SINT GEERTRUI. H.P. VBBIiLUHC |g| VOSSEN en korte LEIPZIGER VOOR DE VROUW. HAARLEM'S DACBLAD VRIJDAG 17 MAART 1933 Sinte Malthijs, Werpt de gloeiende kolen in :'t ijs, Maar op Sinte Geert, Dan moeten de vuurtesten van den hecrl. Heden, 17 Maart, is het „St. Geertrui". Van onze vroegste voorouders, vooral van dc oude Germanen, is bekend, dat hun over matig gebruik van verschillende dranken de maaltijden vaak ontaarden deed in drinkge lagen. Bij alle vroolijke en plechtige maaltij den, ook in latere tijden, was het gewoonte, voor men afscheid van elkaar nam. een dronk in te stellen, welke men oud-lijds de Sint Geerten Minne of Schaal van Nivelles (eigenlijk: Nivella of Nigivella) noemde. Dit gold als een daad van onderlinge vriend schapstrouw. Doch deze dronk, evenals de Sint Jans Minne, oorspronkelijk een dronk, ter herinnering aan de afgestorvenen ge wijd, gold ook de gedachtenis van Sinte Geert of Geeertruid, de in 626 geboren doch ter van Pepijn van Landen, abdis van het klooster Nivellis of Nigivella in Zuid-Era- bant, waar zij in het jaar 659 stierf. Men plaatste haar onder heiligen (zij werd een zeer bekende volksheilige) en haar gedach tenis werd gevierd op den zeventienden Maart. En ofschoon het dan dikwijls nog zeer koud kon zijn, zong men toch op dien dag: Sinte Matthijs, Werpt de gloeiende kolen in 't ijs, Maar op Sinte Geert, Dan moeten de vuurtesten van den heert. Wat echter de oorzaak geweest is, dat men deze abdis, bij het scheiden van den maaltijd, met een volle drinkschaal vereerde ter be krachtiging van een vriendschapsverbond, is moeilijk na te gaan. Eigenlijk is de Sint Geerten Minne een sinds de elfde eeuw be staande drinkgewoonte voor de minnenden en reizigers, vooral een afscheidsdronk. Zij is voortgekomen uit een oud heidensch (waarschijnlijk Noorsch) gebruik, de z.g. „Fxiggasminne". Zij was vooral bekend bij cle graven en edelen van Holland en andere prinsen. Sint Geerten stond bij onze voorouders hoog aangeschreven om haar godvruchtig heid en weldadigheid. Ofschoon van vorste- lijken bloede 1), versmaadde zij 's werelds pracht en grootheid en begaf zich. tegen den zin van haar moeder, in het klooster. Zij vermaakte haar vele goederen en inkomsten aan kerken en kloosters, 'en werd de stichte res van Geertruidenberg 2). Gelijk zij dus haar liefde en trouw voor anderen met sterk- sprekende bewijzen getoond had, wenschte men die ook te doen blijken jegens hen, wien men den beker van St. Geerten Minne, wijdde. Sint Geertrui werd ook beschouwd als de patrones der reizigers en zeelieden, die bij het afscheid dronken: „Sint Geerten Minne en Sint Jans gelei zij met u!:' Deze dronk heeft een treurige bekendheid gekregen in de geschiedenis van graaf Floris V. toen hij In 1296 vermoord werd, hetgeen hieronder nader zal blijken. Bekend is ook de legende, waarbij vermeld wordt, dat de heilige eens een muizenplaag wist tegen te houden, waardoor "het volk haar ook als patrones tegen de muizen riep. o.a. te Tongeren en in de omgeving van Dender- monde en Aalst, in België. Meteen muis vindt men.haar voorgesteld in de Groote Kerk te Breda, en in de Gertrudis- lcerk te Leuven. Haar kenteeken is de muis, waarvan dikwijls verschillende, exemplaren tegen haar abdis-staf op en aan loopen, Prof Schrijnen merkt in dit verband in zijn „Nederlandsche Volkskunde" op, dat de re den wel deze' is, dat de H. Gertrudis eenige trekken van de Germaansche doodsgodin heeft overgenomen; immers in de volksvoor stelling neemt de ziel vaak eener muis aan. de gedaante Onder die oude glazen, welke in ons land beroemd waren d.oor de drinkbetuigingen, welke ermee gedaan werden, behoorde ook een zeer oud drinkglas, oudtijds genaamd St. Geerte Minne (drinkbeker van Niville patera nixigellensis), naar een betuiging van „minne en teedere vriendschap". Het glas behield sedert dien naam. Deze drinkbetuigmg werd o.m. gedaan met graaf .Floris V. door