EEN WONDERLIJKE GELIJKENIS. MET DE SLOOPING van gebouw „Arena" te Rotterdam, dat cenigen tijd geleden door brand vernield DE REGENTEN EN HET BESTUUR van het Oude Vrouwen- en Mannenhuis der Ned. Hcrv. Gemeente te Amsterdam, werd, heeft men Donderdag een aanvang gemaakt. hebben ter gelegenheid van het 250-jar ig bestaan dezer inrichting, de verpleegden Donderdag een groot diner aangeboden. FEUILLETON Uit het Engelsch van JOSEPH HOCKING. (Nadruk verboden.) 26) Alles bij elkaar genomen was Endellion niet rouwig over het gebeurde. Hij had een nieuw bewijs al zulk een bewijs nog noo- dig mocht heeten dat hij een krachtiger man, een man van betere hoedanigheid, van meer gezag was, dan de man wiens naam hij zich had toegeëigend. Hij had den boer overwonnen door niets anders dan zijn geestelijke meerderheid, zijn persoonlijk over wicht en dit feit leek hem een gunstig voor teeken voor de toekomst. Toen kwam de herinnering aan zijn bezoek bij Miriam Donnithorne weer op. En met bitterheid bedacht hij, dat al had hij dan dien jongen, onontwikkelden pachter kunnen imponeeren, de kracht van zijn persoon lijkheid hij het meisje tot nu toe niet veel had uitgericht. Hij passeerde het oude inrijhek en het oude heerenhuis lag voor hem. genesteld tusschen de boomen. Den vorigen dag had hij het alleen maar bewonderd, nu voelde hij er reeds een warme genegenheid voor. En zijn tanden opeenklemmend dacht hij: „Ik geef het niet op.... doorzetten zal het devies zijn! Ik ben geaccepteerd als Bob Dul- verton en ik zal Bob Dulverton blijven. Ik zal een goed landheer zijn en iedere bediende en iedere pachter zal den dag zegenen dat ik hier kwam. En wat Miriam betreft, ik Op dat moment bemerkte hij dat het paard de stoep genaderd was. Hij hield den teug' stond stil- „Ja" zette de loop van zijn overpeinzin gen zich voort. ,.ik zal maken, dat Miriam van me gaat houden! Dat is de eenige weg uit de moeilijkheden. Op het oogenblik is ze zoo n beetje verliefd op dien lieven neef. Maar dat heeft niet veel te beduiden. Ze heeft zich absoluut nog niet aan hem gebonden en ik weet zeker, dat ik Jonker Donnithorne op mijn hand zou hebben". Het nieuw-gevormde plan was vol charme, er was iets prikkelends-aantrekkelijks in de gedachte het verzet van dit mooie, trotsche, weerspannige meisje te breken, haar onder de bekoring van zijn persoon te brengen en ofschoon hij geen liefde voor haar voelde, haar liefde te wekken XX VOORUITGANG. In de weken die volgden, burgerde Ralph Endellion meer en meer in als heer van Dulverton Manor. De aanzienlijke families uit den omtrek kwamen hem bezoeken en spraken hun groote vreugde uit over zijn terugkeer. Hij ontving ook verscheidene in vitaties, die hij vrijwel alle aannam. Het was alsof de menschen met elkaar wedijverden om het hem aangenaam te maken en zijn eenzaamheid van kort geleden had plaats gemaakt voor een levén vol afwisseling. Op iedereen maakte hij een gunstigen indruk; bij niemand rees ook maar eenige twijfel of hij werkelijk Bob Dulverton was en naar mate de dagen verliepen ging het spelen van zijn rol hem gemakkelijker af. Hij voelde zich vol zelfvertrouwen. Miriam's vader hechtte zich steeds meer aan den jongen man en Ralph's bezoeken aan Donnithorne Hall of die van hem zelf aan Dulverton. vormden zijn gelukkigste oogenblikken. Hij had erop aangedrongen, dat de jongeman zijn thuiskomst zou vieren met een publieke receptie en het succes daarvan overtrof de stoutste verwachtingen van den jovialen landjonker. Ralph Endellion had er eerst niet zonder beklemming tegenop gezien, maar aan den anderen kant moest hij zichzelf bekennen, dat er wellicht geen beter middel was om zijn positie voorgoed onaantastbaar te ma ken. Het was een stralende vroeg-zomerdag: letterlijk iedereen uit de omgeving was pre sent; een kleurige, vroolijke menigte vulde de tuinen van Dulverton Manor. En Endellion's toespraak vormde het hoogtepunt van den daghet was een oratorisch meesterstuk. dat nog lang in de heugenis van zijn gehoor bleef voortleven. Eerst was hij wat zenuwachtig, maar lang zamerhand won zijn aangeboren welsprekend heid het van zijn bevangenheid. Hij herin nerde aan de opvattingen van zijn overleden vader omtrent de verplichtingen van den landheer tegenover zijn pachters en ge bruikte dit als aanloop niet alleen tot een hooggestemde beschouwing over verschillen de sociale en politieke onderwerpen maar ook om van zijn ei^en idealen te getuigen. De predikant luisterde met open mond was deze vlotte, redenaar, wiens woorden blijk gaven zoowel van een groote algemeene ontwikkeling als van een idealistischen kijk op het leven, werkelijk dezelfde persoon als de losbandige, niet-intelligente jongen, dien hij zooveel jaren had gekend?en jonker Donnithorne