam was. Bij hun vorige ontmoetingen was
zijn geest te zeer vervuld geweest van an
dere dingen, om veel aandacht te besteden
aan haar uiterlijk. Hij had slechts c-en
vluchtige impressie van haar persoon in zich
opgenomenzijn voornaamste gedachte
met betrekking t haar, was sinds gister
avond geweest, een einde te maken aan haar
kennelijken afkeer van hem. Maar nu kreeg
hij oog voor de schoonheid en de charme van
het meisje en die spraken temeer tot zijn
gemoed, daar hij in vele jaren niet op voet
van gelijkheid met een jonge vrouw van
zijn eigen stand was omgegaan.
Hij keek enkele oogenblikken naar haar
en zag de kleur op haar wangen dieper wor
den. En ook in haar oogen flitste iets. alsof
zijn tegenwoordigheid haar hinderde, hoewel
ze zonder eenige aarzeling met hem was mee
gegaan.
Overal om hen heen zongen de vogels in oe
boomen, was de glorie van jonge, ontluiken
de lente, Ralph Endellion bleef plotseling
stilstaan, keek uit over het bekoorlijke land
schap aan weerszijden van de oprijlaan en
luisterde met een soort extase naar het ju
bellied in de hooge olmen.
.Dit is hemelsch!" kwam toen over zijn
lippen.
Onwillekeurig was ook Miriam blijven stil
staan, maar ze liet zijn uitroep onbeant
woord.
„Ja, het is de hemel, na al die wanhopige
jaren in de hel te hebben geleefd," ging hij
voort, „ver van huis, ver van mijn vrienden
en van alles wat voor een beschaafd mensch
het bestaan de moeite waard maakt; om na
met een Kaïnsvloek beladen te hebben rond
gezworven in deze heerlijkheid terug te ko
men."
Er trilde zulk een ingehouden hartstocht
in zijn stem, dat het meisje onder den in
druk kwam. Maar nog zweeg zij.
Een tijdlang scheen hij onbewust van haar
aanwezigheidhij staarde maar, verloren
in de lieflijkheid van wat zich aan zijn oogen
vertoonde. Toen ontwaakte hij met een
schok uit zijn droom, als gestoken door een
pijnlijke gedachte.
Mirry". zei hij. „je moet me vertellen,
waarom je een afkeer van me hebt".
xvm.
ENDELLION EN MIRIAM.
Het meisje ontstelde bij deze vraag. Die
was zoo heelemaal niet in overeenstem
ming met alles wat hij tot nu toe gezegd en
gedaan had. Het scheen haar toe, dat hij niet
vooraf over deze woorden had nagedacht,
maar dat een of andere plotselinge onaan
gename overweging of herinnering, ze hem
had doen ontsnappen.
„Vind je, dat je het recht heb dit te "ra
gen?" Haar stem was niet zonder scherp
te.
„Ja", luidde het antwoord. ,,Je bent mijn
oude speelmakker. Voordat ik wegging wa
ren we haast altijd samen, ondanks het
verschil in leeftijd; je hield veel van mij. jt
had verdriet van wat er gebeurde. Ik ben
teruggekomen en van jou. %-an wie in de
eerste plaats een hartelijk welkom ver
wachtte, krijg ik een ontvangst zoo koud als
ijs. Je kijkt met wantrouwige oogen naar
me.... je voelt afkeer van me."
„Daar heb ik je niets van gezegd."
„Neen niet met ronde woorden. Maar je
heele houding zegt het megisteravond,
vanochtend, aan de lunch. Waarom ben je
toch zoo tegen me?"
„Wil je het heusch weten?"
„Dat spreekt vanzelf. Iedereen, behalve
mijn oom en Arthur, die mij nooit hebben
kunnen uitstaan, is blij. dat ik er weer ben.
Je vader is net zoo aardig en joviaal tegen
me als vroeger. Maar jij, MiriamJij-.-.
Wat kan er in vredesnaam zijn?"
„Jij bent Bob niet."
Het was Endellion of zijn hart stilstond.
Had dit meisje hem doorzien en was ze met
hem meegegaan om hem te vertellen, dat
hij een bedriegersrol speelde.
„Ben ik Bob niet?"
„Neen, niet de Bob, dien ik altijd gekend
heb. Natuurlijk weet Ik wel dat jij Bob
bent. maar je bent onherkenbaar veran
derd."
„Ben ik werkelijk zoo veranderd?"
„Uiterlijk niet zoo heel veel; dat is het
niet. Het zit dieper."
„Ja," herhaalde hij. als tot zichzelf, „ik
hoop dat de verandering dieper zit." En
daarop weer tot het meisje: „Maar wat zou
dat. Mirry?" Had je liever dat ik was terug
gekomen!'zooals ik geweest ben?"
„NeenJaik bedoelik weet het
nietstamelde ze.
„Het was niet mijn bedoeling Je dit te zeg
gen, maar je vroeg erom en voor je wegging
waren we als broer en zuster samen."
„Nu", drong Endellion toen ze weifelde
„wat wil je daarmee zeggen?".
„Voor zoover ik weet ben je in dien tijd
(Wordt vervolgd.)
H. k. h. prinses juliana fa Maandagmiddag van Laar buiten- DE NIEUWE BURGEMEESTER VAN ZWOLLE, dr. J. A. Baron de Vos van Stecmvijk is Maandag (n fecstelijken optocht
landsche reis in de residentie teruggekeerd en werd verwelkomd door
H. M. de Koningin. Moeder en dochter op weg naar hms. ingehaald en in een officieele raadsvergadering geïnstalleerd.
HET WEGGEDEELTE tusschen de Oude Schie te Rotterdam en het
verbindingskanaal nabij Oude Schie wordt doorgegraven.
DE LACHENDE SLAGER op de sla-
gers-vaktentoonstelling, die dezer da
gen te Maastricht geopend is.
■DEBEROEMDE JAZZ-DIRIGENT Jack Payne, die op het „ogenblik
in ?"l ve«oeft, heeft Maandag eco concert
gegeven m de Joodsche Invalide. Mevr. Payne heeft aan verschillende
oudjes bloemen gegeven.
DE HEER M. FERNHOUT, burge
meester van Kampen, die benoemd is
tot burgemeester van Middelburg.
EEN GROENTENUITDEELING, uitgaande van het Leger des HcIIs, heeft
Maandag voor wcrkcloozen te Rotterdam plaats gehad. Rechts aan de wal
eenige schuiten met kool, die hiervoor gelost werden»