1
EEN REIS NAAR NICKERIE.
LUCHTVERKEER OVER ZEE
BIJVOEGSEL VAN HAARLEM'S DAGBLAD
Van all es en nog wat.
VIERDE BLAD.
Prachtige waterpartijen, flora en fauna.
ZATERDAC 25 FEBR. 1933
Een kijkje op het Saramaccakanaal.
De reis binnendoor per motorbarkas naar
Nickerie duurt ongeveer veertig uur. De bar
kas kost ongeveer negen gulden per uur. Wie
dit weet, begrijpt wat het beteekent een invi
tatie te ontvangen van Zijne Excellentie Dr.
Rutgers, Gouverneur van Suriname, om een
dienstreis naar Nickerie mede te maken,
tevens een bezoek te brengen aan de bosch-
negerdorpen aan de Boven-Coppename en
daarna deze rivier nog verder op te varen om
de Raleighvallen te bezoeken en den Voltz-
berg te beklimmen, wat voor het laast zeven
jaar geleden geschiedde.
Woensdagmorgen 15 Juni vertrok het klei
ne gezelschap van het mooie Gouvernements
huis. De Gouverneur en zijn adjudant, Luite
nant Brummer, Mr Kikkert, de Gouverne-
ments-secretaris; Ir. Selawanovski, Directeur
van Openbare Werken, Ir. Soeters en schrijver
dezes.
De auto bracht ons in een goed kwartier
naar den ingang van het Saramaccakanaal,
een der belangrijkste hoofdverkeerswegen
van dit waterrijke land. Onze motorbarkas
was de sluis reeds gepasseerd, een flinke bar
kas, waar bovenop het zonnedek van het
voorschip nog een zeildoektent was beves
tigd voor dagverblijf van ons gezelschap. Eten
en slapen zou in het voorschip zelf moeten
gebeuren. Bagage en bemanning en bedien
den vonden slechts gedeeltelijk plaats in het
achterschip, zoodat nog een tentboot werd
meegesleept.
Het kanaal is gedeeltelijk gegraven, ge
deeltelijk een verbreede uitgediepte kreek,
niet alleen bedoeld als verkeersweg, maar
ook als loozing in regentijd, misschien ook
irrigatiekanaal in tijden van droogte. Want
dat is in Suriname een uiterst belangrijk
ding, zoo niet het eenig noodige: goede rege
ling van water af- en toe voer. Want met
den regenval is het hier hollen of stilstaan;
slechts enkelen slagen er in, hun land alleen
met behulp van den regenval goed te bebou
wen. Van het Saramaccakanaal uit ziin om
streeks 1907 talrijke zijslooten, trenzen of
leidingen gegraven ten behoeve van den
klein-landbouw, die hier ten deele door
Britseh-Indiërs, ten deele door Javanen,
meest vrijgeworden contractkoelies, wordt
bedreven. Deze bevolkingsgroepen hebben de
omgeving van het Saramaccakanaal met hulp
van het Gouvernement herschapen in een
welvarende landbouwstreek. Overal groenen
de rijstvelden, pisang- en maisaanplantingen,
rijstpellerijen, in één woord leven en bewe
ging.
Het woord welvaart is natuurlijk wat groot,
maar er wordt gewerkt en de vrouwen dra
gen veel sieraden. Jammer toch dat de eigen
lijke Surinamer daar niet aan wil. Die heeft
uit den slaventijd, waarvan de afschaffing
haast driekwart eeuw achter ons ligt, zulke
bittere herinneringen behouden, dat hij van
landbouw niets weten wil, al doemt dat voor
oordeel een groot deel van het volk tot ar
moede.
Maar in het Saramaccakanaal is het de
eerste uren gezellig varen. Uit alle huizen
komen de menschen vriendelijk wuivend naar
buiten zetten; de schoolkinderen verzamelen
zich vóór de school en zingen het Wilhelmus,
herhaaldelijk komen wij prauwen tegen, die
rijst of vruchten vervoeren en als zij verder
weg komen, waar de ontginning nog niet is
doorgedrongen, ontmoeten wij een boot met
Indiaansche visschers en even verder een
groot houtvlot met boschnegers. Het bosch
om ons heen wordt hooger en zwaarder. Het
kanaal wordt meer kreek, de tropische plan
tengroei overwoekert alles, ook de koffie- en
cacaonlantages. die hier vroeger geweest zijn.
Dan komen groote opengekapte plekken In
het bosch. waar klei is gegraven en met be-
hulo van het gekaDte hout gebrand.