Gerrit van Velsen er andere edelen, toen dezen, onder het voor wendsel ter jacht te gaan. eigenlijk tot den moord op Floris besloten hadden. In de ..RJ'mkronyk" van Melis Stoke wordt verteld, hoe Floris, voor het uitrijden uit de stad Utrecht naar het veld met Gijsbregt van Amstel, nog eens drinken wilde „een hartc- lijken, en vrindelijken dronk" genaamd Sint Geerten Minne. Men leest daar: Gaat t'uwen Heere, en zegt hem, dat, Ik ride voren wat'er stat. Laat hem comen als hij wille Die Graef en sweech niet stille. Hi seide: Heer Gysbrecht, hier inne Zei lc u Sinte Geerten Minne Geven, eer wi hene riden, Men brochte den wijn ten selven tiden. Die Grave liet schenken- den wyn. En seide. drinc van der hant mijn Sinte Geerten Minne, en vaer wel. Doe nam die Verrader fel, Den wyn van 's Graven hant, En seide: blyf gezond, ic ga varen, Dit glas is jarenlang bewaard gebleven in een bekend adellijk geslacht hier te lande: al dien tijd had het ook den naam van St.- Geerte Minne. Het had een gouden voet en was schitterend versierd met edelgesteenten. Het werd bewaard in een verguld kastje, dat van binnen met fluweel bekleed was. Het had den vorm van een scheepje. BONTJASJES uj. nu ....dnli, BONTHANDEL (Adv. Ingez. Mcd.) 1). Zij was de dochter van Pepinus van Landen, hofmeester van den koning van Frankrijk (eerste hertog van Brabant, zoon van Karolomannus. hertog der Tongere) en van vrouwe Itta of Iduberga. Haar zuster was de H. Begga. 2) 'De schrijver van de'voorrede voor „De Graaven van Holland", door Scriverius. ver meldt o.a. het volgende: „.Deze Geertruid naamelijk, had den eigendom aan den Berg, daar zij een Kapgl had. en als De Berg. daar ook te voren een hoeve, een haven gehouden word geweest te zijn. tot een stad gewor den is, zoo heeft de zelve den ouden naam van Sl. Geertruide-Berg behouden. Het schijnt ten minste, dat deze Geertruid gehad hebbe zekere eigendom, of regfc over zekeren Heuvel. Öf Berg, gelegen aan den-Biesbos, bij de grenzen van Brabant, naar haar genaamd. Mons S. Gertrudis, de berg van de H. Geertrui of Sinte Geertrude-berg. gelijk de stad, op dien berg, of heuvel gebouwd, nog dien naam voerd". Eveneens werd gelijk opgemerkt naar haar genoemd de Orde van 42 jonkvrouwen, Ohanonesses of Stigt-voogdessen geheeten. NATIONAAL CHR. GEHEEL ONTHOUDERS VEREENIGING. In het gebouw St. Bavo hield Donderdag de Nationale Christen Geheelonthoudersvereeni- ging een grooten filmavond. Als hoofdfilm werd vertoond -„De zonden der Vaderen". Voorts nog enkele natuurop- nemingen en een komische film „Om het ja woord". Nadat de aanwezigen- gezongen hadden „Een vaste burcht is onze God", opende de voorzitter, de heer H. J. ten Brink de bij eenkomst met gebed. De films werden muzikaal geïllustreerd door een duo bestaande uit mej. Ria de Har- tog (piano) en den heer Jan Klinker (viool). Des middags was er een kindervoorstelling waar vertoond werd o.a. „Het vermiste kind". GEVONDEN DIEREN EN VOORWERPEN. K. Van der Hulst, Kerklaan 6, Zuid-Schalk wijk bij Vijfhuizen, armbandhorloge; Oornen. Lange Boogaardstraat 34. acLetasch inh. bad pak; Bureau van Politie. Smedestraat 9. 2 leesboeken: Mollema, Eendjespoortstraat 5, zak inh. o.a. handschoenen; Uniewinkel. Tey- lerplein 45. boodschappenmandje; Klaassen, Leidscheplein lOzw., ceintuur; Jonkman, A. L. Dyserinckstraat 2. postduif; Bakker. Roze- straat 35, dop van radiateur; Van der Lee, Kedoestraat 43. postduif; Vens, Beeksteeg 5, hond; Van Melsen. Eendrachtstraat 26, kruis Van rozenkrans; Duijm, Nassaulaan 46rd.. portemonnaic: Vroom en Dreesmann, Groote Houtstraat, idem; Klabou. Van Oorschot- straat 25. idem; Grilles Celebesstraat 15, idem; Engberts. Acaciastraat 18. rozenkrans; Nabels, Graafschapstraat 76, sierspeld; Kamp Slagerspoort 1, sportriem; Van der Horst, Gasthuisstraat 3rd.. 1 pakje zwarte stof; Lamma, Korte Boogaardstraat 2. taschje; Vermeer, Godfr. van Bouillonstraat 51 zw., idem; Jansen, Duvenvoordestraat 63rd., vul potlood. UIT DE ^TAATSTOURANT. BURGEMEESTERS. Bij Kon. besluit is, met ingang van 1 April 1933 benoemd tot burgemeester van Brand wijk. Molenaarsgraaf en Wijngaarden D. Brouwer, met toekenning van gelijkwaardig eervol ontslag als burgemeester van Den Bommel. RIJKSVERZEKERINGSBANK. Bij Kpn. besluit is. met ingang van 1 April 1933. om gezondheidsredenen eervol ontslag verleend aan L. J. van Agthoven, als adj.