LETTEREN Radiomuziek der week. EEN VOORBESPREKING BIOSCOOP. Litteraire Fragmenten. dooi KAREL DE JONG. Het Zondag-middagprogramma van het Concertgebouw bevat slechts twee overbeken de werken en geeft dus geen aanleiding tot bijzondere bespreking, toch wil ik hun, die nimmer de Symphonie fantastique aandach tig beluisterden aanraden, dat eens te doen om zich te overtuigen welk een geheel per soonlijk stempel Berlioz5 muziek draagt, die zelfs in onzen tijd nog geen spoor van ver ouderdheid bezit. Het opzien dat haar fel réalisme en haar zeer ongewone instrumen tatie aanvankelijk verwekten, de tegenkan ting en bespotting die zij van vele conserva tieve zijden ondervond en die zich behalve in heftige artikelen in tallooze caricaturen uitte, kunnen we begrijpen als we in aanmerking nemen dat een werk als de S. fantastique een eeuw geleden geschreven werd. Het zou ech ter m.i. onjuist zijn om de tegenstand die de hedendaagsche moderne richtingen bij velen verwekken gelijk te stellen met die welke Berlioz langen tijd ontmoette. Berlioz was niet een der vertegenwoordigers eener be paalde richting, maar een eerzame geniale verschijning. Dat zijn denkbeelden over de orkestreering. die hij behalve practisch in zijn composities ook theoretisch in zijn „ïn- strumentatieleer" ontvouwd heeft, van onbe- rekenbaren invloed op het nageslacht ge weest zijn, is met die bewering niet in tegen spraak. Zeker even belangrijk als de uitzending van bovengenoemd programma schijnt me de ongeveer gelijktijdig plaatsvindende Huizer: twee der mooiste en wonderbaarlijkste strijk kwartetten, die ooit geschreven zijn. Men heeft tegenover de laatste strijkkwartetten van Beethoven, d.w.z. de zes in de jaren 182227 gecomponeerde ook lange jaren vreemd en ten deele afwijzend gestaan. Men vond ze sfinxen, wier raadselen men niet vermocht op te lossen. Eerzame theoretici keurden de vrijheden tegenover de traditie af. niet minder eerzame instrumentalisten beklaagden zich over de vele technische on speelbaarheden, die er in voorkwamen. En wanneer nu in onzen tiid een werk als Beet hoven's op. 127 niet alleen in alle groote en kleinere muziekcentra der wereld gespeeld, maar ook in de meest algemeene kringen be grepen wordt als een uiting der hoogst denk bare schoonheid, dan moeten we erkennen, dat er toch wel wat vooruitgang is in de mu zikale beschaving en het muzikaal opne- mïngsvermogen. En die erkenning sluit in zich een gevoel van dankbaarheid jegens de combinaties van practische kunstenaars, die ter verwezenlijking hunner idealen pioniers arbeid verrichtten, en zeker ook jegens de verschillende omroepvereenigingen. die de resultaten van den artistieken arbeid der mu sici binnen elks bereik brengen. Dit is heuseh een der grootste en meest zegenrijke gevol gen van de uitvinding der radio Om op Beethoven op. 127 terug te komen: zelfs een zeer beknopte analyse van dit eer ste der laatste wondej-werken zou meer plaatsruimte vorderen dan voor een geheel artikel beschikbaar is. Op enkele dingen wil ik echter de aandacht vestigen. Enkele for- sche accoorden leiden het eerste Allegro in, dat bijna geheel uit aan het hoofdthema ont leend materiaal opgebouwd is. Twee maal keert de inleiding terug, de laatste maal nog bekort. Maar hoort nu hoe dat Allegro zingt in schier eindelooze melodie, hoe alles opbloeit uit dat ééne thema in telkens nieuwe combinaties, hoe de toondichter bijna niet scheiden kan van de idee die hem lief ge worden is. En hoort dan het heerlijke lied thema, dat in het tweede hoofddeel beurte lings door eerste viool en cello gezongen wordt, en waaruit zich nieuwe klankbeel den ontwikkelen, die als evenzoovele won deren aandoen- de verwikkelde meiismen der eerste variatie, de mysterieuze marsch- rythmen der tweede: de concentratie der derde, waarin het thema vereenvoudigd is tot een gebed van ontroerende innigheid en kracht; de vierde waarin de stemmingen van II en III vereenigd schijnen en dan de