Die gebrande klei vormt, bij gebrek aan
steenslag of grint, den ondergrond van alle
wegen in de kolonie. Een laag scheloen van
de schelpritsen er over heen en klaar is
Kees. Men moet zich weten te behelpen:
over het algemeen voldoen deze wegen zeer
goed. Ook fietsnaden. die een steeds grooter
rol spelen in de kolonie, worden zóó aange
legd.
Alle gronden langs kanaal en kreek liggen
klaar om te worden uitgegeven, maar voor de
helft, zi.in er nog geen liefhebbers. De Java
nen bewerken, wat zij noodig hebben en niet
veel meer. hoogstens een paar hectaren. De
Britseh-Indiërs probeeren extra te kweeken
en daar zit wel voortgang in. vooral nu zij
den laatsten tijd Ieeren den ploeg te gebruiken
gn daardoor zooveel vroeger kunnen oogsten
en betere resultaten krijgen, dat een tweede
gewas mogelijk is, hetzij mais, cassave of iets
anders.
Tot voor kort leverden Suriname's rijstvel
den elk jaar weer hun oogst zonder eenige
andere grondbewerking dan onder water zet
ten, wel een bewijs voor de groote geschikt
heid van den bodem voor deze cultuur. De
Javaan heeft steeds de patjol, de spade, ge
bruikt. De Britsch-Indiër slaat die over en
neemt meteen de door ossen getrokken ploeg.
Groot landbouwbedrijf met tractoren moet
hier ook zeer goed mogelijk zijn, maar aller
eerst moetdan voor af- en aan voer van
water worden gezorgd en wel van Gouverne-
mentswege door een waterschapsbedrijf of
zoo iets.
Als wij den politiepost Uitkijk zijn gepas
seerd en door de sluis in de Saramaccarivïer
zijn uitgevaren, blijkt ook alweer hoe het
niet moet. Ook daar liggen achter den
meestal met secundair bosch begroeiden dijk
de ingepolderde rijstvelden in perceelen van
twee honderd meter breed en zoo lang als de
eigenaar ze gelieft te bewerken. Dat is alle-
maaj best, maar de fout is, dat iedereen een
duiker heeft in den dijk van den polder, maar
geen zijdijken om zijn eigen terrein. Verwaar
loost er een zijn duiker, dan loopt a 1 het land
onder. Heeft één een kwade bui; dan laat hij
bij laag water den heelen polder leegloopen.
Samenwerking is er bij deze menschen absp-
luut niet en dat is in waterschapszaken toch
een allereerste vereischte.
En zoo valt er nog wel een en ander te
babbelen, terwijl wij snel met den ebstroom
mee de Saramaccarivier afzakken, Groningen
passeeren, dan Bethaue en tegen zonsonder
gang de breede monding naderen. Daar
wachten nog weer allerlei verrassingen, bui
tenkansjes voor de natuurliefhebbers. De
oevers zijn hier voor een groot deel begroeid
met mangrovebosschen, waarvóór bij laag
water breede slikvlakken blootkomen, waar
op het natuurlijk wemelt van watervogels.
Hadden wij tot nu toe vrijwel alleen papa
gaaien en wat roofvogels zien overvliegen,
hier staan witte zilverreigers en grauwblauwe
nachtreigers als schildwachten bij elke kreek.
Hier wandelen felroode flamingo's, eigenlijk
roode ibissen, met afgemeten slappen langs
den boschrand, zoeken zich een slaapplaats in
boomen en struiken of vliegen in lange rood
oplichtende lijnen langs den waterkant.
Ook de lucht begint te kleuren en als wij
de zandbank ronden om de Coppename in te
varen, hebben wij geen oogen genoeg om de
prachtige kleurschakeeringen van den Wcs-
terhemel in hun snelle variaties te volgen
en ook te genieten van de prachtige licht
effecten. die het weerlicht veroorzaakt in
zware loodgrauwe wolkenmassa's, die reeds
lang boven de bosschen in Oost en Zuid op
tornen.
De zeewind is frisch. Een loden jas doet
goed. Muskieten zijn er niet en dus genieten
wij lang van het spel van licht en kleur er,
komend duister, dat zoo graag ons oog boeit.