- commies bij de Rijksverzekeringsbank. ARROND.-RECHTBANK. oplichting van 100. Een zich noemende expediteur, die al meer malen voor oplichting heeft terecht gestaan, had zich Donderdag te verantwoorden voor het. feit, dat hij een winkelier te Bloemen- daal had bewogen tot afgifte van 100. Hij had voorgegeven, een garage te kunnen overnemen en beweerde, dat hij 125 noodig had als cautie; indien hij dal bedrag niet binnen 2 dagen stortte, zo\i hij zijn recht verspelen. De winkelier als getuige gehoord, verklaar de op 1 Januari aan verdachte, dien hij ken de. 60 te hebben geleend en dit geld ook een paar dagen later terug te hebben ontvangen. Zoodoende wantrouwde hij verdachte niet. toen deze hem op 13 Januari om 125 vroeg, doch hij zei niet meer dan f 100 te kunnen missen. Verdachte nam daarmee genoegen, bewerende, dat hij de 25 wel van een ander kon krijgen. Verdachte bewoog getuige tot afgifte van de 100 door te vertellen, dat hij 6000 op ae bank had staan, doch hierover niet direct te kunnen beschikken en door te vertellen, dat hij bij een notaris te Amsterdam een cautie moest stellen, terwijl hij beloofde het geld binnen een paar dagen terug te zullen be talen. Hij toonde een paar brieven, waaruit zijn relatie met den notaris zou blijken, doch getuige had geen inzage van die stukken ge nomen. Het geld was niet teruggegeven en van het overnemen der garage was niets gekomen. Een garagehouder, als getuige gehoord, ver klaarde, dat verdachte in onderhandeling met hem was geweest over overname van een garage, waarvoor 30.000 noodig was en getui ge had dit wel gedaan, als verdachte het geld had gehad; zelfs had hij hem toegezegd, de zaak een paar dagen te zullen ophouden, doch getuige was van meening. dat dit hem tot niets had gebonden en als een ander in dien tusschentijd was gekomen, die geld had gehad, zou hij zich niet aan verdachte ge bonden hebben geacht. Trouwens, verdachte was niet op de zaak teruggekomen. Verdachte beweerde, dat een exploitatie- bank de garage op 80.000 had geschat en daarom wel f 30.000 had willen geven, mits er borgen waren en de directeur dier bank zou toen 125 van verdachte gevraagd heb ben als een soort steekpenning en daarvoor was het geld dan ook bestemd. Verdachte ontkende van een notaris te Amsterdam te hebben gesproken en evenzeer dat hy 6000 op de bank had staan. De officier van justitie achtte de oplichting bewezen en maakte melding van een psychia trisch rapport, waaruit bleek, dat verdachte beschouwd wordt als een psychopaath. een querulant, die zich telkens weer aan oplich ting schuldig maakt en wiens verwildering uit de maatschappij gewenscht is. Geëischt werd 10 maanden gevangenisstraf en ter be schikking stelling der Regeering. De verdediger Mr. Stomos. kende verdachte wel als een bizonder en niet bepaald sociabel mensch. maar meende dat in het onderhavi ge geval hij eenigszins slachtoffer is: hij was door dé z.g. bank om den tuin geleid en zelf afgezet.. - Spreker drong aan op clementie. Meineed. Op 25 Juni 1932 constateerde de politie beambte Laduc te Bennebroek een over treding der arbeidswet, in verband waar mee hij zich begaf naar een bakkerij te Vogelenzang, waarvoor de patroon voor de overtreding aansprakelijk was. Laduc wilde den bakker een verhoor afnemen, doch de bakker wond zich zeer ope bedreigde de politieman en volgens dezen kwam hij tenslotte met een mes op hem af, waarop Laduc de vlucht nam. De bakker had zich voor