epi loog, waarin de fantasie des toondichters zich geheel vrij gaan laat en de eene verras sing na de andere schept, tot het thema, ditmaal opgelost in transcedentale figuren, zooals we die in het Adagio der 9de Sympho nie vinden, terugkeert. En dan verwijlt de dichter nog eens. eer hij kon besluiten zich los te maken. Het Scherzo is wel 't langste en uitvoerigste van dien vorm, dat Beethoven schreef het Allegretto uit op. 59 no. 1 dat de plaats van het Scherzo inneemt is heel an ders van vormt. Het hoofdthema dat na een paar inleidende accoorden door de cello in gezet wordt, wordt terstond door ae alt in de omkeering beantwoord.De gebroken rythmus gaat door bijna het heele deel en is van een adembenemende werking. Het Trio (in mi neur, Presto) is een en al haast; uit de woe lingen van de eerste viool maakt zich een triomfantelijke melodie los. De Finale ver toont in zijn thematiek aanvankelijk schier Haydnsche kenmerken; men bemerkt echter al gauw dat Beethovens humor een andere, dan die van Haydn was. Het stuk is evenals het eerste Allegro in den hoofdvorm der Sonate gebouwd; de z.g. doorwerking is van een klankverfijning, die aan het ongeloof lijke grenst. Aan het slot van dit Allegro hoort men een soort van lokroep, die ook reeds te voren vernomen was, bij een triller der eerste viool, de toonsoort verandert en zonderling schijnen de passages dooreen te rollen. Telkens hoort men het begin van het hoofdthema in een andere toonsoort, telkens wordt het verstikt en een nieuwe modulatie volgt. Eindelijk wordt de hoofdtoonsoort Es gr. t. bereikt en nu straalt het hoofdthema, ryth- misch gewijzigd, pas in zijn volle glans en energie. Dit kwartet is een der schitterendste bewijzen van Beethovens niet slechts onver zwakte. maar integendeel nog toegenomen geestelijke kracht in zijn laatste werken. Het andere kwartet, dat uitgezonden wordt is dat in d. min. van Schubert, een veelvul dig op de radioprogrammas prijkend werk. Hierover eens een ander maal. De verschijning van onzen landgenoot Jac. van Kemoen. die reeds zoo vaak voor ae Ber- lijnsche Rundfunk optrad, voor een Neder- landsche microfoon is een te bijzondere en heugelijke gebeurtenis, dan dat ik ze niet zou vermelden. Techniek en zegging van onzen tenorzanger zijn nog steeds onover troffen en dus zal men de uitzending van zijn voordrachten veilig zonder muziek of tekstboek kunnen volgen, zonder gevaar te loopen er iets van te missen. Ook de liederen en duetten, die To v. d. Sluys en Annie Woud. twee der uitstekend- ste'onder onze zangeressen, Vrijdag voor de Hilversumsche microfoon zullen zingen, kun nen een hoog musicaal genot verschaffen; de begeleiding is bij Felix de Nobel in de best denkbare handen, zoodat ook op deze uitzending in 't bijzonder de aandacht ge vestigd mag worden, evenals op de avond uitzending van Huizen, die behalve de prach tige Suite van Bach het ten onrechte vrij zelden gespeelde hoogst interessante cello concert van d'Albert (den onlangs gestor ven grooten pianist en componist van de operas „Die Abreise", „Tiefland" e.a.> brengt. De 24 Préludes van Chopin èn het bekende orkestwerk „Les Eolides" van Franck (resp. Heilsberg en Paris radio) mogen wat den Maandag betreft, aanbevolen worden. MUZIEK Concert der H. O. V. m. m. v. Jos. de Clerck. Het derde concert dat onze H.O.V. voor de bij de Bestuurdersbonden aangesloten werk- loozen gaf had Vrijdagmiddag in de Ge meentelijke concertzaal plaats. Onze stadge noot Jos. de Clerck verleende als solist zijn medewerking en dus was het geen wonde* dat het Vioolconcert van Bruch niet alleen in het middelpunt der belangstelling kwam te staan, maar tevens een hoogtepunt vorm de, waarbij vergeleken al het voorafgaande en volgende onbeteekenend moest schijnen. Heel veel indruk kon dat voorafgaande ook op zich zelf genomen al niet maken. De Ouverture van „II Barbiere dï Siviglia" werd met meer routine dan fijnheid gespeeld en de potpourri-achtige samenstelling van Carmen-fragmenten kon prettige herinne ringen opwekken bij hen, die de prachtige opera vroeger gezien hadden, maar bleef overigens op het peil van amusementskunst. Met het g min.