was eenvoudig buiten zich zelf van enthousiasme. „Hiep-hiep-hiep-hoera voor den landheer!" schreeuwde hij op gewonden, toen Ralph uitgesproken was. En daarop rustiger met een verraderlijke trilling in zijn stem: .het zou me een lief ding waard zijn, als zijn vader dat had mogen beleven. Hij zou trotsch zijn op-z'n zoon, En terechtHet is de schitterendste redevoering die ik ooit gehoord heb. Ik ben trotsch op hemwc zijn allemaal trotsch op hem!" „Hij moet lid van het Parlement worden", viel een ander geestdriftig toehoorder hem bij. Ook Arthur Dulverton behoorde tot het auditorium; zijn vader en hij hadden het verstandiger gevonden geen aanleiding tot praatjes te geven door weg te blijven. Mi riam Donnithorne stond naast hem en beide hadden ze met gespannen aandacht naar Ralph's toespraak geluisterd. „Hij heeft zich in een nieuw vel gestoken klonk de hoonende critiek van den jongen advocaat. Maar Miriam liet de hatelijke opmerking onbeantwoord. Evenals de meeste andere hoorders, was zij diep onder den indruk van Endellion's redenaarstalent. Bovendien waren de sociale en politieke denkbeelden die hij verkondigd had. haar uit het hart gegrepen; hij had uitgesproken, wat zij reeds lang bij intuïtie had gevoeld, maar niet in staat was geweest onder woorden te brengen. Vandaar dat Arthur's smalenden uitlating haar onaangenaam aandeed. Gemis aan sym pathie voor den persoon van den spreker, behoefde toch geen reden te zijn om aan zijn prachtige rede de welverdiende bewon dering te onthouden. „Ah Arthur", liet zich onverwacht een op gewekte innemende stem hooren; „dat is aardig van je! Ik was bang dat je door 't een of ander verhinderd zou zijn". Arthur Dulverton draaide zich om. stond van aangezicht tot aangezicht met Ralph Endellion en werd nog veel boozer en ont stemden dan hij al was tengevolge van de succesvolle toespraak, waarvan ook hij tegen wil en dank zichzelf de verdiensten had moeten bekennen. „Ik was natuurlijk verlangend om mijn bescheiden stem te mengen in het koor van lof, waarmee mijn waarde neef vandaag hulde wordt gebracht.,, zei hij en het ont ging zoomin aan Miriam als aan Ralph, dat- zijn woorden gedrenkt waren in azijn. Maar Endellion liet zich daardoor niet van zijn stuk brengen. „Dat bewijst je familiezin en je onbekrompen, edelmoedigen aard", antwoordde hij lachend. En op gullen gast- heertoon vervolgde hij: „Je komt toch zeker mee in huis, als die heele menigte straks ver dwenen is, hè? Een paar intieme kennissen en vrienden blijven nog wat en het spreekt vanzelf dat jij. een van mijn weinige familie leden daarbij behoort. Mijnheer Donnithorne heeft beloofd dat Miriam en hij van de partij zullen zijn". De invitatie liet aan hartelijkheid niets te wenschen over, maar Arthur zette haar in zijn geest over in de grimmige taal van zijn eigen gevoelens. ,,'t Spijt me, maar ik moet direct weg", verklaarde hij kortaf; „ik heb nog 'n hoop werk te doen. En daarbij, eerlijk gezegd ben ik door mijn vak geen bewonderaar van teruggekeerde verloren zonen; ik heb in mijn advocatenpraktijk zoo het een en ander met dat soort heeren meegemaakt". Hij was bleek van ingehouden drift toen hij deze woodden uitstiet. Het was pas laat in den avond, toen En dellion zich opnieuw bij Miriam kon voegen en hij vond dat het jonge meisje er betrok ken uitzag en een indruk van innerlijke on rust maakte. „Ik heb wel een dozijn keer geprobeerd je te naderen", vertelde hij, „maar het noodlot scheen telkens een hindernis op mijn weg te sturen". „Maar tenslotte schijn je het noodlot dan toch overwonnen te hebben!" was het we derwoord. „Dat doe ik altijd, wanneer het zich tegen mij poogt te keeren". Er was een klank in zijn stem, die zij er nooit te voren in had gehoord en zijn gezicht verried een onwrikbare vastbeslotenheid. He zijn woorden een diepere beteekenis gaf „Miriam", sprak hij verder, „het is con avond uit duizendenga je 'n poosje mee naar buiten?" (Wordt vervolgd.) DE TWEE LANDHUIZEN te Katwijk aan Zee, alwaar H. K. H, Prinses Juliana tijdens haar studententijd ver- blijf heeft gehouden, zijn door de Prinses aangekocht. Rechts ,,'t Waelre" en links „Hoog^ate". DE VERNIEUWING van de brug over de Oude Maas bij Spïjkenisse. Hefc oude smalle voetpad wordt 60 c.M. verbreed, hetwelk te zien is aan de verplaatste brugleuning. NA HET SPOORWEGONGELUK TE HEDEL. - Het opruimingswerk. - De roJj worden doorgebrand. EEN LIEFHEBBER van het verblijf aan het strand vond deze week reeds een vroegtijdig zitje aan de Scheveningschc boulevard. IN DE SCHEVEN IN GSCHE HAVEN sloeg deze week een garnalen-motorloggertje wegens het ruwe weer om. De overblijfselen van het scheepje worden op den wal gesleept.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1933 | | pagina 13