LETTEREN
Radiomuziek der week.
EEN VOORBESPREKING
BIOSCOOP.
Litteraire Fragmenten.
dooi KAREL DE JONG.
Het Zondag-middagprogramma van het
Concertgebouw bevat slechts twee overbeken
de werken en geeft dus geen aanleiding tot
bijzondere bespreking, toch wil ik hun, die
nimmer de Symphonie fantastique aandach
tig beluisterden aanraden, dat eens te doen
om zich te overtuigen welk een geheel per
soonlijk stempel Berlioz5 muziek draagt, die
zelfs in onzen tijd nog geen spoor van ver
ouderdheid bezit. Het opzien dat haar fel
réalisme en haar zeer ongewone instrumen
tatie aanvankelijk verwekten, de tegenkan
ting en bespotting die zij van vele conserva
tieve zijden ondervond en die zich behalve in
heftige artikelen in tallooze caricaturen uitte,
kunnen we begrijpen als we in aanmerking
nemen dat een werk als de S. fantastique een
eeuw geleden geschreven werd. Het zou ech
ter m.i. onjuist zijn om de tegenstand die de
hedendaagsche moderne richtingen bij velen
verwekken gelijk te stellen met die welke
Berlioz langen tijd ontmoette. Berlioz was
niet een der vertegenwoordigers eener be
paalde richting, maar een eerzame geniale
verschijning. Dat zijn denkbeelden over de
orkestreering. die hij behalve practisch in
zijn composities ook theoretisch in zijn „ïn-
strumentatieleer" ontvouwd heeft, van onbe-
rekenbaren invloed op het nageslacht ge
weest zijn, is met die bewering niet in tegen
spraak.
Zeker even belangrijk als de uitzending
van bovengenoemd programma schijnt me de
ongeveer gelijktijdig plaatsvindende Huizer:
twee der mooiste en wonderbaarlijkste strijk
kwartetten, die ooit geschreven zijn. Men
heeft tegenover de laatste strijkkwartetten
van Beethoven, d.w.z. de zes in de jaren
182227 gecomponeerde ook lange jaren
vreemd en ten deele afwijzend gestaan. Men
vond ze sfinxen, wier raadselen men niet
vermocht op te lossen. Eerzame theoretici
keurden de vrijheden tegenover de traditie
af. niet minder eerzame instrumentalisten
beklaagden zich over de vele technische on
speelbaarheden, die er in voorkwamen. En
wanneer nu in onzen tiid een werk als Beet
hoven's op. 127 niet alleen in alle groote en
kleinere muziekcentra der wereld gespeeld,
maar ook in de meest algemeene kringen be
grepen wordt als een uiting der hoogst denk
bare schoonheid, dan moeten we erkennen,
dat er toch wel wat vooruitgang is in de mu
zikale beschaving en het muzikaal opne-
mïngsvermogen. En die erkenning sluit in
zich een gevoel van dankbaarheid jegens de
combinaties van practische kunstenaars, die
ter verwezenlijking hunner idealen pioniers
arbeid verrichtten, en zeker ook jegens de
verschillende omroepvereenigingen. die de
resultaten van den artistieken arbeid der mu
sici binnen elks bereik brengen. Dit is heuseh
een der grootste en meest zegenrijke gevol
gen van de uitvinding der radio
Om op Beethoven op. 127 terug te komen:
zelfs een zeer beknopte analyse van dit eer
ste der laatste wondej-werken zou meer
plaatsruimte vorderen dan voor een geheel
artikel beschikbaar is. Op enkele dingen wil
ik echter de aandacht vestigen. Enkele for-
sche accoorden leiden het eerste Allegro in,
dat bijna geheel uit aan het hoofdthema ont
leend materiaal opgebouwd is. Twee maal
keert de inleiding terug, de laatste maal nog
bekort. Maar hoort nu hoe dat Allegro
zingt in schier eindelooze melodie, hoe alles
opbloeit uit dat ééne thema in telkens nieuwe
combinaties, hoe de toondichter bijna niet
scheiden kan van de idee die hem lief ge
worden is. En hoort dan het heerlijke lied
thema, dat in het tweede hoofddeel beurte
lings door eerste viool en cello gezongen
wordt, en waaruit zich nieuwe klankbeel
den ontwikkelen, die als evenzoovele won
deren aandoen- de verwikkelde meiismen der
eerste variatie, de mysterieuze marsch-
rythmen der tweede: de concentratie der
derde, waarin het thema vereenvoudigd is
tot een gebed van ontroerende innigheid en
kracht; de vierde waarin de stemmingen van
II en III vereenigd schijnen en dan de epi
loog, waarin de fantasie des toondichters
zich geheel vrij gaan laat en de eene verras
