LETTEREN EN KUNST
KANTTEEKENINCEN.
F1LMNIEUWS.
VREEMDELINGENVERKEER
EN DEVIEZENBEPALINCEN.
Vaseline
Chesebrouqh
HAARLEM'S DAGBLAD
DERDE BLAD.
VRIJDAG 3 MAART 1933
INGEZONDEN MEDEDEFXINC.FN
a 60 Cts. per regel.
SCHILDERKUNST.
Kunsfwerken
per gros.
In de mooie bovenzaal van het oude Am-
Sterdamsche Leesmuseum hebben wij Dinsdag
de veiling bijgewoond van het eerste deel der
schilderijenverzameling van wijlen den heer
Glérum, tot aan zijn dood een bekend beurs
man der hoofdstad en tevens een eigenaardig
verzamelaar van kunstwerken. Men had dezen
heer. kennende zijn specialen voorkeur voor
een drietal levende Hollandsche schilders, ge
voegelijk een grossier in kunst kunnen noe
men, zoo heviglijk gaf hij blijk zich in de pro
ductie van Breitner. Bauer en Isaac Israels te
interesseeren. Van ieder dezer artisten bezat
de heer Glerum een voorraad werken, die in
aantal in de honderden liep en waarin een
dozijntje niet gemist werd, zoo de eigenaar
zich nu en dan eens van het een of ander
wenschte te ontdoen. Deze was het type van
den „marchand-amateur" of „gentleman-
dealer", zooals die in de kunstwereld in het
buitenland meer bekend zijn dan bij ons, over
welk type evenveel goeds als kwaads te spre
ken valt. doch aan wie men in ieder geval de
verdienste niet kan ontzeggen dat zij de
kunstenaars vaak van overtollig werk afhel
pen en in eigen omgeving soms nieuwe be
langstelling kweeken. De omstandigheden wa
ren de laatste tijden nu niet bepaald gunstig
om een verzameling van tusschen de zeven
en vchthonderd kunstwerken te realiseeren.
Doch aan alles, ook aan het afwachten, moet
eens een eind komen en zoo zijn dan deze
week in een totaal van ongeveer 250 werken,
een honderdtal Isaac Israëlsen door den vei
lingmeester afgeslagen. Het is onnoodig te
zeggen dat deze veiling in de kunstwereld
met belangstelling is tegemoet gezien en ge
volgd. In de eerste plaats had men hier de
vrijwel onbetwistbare zekerheid dat er inder
daad verkocht „moest" worden en er van geen
schijnveiling of andere grappenmakerij sprake
was. Dan. in verband daarmee, hoe zouden
ae prijzen zich houden in dezen tijd? Zou het
publiek honderd werken van één meester kun
nen opnemen, nu de kunsthandel te veel ver
liezen heeft geleden om steun van belang te
verleenen? Ten slotte ook voor den artist geen
prettige situatie.
Nu alles weer achter den rug is, is het nog
al meegevallen, wanneer men tenminste de
zoo zeer veranderde omstandigheden in aan
merking neemt. De werkelijk belangrijke doe
ken vonden toch voor vijf-zeshonderd gulden
een kopper, en het gemiddelde van deze hon
derd Isaac's komt toch nog op ongeveer twee
honderd gld. per stuk. Dat is nog al bevredi
gend, te meer. waar de verzamelaar, die graag
en-gros inkocht, daardoor niet steeds even
kieskeurig te werk ging en veel half-was tus
schen de rijpe werken gemengd werd. Toch
blijft vergeleken bij vijf. zes jaar geleden, de
kooplust en daardoor de waarvermindering
een. kwaad ding van wie nu genoodzaakt is te
realiseeren en is de totaal opbrengst dezer
veiling, die ongeveer 35 mille bedraagt, niet
te vergelijken bij haar waarde in 1927. En aan
den anderen kant is 35 mille weer een cijfer
dat de bewering logenstraft, als zoude alle be
langstelling vopr kunst dood zijn. Het komt er
maar op aan, hoe men de zaak bekijken wil
om optimiét of pessimist te wezen.
