Cross Country voor nieuwelingen. EEN WONDERLIJKE GELIJKENIS. IN DE OMGEVING VAN VENLO is Donderdag een militair vliegtuig omlaag gestort* Twee der inzittenden werden gewond, terwijl het toestel geheel vernield werd DE BURGE MEESTER VAN NOOTDORP, dc heer H. C. A. M. Schölvinck is Donderdag offici eel geïnstalleerd. DE GROOTE CROSS COUNTRY voor r geschreven door de Kon. Mil. Sporlvcreei- dag in dc omgeving van Breda gehouden. - Een der deel nemers onderweg. EEN BUITENLANDSCH ASPECT. - Visscherij op de heschcr* mingsrotsen van de havenhoofden der Scheveningsche buitenhaven. DE ENGELSCHE NATIONALE JACHTRIT, die in belangrijkheid gelijk gesteld wordt met de Ascot-races is te Cheltenham gehouden. - De deelnemers nemen een hindernis. EEN DER MUREN van den tempel van Venus Genitrix te Rome welke wordt opgegraven, is reeds blootgelegd. DE OVERBLIJFSELEN van den tempel van Venus Genitrix te Rome worden opgegraven. Op den achtergrond een gedeelte van het Victor Emanuel-monumcnt. FEUILLETON Uit het Engelsch van JOSEPH HOCKING. 38) (Nadruk verboden.) Urenlang zat Ralph Endellion in een toe stand van halve verdooving weggedoken in een stoel, maar tenslotte begon zijn geest weer te werken en kreeg alles weer werke lijkheid en gestalte voor hem. „Ik moet haar zooveel mogelijk verdriet besparen", dacht hij vol medelijden. „Mijn eigen leed heeft niets te beteekenen. tenminste, het komt er niets op aan, maar haar moet ik helpen: ik moet zorgen dat ze er zoo weinig onder lijdt als maar eenigszins mogelijk is. Hij was nu weer in staat om de situatie te overzien. Hij dwong zich tot zelfbeheer- sching en ging aan zijn schrijftafel zitten. Zijn eerste plan was verschillende brieven te schrijven aan Mr. Dolgeth, den rechts geleerden raadsman van de Dulvertons en aan Binns( den rentmeester, maar overwoog dat een voldoende was: aan advocaat Dul- verton, den rechtmatigen eigenaar van het landgoed. Eerst wist hij niet wat hij schrij ven zou. hij voelde zich bitter gestemd tegen den vader van zijn mededinger; evenals den echten Bob Dulverton hinderde hem de ge dachte dat de prachtige bezitting in handen zou komen van een zuren, inhaligen man, die niemands sympathie bezat en die, het leven van het personeel en de pachters on dragelijk zou maken. Maar dat deed niets af aan het feit dat de advocaat de werkelijke eigenaar van Dulverton Manor was en bo vendien, deze brief was de onontkoombare consequentie van zijn biecht aan Mirriam. En hij schreef: „Geachte heer, Toen ik enkele maanden geleden in En geland terugkwam, stond u in de over tuiging, dat de werkelijke erfgenaam van het landgoed der familie Dulverton, overleden was, op het punt daarvan den eigendom te aanvaarden. Daar ik thans Dulverton Manor voor goed verlaat, be hoeft niets u meer te weerhouden aan uw voornemen van toen gevolg te geven. Voor zoover ik kan beoordeelen bevindt zich alles in de beste orde, terwijl Mr. Dolgeth en Mr. Binns mij verzekerd heb ben, dat de bezittingen sinds mijn komst aanmerkelijk in waarde zijn toegenomen. Deze brief wordt u toegezonden door den persoon, die hier bekend was als uw neef, Robert Granville Dulverton. Hij was niet heelemaal tevreden met wat hij geschreven had, maar' na den brief nog eens en nog eens overgelezen te hebben, stak hij hem in een enveloppe en adresseerde die- Hij legde er een notitie bij, dat de brief di rect bezorgd moest worden. Toen nam hij een spoorboekje. Ja, er was een sneltrein naar Londen die aan een klein station op zes mijl afstand stopte. Als hij dien trein nam, kon hij den volgenden mor gen tegen zevenen in Bristol zijn. En nu bleef er niets meer te doen over, dan dit huis en de omgeving te verlossen van zijn aanwezigheid? Hij had heel zuinig geleefd sinds zijn te rugkomst in Engeland en bezat nog wat van zijn Australische spaarpenningen. Dat stak hij bij zich, maar als bagage nam hij slechts het hoognoodige mee. Toen hij met de toe bereidselen voor zijn vertrek klaar was. en bij de voordeur stond, waar Peters hem kort geleden zoo hartelijk had verwelkomd toefde hij even. Alles liet hij achter wat hij met- alle vezelen van zijn wezen had liefgekre- gen, hij trok weg van het licht om een groot-e duisternis binnen te gaan. „Het is het beste voor haar en wel het minste wat ia voor haar doen kan", zei de stem in zijn binnenste. Toen opende hij de deur. De Westelijke hemel begon