sing na de andere schept, tot het thema,
ditmaal opgelost in transcedentale figuren,
zooals we die in het Adagio der 9de Sympho
nie vinden, terugkeert. En dan verwijlt de
dichter nog eens. eer hij kon besluiten zich
los te maken. Het Scherzo is wel 't langste
en uitvoerigste van dien vorm, dat Beethoven
schreef het Allegretto uit op. 59 no. 1 dat
de plaats van het Scherzo inneemt is heel an
ders van vormt. Het hoofdthema dat na een
paar inleidende accoorden door de cello in
gezet wordt, wordt terstond door ae alt in de
omkeering beantwoord.De gebroken rythmus
gaat door bijna het heele deel en is van een
adembenemende werking. Het Trio (in mi
neur, Presto) is een en al haast; uit de woe
lingen van de eerste viool maakt zich een
triomfantelijke melodie los. De Finale ver
toont in zijn thematiek aanvankelijk schier
Haydnsche kenmerken; men bemerkt echter
al gauw dat Beethovens humor een andere,
dan die van Haydn was. Het stuk is evenals
het eerste Allegro in den hoofdvorm der
Sonate gebouwd; de z.g. doorwerking is van
een klankverfijning, die aan het ongeloof
lijke grenst. Aan het slot van dit Allegro
hoort men een soort van lokroep, die ook
reeds te voren vernomen was, bij een triller
der eerste viool, de toonsoort verandert en
zonderling schijnen de passages dooreen te
rollen. Telkens hoort men het begin van het
hoofdthema in een andere toonsoort, telkens
wordt het verstikt en een nieuwe modulatie
volgt.
Eindelijk wordt de hoofdtoonsoort Es gr. t.
bereikt en nu straalt het hoofdthema, ryth-
misch gewijzigd, pas in zijn volle glans en
energie. Dit kwartet is een der schitterendste
bewijzen van Beethovens niet slechts onver
zwakte. maar integendeel nog toegenomen
geestelijke kracht in zijn laatste werken.
Het andere kwartet, dat uitgezonden wordt
is dat in d. min. van Schubert, een veelvul
dig op de radioprogrammas prijkend werk.
Hierover eens een ander maal.
De verschijning van onzen landgenoot Jac.
van Kemoen. die reeds zoo vaak voor ae Ber-
lijnsche Rundfunk optrad, voor een Neder-
landsche microfoon is een te bijzondere en
heugelijke gebeurtenis, dan dat ik ze niet
zou vermelden. Techniek en zegging van
onzen tenorzanger zijn nog steeds onover
troffen en dus zal men de uitzending van
zijn voordrachten veilig zonder muziek of
tekstboek kunnen volgen, zonder gevaar te
loopen er iets van te missen.
Ook de liederen en duetten, die To v. d.
Sluys en Annie Woud. twee der uitstekend-
ste'onder onze zangeressen, Vrijdag voor de
Hilversumsche microfoon zullen zingen, kun
nen een hoog musicaal genot verschaffen;
de begeleiding is bij Felix de Nobel in de
best denkbare handen, zoodat ook op deze
uitzending in 't bijzonder de aandacht ge
vestigd mag worden, evenals op de avond
uitzending van Huizen, die behalve de prach
tige Suite van Bach het ten onrechte vrij
zelden gespeelde hoogst interessante cello
concert van d'Albert (den onlangs gestor
ven grooten pianist en componist van de
operas „Die Abreise", „Tiefland" e.a.> brengt.
De 24 Préludes van Chopin èn het bekende
orkestwerk „Les Eolides" van Franck (resp.
Heilsberg en Paris radio) mogen wat den
Maandag betreft, aanbevolen worden.
MUZIEK
Concert der H. O. V. m. m. v.
Jos. de Clerck.
Het derde concert dat onze H.O.V. voor de
bij de Bestuurdersbonden aangesloten werk-
loozen gaf had Vrijdagmiddag in de Ge
meentelijke concertzaal plaats. Onze stadge
noot Jos. de Clerck verleende als solist zijn
medewerking en dus was het geen wonde*
dat het Vioolconcert van Bruch niet alleen
in het middelpunt der belangstelling kwam
te staan, maar tevens een hoogtepunt vorm
de, waarbij vergeleken al het voorafgaande
en volgende onbeteekenend moest schijnen.
Heel veel indruk kon dat voorafgaande ook
op zich zelf genomen al niet maken. De
Ouverture van „II Barbiere dï Siviglia" werd
met meer routine dan fijnheid gespeeld en
de potpourri-achtige samenstelling van
Carmen-fragmenten kon prettige herinne
ringen opwekken bij hen, die de prachtige
opera vroeger gezien hadden, maar bleef
overigens op het peil van amusementskunst.