Het was de tweede keer dat de heeren Mak
in het Leesmuseum veiling hielden en de eer
ste maal dat ik het bijwoonde. Van allerlei
ging mij door het hoofd toen ik de zoo ver
trouwde ruimte gemetamorphoseerd zag. Het
is een mooie groote zaal. maar het licht is er
slecht voor schilderijen. Ik zie. haar weer, zoo
als ze was vóór de verbouwing in het begin
dezer eeuw. Waar nu het podium was. met de
familie Mak erop troonend, noteerend en ha-
merzwaaiend, daar was vroeger een reusachti
ge gezellige open haard, waarin 's winters-
avonds de houtblokken knetterden en waar
omheen lage. roode fauteuils tot droomen
noodden. Soms hoorde men uit zoo'n fauteuil
een zacht gesnurk opzweven, als één der oude
re leden, met De Gids of eenig ander tijd
schrift in handen, zachtjes ingedut was. De
andere lezers glimlachten dan terloops even,
en Simon, de oude grijze dienaar in rok met
zilveren knoopen en wit dasje kwam rustig
naderbij en verschoof een houtblok in den
haard, maakte heel bescheiden juist genoeg
leven om den ingeslapene te wekken, die
dan onmiddellijk de Gids weer opnam, en vol
maakt overtuigd was dat niemand zijn zwak
oogenblik bemerkt had. Simon bracht je ge-
ruischloos 's avonds een warm grocje, dat hij
uit een liftjc opdiepte, ergens in een hoek van
de tijdschriftenzaal. Met de verbouwing van
1903 of daaromtrent verdwenen die open
haarden en kwam de centrale verwarming'.
Ook die lekkere diepe fauteuils verdwenen.
Het werd keurig; alles nieuw; met die ge
kleurde bovenramen, die nu voor de schilde
rijen heelemaal niet deugen, maar die wij toen
erg netjes vonden. Waar de open haard ge
weest was stond het tafeitje waar de beroem
de advocaat I. A. Levy bij voorkeur ging zit
ten. Zijn oogen schoten kokende olie over den
Sfakker die dat niet wist. en in zijn onschuld
daar was gaan zitten, voor Levy's plechtig
binnenkomen. De meest belezen man van Ne
derland hij was inderdaad een erkend ge
leerd jurist en wijsgeer liet zich de voor
naamste dagbladen brengen en stapelde die
op zijn tafeltje. Dat gaf wel eens aanleiding
tot strubbeling, want er waren leden, die
meenden dat Levy toch niet alles tegelijk kon
lezen, en zij wilden ook wel een blaadje. Maar
Mr. Levy verdedigde zijn krantenstapel met
oen superbe verontwaardiging, die niet altijd
verdedigbaar was, want vaak las hij zelfs niet
eens doch hield een fluisterend, ongetwijfeld
geestig gesprek met zijn zoon, Mr. Arnold.
Een geestig causeur deze heer Arnold, die
ook in de muzikale kringen der hoofdstad
ver raardheid genoot. En dan zie ik weer dien
ouden Groninger. Mr. Nap. door de zaal schui
ven. die overal heen zijn pelerine-regenjasje
meesjouwde, benevens zijn hoed. d'e met een
koordje aan zijn jasknoop voor eeuwig scheen
vastgemeerd. Zoo kwam hij in het Concert
gebouw. in het Leesmuseum, altijd bescheiden
achteraf en met niemand contact wenschend
Een eenzelvig oud heertje, van wien gezegd
werd dat hij enorm veel wist en die thuis een
groote verzameling oud-Delftsch aardewerk
bezat. Schimmen uit een vèr-lijkend verleden
nu alles zoo in vlug tempo gaat. En waar eens
de weldadige rust van het haardvuur was en
zelfs de waardige Mr. Levy in fluistertoon
sprak, zwaait Mak van Waay zijn hamer in
goed humeur en guitigheid en roept: Wie
meer! Wie biedt er meer! Niemand meer
danNiemand?Boem.