-concert van Bruch, waarvan de solopartij door Jos. de Clerck met liefde, temperament, mooie toonontwikkeling en technische beheersching werd voorgedragen kwam een andere sfeer. De ernstige kunst deed haar intrede. Had de orkestpartij zich bij die van den solist volkomen aangesloten, dan hadden wij een alleszins hoogstaande vertolking gehad. De dirigent Marinus Adam volgde den solist wel ijverig, maar zijn blik was niet vooruitziend, zijn gebaar niet snel genoeg om het orkest steeds op tijd te doen reageeren en zoo bleef dit. soms heele tijden consequent achter den solist aanloopen. Ondanks het meermalen hinderlijke gebrek aan eenheid maakte de voordracht grooten indruk die zich in langdurigen bijval uiting gaf. Aan den solist werden bloemen aange boden. Het concert werd door de K.R.O. uitgezon den. De orkestwerken na de pauze kon ik niet meer hooren. K. d. J. HET TOONEEL Katholiek Volkstooneel Sebastiaan. DE HEILIGE PROLETARIËR. Ten bate van de „Stille Armen" heeft het Katholiek Volkstooneel gisteravond in den Schouwburg aan den Jansweg een opvoering gegeven van Sebastiaan, De Heilige Proleta riër, een tooneelstuk, dat getrokken is uit den gelijknamigen roman van den Duitschen Katholieken schrijver Franz Herwig. Sebastiaan is de monnik, die de stilte van het klooster verlaat om te midden van het proletariaat in een groote stad hier Ber lijn aan de menschen de leer van Chris tus te brengen. In een wereld van enkel haat kan volgens hem alleen Gods woord de menschheid nog redden en hij gaat daarom tusschen de armen om hun te leeren God en hun evenmenschen lief te hebben. Overal waar hij komt, in de werkplaatsen, in de vochtige kelderruimte van een groote ka zernewoning en op straat gaat hij rond als een apostel, die wonderen van liefde verricht Hij is de Heilige, cfie tot de menschen pre dikt elkander lief te hebben en zijn invloed is zoo groot, dat hij velen afhoudt van de zonden, die zij op het punt zijn te bedrijven, Maar wanneer hij de groote ellende om hem heen ziet, sluipt een oogenblik de twijfel in zijn hart en is hij het zelf, die tot opstand aanspoort. Maar dan klinkt weer de Godde lijke stem in hem, die hem terugvoert van dezen dwaalweg en hij gaat voort met het liefdewerk, dat hij zich tot taak heeft ge steld. Een groote schare van gevallenen komt tot hem om troost, maar even groot is het aantal, dat hem wantrouwt en als hij op een dag voor het altaar staat en zijn priesterkleed weer heeft aangetrokken, stormt een woeste bende communisten naar binnen, sleept hem van het altaar weg en doodt hem. In wanhoop knielen zijn volge lingen neer, en een der door hem geredde deernen jammert: ..Wie helpt mij, nu hij is heengegaan?" Maar op hetzelfde oogen blik aanschouwen zij het wonder en wordt het hun duidelijk, dat het een Heilige was, die in hun midden heeft geleefd. Zoo is in het kort de inhoud van dit naai den roman van Herwig bewerkte tooneelstuk. Het stuk heeft de fout van bijna alie uit ro mans getrokken tooneelwerken, dat het te fragmentarisch is. Wij hooren wel van de wondere kracht van Sebastiaan maar er ge heel van overtuigd worden wij toch niet. Wij moeten te veel op gezag van den schrijver aanvaarden. De bekeeringen gaan doorgaans wel heel snel en er gebeurt te veel achter do schermen, wat in den roman waarschijnlijk uitvoerig wordt geschreven, maar waarvan wij in het stuk slechts alleen hooren spreken. Zoo was het ons in het geheel niet duidelijk, wat de moeder van het door Sebastiaan ..vrijgekochte'' meisje eigenlijk wilde en bleef heel die geschiedenis voor ons vrij duister. Hoe kwam het. dat Manders plotseling weer tot zijn vrouw terugkeerde? Door den invloed van Sebastiaan? Maar dan hadden wij dat toch ook in het stuk moeten zien. Waarom was de volksmenigte zoo oo hem