Met het g min.-concert van Bruch, waarvan
de solopartij door Jos. de Clerck met liefde,
temperament, mooie toonontwikkeling en
technische beheersching werd voorgedragen
kwam een andere sfeer. De ernstige kunst
deed haar intrede. Had de orkestpartij zich
bij die van den solist volkomen aangesloten,
dan hadden wij een alleszins hoogstaande
vertolking gehad. De dirigent Marinus Adam
volgde den solist wel ijverig, maar zijn blik
was niet vooruitziend, zijn gebaar niet snel
genoeg om het orkest steeds op tijd te doen
reageeren en zoo bleef dit. soms heele tijden
consequent achter den solist aanloopen.
Ondanks het meermalen hinderlijke gebrek
aan eenheid maakte de voordracht grooten
indruk die zich in langdurigen bijval uiting
gaf. Aan den solist werden bloemen aange
boden.
Het concert werd door de K.R.O. uitgezon
den. De orkestwerken na de pauze kon ik niet
meer hooren.
K. d. J.
HET TOONEEL
Katholiek Volkstooneel
Sebastiaan.
DE HEILIGE PROLETARIËR.
Ten bate van de „Stille Armen" heeft het
Katholiek Volkstooneel gisteravond in den
Schouwburg aan den Jansweg een opvoering
gegeven van Sebastiaan, De Heilige Proleta
riër, een tooneelstuk, dat getrokken is uit
den gelijknamigen roman van den Duitschen
Katholieken schrijver Franz Herwig.
Sebastiaan is de monnik, die de stilte van
het klooster verlaat om te midden van het
proletariaat in een groote stad hier Ber
lijn aan de menschen de leer van Chris
tus te brengen. In een wereld van enkel haat
kan volgens hem alleen Gods woord de
menschheid nog redden en hij gaat daarom
tusschen de armen om hun te leeren God
en hun evenmenschen lief te hebben. Overal
waar hij komt, in de werkplaatsen, in de
vochtige kelderruimte van een groote ka
zernewoning en op straat gaat hij rond als
een apostel, die wonderen van liefde verricht
Hij is de Heilige, cfie tot de menschen pre
dikt elkander lief te hebben en zijn invloed
is zoo groot, dat hij velen afhoudt van de
zonden, die zij op het punt zijn te bedrijven,
Maar wanneer hij de groote ellende om hem
heen ziet, sluipt een oogenblik de twijfel in
zijn hart en is hij het zelf, die tot opstand
aanspoort. Maar dan klinkt weer de Godde
lijke stem in hem, die hem terugvoert van
dezen dwaalweg en hij gaat voort met het
liefdewerk, dat hij zich tot taak heeft ge
steld. Een groote schare van gevallenen
komt tot hem om troost, maar even groot is
het aantal, dat hem wantrouwt en als hij
op een dag voor het altaar staat en zijn
priesterkleed weer heeft aangetrokken,
stormt een woeste bende communisten naar
binnen, sleept hem van het altaar weg en
doodt hem. In wanhoop knielen zijn volge
lingen neer, en een der door hem geredde
deernen jammert: ..Wie helpt mij, nu hij
is heengegaan?" Maar op hetzelfde oogen
blik aanschouwen zij het wonder en wordt
het hun duidelijk, dat het een Heilige was,
die in hun midden heeft geleefd.
Zoo is in het kort de inhoud van dit naai
den roman van Herwig bewerkte tooneelstuk.
Het stuk heeft de fout van bijna alie uit ro
mans getrokken tooneelwerken, dat het te
fragmentarisch is. Wij hooren wel van de
wondere kracht van Sebastiaan maar er ge
heel van overtuigd worden wij toch niet. Wij
moeten te veel op gezag van den schrijver
aanvaarden. De bekeeringen gaan doorgaans
wel heel snel en er gebeurt te veel achter do
schermen, wat in den roman waarschijnlijk
uitvoerig wordt geschreven, maar waarvan
wij in het stuk slechts alleen hooren spreken.
Zoo was het ons in het geheel niet duidelijk,
wat de moeder van het door Sebastiaan
..vrijgekochte'' meisje eigenlijk wilde en bleef
heel die geschiedenis voor ons vrij duister.
Hoe kwam het. dat Manders plotseling weer
tot zijn vrouw terugkeerde? Door den invloed
van Sebastiaan? Maar dan hadden wij dat
toch ook in het stuk moeten zien. Waarom
was de volksmenigte zoo oo hem gebeten,
dat zii zelfs zijn dood eischte? Vragen, die
waarschijnlijk wel in het boek maar niet in
het tooneelstuk werden beantwoord. Het
ging alles te vlug om ook ons, toeschouwers
te overtuigen.