J. H. DE BOIS.
MENSCHEN IN IIET HOTEL IN HET
LUXOR-TH EATER.
Öpfu^ncM,
7njcuu2)dLr\»»m
kunt U van Edelweiss profi-
teeren. bij de wasch, bij Uw
vaatwerk en alle voorwerpen,
die gereinigd moeten worden.
Maar thans geeft Edelweiss
U nog meer
Bij aankoop van 2 pakken
Edelweiss Zeeppoeder ad 1 4
cents per pak ontvangt U
GRATIS een solide thee
doek. bij 3 pakken een sterke
handdoek of 2 mooie, witte
zakdoeken.
figuur, niet meer in het centrum van de film
heeft gezet, begrijp ik niet recht.
H. G. CANNEGIETBR.
Wallace Beery als Preysing en
Crawford als Flcimmchen.
De vertooning van Menschen in het Hotel,
welke men te beginnen met hedenavond deze
week in het Luxortheater kan bijwonen, is
in vele opzichten belangwekkend.
De stof op zichzelf behoort tot de onder
werpen, welke het groote publiek boeien. Het
gpcotestadshotel heeft voor een ieder de aan
trekkingskracht van het avontuurlijke, het
romantische, het geheimzinnige ook. De
schrijfster Vicki Baum, weet in haar boeken
de juiste snaar te roeren, maar nergens
heeft zij den spijker zóó op den kop ge
slagen als in haar meesterwerk.
Menschen in het Hotel is gelijk de meeste
„best sellers" al spoedig tot een tooneel-
stuk en tot een film verwerkt. In den
schouwburg hebben wij er ook hier een
voortreffelijke weergave van -gezien met Nel
Stants, Else Mauhs en Frits van Dijk in
de hoofdrol. Maar meer nog dan om een
tooneelbewerking, vraagt dit onderwerp om
de bioscoop. Menschen in het Hotel is je
ware filmstof!
Juist het doordraaien in al zijn beteeke-
nissen is immers het wezen van het hotel.
Door de rustloos wentelende deur komen en
gaan zonder ophouden de bezoekers; de lift
voert haar menschenlast op en neer; in
de telefooncellen wisselen stemmen en ge
zichten elkaar af en van de hoogste ver
dieping in de hal neerziende ontwaart men
het gekrioel van de nimmer eindigende
menigte. Het hotel is de essentieele beweeg
lijkheid en, zooals de bladzijden van een
roman voor dit tempo nog altijd teveel
tijd vergen en het tooneel gebonden blijft
aan het trage changepren en aan de con
creetheid der dramatis personae, biedt de
film de gelegenheid om het vluchtige, ge
jaagde, ongelijksoortige en fragmentarische
leven van het hotel naar den eisch weer te
geven.
Is het Edmund Goulding. den regisseur
van de Metro Goldwyn, gelukt, van deze
buitengewoon handelbare stof het noodïge
profijt te trekken? Ongetwijfeld heeft hij
in beeld en geluid de illusie van de hotel
sfeer gewekt, maar dat deze illusie ons als
één meesleepend spel heeft bedwelmd en
bevangen, dit heeft Gouling niet bereikt.
Het is, of we in een ouderwetschen malle
molen zitten, die door een nukkig paard
wordt getrokken; het gaat met horten en,
stooten en juist als we denken een span
nende vaart te zullen genieten, geeft het
paard er den brui aan en we staan bijna
stil. Tot de zweep er weer over gaat!