gebeten, dat zii zelfs zijn dood eischte? Vragen, die waarschijnlijk wel in het boek maar niet in het tooneelstuk werden beantwoord. Het ging alles te vlug om ook ons, toeschouwers te overtuigen. Maar daartegenover staan ook tooneelen, die wel indruk maakten. Ik denk hier bijvoor beeld aan de bekeering van vrouw Manders, wanneer zij bemerkt, dat de liefde, die Se bastiaan predikt, een heel andere is dan die. welke zij voor hem voelt. En ook het moment, INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel. BIJ VERSTOPPING, spijsverteringsstoringen j maagbranden, congesties, algemeen gevoel van onwel zijn, neme men 's ochtends op de nuchtere maag een glas natuurlijk .Franz-Josef'-bitterwater. Door Medici ten zeerste aanbevolen. wanneer Sebastiaan zelf in twijfel is. behoort tot de goede fragmenten van dit stuk. De leden van Het Katholiek Volkstooneel speelden dit spel met groote toewijding, maar toewijding alleen is niet voldoende om tot een artistiek bevredigend resultaat te komen. Er waren onder de spelers te voel zwakke krachten om alle rollen behoorlijk te be zetten en zoo maakte het geheel dikwijls een te chaotischen om niet te zeggen romme- ligen indruk. En daarbij kwam dat de hoofdpersoon, de heer Anton Swecrs, on danks zijn blijkbaar diepe overtuiging niet volkomen tegen zijn zeer zware rol was op gewassen. Hij had wel in zijn uiterlijk het ascetische van den monnik en hij had onge twijfeld ook goede momenten, maar over het algemeen was zijn spel te onbeheerscht waren zijn bewegingen te abrupt voor een Heilige. En wat het meest hinderde zijn stem miste klank en warmte, zij was te ij! en te hoog om indruk te maken. Vooral in de momenten, wanneer hij kracht wilde geven, faalde de heer Sweers. doordat hij zich overschreeuwde en daardoor zooals in het tooneel. wanneer hij het volk toe sprak totaal onverstaanbaar werd. En. op de rol van Sebastiaan komt het in dit stuk geheel en al aan; hij moet het werk dragen. Hiervan nu was geen sprake en dit heeft, aan de opvoering veel schade gedaan. Van de vele personen was er geen enkele die door sterk spel of rake typeering de aan dacht trok. Toch waren er tooneelen. die het door goed begrepen samenspel we! deden. Zoo was er sfeer in het tafereel, dat in de voddenloods speelde. Dit was qua realistische uitbeelding verreweg het beste. En ook was er stemming in de kloosterhof, waarin vooral de prior de heer Honk Brouwer boeide door zijn volle, mooie stem. Dat de heer Sweers als leider het geheel met ernst had voorbereid bleek wel uit de volksmassa's, die in typeering en kleeding on getwijfeld het beeld gaven van het proleta riaat van een groote stad. En ook in de be lichting en de zeer goede decors hoe mooi en stemmingsvol was bijvoorbeeld de Kloos terhof en hoe karakteristiek de voddenloods zagen wij, dat de heer Sweers zijn taak niet licht had opgevat. Maar in een werk als dit te slagen, daarvoor wordt toch nog iets meer verlangd: iets, dat deze dilettanten ons het spijt mij dit te moeten zeggen bij zoo veel ernst en toewijding niet konden geven. Daarvoor ware noodïg geweest sterker speel- kracht en bij den hoofdpersoon overtuigen der uitbeelding. J Het zeer talrijke publiek heeft aan het slot van zijn waardeering in een hartelijk applaus blijk gegeven. En wij hebben Het Katholiek Volkstooneel dankbaar te zijn. dat het voor zulk .een mooi doel als steun aan de stille armen zijn krachten heeft gewijd. Dat ik ondanks dit liefdadig doel mijn oordeel niet heb verdoezeld, zal de regisseur van het Katholiek Volkstooneel, die volgens het pro gramma zulke hooge opvatting van zijn taak als artistiek leider heeft, zeker billijken. Want om de „eeuwige Schoonheid, die de Kunst van het tooneelspelen aan de wereld kan brengen", is het hem toch zooals hij zelf schrijft in ae eerste plaats te doen. J. B. SCHUIL. REMBRANDT THEATER „Ich will nicht wissen, wcr du bist" met Szökc Szakall, Liane Ilaid en G us tav Fröhlicli. Een paar maanden