Maar daartegenover staan ook tooneelen,
die wel indruk maakten. Ik denk hier bijvoor
beeld aan de bekeering van vrouw Manders,
wanneer zij bemerkt, dat de liefde, die Se
bastiaan predikt, een heel andere is dan die.
welke zij voor hem voelt. En ook het moment,
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cts. per regel.
BIJ VERSTOPPING, spijsverteringsstoringen j
maagbranden, congesties, algemeen gevoel van
onwel zijn, neme men 's ochtends op de
nuchtere maag een glas natuurlijk
.Franz-Josef'-bitterwater. Door Medici ten
zeerste aanbevolen.
wanneer Sebastiaan zelf in twijfel is. behoort
tot de goede fragmenten van dit stuk.
De leden van Het Katholiek Volkstooneel
speelden dit spel met groote toewijding, maar
toewijding alleen is niet voldoende om tot
een artistiek bevredigend resultaat te komen.
Er waren onder de spelers te voel zwakke
krachten om alle rollen behoorlijk te be
zetten en zoo maakte het geheel dikwijls een
te chaotischen om niet te zeggen romme-
ligen indruk. En daarbij kwam dat de
hoofdpersoon, de heer Anton Swecrs, on
danks zijn blijkbaar diepe overtuiging niet
volkomen tegen zijn zeer zware rol was op
gewassen. Hij had wel in zijn uiterlijk het
ascetische van den monnik en hij had onge
twijfeld ook goede momenten, maar over het
algemeen was zijn spel te onbeheerscht
waren zijn bewegingen te abrupt voor een
Heilige. En wat het meest hinderde
zijn stem miste klank en warmte, zij was te
ij! en te hoog om indruk te maken. Vooral in
de momenten, wanneer hij kracht wilde
geven, faalde de heer Sweers. doordat hij
zich overschreeuwde en daardoor zooals
in het tooneel. wanneer hij het volk toe
sprak totaal onverstaanbaar werd. En. op
de rol van Sebastiaan komt het in dit stuk
geheel en al aan; hij moet het werk dragen.
Hiervan nu was geen sprake en dit heeft,
aan de opvoering veel schade gedaan.
Van de vele personen was er geen enkele
die door sterk spel of rake typeering de aan
dacht trok. Toch waren er tooneelen. die het
door goed begrepen samenspel we! deden.
Zoo was er sfeer in het tafereel, dat in de
voddenloods speelde. Dit was qua realistische
uitbeelding verreweg het beste. En ook was
er stemming in de kloosterhof, waarin vooral
de prior de heer Honk Brouwer boeide
door zijn volle, mooie stem.
Dat de heer Sweers als leider het geheel
met ernst had voorbereid bleek wel uit de
volksmassa's, die in typeering en kleeding on
getwijfeld het beeld gaven van het proleta
riaat van een groote stad. En ook in de be
lichting en de zeer goede decors hoe mooi
en stemmingsvol was bijvoorbeeld de Kloos
terhof en hoe karakteristiek de voddenloods
zagen wij, dat de heer Sweers zijn taak niet
licht had opgevat. Maar in een werk als
dit te slagen, daarvoor wordt toch nog iets
meer verlangd: iets, dat deze dilettanten ons
het spijt mij dit te moeten zeggen bij zoo
veel ernst en toewijding niet konden geven.
Daarvoor ware noodïg geweest sterker speel-
kracht en bij den hoofdpersoon overtuigen
der uitbeelding. J
Het zeer talrijke publiek heeft aan het slot
van zijn waardeering in een hartelijk applaus
blijk gegeven. En wij hebben Het Katholiek
Volkstooneel dankbaar te zijn. dat het voor
zulk .een mooi doel als steun aan de stille
armen zijn krachten heeft gewijd. Dat ik
ondanks dit liefdadig doel mijn oordeel
niet heb verdoezeld, zal de regisseur van het
Katholiek Volkstooneel, die volgens het pro
gramma zulke hooge opvatting van zijn taak
als artistiek leider heeft, zeker billijken. Want
om de „eeuwige Schoonheid, die de Kunst
van het tooneelspelen aan de wereld kan
brengen", is het hem toch zooals hij zelf
schrijft in ae eerste plaats te doen.
J. B. SCHUIL.
REMBRANDT THEATER
„Ich will nicht wissen, wcr du
bist" met Szökc Szakall, Liane
Ilaid en G us tav Fröhlicli.