Maar juist op die momenten, als de vaart
vertraagt, krijgen de tafereelen op de wanden
van do draaimolen tent en de gezichten der
omstanders, die wij onder het duizeling
wekkende rondzwieren slechts zien als één
streep, elke hun afzonderlijk aspect. Zoo
komt ook in deze film inplaats van op de
sfeer van het hotelleven de aandacht te
vallen op de afzonderlijke scènes en close-ups
van de film-acteurs
En dit op zichzelf is ook reeds een aanblik,
de moeite waard. Ga ik, uit het- kijkspel weer
thuis, mijn persoonlijke indrukken na, dan
is het niet Greta Garbo, welke het scherpst
in mijn geheugen staat geprent. Het mar
kantste type is ditmaal geleverd door Wallace
Beery als de handelsmagnaat Preysing. In
zijn door-en-door onsympathieke gestalte
schenkt deze acteur inderdaad de illusie
van een raak en gaaf type en de fotograaf
heeft dit breede. vet-burgerlijke gelaat als
't ware doorlicht, zoodat het vleesch hier
bezield wordt en een eigen taal gaat spreken
De huiveringwekkende taal van deze kik-
vorschenbek brengt rechtstreeks contact met
den toeschouwer.
Van ziel tot ziel spreekt ook het expres
sieve masker van Joan Crawford als Flamm-
chcn. Het tintelend lijnenspel van haar
mooi gelaat is vooral in den aanvang (de
kennismaking met den baron) overtuigend,
maar later in de „groote"-scènes met Prey
sing en Kringelein na den moord verzwakt
de illusie.
Greta Garbo blijft altijd een belangwek
kende verschijning en zoo ook hier. Maar
het brooze. nerveuze gemoedsleven van de
door de smart van het verouderen gedrukte
en door nieuke bezieling geprikkelde dans-
godin geeft zij niet zoo ontroerend weer als
Else Mauhs dit op het tooneel heeft gedaan.
Toch stoort haar spel niet dermate als dat
van haar partner John Barrymore. aan
wiens onberispelijk masker de romantiek
van den hotelrat ontbreekt. Men behoeft
den marqué niet te spelen om toch wat meer
scherpte te brengen in een dergelijke ver
dachte figuur.
Iets slaps is er ook in de Kringelein van
Lionel Barrymore. Al heeft de typeering van
dit manneke veel verdienstelijks, zijn scène
met Preysing mist de hevige accenten, welke
ons op het tooneel hebben ontroerd.
Zuiver van karakter is de doktersfiguur
van Lewis Stone. Waarom de regisseur deze
EEN REISFILM IN 'T REMBRANDT
THEATER.
De filmregisseur dr. Hans Cürlis en de
fotograaf Water Türck hebben in opdracht
van het Instituut voor cultuuronderzoek te
Berlijn een reis door Frankrijk gemaakt en
de U.F.A. heeft van de door hen verzamelde
opnamen een film vervaardigd, welke Zon
dagochtend alhier in het Rembrandt Theater
t.e zien zal zijn. Dit is onder de vele reisfilms
weder eens een aardig stukje filmreportage,
dat men met genoegen kan aanschouwen
omdat het meer is dan wat toevalligerwijze
en klakkeloos genomen kiekjes. De camera is
met kundigheid gehanteerd; de keuze der ob
jecten getuigt van smaak en van inzicht om
trent de beteekenis van het aanschouwde en
daarbij is de beeldenreeks aldus tezamenge-
steld, dat men voortdurend afwisseling krijgt,
een der voornaamste aantrekkelijkheden van
de reis, welke immers ook als „een film" aan
het oog voorbijtrekt.
Het bezoek betreft hoofdzakelijk het zui
den van Frankrijk met zijn vele schilder
achtige oorden en merkwaardige bewoners.
Uitgangspunt is de Rivièra. waarvan wij ook
de minder bekende volkswijken te zien krij
gen. Na Monaco met Monte Carlo doen wij
Marseille aan en trekken dan allengs het
romantische Rhöne-gebied in. Het landschap,
uit het coupé-venster van den spoortrein
gekiekt, glijdt ons voorbij en overal waar wat
bizonders te aanschouwen valt. onderbreken
wij de reis. Avignon, Tarascon, Arles het
zijn namen met een op zichzelf reeds in-
drukwekkenden klank.