geleden is „Ich will nicht wissen wer du bist" in Haarlem ge gaan. De zeer waardeerende bespreking in Haarl. Dagblad hield nog een extra lof in voor Szöke Szakal.den man met den bijna niet uit te spreken en vooral niet te ont houden naam. Zijn spel is omgekeerd even redig aan die negatieven. Liane Haïd en Gustav Fröhlich zijn zeer zeker sterren van de eerste grootte aan het filmfirmament, maar de film was nooit tot dat succes geworden als Szöke Szakall er niet zijn rol in had ge had. Is er één filmartlst die zoo goed een mengeling kan geven van goedmoedigheid, onthutstheid, onhandigheid bijna tegelij kertijd? Szöke Szakall hoort ongetwijfeld tot de allerbeste filmartisten. Al wat hij doet zooals hij het doet. zijn de logische uitvloei sels van het karakter van de rol. die hij uit beeld. Het is absoluut af. Het noodlot van Gustav Fröhlich, Robert Lindt, is dat elke vrouw, met wie hij in aan raking komt. verliefd op hem wordt. In zijn speciale geval is dat heel onaangenaam, om dat hij daardoor gex-egeld zijn baantje, chauf feur, twijt raak, daar dc jaloersche echtge- nooteit hem niet langer dulden. Robert Lindt de chauffeur is eigenlijk graaf von Lerchenau Om aan de kost te komen verhuurt hij zich als RobertLindt als chauffeur. Zijn oude trouwe bediende Ottokar, Szökc Szakall, ver zorgt in dien tijd zijn huis. Robert is juist weer uil zijn laatste baan ontslagen. Door een toeval maakt hij in restaurant Riz ken nis met Alice. Liane Haid. Zij soupeeren sa men amuseeren zich kostelijk, maar Alice „wil niet weten, wie hij is," en Robert mag ook haar niet kennen. Eindelijk krijgt Robert een betrekking bij president Führing, en dat is precies wat hij noodig heeft. De president is vrijgezel en de geheele huishouding wordt bestierd door mannen, dus geen last met vrouwen voor hem. ditmaal. Daar Robert een getuigschrift heeft van „Graaf Lerchenau". dus een door hem zelf geschreven aanbeveling, wil de president met den graaf kennismaken. Otto kar wordt nu vliegensvlug gebombardeerd tot graaf Lerchenau. De president is hoogc- lijk met den pseudo-graaf Ingenomen, hij vindt hem een zeldzaam origineel type. en heeft voortdurend de grootste pret om hem. Voor Robert wordt het geval moeilijk, hij kent zijn goeden Ottokar en weet tot welke onmogelijkheden de knaap in staat is. Dc situatie wordt nog ingewikkelder, als plots blijkt, dat de nicht van den president, dc schoone onbekende uit Restaurant Riz is. Het middelste deel uit de film. waarin die laatst genoemde gebeurtenissen zich afspelen Is wel het grappigste van de heele film! Ieder be grijpt. wat daar wel niet allemaal uit kan voortkomen. De schrijver, regisseur en spe lers, maken daar dan ook volop gebruik van. Er wordt door ons allemaal, spelc-rs en toeschouwers, verbazend genoten, de acteurs hebben zichtbaar genoegen in hun rol en wij. wij genieten mee. Zoo gaan wij vroolijk en opgewekt naar het blijde einde toe De teekenfilm Sing a Song van Max Flei scher mogen we extra aanbevelen ln de aan dacht van het publiek. Het werk dat de 6 Maschlno's, de Vene- tïaanschë acrobaten verrichten is In één t woord verbazingwekkend! Ongeloofelijke kracht- en behendigheidstoeren voeren ze met een gemak en in een tempo uit, die be nijdenswaard zijn. Dat gevoegd bij het smaakvolle kleurrijke costuum dat ze dra gen, mankt het geheel tot een prachtig, knap nummer, dat ieders bewondering zal wekken. CINEMA-PALACE. Onder valsclic vlag. Onder valsche vlag is een oorlogs- of liever een spionnage-film. Na Onteerd en Mata-hari Is dit genre In de mode gekomen en Johannes Meyer, dien wij als regisseur van Meisjes van heden reeds hebben leeren kennen, heeft een roman van zekeren Max Kimmich tot uit gangspunt genomen voor een nieuw nummer in de reeks. Men houdt zijn hart vast, als men bemerkt, hoe populair de oorlogsroman- tiek allengs weer wordt! De draad van dit verhaal is zeer eenvou dig. Een Duttsch officier wordt aan het oostelijk front tijdens een