Een paar maanden geleden is „Ich will
nicht wissen wer du bist" in Haarlem ge
gaan. De zeer waardeerende bespreking in
Haarl. Dagblad hield nog een extra lof in
voor Szöke Szakal.den man met den bijna
niet uit te spreken en vooral niet te ont
houden naam. Zijn spel is omgekeerd even
redig aan die negatieven. Liane Haïd en
Gustav Fröhlich zijn zeer zeker sterren van de
eerste grootte aan het filmfirmament, maar
de film was nooit tot dat succes geworden
als Szöke Szakall er niet zijn rol in had ge
had. Is er één filmartlst die zoo goed een
mengeling kan geven van goedmoedigheid,
onthutstheid, onhandigheid bijna tegelij
kertijd? Szöke Szakall hoort ongetwijfeld tot
de allerbeste filmartisten. Al wat hij doet
zooals hij het doet. zijn de logische uitvloei
sels van het karakter van de rol. die hij uit
beeld. Het is absoluut af.
Het noodlot van Gustav Fröhlich, Robert
Lindt, is dat elke vrouw, met wie hij in aan
raking komt. verliefd op hem wordt. In zijn
speciale geval is dat heel onaangenaam, om
dat hij daardoor gex-egeld zijn baantje, chauf
feur, twijt raak, daar dc jaloersche echtge-
nooteit hem niet langer dulden. Robert Lindt
de chauffeur is eigenlijk graaf von Lerchenau
Om aan de kost te komen verhuurt hij zich
als RobertLindt als chauffeur. Zijn oude
trouwe bediende Ottokar, Szökc Szakall, ver
zorgt in dien tijd zijn huis. Robert is juist
weer uil zijn laatste baan ontslagen. Door
een toeval maakt hij in restaurant Riz ken
nis met Alice. Liane Haid. Zij soupeeren sa
men amuseeren zich kostelijk, maar Alice
„wil niet weten, wie hij is," en Robert mag
ook haar niet kennen.
Eindelijk krijgt Robert een betrekking bij
president Führing, en dat is precies wat hij
noodig heeft. De president is vrijgezel en de
geheele huishouding wordt bestierd door
mannen, dus geen last met vrouwen voor
hem. ditmaal. Daar Robert een getuigschrift
heeft van „Graaf Lerchenau". dus een door
hem zelf geschreven aanbeveling, wil de
president met den graaf kennismaken. Otto
kar wordt nu vliegensvlug gebombardeerd
tot graaf Lerchenau. De president is hoogc-
lijk met den pseudo-graaf Ingenomen, hij
vindt hem een zeldzaam origineel type. en
heeft voortdurend de grootste pret om hem.
Voor Robert wordt het geval moeilijk, hij
kent zijn goeden Ottokar en weet tot welke
onmogelijkheden de knaap in staat is. Dc
situatie wordt nog ingewikkelder, als plots
blijkt, dat de nicht van den president, dc
schoone onbekende uit Restaurant Riz is. Het
middelste deel uit de film. waarin die laatst
genoemde gebeurtenissen zich afspelen Is wel
het grappigste van de heele film! Ieder be
grijpt. wat daar wel niet allemaal uit kan
voortkomen. De schrijver, regisseur en spe
lers, maken daar dan ook volop gebruik
van. Er wordt door ons allemaal, spelc-rs en
toeschouwers, verbazend genoten, de acteurs
hebben zichtbaar genoegen in hun rol en wij.
wij genieten mee. Zoo gaan wij vroolijk en
opgewekt naar het blijde einde toe
De teekenfilm Sing a Song van Max Flei
scher mogen we extra aanbevelen ln de aan
dacht van het publiek.
Het werk dat de 6 Maschlno's, de Vene-
tïaanschë acrobaten verrichten is In één t
woord verbazingwekkend! Ongeloofelijke
kracht- en behendigheidstoeren voeren ze
met een gemak en in een tempo uit, die be
nijdenswaard zijn. Dat gevoegd bij het
smaakvolle kleurrijke costuum dat ze dra
gen, mankt het geheel tot een prachtig, knap
nummer, dat ieders bewondering zal wekken.
CINEMA-PALACE.
Onder valsclic vlag.
Onder valsche vlag is een oorlogs- of liever
een spionnage-film. Na Onteerd en Mata-hari
Is dit genre In de mode gekomen en Johannes
Meyer, dien wij als regisseur van Meisjes van
heden reeds hebben leeren kennen, heeft een
roman van zekeren Max Kimmich tot uit
gangspunt genomen voor een nieuw nummer
in de reeks. Men houdt zijn hart vast, als
men bemerkt, hoe populair de oorlogsroman-
tiek allengs weer wordt!