Aardig is het doen en laten van de be
volking tusschen natuurtafereelen en de
architectonische monumenten Ingelascht:
zoo verschijnt een complete vlot gefilmde
kermis op het doek en een kerkgang van
boeren te paard met muziek voorop en volks
dansen van kinderen.
Via Lourdes en Biarritz gaat de reis de
Pyreneeën in, waar de lens zich richt op het
spel van water, wolken en bergen. Wij kennis
met de eigenaardige sculptuur van de Bre-
tonsche boeren, die op elk dorpsplein het
drama van Golgotha op zuilen in beeld bren
gen en als verrassing van het afscheid ls een
prachtig, ruig bouwwerk voor ons bewaard:
de met rotsen vergroeide, duizendjarige
burcht van Mont Saint Michel
Op den terugtocht wacht ons nog een op
onthoud in Parijs, waar de film een vluch
tige weergave van het beweeglijke straatver
keer aanbiedt en tenslotte zich vastwerkt In
de automobielfabriek van Citroen. Na een
reeks raak gemonteerde fabrieksopnamen
besluit de film met een aanblik op het met
lichtflitsen doorspeelde firmament boven het
nachtelijk Parijs.
H. G. CANNEGIETER.
MUZIEK
JOHEZ-CONCERTAVOND.
Twee vereenigingen van geëmployeerden
der Firma Joh. Enschedé Zonen (vandaar de
naam „Johez") en een „Johez-harmonic",
die gezien het zeer jeugdig voorkomen van
de meeste leden, wel voor een goed dcc!
uit zonen van geëmployeerden zal zijn sa
mengesteld: drie Johez-vereenigingen dus,
werkten mede aan den concertavond die
Donderdagavond een groot aantal belangstel
lenden naar onze gemeentelijke concertzaal
had doen stroomen.
Het harmoniecorps der grooten, onder
leiding van den heer J. A. Meng, opende
de reeks dei voordrachten met een vrij uit
voerige Marsch van J. Fucik. waarna de van
ouds bekende aardige ,.Festival"-Ouverture
van Leutner volgde. Was in den aanvang van
de Marsch de stemming nog niet in 't reine,
toen dc instrumenten op temperatuur ge
komen waren ging alles beter en zoo was de
inzet van de Introductie der Ouverture zeer
goed. Het hoofdtempo van het Allegro werd
iets te langzaam genomen en in de door
werking nog vertraagd. Een opgewekter
tempo zal aan de werking dezer vlotte com
positie nog ten goede komen; we durven dit
afgaande op oude herinneringen wel te
voorspellen.
De spreekwijze „Zooals dc ouden zongen"
enz. zou men op de Johez-Jeugdharmonie
alleen kunnen toepassen als men er achter
zou voegen: „zingen dc jongen ook". Want
hun werk is geen verkleinde editie van dat
der grooten: neen zij bespelen alle instru
menten. zelfs de groote met een vaardigheid
en een geluidsontwikkeling die verbazing
wekken. Jongens, wat een leuk gezicht was
dat: al die knapen met hun prachtige, blin
kende „echte" instrumenten, waarbij zelfs het
zware koper 'vernikkeld!) niet ontbrak!
En welk een geluidsproductie! We meenen
dat de hand van den heer Meng hier vaak
eer dempend dan aanvurend te werk zal
moeten gaan. Maar muzikaal en vooral
rythmisch bleken de jongelui al aardig ge
vorderd, hetgeen uit hun vertolking van
twee Marschen, een kleine Ouverture en een
Fantasie bleek. Een hunner blies verdien
stelijk een cornet piston-solo. En toon aan
't eind van een der nummers het daverend
applaus tot een bijzondere dankbetuiging
noopte stond het heelc orkest op. net precies
als het Concertgebouworkest doet. Wc kun-
Duitsche machtswellust.
Nederland bij anderen achtergesteld.