Dan weer een knus dinertje in de eetzaal van
3. bij 4 meter, nog een uurtje schemeren aan
dek en dan naar bed. Nu eens werkelijk a la
Sardine, in twee lagen. Maar de bovenste in
hangmatten, hoor! Dat is de slaapplaats van
den Indiaan, maar alle Javanen. Britseh-
Indiërs, negers en blanken hebben ze over
genomen en straks in het bosch zal er niet
anders voor ons zijn.
Het is lichte maan. wij varen den heelen
nacht door, eerst de Coppename op. dan zijn
zijrivier, de Wayombo in. waar om drie uur
in den nacht bij Cornelis Condré de heele be
volking van het dorp aan den oever ver
schijnt nu er na drie maanden weer eens een
stoomfluit weerklinkt. Tot de morgenscheme
ring ons wekt als wij juist de Arrawarrakreek
invaren.
Dl'. VAN DER SLEEN.
SLAAPT DE VISCH?
Visschen zijn voor de biologen nog altijd
een probleem. Er zijn karpersoorten, die
honderd jaren en ouder worden, zonder een
spoor van aftakeling te toonen, zoodat bij de
dieren op het land, bij welke de gewrichten
spieren en organen veranderingen ondergaan
Natuurlijk sterven talrijke visschen aan para
sieten, of worden door andere visschen ver
slonden of door visschers gevangen. Slechts
weinige vischen bereiken daardoor den ouder
dom, die theoretisch mogelijk is.
Een ander raadsel is de slaap der vis
schen. Vaak worden visschen op den bodem
van ondiep water gezien; het maakt dan den
indruk, 3dat zij slapen, uitrusten of op buit
wachten. Wat hiervan zij. ze hebben geen
oogleden en kunnen de oogen dus niet slui
ten.
Hansje houdt niet van zijn oom Theo.
Nu is dat wel begrijpelijk, oom Theo heeft
er absoluut geen slag van om met kinderen
om te gaan. Hij is norsch en brommerig, heeft
altijd aanmerkingen. Toch is hij wel goedhar
tig, maar Hansje heeft nog geen menschen-
kennis genoeg om dat in te zien.
Hij vindt oom Theo „naar."
We probeeren hem tot andere gedachten te
brengen. ,.Kom, Hansje, wees nu een beetje
vriendelijk als oom Theo komt. hij meent het
heusch goed met je, hij is werkelijk niet zoo
naar."
„Jawel", zegt Hansje koppig, „héél naar".
Hij wil niet luisteren als we hem de goede
eigenschappen van oom Theo opsommen.
Voor hem zijn de menschen nog niet zoo ge
compliceerd dat ze èn goed èn „naar" kun
nen zijn. Ze zijn het een of het ander. De
personen om hem heen zijn als de karakters
uit het oude drama, uit den draak, waarin je
of heelemaal een schurk of heelemaa! van
zonde vrij was. Zoo'n oude draak was kinder
lijk eenvoudig. En zoo eenvoudig ziet het kind
Hansje de menschen ook.
Als we dat beseffen pakken we hem een
beetje anders aan. Hij gedraagt zich beslist
onbehoorlijk tegen oom Theo. standjes en
straf helpen niet. zijn gedrag komt voort
uit een antipathie die hij niet verbergen kan.
We probeeren nu een andere methode.
We zeggen niet meer: ..Oom Theo is heusch
niet zoo erg naar", we zeggen: „oom Theo is
lief".
Na dit gezegde blijft de directe tegenspraak
uit. Hansje is werkelijk een oogenblik met
stomheid geslagen. Oom Theo lief? „Maar hij
bromt altijd", zegt hij dan.
„Dat is uit goedigheid. een beer bromt
ook en dat is toch een goedig beest".
Hansje kan het niet zoo makkelijk aanne
men, dat je „van liefheid bromt". Maar hij
kan eerder gelooven. dat oom Theo lief is dan
niet zoo heel erg naar. 1-Iij wordt nu heusch
een beetje toeschietelijker tegen oom Theo:
je ziet hem denken: verbeeld je. dat hij tóch
eens lief was, wat zou ik hem- dan te kort
doen.
Voor kinderen Is alles nog wit of zwart.
Alle nuances daar tusschen in leeren ze pas
later onderscheiden. Iets heeft hun sympa
thie of antipathie; zij vragen niet naar om
standigheden. beweegredenen, enz. Het wit
of zwart als de nacht.
