1 EEN REIS NAAR NICKERIE. LUCHTVERKEER OVER ZEE BIJVOEGSEL VAN HAARLEM'S DAGBLAD Van all es en nog wat. VIERDE BLAD. Prachtige waterpartijen, flora en fauna. ZATERDAC 25 FEBR. 1933 Een kijkje op het Saramaccakanaal. De reis binnendoor per motorbarkas naar Nickerie duurt ongeveer veertig uur. De bar kas kost ongeveer negen gulden per uur. Wie dit weet, begrijpt wat het beteekent een invi tatie te ontvangen van Zijne Excellentie Dr. Rutgers, Gouverneur van Suriname, om een dienstreis naar Nickerie mede te maken, tevens een bezoek te brengen aan de bosch- negerdorpen aan de Boven-Coppename en daarna deze rivier nog verder op te varen om de Raleighvallen te bezoeken en den Voltz- berg te beklimmen, wat voor het laast zeven jaar geleden geschiedde. Woensdagmorgen 15 Juni vertrok het klei ne gezelschap van het mooie Gouvernements huis. De Gouverneur en zijn adjudant, Luite nant Brummer, Mr Kikkert, de Gouverne- ments-secretaris; Ir. Selawanovski, Directeur van Openbare Werken, Ir. Soeters en schrijver dezes. De auto bracht ons in een goed kwartier naar den ingang van het Saramaccakanaal, een der belangrijkste hoofdverkeerswegen van dit waterrijke land. Onze motorbarkas was de sluis reeds gepasseerd, een flinke bar kas, waar bovenop het zonnedek van het voorschip nog een zeildoektent was beves tigd voor dagverblijf van ons gezelschap. Eten en slapen zou in het voorschip zelf moeten gebeuren. Bagage en bemanning en bedien den vonden slechts gedeeltelijk plaats in het achterschip, zoodat nog een tentboot werd meegesleept. Het kanaal is gedeeltelijk gegraven, ge deeltelijk een verbreede uitgediepte kreek, niet alleen bedoeld als verkeersweg, maar ook als loozing in regentijd, misschien ook irrigatiekanaal in tijden van droogte. Want dat is in Suriname een uiterst belangrijk ding, zoo niet het eenig noodige: goede rege ling van water af- en toe voer. Want met den regenval is het hier hollen of stilstaan; slechts enkelen slagen er in, hun land alleen met behulp van den regenval goed te bebou wen. Van het Saramaccakanaal uit ziin om streeks 1907 talrijke zijslooten, trenzen of leidingen gegraven ten behoeve van den klein-landbouw, die hier ten deele door Britseh-Indiërs, ten deele door Javanen, meest vrijgeworden contractkoelies, wordt bedreven. Deze bevolkingsgroepen hebben de omgeving van het Saramaccakanaal met hulp van het Gouvernement herschapen in een welvarende landbouwstreek. Overal groenen de rijstvelden, pisang- en maisaanplantingen, rijstpellerijen, in één woord leven en bewe ging. Het woord welvaart is natuurlijk wat groot, maar er wordt gewerkt en de vrouwen dra gen veel sieraden. Jammer toch dat de eigen lijke Surinamer daar niet aan wil. Die heeft uit den slaventijd, waarvan de afschaffing haast driekwart eeuw achter ons ligt, zulke bittere herinneringen behouden, dat hij van landbouw niets weten wil, al doemt dat voor oordeel een groot deel van het volk tot ar moede. Maar in het Saramaccakanaal is het de eerste uren gezellig varen. Uit alle huizen komen de menschen vriendelijk wuivend naar buiten zetten; de schoolkinderen verzamelen zich vóór de school en zingen het Wilhelmus, herhaaldelijk komen wij prauwen tegen, die rijst of vruchten vervoeren en als zij verder weg komen, waar de ontginning nog niet is doorgedrongen, ontmoeten wij een boot met Indiaansche visschers en even verder een groot houtvlot met boschnegers. Het bosch om ons heen wordt hooger en zwaarder. Het kanaal wordt meer kreek, de tropische plan tengroei overwoekert alles, ook de koffie- en cacaonlantages. die hier vroeger geweest zijn. Dan komen groote opengekapte plekken In het bosch. waar klei is gegraven en met be- hulo van het gekaDte hout gebrand. Die gebrande klei vormt, bij