In de laatstgehouden vergadering der
Haarlemscho Kamer van Koophandel heeft
de heer E. H. Brokmeier de aandacht geves
tigd op de moeilijkheden, welke de badplaat
sen en met name Zandvoort ondervin
den van de bepaling dat Duitscliers slechts
200 R.M. naar ons land over den grens mo
gen medevoeren, terwijl dit bedrag bijv. bij
een bezoek aan België en Frankrijk, veel
hooger is gesteld. Het reisseizoen is op komst
en van tal van zijden worden voorbereidende
maatregelen getroffen voor de komende zo
mermaanden. Waarom worden deze kunst
matige hinderpalen opgetrokken en den tou
rist het leven bemoeilijkt? In hoofdzaak is
deze beperking van het deviezenverkeer een
gevolg van de vrees voor kapitaalsvlucht.
Maar waarom Duitschland dan het eene land
moet bevoordeelcn boven het andere, is niet
duidelijk. Waarom mag een Dultscher naar
Frankrijk gaande, meer dan driemaal zoo
veel geld medenemen. als wanneer hij naar
Nederland trekt? Speelt hier de willekeur
een rol? Voor zoover mijn inlichtingen gaan
is dat wel het geval. Machtswellust; men kan
zich dit blijkbaar tegenover ons land wel
veroorloven! Heeft men zich echter wel vol
doende rekenschap gegeven van het feit. dat
als de „winst" uit de beperking der kapi-
taalvlucht verkregen, kleiner is dan het ..ver
lies". als gevolg van de beperking van het
internationaal reizigersverkeer, dan moet
men wel met blindheid geslagen zijn om een
dergelijken maatregel te handhaven. De tou
rist is nu eenmaal een uiterst gevoelig indi
vidu en kiest bij voorkeur den weg met de
minste hindernissen. Waar het hem eenmaal
is bevallen in elk opzicht keert hij
gaarne terug. Hindernissen, in den vorm van
de hier besproken deviezenbepalingen, zijn
hem daarbij nog uiterst onsympathiek.
Europa spant op dit gebied dc kroon. De
niel-Europeeschc landen kennen geen wet
telijke bepalingen op dit terrein. Bovendien
zijn de moeilijkheden der Europeeschc sta
ter Belgii Frankrijk. Zwitserland. Neder
land. Zweden, en Finland of zeer onbedui
dend of zij bestaan in het geheel niet.
Bij die landen, die dergelijke beperkende
bepalingen hebben, bestaat niet de minste
uniformiteit in de getroffen regelingen. Men
is geneigd aan te nemen, dat de door be
paalde landen bedongen voorkeursrechten,
geen enkele vaste basis hebben. De Dultscher
mag bijv 200 R.M per maand, zonder con
sent. naar het buitenland medenemen. Maar,
indien hij tiaar Zwitserland. Oostenrijk. Tsje-
cho-Slowakije of Danzig gaat. dan bedraagt
dit recht 500 R M. Dezelfde Dultscher mag
ook tusschen 1 Juli en 1 October dus in
het reisseizoen 500 R.M. naar België me
denemen. terwijl ook voor een bezoek aan
Frankrijk bijzondere maatregelen in voorbe
reiding zijn. De Italiaan, die op reis gaat,
mag slechts 5000 Lire medenemen. zonder
consent. De Denen heeft men nog wat meer
gekortwiekt en gebonden aan de bepaling,
dat alleen het- voor reiskosten benoodigde
bedrag medegenomen mag worden; terwijl
sedert Juli 1932 slechts 200 Deenschc kronen
per week door denzelfden afzender, zonder
consent, naar het buitenland gestuurd mo
gen worden. Dc Oostenrijker mag slechts
20D schilling in binnenlandsche en 500 schil
ling in buitenlandsche valuta medenemen.
Mij bepalend tot de Nederlandsche belan
gen. meen ik. dat vóór alles In Duitschland
niets onbeproefd gelaten mag worden om de
positie van den Dultscher. die ons land be
zoekt. te verbeteren. In ieder geval behoort
deze niet achter te staan bij die van den
Dultscher, die Belgic en Frankrijk bereist.