De draad van dit verhaal is zeer eenvou
dig. Een Duttsch officier wordt aan het
oostelijk front tijdens een verkenningstocht
met de vliegmachine zwaar gewond en vat
liefde op voor zijn verpleegster, welke als
zijn echtgenoot mee naar Berlijn gaat. He
laas, hij weet niet dat deze lieve en trouwe
Maria niemand anders is dan de befaamde
Russische spionne Sulkin of B 24.
Maar wij merken het - spoedig uit haar
manipulaties met briefjes, verstopt in haar
medaillon en uit de aanteekeningen. welke
zij met haar lippenstift tersluiks op den
achterkant van haar zakspiegeltje krabbelt.
Erger is, dat ook de Duitsche recherche liet
merkt en wij kunnen ons de woede van haai
man voorstellen, die. nadat reeds zijn wapen
broeder Weber ten gevolge van deze spion-
nage-intrigue vermoord is geworden', de
vreeselijke waarheid van zijn chef krijgt te
hooren.
Kapitein Frank gaat' op zijn beurt, uit wrok
over zijn ontgoocheling als spion naar Rus
land. waar hij op een bal Maria terugvindt.
Zoodra zij hem herkent, begrijpt hij verloren
te zijn. Maar inplaats van hem te verraden,
redt zij hem en komt. nadat hij ln veiligheid
is gebracht. op afgrijselijke wijze om.
De verfilming van het verhaal is even on
duidelijk als het verhaal zelf duidelijk is. In
den aanvang vooral heeft men alle moeite
om uit de vrijwel op elkaar gelijkende mans
personen wijs te worden en de situaties te
doorzien. Het is hierom aanbevelenswaardig,
het program vóór de aanvang van de voor
stelling te lezen.
Als men er eenmaal in is, loopt alles van
zelf. Eigenlijk zonder veel spanning of hevige
emoties. Alleen aan het slot krijgt Johannes
Mever zijn draai. Dan komt er licht en be
weging op het doek en leven in het geluid.
Deze finale met zijn wilde jacht op het
ontvluchte paar maakt den avond de moeite
waard. Er zit gang in dit enerveerende spel
met telefonische bevelen en mededeelingen.
uitzetten van wachten, hollen van ruiters in
den schemerigen nacht. De auto, prooi van
de schijnsels der zoeklichten en van de knet
terende geweren, raast langs de wegen,
scheert onder te juister tijd geopende tol-
boomen door, lost zich op in het kreupelhout
van de bosschen. Schimmen van paarden-
pooten springen over de tolboomen heen en
verdwijnen eveneens in het niet.
En temidden van een algemeene razernij
valt af en toe een zoeklicht op het ontstelde
gelaat van het meisje, dat. na haar bescher
meling te hebben gered, met den dood op de
hielen in haar auto terug snelt. Haar ge
zicht op het stuur, een ster op de voorruit,
scherven, een tuimeling, waarbij zand on
aardkluiten omhoogwervelen, nog wentelt
het rad va nhet aan flarden gevallen karkas
rond. langzamer allengs en daarboven haast
zich een vliegtuig, als een klein stipje in de
veilige hoogte, omden geredde heelhuids naar
het vaderland tex-ug te brengen.
De rol van Maria wordt door Charlotte
Susa en die van haar echtgenoot, kapitein
Frank door Gustav Fröhlich gespeeld.
Als gewoonlijk begint de voorstelling met
eenig filmnleuws, waaronder ditmaal een
radio-rede van den paus, een mode-show. de
ramp te Neunkirchen en prins Carnaval te
Groningen.
Op het tooneel een paar harmonica-virtuo
zen onder den naam de Willlards.
H. G. CANNEGIETER.
LUXOR THEATER.
De vroolijKc bandiet.
Een auto .en geen geld.
Deze laatste film behandelt de kluchtige
historie van een eenvoudigen étaleur, die te
gen zijn wil de rol van een markies moet
spelen en een markies, die zich vrijwillig voor
zijn chauffeur uitgeeft. Het geheel loopt
uit in een net van hopeloozc misverstan
den met al dc gevolgen van dien. De voor
naamste handeling van het stuk is, dat een
Duitsche fabrikant van het welbekende
oude stempel zijn dochter coute qui coute
wil uithuwelijken aan den jongen markies,
die zijn toekomstige wederhelft niet eens van
gezicht kent. Genoemd jongmensch voelt
voor een dergelijk huwelijk dan ook in het
geheel niets en hij grijpt de gelegenheid aan
om den gesjochten étaleur Peter Knopf een
tijdlang als markies te laten optreden, daar
bij gebruik makend van de omstandigheid,
dat Peter juist een auto als hoofdprijs uit dc
loterij getrokken heeft. Was deze Peter in
zijn eigen vak nu al bepaald geen uitblinker,
als society figuur faalt hij totaal, weshalve
hij voor de meest precaire situaties komt tc
staan en bovendien nog de gunst van zijn
verloofde verliest, die hem als lift-,.boy" ver
momd, heeft bespied. Gelukkig brengt de
ware markies te rechter tijd uitredding, wan
neer hvj er achter komt dat de fabrikants
dochter feitelijk reeds lang zijn uitverkorene
was. En de ongelukkige Knopf, die zijn eenige
buitenkansje, die fonkelende luxe-auto aan
schuldeischersheir moet afstaan, mag mot
behulp van den waren markies zijn clownes
ke rol verruilen voor die van een degelijk
autobuschauffeur met zijn Mimi als conduc
trice.