gebrek aan steenslag of grint, den ondergrond van alle wegen in de kolonie. Een laag scheloen van de schelpritsen er over heen en klaar is Kees. Men moet zich weten te behelpen: over het algemeen voldoen deze wegen zeer goed. Ook fietsnaden. die een steeds grooter rol spelen in de kolonie, worden zóó aange legd. Alle gronden langs kanaal en kreek liggen klaar om te worden uitgegeven, maar voor de helft, zi.in er nog geen liefhebbers. De Java nen bewerken, wat zij noodig hebben en niet veel meer. hoogstens een paar hectaren. De Britseh-Indiërs probeeren extra te kweeken en daar zit wel voortgang in. vooral nu zij den laatsten tijd Ieeren den ploeg te gebruiken gn daardoor zooveel vroeger kunnen oogsten en betere resultaten krijgen, dat een tweede gewas mogelijk is, hetzij mais, cassave of iets anders. Tot voor kort leverden Suriname's rijstvel den elk jaar weer hun oogst zonder eenige andere grondbewerking dan onder water zet ten, wel een bewijs voor de groote geschikt heid van den bodem voor deze cultuur. De Javaan heeft steeds de patjol, de spade, ge bruikt. De Britsch-Indiër slaat die over en neemt meteen de door ossen getrokken ploeg. Groot landbouwbedrijf met tractoren moet hier ook zeer goed mogelijk zijn, maar aller eerst moetdan voor af- en aan voer van water worden gezorgd en wel van Gouverne- mentswege door een waterschapsbedrijf of zoo iets. Als wij den politiepost Uitkijk zijn gepas seerd en door de sluis in de Saramaccarivïer zijn uitgevaren, blijkt ook alweer hoe het niet moet. Ook daar liggen achter den meestal met secundair bosch begroeiden dijk de ingepolderde rijstvelden in perceelen van twee honderd meter breed en zoo lang als de eigenaar ze gelieft te bewerken. Dat is alle- maaj best, maar de fout is, dat iedereen een duiker heeft in den dijk van den polder, maar geen zijdijken om zijn eigen terrein. Verwaar loost er een zijn duiker, dan loopt a 1 het land onder. Heeft één een kwade bui; dan laat hij bij laag water den heelen polder leegloopen. Samenwerking is er bij deze menschen absp- luut niet en dat is in waterschapszaken toch een allereerste vereischte. En zoo valt er nog wel een en ander te babbelen, terwijl wij snel met den ebstroom mee de Saramaccarivier afzakken, Groningen passeeren, dan Bethaue en tegen zonsonder gang de breede monding naderen. Daar wachten nog weer allerlei verrassingen, bui tenkansjes voor de natuurliefhebbers. De oevers zijn hier voor een groot deel begroeid met mangrovebosschen, waarvóór bij laag water breede slikvlakken blootkomen, waar op het natuurlijk wemelt van watervogels. Hadden wij tot nu toe vrijwel alleen papa gaaien en wat roofvogels zien overvliegen, hier staan witte zilverreigers en grauwblauwe nachtreigers als schildwachten bij elke kreek. Hier wandelen felroode flamingo's, eigenlijk roode ibissen, met afgemeten slappen langs den boschrand, zoeken zich een slaapplaats in boomen en struiken of vliegen in lange rood oplichtende lijnen langs den waterkant. Ook de lucht begint te kleuren en als wij de zandbank ronden om de Coppename in te varen, hebben wij geen oogen genoeg om de prachtige kleurschakeeringen van den Wcs- terhemel in hun snelle variaties te volgen en ook te genieten van de prachtige licht effecten. die het weerlicht veroorzaakt in zware loodgrauwe wolkenmassa's, die reeds lang boven de bosschen in Oost en Zuid op tornen. De zeewind is frisch. Een loden jas doet goed. Muskieten zijn er niet en dus genieten wij lang van het spel van licht en kleur er, komend duister, dat zoo graag ons oog boeit. Dan weer een knus dinertje in de eetzaal van 3. bij 4 meter, nog een uurtje schemeren aan dek en dan naar bed. Nu eens werkelijk a la Sardine, in twee lagen. Maar de bovenste