MOLLERUS.
nen het werk dat de heer Meng met dit
jeugdcorps verricht, zeer waardeeren: de
liefde voor muziek en voor samenwerking
wordt op deze wijze aan de jeugd bijge
bracht.
Het Johez-Mannenkoor zong vóór de pauze
twee nummers van Kees en één van N. H.
Andriesscn. De eerste twee gelijken, ondanks
de verschillende teksten, erg vee! op elkaar
het derde toonde andere herkomst. Over 't
algemeen werd vrij zuiver gezongen, maar
de klank is nog niet mooi en het lijkt ons
dus wenschelijk dat de directeur, de heer
J. Scheffer, veel zorg aan de toonvorming
bestede. Vooral het geknepene moet er
uit.
We hebben van dit concert slechts de eerste
helft kunnen bijwonen, voldoende echter om
de overtuiging te krijgen dat in de Johez
kringen prettig en met ijver gemusiceerd
wordt.
K. de J.
ENGLISH ASSOCIATION
Dr. EDMUND FELLOWES OVER THE
ELIZABETHAN COMPOSERS'.
Voor dc afdeeling Haarlem van dc English
Association sprak Donderdagavond in de bo
venzaal van „Dc Kroon" Dr. Edmund Fcllo-
wes, over „The Elizabethan Composers".
De voorzitter. Dr. C. B. A. Proper opende
de bijeenkomst en deelde mede dat over veer
tien dagen voor de afdeeling Haarlem van
cu- English Association zal spreken Randolph
Churchill, dc zoon van den bekenden En-
gelschen staatsman Winston Churchill.
Vervolgens verkreeg Dr. Fdmund Fellowes
het woord. De tijd van koningin Elizabeth,
aldus spr.. wordt niet alleen de gouder.
eeuw genoemd vanwege de grootschc periode
in de literatuur "Shakespeare o.aA. doch ook
door de productiviteit od muzikaal gebied.
Daarbij komt dat het gepresteerde op een
hcog artistiek peil stond Men kent veertig,
groote musici, doch onder hen munten weer
uit o.a. William Byrd en John Dowden, diens
opvolger.
Byrd's roem verbleekte spoedig en tegen
woordig zijn er slechts weinigen die zijn naam
of zijn werken kennen. Hij componeerde zóó,
dat de zetting der Engelsche woorden goed
tot haar recht kwam. Tevens is hij de stich
ter van de kamermuziek.
In dit verband zij opgemerkt dat men ten
tijde van koningin Elizabeth -pl.m. 1600»
geen muziekuitvoeringen hield in dien zin
zooals wij dat thans kennen. Men musiceerde
alleen binnenshuis, doch daar waren zang
en spel door iedereen beoefende kunsten.
In de betere families was het gewoonte
dat men na het beëindigen van den avond
maaltijd. gezamenlijk zong. Men deelde dan
een soort partituur uit (voor elke stem apart
gedrukt) en het behoorde tot een goede op
voeding van het blad te kunnen zingen.
Dr. Fellowes illustreerde met een aardige
anecdote, hoe zeer men het iemand kwalijk
nam. indien hij niet in staat was van het
blad te kunnen zingen. Een jonge man was
geinviteerd bij een der betere families. Hij
had een goede opvoeding genoten en was
bekend als zeer geleerd. Men verzocht hem
het een of ander te zingen, doch hij ant
woordde met dc verontschuldiging niet tc
kunnen zingen. Na tafel werden dc parti
turen uitgereikt. Nu bleek ook dat de jon
geman geen muziek kon lezen. Het figuur
dat. hij sloeg, was wanhopig.
Vaak gebeurde het dat de „musicmaster"
des morgens met de gastvrouw overlegde,
wat men des avonds zou spelen en zingen,
en dat dienzelfden dag het betreffende stuk
nog gecomponeerd werd.
Dr. Fellowes illustreerde met behulp van
gramofoonmuziek het gesprokene. Ook zong
hij enkele liederen waarbij hij zich zelf aan
den vleugel of met een luit begeleidde.