„Een auto en geen geld" is een uiterst vlot
gespeelde film, waarin vooral Jacob Tiedtke
als de eigenzinnige dwingeland, Paul Kemp
als Knopf en Dina Gralla als het pittige
meïsi6 fijn komisch spel te zien geven.
De andere hoofdfilm „De vroolijke bandiet"
is een avontuurlijke rolprent uit het verre
westen en brengt ln woord en beeld de lot
gevallen van een prairicroover, die feitelijk
in het geheel geen bandiet is. maar veeleer
een galante vrijbuiter van edelen inborst, die
zijn leven in de waagschaal durft te leggen
voor het recht van den onderdrukte.
Warner Baxter heeft in deze figuur alle
noodige romantiek gelegd. Ook Edmund Lowe
als dé nobele politieman en Conchlta Monte
negro vertolken hun rol op boeiende wijze.
Het Orionnieuws brengt eenige recen
te nationale gebeurtenissen op het doek, o.m.
de laatste werkzaamheden aan de nieuwe
brug bij Zaltbommel.
Vergeten we vooral niet de kostelijke kip-
penhistoric te memoreeren. die ons voor de
pauze in het geestige teekenfilmpje wordt ge
boden.
l'it „De Vlaschaard" door
Stijn Strcuvels.
Dan deed Louis als een priester, die de
misse gaat lezen: Hij stroopte zijn lung wit
linnen zaaikleed aan en sloeg een kruis over
zijn borst. De bindsels miek hij vast over de
schouders en hij vulde zijnen schoot met lijn
zaad. Hij woelde met de hand in het vettig,
glimmende pulver en liet het als een water
tje door do vingers stroeien om den lust van
't mollige aaien. De boevers en de oude boer
stonden stil. in verwachting om den eersten
stap te zien van 't inzetten. Louis miek in
allen ernst en eenvoud een tweede kruis en
zonder haperen of ander vertoog, met den
monkel op het wezen, maar de ontroering in
'l herte. zette hij zijn eersten stap. Tczelfder
stond, op mate. grepen de vingers in de hoop
en met schoonen. hoofdschen zwaai, deed hij
den eersten worp. zoodat 't zaad aLs onzicht
baar bloemenstof zoo fijn. in vollen kring
rond den zaaier vloog. Niet met volle grepen
lijk rogge, haver of tarwe, die grove ware is
en mindere oplettendheid vergt maar
lichtjes, teeder. met de toppen van de vin
gers: een grepe als een snuifje amper, vloog
het poerfijne lijnzaad in de aamlooze lucht.
Als bij den aanzet van een verre reize. stapte
de zaaier met heftige passen, den hals recht
op en de ferme beweging van den arm. die
bij eiken stap en na eiken zwaai toehaalde
om in den schoot te scheppen en weer open
zwaaide naar buiten.
En stapaan ging de zaaiman zijne gangen,
vastberaden en bewust van zijn jonge daden-
kracht. bezig met de daad die hij doende was
en niets anders. Zaaien deed hij zonder in
zicht of bedoeling, met vrijen zin. Gelijk de
zonne komt op haren tijd, zoo kwam de
zaaier omdat de lente naakte, omdat de
lucht, het land milde en gereed waren om
het zaad groelveerdig te ontvangen. Dat
stelde zijn gemoed gerust en hij zaaide met
eerspijt om zijn werk wel te doen, zonder die-
peren zin en wat er later met de vrucht ge
beuren moest.
Zonder verbei of verpoozen ging hij op en
neer om geen tijd #.e verliezen, met angst,
dat de awlndsche lucht aan 't roeren zou
gaan en de bezigheid storen.