in hangmatten, hoor! Dat is de slaapplaats van den Indiaan, maar alle Javanen. Britseh- Indiërs, negers en blanken hebben ze over genomen en straks in het bosch zal er niet anders voor ons zijn. Het is lichte maan. wij varen den heelen nacht door, eerst de Coppename op. dan zijn zijrivier, de Wayombo in. waar om drie uur in den nacht bij Cornelis Condré de heele be volking van het dorp aan den oever ver schijnt nu er na drie maanden weer eens een stoomfluit weerklinkt. Tot de morgenscheme ring ons wekt als wij juist de Arrawarrakreek invaren. Dl'. VAN DER SLEEN. SLAAPT DE VISCH? Visschen zijn voor de biologen nog altijd een probleem. Er zijn karpersoorten, die honderd jaren en ouder worden, zonder een spoor van aftakeling te toonen, zoodat bij de dieren op het land, bij welke de gewrichten spieren en organen veranderingen ondergaan Natuurlijk sterven talrijke visschen aan para sieten, of worden door andere visschen ver slonden of door visschers gevangen. Slechts weinige vischen bereiken daardoor den ouder dom, die theoretisch mogelijk is. Een ander raadsel is de slaap der vis schen. Vaak worden visschen op den bodem van ondiep water gezien; het maakt dan den indruk, 3dat zij slapen, uitrusten of op buit wachten. Wat hiervan zij. ze hebben geen oogleden en kunnen de oogen dus niet slui ten. Hansje houdt niet van zijn oom Theo. Nu is dat wel begrijpelijk, oom Theo heeft er absoluut geen slag van om met kinderen om te gaan. Hij is norsch en brommerig, heeft altijd aanmerkingen. Toch is hij wel goedhar tig, maar Hansje heeft nog geen menschen- kennis genoeg om dat in te zien. Hij vindt oom Theo „naar." We probeeren hem tot andere gedachten te brengen. ,.Kom, Hansje, wees nu een beetje vriendelijk als oom Theo komt. hij meent het heusch goed met je, hij is werkelijk niet zoo naar." „Jawel", zegt Hansje koppig, „héél naar". Hij wil niet luisteren als we hem de goede eigenschappen van oom Theo opsommen. Voor hem zijn de menschen nog niet zoo ge compliceerd dat ze èn goed èn „naar" kun nen zijn. Ze zijn het een of het ander. De personen om hem heen zijn als de karakters uit het oude drama, uit den draak, waarin je of heelemaal een schurk of heelemaa! van zonde vrij was. Zoo'n oude draak was kinder lijk eenvoudig. En zoo eenvoudig ziet het kind Hansje de menschen ook. Als we dat beseffen pakken we hem een beetje anders aan. Hij gedraagt zich beslist onbehoorlijk tegen oom Theo. standjes en straf helpen niet. zijn gedrag komt voort uit een antipathie die hij niet verbergen kan. We probeeren nu een andere methode. We zeggen niet meer: ..Oom Theo is heusch niet zoo erg naar", we zeggen: „oom Theo is lief". Na dit gezegde blijft de directe tegenspraak uit. Hansje is werkelijk een oogenblik met stomheid geslagen. Oom Theo lief? „Maar hij bromt altijd", zegt hij dan. „Dat is uit goedigheid. een beer bromt ook en dat is toch een goedig beest". Hansje kan het niet zoo makkelijk aanne men, dat je „van liefheid bromt". Maar hij kan eerder gelooven. dat oom Theo lief is dan niet zoo heel erg naar. 1-Iij wordt nu heusch een beetje toeschietelijker tegen oom Theo: je ziet hem denken: verbeeld je. dat hij tóch eens lief was, wat zou ik hem- dan te kort doen. Voor kinderen Is alles nog wit of zwart. Alle nuances daar tusschen in leeren ze pas later onderscheiden. Iets heeft hun sympa thie of antipathie; zij vragen niet naar om standigheden. beweegredenen, enz. Het wit of zwart als de nacht. Ik herinner me in verband hiermee hoe ik zelf als vier- of vijfjarige een van die spel letjes speelde, waarin je fantasie het grootste aandeel heeft. Een kind kan zich ook zonder speelgoed en zonder speelmakkertjes heel goed amuseeren. Er bestonden dan in mijn fantasie twee tantes, bij