Het kwam daarbij duidelijk tot uiting dat
met weinig hulpmiddelen een prachtig ge
heel bereikt kon worden. Dc woorden gaven
aan de muziek een schilderachtige kleuring;
zij illustreerden haar. zooals de muziek op
haar beurt de woorden weer opluisterden. Het
rhythme vooral klinkt in onze ooren vaak
als zeer bijzonder, toch Dr. Fellowes legde
uit hoe de muziek het accent der woorden
volgde, welke verklaring veel van het vreemde
wegnam.
Over de geschiedenis van het madrigale
lied en de overgang tot de „song" weidde spr.
eveneens uit. waarbij hij er den nadruk op
legde dat de beteekenis van het woord ma
drigaal In den loop der tijden vaak verkeerd
is begrepen, wat tot het stichten van ver
warring aanleiding heeft gegeven.
De „songs" waren In Engeland uniek; de
INGEZONDEN MEDEDEKLINGEN
a 60 Cts. per regel.
„WERKHANDEN"
Verzorgt Uw handen goed. leder
een ziet ze en waardeert goed
verzorgde handen.
Wat voor werk ge ook doet,
met Vaseline Chesebrough
bereikt ge alles.
„Blanke huid -
goede madrigale liederen trof men behalve
in Engeland vooral in Nederland. Spanje,
en Italië aan.
Nadat dr. Fellowes nog een stuk van John
Dowden had voorgedragen (waarbij hij do
aanwezigen op het. jazz*rhythme opmerk
zaam maakte) behandelde hij nog twee com
ponisten van minder belang: Campion en
Morley.
Dr. Fellowes besloot zijn voordracht met er
de aandacht op te vestigen dat de muziek
(waar hij slechts een klein onderdeel van had
besproken, als trotseh Engelschman gezien
van nationaal standpunt) een geestelijk be
zit is van internationale waarde en dat zij
een bondgenoote kan zijn om met een gezond
optimisme ook in de moeilijkste tijden, dc
toekomst tegemoet te gaan.
Dr. Proper dankte den spreker voor zijn
heldere en aangename wijze van uiteen
zetten.
I)E TENTOONSTELLING VAN SCHILDE
RIJEN VAN DE KONINGIN.
BATAVIA, 2 Maart. <Aucta>. De ten
toonstelling van schilderijen van H. M. dc
Koningin leverde tot dusverre alleen voor
Batavia f 3000 op.
ALBERT SCHWEITZER.
Van bevoegde zijde wordt ons medegedeeld,
dat het door ons aan het Handelsblad ont
leende bericht over het vertrek van prof.
Albert Schweitzer naar Lambarene niet juist
is. Prof. Schweitzer zal eerst 18 Maart uit
Bordeaux vertrekken. Hij vertoeft op het
oogenblik nog in Grunsbach.
PERSONALIA.
Dc kapitein C. Eldcrmans. toegevoegd aan
den Indeellngsdistrietcommandant te Haar
lem, wordt op 16 Maart aj>. overgeplaatst
naar .Amsterdam met bestemming voor dc
functie van adjudant van den Commandant
Landstormgroep Amsterdam.
S YN AGOG ED IENSTEN.
Ned. Israël. Gemeente.
Sabbath: Vrijdagavonddienst bij den In
gang te 5 uur.
Ochtenddienst te 8 uur.
Mlddagdienst te 1 uur.
Avonddienst te 6.22 uur.
Werkdagen: Ochtenddiensten tc 7 uur.
Zondag te 7.30 uur.
Avonddiensten te 7.45 uur.
Donderdag: Middag- en Avonddienst te
5 uur.
Talmoed Torah: Sabbath tc 12 uur.
Werkdagen: 's avonds te 7.15 uur. Zondag
avond te 7 uur.
Alle diensten vinden plaats in het Ge
meentegebouw, Lange Wijngaardstraat 14.