Ik herinner me in verband hiermee hoe ik
zelf als vier- of vijfjarige een van die spel
letjes speelde, waarin je fantasie het grootste
aandeel heeft. Een kind kan zich ook zonder
speelgoed en zonder speelmakkertjes heel
goed amuseeren. Er bestonden dan in mijn
fantasie twee tantes, bij wie ik altijd met
mijn kinderen op visite ging De eene tante
was een engel van liefheid, de andere was
door Dï*. Ir. CLAUDIUS DORNIER, constructeur van de DO-X.
Nog meer veiligheid een vereischte.
Het transatlantisch vliegverkeer staat
tegenwoordig meer dan elke andere tak van
luchtverkeer in het brandpunt der belang
stelling, zoowel bij het publiek als bij de
vakmenschen. Dit is ook gemakkelijk te be
grijpen. Het luchtruim boven het vasteland
is tegenwoordig door het vliegtuig voorgoed
veroverd. De veel grootere ruimte boven de
wereldzeeën is daarentegen voor luchtvaar
tuigen zwaarder dan lucht, practiseh nog ge
sloten. Op de aarde gaan de treinen en de
automobielen met snelheden, die voorloopig
in de meeste gevallen in de behoefte voor
zien. Hierdoor is het luchtverkeer over land
thans en ook in de eerste toekomst nog een
weinig rendabele zaak.
Geheel anders staat het daar, waar groot
watervlakten de menschelijke nederzettingen
scheiden. Doordat de schepen zich betrekke
lijk langzaam bewegen, wordt er buitenge
woon veel tijd gewonnen, zoodra 't vliegtuig
met het schip in concurrentie treedt. De
mogelijkheid om met het luchtvaartbedrijf
over zee goede financieele resultaten te ver
krijgen, is dan ook veel grooter. Van die
overweging zoowel als van het streven naar
veiligheid zijn de afmetingen van het vlieg-
schip DO X I het gevolg.
Eén ding was eveneens duidelijk, dat in
den aanvang het doel niet al te ver ge
steld moest worden. Afstanden over zee
van ongeveer 1000 tot 1500 K.M., met een
vastgestelde nuttige last, verhoogde veilig
heid en snelheid over te vliegen, was de taak,
die ik mij destijds stelde. Toen het lucht
schip gereed, was, kon niet worden voor
komen, dat het overal als transatlantisch
vliegtuig betiteld werd en dat. toen het niet
in "net. volgens velen voor de deur staande,
vliegverkeer over den Oceaan werd opge
nomen in ruimen kring teleurstelling werd
gewekt.
Zooals gezegd, hadden de bouwers er niet
aan gedacht om reeds met het eerste vlieg-
schip een regelmatig verkeer over den Oceaan
in te stellen. Tijdens de proefvluchten met
het vliegschip is echter gebleken, dat de
DO X wel in staat is om nu en dan over den
Oceaan te kruisen. Er ontbreekt echter nog
veel, vóór een regelmatig, winstgevend ver
keer over den Oceaan zal zijn bereikt. Wat
ontbreekt, laat zich in het kort samenvatten
in de woorden: „meer snelheid, het vermogen
om grootere afstanden af te leggen en nog
grootere veiligheid".
De snelheid van het vliegschip is onge
veer 165175 K.M. Zij moet minstens met 50
K.M. worden verhoogd. De DO X kan in één
vlucht bij windstilte ongeveer 2800 K.M. af
leggen. De grootste afstand over den Atlan-
tischen Oceaan van de route Europa—New-
York via de Azoren bedraagt 2300 K.M.,
terwijl die van de Kaap Verden tot het Zuid
Amerikaansche vasteland ongeveer 2600 K.M.
bedraagt. Wit men dien afstand ook onder
ongunstige omstandigheden op een veilige
wijze afleggen, dan moet men over het ge-
heele traject met een tegenwind van min
stens 50 tot 60 K.M. rekening houden. Men
moet dus in é*n vlucht een afstand van
ongeveer 4000 K.M. kunnen afleggen. De er
varingen. welke sinds de in gebruikneming
van het eerste vliegschip opgedaan zijn,
doen, gevoegd bij den vooruitgang der tech
niek in de laatste vijf jaren, het vrijwel zeker
schijnen, dat deze mogelijkheid bij den bouw
van een nieuwe machine verwezenlijkt zal
worden.
Ook de vergrooting der snelheid zal thans
zonder twijfel kunnen worden doorgevoerd
en wel minder door vermeerdering van het
aandrijvingsvermogen dan wel door aëro
dynamische verfijning van het vliegschip.