wie ik altijd met mijn kinderen op visite ging De eene tante was een engel van liefheid, de andere was door Dï*. Ir. CLAUDIUS DORNIER, constructeur van de DO-X. Nog meer veiligheid een vereischte. Het transatlantisch vliegverkeer staat tegenwoordig meer dan elke andere tak van luchtverkeer in het brandpunt der belang stelling, zoowel bij het publiek als bij de vakmenschen. Dit is ook gemakkelijk te be grijpen. Het luchtruim boven het vasteland is tegenwoordig door het vliegtuig voorgoed veroverd. De veel grootere ruimte boven de wereldzeeën is daarentegen voor luchtvaar tuigen zwaarder dan lucht, practiseh nog ge sloten. Op de aarde gaan de treinen en de automobielen met snelheden, die voorloopig in de meeste gevallen in de behoefte voor zien. Hierdoor is het luchtverkeer over land thans en ook in de eerste toekomst nog een weinig rendabele zaak. Geheel anders staat het daar, waar groot watervlakten de menschelijke nederzettingen scheiden. Doordat de schepen zich betrekke lijk langzaam bewegen, wordt er buitenge woon veel tijd gewonnen, zoodra 't vliegtuig met het schip in concurrentie treedt. De mogelijkheid om met het luchtvaartbedrijf over zee goede financieele resultaten te ver krijgen, is dan ook veel grooter. Van die overweging zoowel als van het streven naar veiligheid zijn de afmetingen van het vlieg- schip DO X I het gevolg. Eén ding was eveneens duidelijk, dat in den aanvang het doel niet al te ver ge steld moest worden. Afstanden over zee van ongeveer 1000 tot 1500 K.M., met een vastgestelde nuttige last, verhoogde veilig heid en snelheid over te vliegen, was de taak, die ik mij destijds stelde. Toen het lucht schip gereed, was, kon niet worden voor komen, dat het overal als transatlantisch vliegtuig betiteld werd en dat. toen het niet in "net. volgens velen voor de deur staande, vliegverkeer over den Oceaan werd opge nomen in ruimen kring teleurstelling werd gewekt. Zooals gezegd, hadden de bouwers er niet aan gedacht om reeds met het eerste vlieg- schip een regelmatig verkeer over den Oceaan in te stellen. Tijdens de proefvluchten met het vliegschip is echter gebleken, dat de DO X wel in staat is om nu en dan over den Oceaan te kruisen. Er ontbreekt echter nog veel, vóór een regelmatig, winstgevend ver keer over den Oceaan zal zijn bereikt. Wat ontbreekt, laat zich in het kort samenvatten in de woorden: „meer snelheid, het vermogen om grootere afstanden af te leggen en nog grootere veiligheid". De snelheid van het vliegschip is onge veer 165175 K.M. Zij moet minstens met 50 K.M. worden verhoogd. De DO X kan in één vlucht bij windstilte ongeveer 2800 K.M. af leggen. De grootste afstand over den Atlan- tischen Oceaan van de route Europa—New- York via de Azoren bedraagt 2300 K.M., terwijl die van de Kaap Verden tot het Zuid Amerikaansche vasteland ongeveer 2600 K.M. bedraagt. Wit men dien afstand ook onder ongunstige omstandigheden op een veilige wijze afleggen, dan moet men over het ge- heele traject met een tegenwind van min stens 50 tot 60 K.M. rekening houden. Men moet dus in é*n vlucht een afstand van ongeveer 4000 K.M. kunnen afleggen. De er varingen. welke sinds de in gebruikneming van het eerste vliegschip opgedaan zijn, doen, gevoegd bij den vooruitgang der tech niek in de laatste vijf jaren, het vrijwel zeker schijnen, dat deze mogelijkheid bij den bouw van een nieuwe machine verwezenlijkt zal worden. Ook de vergrooting der snelheid zal thans zonder twijfel kunnen worden doorgevoerd en wel minder door vermeerdering van het aandrijvingsvermogen dan wel door aëro dynamische verfijning van het vliegschip. De verhooging der veiligheid, die als derde eisch voor een definitieve verwezenlijking van het transatlantisch vliegverkeer