verkenningstocht met de vliegmachine zwaar gewond en vat liefde op voor zijn verpleegster, welke als zijn echtgenoot mee naar Berlijn gaat. He laas, hij weet niet dat deze lieve en trouwe Maria niemand anders is dan de befaamde Russische spionne Sulkin of B 24. Maar wij merken het - spoedig uit haar manipulaties met briefjes, verstopt in haar medaillon en uit de aanteekeningen. welke zij met haar lippenstift tersluiks op den achterkant van haar zakspiegeltje krabbelt. Erger is, dat ook de Duitsche recherche liet merkt en wij kunnen ons de woede van haai man voorstellen, die. nadat reeds zijn wapen broeder Weber ten gevolge van deze spion- nage-intrigue vermoord is geworden', de vreeselijke waarheid van zijn chef krijgt te hooren. Kapitein Frank gaat' op zijn beurt, uit wrok over zijn ontgoocheling als spion naar Rus land. waar hij op een bal Maria terugvindt. Zoodra zij hem herkent, begrijpt hij verloren te zijn. Maar inplaats van hem te verraden, redt zij hem en komt. nadat hij ln veiligheid is gebracht. op afgrijselijke wijze om. De verfilming van het verhaal is even on duidelijk als het verhaal zelf duidelijk is. In den aanvang vooral heeft men alle moeite om uit de vrijwel op elkaar gelijkende mans personen wijs te worden en de situaties te doorzien. Het is hierom aanbevelenswaardig, het program vóór de aanvang van de voor stelling te lezen. Als men er eenmaal in is, loopt alles van zelf. Eigenlijk zonder veel spanning of hevige emoties. Alleen aan het slot krijgt Johannes Mever zijn draai. Dan komt er licht en be weging op het doek en leven in het geluid. Deze finale met zijn wilde jacht op het ontvluchte paar maakt den avond de moeite waard. Er zit gang in dit enerveerende spel met telefonische bevelen en mededeelingen. uitzetten van wachten, hollen van ruiters in den schemerigen nacht. De auto, prooi van de schijnsels der zoeklichten en van de knet terende geweren, raast langs de wegen, scheert onder te juister tijd geopende tol- boomen door, lost zich op in het kreupelhout van de bosschen. Schimmen van paarden- pooten springen over de tolboomen heen en verdwijnen eveneens in het niet. En temidden van een algemeene razernij valt af en toe een zoeklicht op het ontstelde gelaat van het meisje, dat. na haar bescher meling te hebben gered, met den dood op de hielen in haar auto terug snelt. Haar ge zicht op het stuur, een ster op de voorruit, scherven, een tuimeling, waarbij zand on aardkluiten omhoogwervelen, nog wentelt het rad va nhet aan flarden gevallen karkas rond. langzamer allengs en daarboven haast zich een vliegtuig, als een klein stipje in de veilige hoogte, omden geredde heelhuids naar het vaderland tex-ug te brengen. De rol van Maria wordt door Charlotte Susa en die van haar echtgenoot, kapitein Frank door Gustav Fröhlich gespeeld. Als gewoonlijk begint de voorstelling met eenig filmnleuws, waaronder ditmaal een radio-rede van den paus, een mode-show. de ramp te Neunkirchen en prins Carnaval te Groningen. Op het tooneel een paar harmonica-virtuo zen onder den naam de Willlards. H. G. CANNEGIETER. LUXOR THEATER. De vroolijKc bandiet. Een auto .en geen geld. Deze laatste film behandelt de kluchtige historie van een eenvoudigen étaleur, die te gen zijn wil de rol van een markies moet spelen en een markies, die zich vrijwillig voor zijn chauffeur uitgeeft. Het geheel loopt uit in een net van hopeloozc misverstan den met al dc gevolgen van dien. De voor naamste handeling van het stuk is, dat een Duitsche fabrikant van het welbekende oude stempel zijn dochter coute qui coute wil uithuwelijken aan den jongen markies, die zijn toekomstige wederhelft niet eens van gezicht kent. Genoemd jongmensch voelt voor een dergelijk huwelijk dan ook in het geheel niets en hij grijpt de gelegenheid aan om den gesjochten étaleur Peter Knopf een tijdlang als markies te laten optreden, daar bij gebruik makend van de omstandigheid, dat Peter juist een auto als hoofdprijs uit dc loterij