De verhooging der veiligheid, die als derde
eisch voor een definitieve verwezenlijking
van het transatlantisch vliegverkeer moet
Dr. Ir. ClaudUts Dor nier,
worden gesteld, heeft geen betrekking op het
eigenlijke vliegtuig, dat reeds thans aan alle
eischen van veiligheid in hooge mate be
antwoordt, maar op verhooging der betrouw
baarheid van het aandrijvingsmateriaal. Het
zwakke punt wordt nog steeds gevormd door
de motoren.
Wat hier de eerste jaren zullen brengen,
laat zich slecht voorspellen. Het vliegschip
DO X heeft 12 motoren van elk ongeveer
630 P.K. tezamen dus 7500 P.KOok
een nieuwe machine, die aan de bovenge
stelde twee eischen, inzake de non-stop-
vlucht en de snelheid zou beantwoorden, zou
geen noemenswaardige verhooging van het
aandrijvingsvermogen met zich brengen. Het
betrekkelijk groot aantal motoren van het
eerste vliegschip, waartegen in het begin
velen groote bedenkingen hadden, heeft geen
reden tot ontevredenheid gegeven. Natuur
lijk zou men. om dit geheel te vereenvoudigen
gaarne minder en sterkere motoren bezigen.
wanneer ja, wanneer men maar
geheel zeker ervan kon zijn, dat geen er
van blijft staan. Zoolang men echter ten
opzichte hiervan nog niet geheel zeker kan
zijn. zal van een wezenlijke vermindering
van het aantal motoren geen sprake kunnen
zijn.
Het lijkt ook bijna, alsof met de door
benzine gedreven verbrandingsmotor gren
zen bereikt zijn, die naar boven, ongeveer
bij 1000 P.K. liggen.
Allerwegen wordt thans aan de invoering
van den Dieselmotor in de luchtvaart ge
werkt. Voorloopig betreft het echter overal
nog slechts experimenten. De Dieselmotor be
spaart. vergeleken met den benzinemotor,
brandstof; hij heeft echter een aanmerkelijk
hooger gewicht, zoodat de aanwending van
den Dieselmotor eerst bij zeer groote vlieg-
trajecten economisch lijkt, daar dan hot.
minderen brandstofverbruik tegen de ver
meerdering van het gewicht van het aandrij
vingsmateriaal opweegt.
Men neemt thans in verschillende landen
proeven met stoomturbines. Ook hier schij
nen oplossingen mogelijk, vooral, zoodra
het om groote hoeveelheden van minsten
25000 P.K. gaat. Echter is ook hier weer een
vermindering van het. gemiddeld verbruik
van 300 gram per P.K. per uur bijna on
mogelijk. zoodat de aandrijving door stoom,
die met betrekking tot de bedrijfsveiligheid
wel als ideaal mag worden beschouwd, in
verband met het hooge brandstofverbruik.,
slechts voor korte trajecten in aanmerking
kan komen.
Ook al mocht in de eerste jaren de kwestie
van het aandrijvingsmateriaal niet volkomen
worden opgelost, toch is het wel zeker, dat
binnen afzienbaren tijd met vliegschepen
over zeetrajecten van eenige duizenden kilo
meters, zooals b.v. van Spanje naar Zuid-
Amerika met tusschenlanding op de Cana-
rische eilanden en de Kaap Verdische eilan
den of Europa—Noord-Amerika over de Azo
ren en met medevoering van een rationeelen
nuttigen last, veilig zullen kunnen worden
gemaakt.
zoo naar en akelig als een mensch maar zijn
kan. Nu had de lieve tante op een goeden dag
een. kindje gekregen en dat kindje was zoo
buitengewoon lief en mooi. dat niemand er
over uitgepraat raakte. Nu ging ook de
akelige tante het kindje zien En toen kwam
het probleem. Was de akelige tante nu zóó
akelig, dat ze zelfs dit kindje niet aardig
vond. of was het schattige kindje zoo vol
maakt schattig, dat zelfs de akelige tante
dat moest erkennen? Het probleem was niet
op te lossen. De volmaakte liefheid óf de vol
maakte ..naarheid" zou aangetast worden.
Tot op den huidigen dag staat de akelige
tante over het wiegje van het schattige
kindje gebogen. Een van de vraagstukken
die ik niet bij machte ben op te lossen.
Ik wil hier meer mee zeggen: zoo sterk ver
valt het kind in uitersten. We mogen nog niet
van hem verwachten dat hij redeneert, ka
rakters doorgrondt, naar het hoe en waarom
vraagt van daden en stemmingen. Dat een
mensch een mengelmoes is van goede en
minder goede eigenschaupcn, dat hij open
staat voor alle mogelijke invloeden, goede,
zoowel als slechte, is nog niet tot hem door
gedrongen. Een mensch is lief of een mensch
is naar.