Bezijds waar hij ging. zonder hoorbaren
hoefslag', als op een kussen zacht, weifelden
de twee peerdenspannen mangelbecnend
voorbij, op en af gelijk hij, en dekten 't zaad
effenaan in waar de zaaier voorbij was. Die
volle beweging op denzelfden akker, het mee
werken in één en zelfde schoone bezigheid,
dat verheugde den jongen boer en hij voelde
zich op het hoogland de belangvolle uitvoer
der eener groote gebeurtenis: de levenwekker
op het doode land! Hij voorzag de schoone
vrucht in haren groei en bloei met de hitte
en het licht van den zomer er boven: de
vlaschaard, die heel het jaargetijde lang te
praal zou staan voor heel de streek. Heel die
streek lag nu voor zijnen blik open: telkens
hij neerwaarts stapte, lagen de landen als
tafelbenden uitgespreid in doorscheede hel
lingen die kruisten in neerschietende glooiing
met dorpjes en hoeven volzet: een broede
barm, die opwaarts schoot in heel de lengte
van 't gezicht, afgezoomd al boven op de
neggen door 't blauw van de sperrebosschcn
en doorsneden in do laagte door den stillen
stroom die er in zijn bedde zachtjes voort-
kronkelde. En keerde de zaaier oppewaards.
daar lijnde de negge van zijn eigen zaailand
zwart tegen den hemel en aan 't hoofdeinde
tegen de lucht, zag hij vader die daar stond
als een eikenc vent. mot één schouder op-
gesteken. op do spade geleund.
Dc Jongen was trotsch op zijnen vader,
trotsch dat hij de zoon, de prinse was van het
groote hof en dc sterkste boerderij van het
land hielp beboeren.
Hij ging en keek neerwaarts over dc val
lei, hij ging opwaarts on zag den grooten vent
tegen de lucht met den hoed op den kop ge
deukt en de schaduw ln het wezen.en hij
voelde geen moeheid in de boenen of dat zijn
arm lam werd van 't lijvelljk zwaaien.
De zon ging al onder en 't ritsepecuwen
van de slapengaande vogels ving aan in het
eikenboschje. in de laagte begon het mocr-
dauwen en verduisterden de verten. En nog
moesten de vooreinden en zoomen en een
haaihock afzonderlijk begaan worden. Daar
na kwam de jongen bij zijnen vader staan
met opene. neerhangende handen, ln zijn
lang, wit zaaikleed, 't wezen in gloed van de
inspanning en de oogen die blonken van ge
luk.
,.'t Ligt er in", zei hij, en dc fierheid van
zijn gemoed doorstraalde heel zijn opgescho
ten lijf.
Ja, 't zaad lag er in, en van nu voort hing
er een vreemde macht over dat schoone stuk
land; dc boer had er niets meer aan te doen,
het vriendelijke of het vijandige clement zou
er over meesteren en naarmate het meeviel,
zou er hier. eer zes weken ver, een schoone
vrucht bedijgen, een zee van 'i fijnste groen
met rijk beschot voor den boer. Ten ware
'L kwaad of de plaag er op viel en de ver
woesting er kwam uit meesteren.
D. BROEKMANS.
SOEST, 24 Februari Gisteravond is in
den ouderdom van 65 jaar plotseling over
leden de beeldhouwer D. Broekmans. De
overledene heeft langen tijd in Laren cn
Soest gewoond. Ilij was bekend door zijn
beeldhouwwerk cn houtsnijkunst.
HKI"'FF'-TENTOONSTELLING IN DEN HAAG
Te 's Gravenhage wordt een Herman Heuff
tentoonstelling gehouden ten bate van den
schilder.
JACOB VAN LENNEP.
Dc tooneelverecnlglng „Jacob van Lenncp"
geeft Maandag 27 Februari haar groot bal-
masqué ln alle zalen van den H.K.B.. Tempe
liersstraat. Zondagmiddag 26 Februari heeft
Thé Dansant plaats In den H.K.B.
VOOR DE H. O. V.
Op het Vrijdagmiddag door dc H. O. V.
gegeven concert voor de werkloozen te Haar
lem werd f 22.41 gecollecteerd voor de H.O.V.
A.R.K.A.
Dezer dagen werd door Groep VTI der
A.R.K.A.. Afdeeling Haarlem, een ledenverga
dering gehouden.
Aan de orde waren o.a. de verkiezing van
een nieuw bestuur en indiening van voorstel
len voor de a.s. jaarvergadering der Lande
lijke Groep en voor het eerstvolgende Con
gres der A.R.K.A.
Het nieuwe bestuur werd na eerste stem
ming als volgt samengesteld: A. R. Sormani,
voorzitter, J. F. Broeken, secretaris, P. J. v. d.
Berg. Th. B. M. Bomen, J. W. v. d. Erf. A. F.
Frenay en W. -H. A. de Swert. leden.
Als afgevaardigden naar de jaarvergade
ring werden gekozen de heeren A. R. E. Sor
mani en K. Strijbosch.