moet Dr. Ir. ClaudUts Dor nier, worden gesteld, heeft geen betrekking op het eigenlijke vliegtuig, dat reeds thans aan alle eischen van veiligheid in hooge mate be antwoordt, maar op verhooging der betrouw baarheid van het aandrijvingsmateriaal. Het zwakke punt wordt nog steeds gevormd door de motoren. Wat hier de eerste jaren zullen brengen, laat zich slecht voorspellen. Het vliegschip DO X heeft 12 motoren van elk ongeveer 630 P.K. tezamen dus 7500 P.KOok een nieuwe machine, die aan de bovenge stelde twee eischen, inzake de non-stop- vlucht en de snelheid zou beantwoorden, zou geen noemenswaardige verhooging van het aandrijvingsvermogen met zich brengen. Het betrekkelijk groot aantal motoren van het eerste vliegschip, waartegen in het begin velen groote bedenkingen hadden, heeft geen reden tot ontevredenheid gegeven. Natuur lijk zou men. om dit geheel te vereenvoudigen gaarne minder en sterkere motoren bezigen. wanneer ja, wanneer men maar geheel zeker ervan kon zijn, dat geen er van blijft staan. Zoolang men echter ten opzichte hiervan nog niet geheel zeker kan zijn. zal van een wezenlijke vermindering van het aantal motoren geen sprake kunnen zijn. Het lijkt ook bijna, alsof met de door benzine gedreven verbrandingsmotor gren zen bereikt zijn, die naar boven, ongeveer bij 1000 P.K. liggen. Allerwegen wordt thans aan de invoering van den Dieselmotor in de luchtvaart ge werkt. Voorloopig betreft het echter overal nog slechts experimenten. De Dieselmotor be spaart. vergeleken met den benzinemotor, brandstof; hij heeft echter een aanmerkelijk hooger gewicht, zoodat de aanwending van den Dieselmotor eerst bij zeer groote vlieg- trajecten economisch lijkt, daar dan hot. minderen brandstofverbruik tegen de ver meerdering van het gewicht van het aandrij vingsmateriaal opweegt. Men neemt thans in verschillende landen proeven met stoomturbines. Ook hier schij nen oplossingen mogelijk, vooral, zoodra het om groote hoeveelheden van minsten 25000 P.K. gaat. Echter is ook hier weer een vermindering van het. gemiddeld verbruik van 300 gram per P.K. per uur bijna on mogelijk. zoodat de aandrijving door stoom, die met betrekking tot de bedrijfsveiligheid wel als ideaal mag worden beschouwd, in verband met het hooge brandstofverbruik., slechts voor korte trajecten in aanmerking kan komen. Ook al mocht in de eerste jaren de kwestie van het aandrijvingsmateriaal niet volkomen worden opgelost, toch is het wel zeker, dat binnen afzienbaren tijd met vliegschepen over zeetrajecten van eenige duizenden kilo meters, zooals b.v. van Spanje naar Zuid- Amerika met tusschenlanding op de Cana- rische eilanden en de Kaap Verdische eilan den of Europa—Noord-Amerika over de Azo ren en met medevoering van een rationeelen nuttigen last, veilig zullen kunnen worden gemaakt. zoo naar en akelig als een mensch maar zijn kan. Nu had de lieve tante op een goeden dag een. kindje gekregen en dat kindje was zoo buitengewoon lief en mooi. dat niemand er over uitgepraat raakte. Nu ging ook de akelige tante het kindje zien En toen kwam het probleem. Was de akelige tante nu zóó akelig, dat ze zelfs dit kindje niet aardig vond. of was het schattige kindje zoo vol maakt schattig, dat zelfs de akelige tante dat moest erkennen? Het probleem was niet op te lossen. De volmaakte liefheid óf de vol maakte ..naarheid" zou aangetast worden. Tot op den huidigen dag staat de akelige tante over het wiegje van het schattige kindje gebogen. Een van de vraagstukken die ik niet bij machte ben op te lossen. Ik wil hier meer mee zeggen: zoo sterk ver valt het kind in uitersten. We mogen nog niet van hem verwachten dat hij redeneert, ka rakters doorgrondt, naar het hoe en waarom vraagt van daden en stemmingen. Dat