Willen we zijn meening over een „naar"
mensch dus wijzigen, dan moeten we niet
aankomen mot praatjes over .niet zoo èrg
naar". Dat bestaat voor hem niet. We moe
ten Drobeeren hem te overtuigen van de
..liefheid" van dien ander. Een vraag of het
lukken zal.Maar het heeft in ieder geval
een kansje.
BEP OTTEN.
OM VAN TE RILLEN.
Ieder zijn smaak! De een kan geen léver
..zien" en de ander vlucht voor uien. De een
is zijn leven lang dol op appft,moes met
krenten en de ander kan er zelfs den reuk
niet van verdragen. De Chinees verheugt zich
al bij voorbaat op zijn gemarineerde regen
wormen en de negers van het da! Cherbin
in Fazi (Afrika). ja. deze npgers hebben weer
een andere, bijzondere lekkernij. Hot loont
de moeite niet daarover te twisten, of te zeg
gen „dat men niet begrijpt, hoe iemand
daaraan nu iets lekkers kan vinden". Ieder
zijn smaak.
Laat ons eens bij die negers inhet dal
Cherbin gaan zien om ons over hun smaak
vroolijk t-e maken.
Alzoo: in Fazi vindt men een meer. dat
Bahr es Dud of Wormenmeer heet. Het
wemelt van kleine, roodachtige wormen. Wij
zien de negers met groote vaardigheid die
wormen uit het water visschen en ze met
volle emmers naar hun hutten brengen.
Daar worden de wormen met versch geplukte
dadels tot een niet te dikke brei verwerkt en
als een groote delicatesse gegeten.
Zooals gezegd, ieder zijn smaak!
Hoeveel talen spreekt u?
Er worden op aarde niet minder dan 560
verschillende talen gesproken. Daarvan ko
men er op rekening van Europa 48. van Afrika
118, Azië 155, Australië 117 en van Amerika
waarvan men algemeen gelooft, dat daar
slechts Engelsch. Spaansch en Portugeesch
gesproken owrdt. 122 talen. Rekent men daar
bij nog de verschillende Idiomen 'niet de
dialecten), dan komt men tot een totaal van
2796 verschillende talen, die op aarde gespro
ken worden.
En óók nog doctoren
Volgens het laatste onderzoek zijn er in
Dultschland tegenwoordig 12.942 kwakzalvers.
Lckka pinda.
Ruim 10 millioen Chineezen houden, buiten
hun vaderland, in verschillende landen ver
blijf.
Nooit kauwen!
Geen enkel vogelsoort, dat leeft, heeft
tanden.
Familie van dc Kreeft?
De „schoenlapper", een soort dagvlinder. :s
het eenige Insect dat achteruit kan vlie
gen.
Men moet aan alles denken!
In sommige banken in New York gebruikt
men zwart vloeipapier om te voorkomen, dat
men eventueel op deze wijze de handteeke-
ningen der clientèle kan vervalschen,
Vlijtige koeien.
De Engelsche koeien geven tegenwoordig
meer melk. In het afgeloopen Jaar was de
opbrengst „per hoofd" 539 gallons, dit is on
geveer 2484 liter.
Geen kaalhoofdige
honderd-jarigen.
Menschen die honderd jaar worden, zijn
nooit kaal, lozen wij in een vakblad.
Gebruikt geen nagellak.
Het lakken der vingernagels ls volgens de
jongste hygiënische onderzoekingen, uiterst
schadelijk voor hun groei. De nagels, die met
roode acetonlak bestreken worden, kunnen
niet meer ademen en worden daardoor bros
en breekbaar. Onschadelijk daarentegen is
het polijsten der nagels, dat met een zeer
fijn puimsteenpoeder of het algemeen gebrui
kelijke polijststeentje (van puimsteen ge
maakt) geschiedt.
Schildpad-auto's.
Deskundigen nemen aan, dat de automo
biel der toekomst er uit zal zien als een
schildpad. Met elk jaar begint de auto er
meer en meer op te gelijken.
Sterke Finnen.
De Finnen zijn naar uit Helsingfors
gemeld wordt van plan hun zenders te
versterken. Viipuri wordt op 40 kiiowat ge
bracht, Culu op 10 kilowat.