getrokken heeft. Was deze Peter in zijn eigen vak nu al bepaald geen uitblinker, als society figuur faalt hij totaal, weshalve hij voor de meest precaire situaties komt tc staan en bovendien nog de gunst van zijn verloofde verliest, die hem als lift-,.boy" ver momd, heeft bespied. Gelukkig brengt de ware markies te rechter tijd uitredding, wan neer hvj er achter komt dat de fabrikants dochter feitelijk reeds lang zijn uitverkorene was. En de ongelukkige Knopf, die zijn eenige buitenkansje, die fonkelende luxe-auto aan schuldeischersheir moet afstaan, mag mot behulp van den waren markies zijn clownes ke rol verruilen voor die van een degelijk autobuschauffeur met zijn Mimi als conduc trice. „Een auto en geen geld" is een uiterst vlot gespeelde film, waarin vooral Jacob Tiedtke als de eigenzinnige dwingeland, Paul Kemp als Knopf en Dina Gralla als het pittige meïsi6 fijn komisch spel te zien geven. De andere hoofdfilm „De vroolijke bandiet" is een avontuurlijke rolprent uit het verre westen en brengt ln woord en beeld de lot gevallen van een prairicroover, die feitelijk in het geheel geen bandiet is. maar veeleer een galante vrijbuiter van edelen inborst, die zijn leven in de waagschaal durft te leggen voor het recht van den onderdrukte. Warner Baxter heeft in deze figuur alle noodige romantiek gelegd. Ook Edmund Lowe als dé nobele politieman en Conchlta Monte negro vertolken hun rol op boeiende wijze. Het Orionnieuws brengt eenige recen te nationale gebeurtenissen op het doek, o.m. de laatste werkzaamheden aan de nieuwe brug bij Zaltbommel. Vergeten we vooral niet de kostelijke kip- penhistoric te memoreeren. die ons voor de pauze in het geestige teekenfilmpje wordt ge boden. l'it „De Vlaschaard" door Stijn Strcuvels. Dan deed Louis als een priester, die de misse gaat lezen: Hij stroopte zijn lung wit linnen zaaikleed aan en sloeg een kruis over zijn borst. De bindsels miek hij vast over de schouders en hij vulde zijnen schoot met lijn zaad. Hij woelde met de hand in het vettig, glimmende pulver en liet het als een water tje door do vingers stroeien om den lust van 't mollige aaien. De boevers en de oude boer stonden stil. in verwachting om den eersten stap te zien van 't inzetten. Louis miek in allen ernst en eenvoud een tweede kruis en zonder haperen of ander vertoog, met den monkel op het wezen, maar de ontroering in 'l herte. zette hij zijn eersten stap. Tczelfder stond, op mate. grepen de vingers in de hoop en met schoonen. hoofdschen zwaai, deed hij den eersten worp. zoodat 't zaad aLs onzicht baar bloemenstof zoo fijn. in vollen kring rond den zaaier vloog. Niet met volle grepen lijk rogge, haver of tarwe, die grove ware is en mindere oplettendheid vergt maar lichtjes, teeder. met de toppen van de vin gers: een grepe als een snuifje amper, vloog het poerfijne lijnzaad in de aamlooze lucht. Als bij den aanzet van een verre reize. stapte de zaaier met heftige passen, den hals recht op en de ferme beweging van den arm. die bij eiken stap en na eiken zwaai toehaalde om in den schoot te scheppen en weer open zwaaide naar buiten. En stapaan ging de zaaiman zijne gangen, vastberaden en bewust van zijn jonge daden- kracht. bezig met de daad die hij doende was en niets anders. Zaaien deed hij zonder in zicht of bedoeling, met vrijen zin. Gelijk de zonne komt op haren tijd, zoo kwam de zaaier omdat de lente naakte, omdat de lucht, het land milde en gereed waren om het zaad groelveerdig te ontvangen. Dat stelde zijn gemoed gerust en hij zaaide met eerspijt om zijn werk wel te doen, zonder die- peren zin en wat er later met de vrucht ge beuren moest. Zonder verbei of verpoozen ging hij op en neer om geen tijd #.e verliezen, met angst, dat de awlndsche lucht aan 't roeren zou gaan en de bezigheid storen. Bezijds waar hij ging. zonder hoorbaren hoefslag', als op een kussen zacht, weifelden de twee peerdenspannen mangelbecnend voorbij, op en af gelijk hij, en dekten 't zaad