een mensch een mengelmoes is van goede en minder goede eigenschaupcn, dat hij open staat voor alle mogelijke invloeden, goede, zoowel als slechte, is nog niet tot hem door gedrongen. Een mensch is lief of een mensch is naar. Willen we zijn meening over een „naar" mensch dus wijzigen, dan moeten we niet aankomen mot praatjes over .niet zoo èrg naar". Dat bestaat voor hem niet. We moe ten Drobeeren hem te overtuigen van de ..liefheid" van dien ander. Een vraag of het lukken zal.Maar het heeft in ieder geval een kansje. BEP OTTEN. OM VAN TE RILLEN. Ieder zijn smaak! De een kan geen léver ..zien" en de ander vlucht voor uien. De een is zijn leven lang dol op appft,moes met krenten en de ander kan er zelfs den reuk niet van verdragen. De Chinees verheugt zich al bij voorbaat op zijn gemarineerde regen wormen en de negers van het da! Cherbin in Fazi (Afrika). ja. deze npgers hebben weer een andere, bijzondere lekkernij. Hot loont de moeite niet daarover te twisten, of te zeg gen „dat men niet begrijpt, hoe iemand daaraan nu iets lekkers kan vinden". Ieder zijn smaak. Laat ons eens bij die negers inhet dal Cherbin gaan zien om ons over hun smaak vroolijk t-e maken. Alzoo: in Fazi vindt men een meer. dat Bahr es Dud of Wormenmeer heet. Het wemelt van kleine, roodachtige wormen. Wij zien de negers met groote vaardigheid die wormen uit het water visschen en ze met volle emmers naar hun hutten brengen. Daar worden de wormen met versch geplukte dadels tot een niet te dikke brei verwerkt en als een groote delicatesse gegeten. Zooals gezegd, ieder zijn smaak! Hoeveel talen spreekt u? Er worden op aarde niet minder dan 560 verschillende talen gesproken. Daarvan ko men er op rekening van Europa 48. van Afrika 118, Azië 155, Australië 117 en van Amerika waarvan men algemeen gelooft, dat daar slechts Engelsch. Spaansch en Portugeesch gesproken owrdt. 122 talen. Rekent men daar bij nog de verschillende Idiomen 'niet de dialecten), dan komt men tot een totaal van 2796 verschillende talen, die op aarde gespro ken worden. En óók nog doctoren Volgens het laatste onderzoek zijn er in Dultschland tegenwoordig 12.942 kwakzalvers. Lckka pinda. Ruim 10 millioen Chineezen houden, buiten hun vaderland, in verschillende landen ver blijf. Nooit kauwen! Geen enkel vogelsoort, dat leeft, heeft tanden. Familie van dc Kreeft? De „schoenlapper", een soort dagvlinder. :s het eenige Insect dat achteruit kan vlie gen. Men moet aan alles denken! In sommige banken in New York gebruikt men zwart vloeipapier om te voorkomen, dat men eventueel op deze wijze de handteeke- ningen der clientèle kan vervalschen, Vlijtige koeien. De Engelsche koeien geven tegenwoordig meer melk. In het afgeloopen Jaar was de opbrengst „per hoofd" 539 gallons, dit is on geveer 2484 liter. Geen kaalhoofdige honderd-jarigen. Menschen die honderd jaar worden, zijn nooit kaal, lozen wij in een vakblad. Gebruikt geen nagellak. Het lakken der vingernagels ls volgens de jongste hygiënische onderzoekingen, uiterst schadelijk voor hun groei. De nagels, die met roode acetonlak bestreken worden, kunnen niet meer ademen en worden daardoor bros en breekbaar. Onschadelijk daarentegen is het polijsten der nagels, dat met een zeer fijn puimsteenpoeder of het algemeen gebrui kelijke polijststeentje (van puimsteen ge maakt) geschiedt. Schildpad-auto's. Deskundigen nemen aan, dat de automo biel der toekomst er uit zal zien als een schildpad. Met elk jaar begint de auto er meer en meer op te gelijken. Sterke Finnen. De Finnen zijn naar uit Helsingfors gemeld wordt van plan hun zenders te versterken. Viipuri wordt op 40 kiiowat ge bracht, Culu op 10 kilowat.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1933 | | pagina 13