in vlammend goud te gloeien: de vogels hieven hun vroo- lijken groet aan den nieuwen dag aan, en met een strakke, sombere blik in de oogen aanvaardde Ralp Endellion den zwaren tocht.... opnieuw de woestijn in. XXVIII. NA HET VERTREK. „Is miss Mirriam naar bed gegaan?" ..Ze is naar haar kamer, meneer; ze voelt zich niet erg goed." ..En meneer Dulverton: waar is die?" „Die is ongeveer een uur geleden wegge gaan, meneer?" Jonker Donnithorne. die van zijn avond bezoek bij den p: likant terug kwam. kreeg, waarom had hij niet kunnen zeggen, een voorgevoel, dat er iets niet in den haak was. „Ga naar Miss Mirriam's kamer en vraag hoe het met haar is. Er is toch niets ernstigs, wel?" „Ik weet het niet, meneer. De juffrouw is flauwgevallen en toen belde meneer Dulver ton. Ik heb haar naar haar kamer gebracht, maar ze zei dat ze verder geen hulp noodig had." „Flauwgevallen? Miss Mirriam? Daar be grijp ik niets vandat is haar nog nooit overkomen! En meneer Dulvertonheeft dieheeft die heelemaal niet gewacht?" .Neen, meneer; hij ging direct daarna weg." „Dat is eigenaardig Ga nu maar even naar haar kamer en kijk hoe het ermee is. Als ze nog niet slaapt zeg haar dan dat ik thuis ben." „Ja, meneer." „Wat kan dat beteekenen", vroeg de land heer zich af, toen het kamermeisje was heengegaan. „Mirriam flauw gevallen. Dat heb ik van mijn leven nog niet bijgewoond. En Bob weggeloopen! Wat zou er in vredes naam gebeurd zijn?" En met een gejaagde uitdrukking in de oogen, liep hij dc kamer op en neer. Het duurde niet lang of het meisje kwam terug. .Miss Mirriam laat zeggen, dat ze direct beneden komt, meneer". „Was ze dan nog niet naar bed?" „Neen meneer." De jonker begreep er hoe langer hoe min der van. Hij vond het al wonderlijk genoeg, dat Mirry was flauwgevallen, maar nog veel wonderlijker dat Bob was weggegaan, terwijl hij wist dat zij ongesteld was geworden. Toen Mirriam de kamer binnenkwam ont stelde Mr. Donnithorne van haar uiterlijk. Zc zag doodsbleek en in haar oogen was een blik van ontzetting en ellende, zooals hij nooit tevoren bij zijn dochter had gezien. „Mirry. lieveling, wat is er?" Het meisje wankelde op hem toe. „Ben je ziek. Mirry. Vertel me toch wat je scheelt." „Neem me in uw armen, vader, en laat me rusten. Ik ben zoo moe, zoo moe Ze had nauwelijks besef van wat met haar gebeurde, toen haar vader haar zachtjes naar een grooten stoel leidde. Vervolgens ging hij zitten, trok haar op zijn knieën en liet haar hoofd tegen zijn borst rusten. „Ik zal u direct alles vertellen, vader" zei ze. fluisterend haast, „maar laat me eerst 'r. paar minuten zoo liggen. Mijn hoofd doet zoo'n pijn." De jonker hield haar tegen zich aan, zooals hij dikwijls gedaan had. toen zc nog een kind was. Hij wist niet wat haar deerde: het cenige wat hij wist was, dat zijn „kleine meld" zijn troost noodig had. En die wilde hij haar geven. „Waar is Bob?" vroeg hij ten laatste. „Hij is weggegaan", klonk het dof en een huivering ging door haar heen. Weer zweeg de jonker geruimen tijd, maar hij drukte haar vaster tegen zich aan. Hij zou zijn leven gegeven willen hebben om z'n kleine meisje voor verdriet te bewaren. „Hij komt niet terug", verbrak zij f/ndolijfc de stilte. „Kom Bob niet terug?" „Hethet is Bob niet eens. Hij zei mij zijn naamzijn werkelijken naam. Ik geloof dat ik hem v;rgeten benhet Is zoo ijl in mijn hoofd.... maar er was iets ver schrikkelijks mee met zijn vader. U zult er wel van gehoord hebben." Haar stem leek heelemaal niet op die van Mirriam, vond de jonker; ze sprak toon loos, afwezig, als iemand in zijn slaap praat. „Is het Bob niet?" Maar Mirry. lieve kind.... je bent ziek. Ik zal direct den dokter laten komen." „Neen, lk heb geen dokter noodig. Eerst had ik een gevoel alsof ik een hevigen slag had gekregen, alsof iets heel zwaars op me was gevallen en me verpletterde. Het was ver schrikkelijk, het leek alsof het leven uit me wegtrok, maar nu voel lk niets meer, al leen doffe pijn in mijn hoofd." „Ik begrijp er niets van", zuchtte haar va der. Volkomen van zijn stuk gebracht door wat hij gehoord had. „Ik zal u zoo alles vertellen", zei Mirriam opnieuw: „mijn herinnering komt langzamer hand terug. Ja, hij is Bob niet Bob is dood. O. dat vergat ik; hij heeft me een pa pier gegevenwilt u het even lezen, va der?" (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1933 | | pagina 13