effenaan in waar de zaaier voorbij was. Die volle beweging op denzelfden akker, het mee werken in één en zelfde schoone bezigheid, dat verheugde den jongen boer en hij voelde zich op het hoogland de belangvolle uitvoer der eener groote gebeurtenis: de levenwekker op het doode land! Hij voorzag de schoone vrucht in haren groei en bloei met de hitte en het licht van den zomer er boven: de vlaschaard, die heel het jaargetijde lang te praal zou staan voor heel de streek. Heel die streek lag nu voor zijnen blik open: telkens hij neerwaarts stapte, lagen de landen als tafelbenden uitgespreid in doorscheede hel lingen die kruisten in neerschietende glooiing met dorpjes en hoeven volzet: een broede barm, die opwaarts schoot in heel de lengte van 't gezicht, afgezoomd al boven op de neggen door 't blauw van de sperrebosschcn en doorsneden in do laagte door den stillen stroom die er in zijn bedde zachtjes voort- kronkelde. En keerde de zaaier oppewaards. daar lijnde de negge van zijn eigen zaailand zwart tegen den hemel en aan 't hoofdeinde tegen de lucht, zag hij vader die daar stond als een eikenc vent. mot één schouder op- gesteken. op do spade geleund. Dc Jongen was trotsch op zijnen vader, trotsch dat hij de zoon, de prinse was van het groote hof en dc sterkste boerderij van het land hielp beboeren. Hij ging en keek neerwaarts over dc val lei, hij ging opwaarts on zag den grooten vent tegen de lucht met den hoed op den kop ge deukt en de schaduw ln het wezen.en hij voelde geen moeheid in de boenen of dat zijn arm lam werd van 't lijvelljk zwaaien. De zon ging al onder en 't ritsepecuwen van de slapengaande vogels ving aan in het eikenboschje. in de laagte begon het mocr- dauwen en verduisterden de verten. En nog moesten de vooreinden en zoomen en een haaihock afzonderlijk begaan worden. Daar na kwam de jongen bij zijnen vader staan met opene. neerhangende handen, ln zijn lang, wit zaaikleed, 't wezen in gloed van de inspanning en de oogen die blonken van ge luk. ,.'t Ligt er in", zei hij, en dc fierheid van zijn gemoed doorstraalde heel zijn opgescho ten lijf. Ja, 't zaad lag er in, en van nu voort hing er een vreemde macht over dat schoone stuk land; dc boer had er niets meer aan te doen, het vriendelijke of het vijandige clement zou er over meesteren en naarmate het meeviel, zou er hier. eer zes weken ver, een schoone vrucht bedijgen, een zee van 'i fijnste groen met rijk beschot voor den boer. Ten ware 'L kwaad of de plaag er op viel en de ver woesting er kwam uit meesteren. D. BROEKMANS. SOEST, 24 Februari Gisteravond is in den ouderdom van 65 jaar plotseling over leden de beeldhouwer D. Broekmans. De overledene heeft langen tijd in Laren cn Soest gewoond. Ilij was bekend door zijn beeldhouwwerk cn houtsnijkunst. HKI"'FF'-TENTOONSTELLING IN DEN HAAG Te 's Gravenhage wordt een Herman Heuff tentoonstelling gehouden ten bate van den schilder. JACOB VAN LENNEP. Dc tooneelverecnlglng „Jacob van Lenncp" geeft Maandag 27 Februari haar groot bal- masqué ln alle zalen van den H.K.B.. Tempe liersstraat. Zondagmiddag 26 Februari heeft Thé Dansant plaats In den H.K.B. VOOR DE H. O. V. Op het Vrijdagmiddag door dc H. O. V. gegeven concert voor de werkloozen te Haar lem werd f 22.41 gecollecteerd voor de H.O.V. A.R.K.A. Dezer dagen werd door Groep VTI der A.R.K.A.. Afdeeling Haarlem, een ledenverga dering gehouden. Aan de orde waren o.a. de verkiezing van een nieuw bestuur en indiening van voorstel len voor de a.s. jaarvergadering der Lande lijke Groep en voor het eerstvolgende Con gres der A.R.K.A. Het nieuwe bestuur werd na eerste stem ming als volgt samengesteld: A. R. Sormani, voorzitter, J. F. Broeken, secretaris, P. J. v. d. Berg. Th. B. M. Bomen, J. W. v. d. Erf. A. F. Frenay en W. -H. A. de Swert. leden. Als afgevaardigden naar de jaarvergade ring werden gekozen de heeren A. R. E. Sor mani en K. Strijbosch.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1933 | | pagina 15