bedreiging voor den politiereohter te verantwoorden, bij welke gelegenheid een knecht van den bak ker als getuige ondor code gehoord ce na volgende verklaring aflegde. Ik ben er bij tegenwoordig geweest toen op 25 Juni 1932 verdachte door Laduc bekeurd. Het is pertinent onwaar, dat ver- verdachte toen de woorden heeft geuit: „Ik zal je g.v.d. aan het mes rijgen". Ook heef hij toen geen mes in handen gehad. Er was toen in de bakkerij geen broodmes aan wezig. alleen een aardappelmesje .Toen ver dachte op Laduc aan kwam, had hij nie' een mes maar een strijk kwastje in zijn rechterhand. Het roerijzer, dat verdachte tevoren had gegrepen en weer had neer gezet. had hij in béide handen. Tien Laduc de vlucht nam en verdachte hem vervolg de, had verdachte niets meer in zijn handen Ik heb dat met mijn eigen oogen gezien en ben er absoluut zeker van". Als verdacht van meineed werd tegen den knecht een strafvervolging ingesteld. Laduc. als getuige gehoord, bevestigde zijn proces-verbaal en hield vol. dat de bakker een mes in dc hand heeft gehad waarmee deze in dreigende houding op hem is aan gekomen. Later is getuige met den veld wachter Lokerse naar de bakkerij gegaan, maar toen is geen mes gevonden. Get, Lokerse verklaarde dat verdachte, de bakkersknecht toen een aardappelmesje heeft gegeven, een groot mes was er niet. Verdachte zei. dat Laduc op de werkbank gezocht zou hebben en gezegd „hier heeft het gelegen". Lokerse herinnerde zich dat niet, Laduc beweerde dat dit geen betrek king had op een mes. Een hoofdagent van politie verklaarde, dat op 25 Juni Laduc. Lokerse en de bak ker bij hem op het bureau geweest zijn. Toen heeft getuige over messen gesproken en de bakker heeft gezegd, da: er beschuit messen waren en een aardappelmesje. Laduc zei toen. dat het mes. 't welk de bakker in de liand had gehad, geen beschuitmes was en ook geen aardappelmesje. De hoofdagent heeft later in dc bakkerij besohuitmessen in een kastje gevonden. ;een mes als door Laduc bedoeld. Get. heeft later verschillende personen, die :,n de bakkerij waren, gehoord en toen ver nomen dat in de bakkerij wel een soort vleeschmes werd gebruikt voor het snijden van deeg. Zoodanig mes werd door getuige in den kelder gevonden; dit mes was ter terechtzitting aanwezig. Verdacht gevraagd, waarom hij nooit over dit mes heeft gesproken, zei. dat hij er niet aan gedacht heeft, dat men ook een mes kon bedoelen, dat bij koekbereiding wordt gebruikt. Get. Kool zei dat hij na de .terechtzitting een gesprek heeft gehoord tusschen den bakkerspatroon er. een buurvrouw, waarbij de bakker gezegd zou hebben: hij zit er nu toch in. als hij maar volhoudt. Als hij niet volhoudt, gaan we er allebei In. Get. v. Dam. de man der bedoelde buur vrouw zei, dat hij wel gehoord heeft dat de bakker met zijn vrouw heeft gesproken maar hij weet zich niet -meer te herinneren wat er precies gezegd is. Get. mevr. v. Veen had indertijd gezien dat Laduc voor den bakker de vlucht nam. maar zij wist niet of deze iets in ae hand had. Get. heeft later ook iets gehoord van het gesprek tusschen den bakker en de vrouw van Van Dam. Zij heeft den bakker toen hooren zeggen: als hij niet volhoudt gaan wc er allebei in, althans iets in dien geest. Get. Bölten _is loopknecht bij den bakker eweest. Hij heeft verdachte hooren spre ken over het bezoek van Laduc. Verdachte had toen gezegd: Ze zeggen dat de baas een mes in de hand heelt gehad maar dat is niet waar. Verdachte zou dit al om één uur gezegd hebben, maar toen waren de agen ten nog niet geweest, om een onder nader onderzoek in te stellen en toen zou er dus nog niet over het achtervolgen met een mes zijn gesproken. Verdachte zei. dat hij met Bölten heeft gesproken na het bezoek der agenten, maar dit zou volgens de agenten r.a 2 uur ge weest zijn. terwijl Bölten reeds te ongeveer één uur bij Sannes geweest zou zijn. De bakkerspatroon, als getuige gehoord, verklaarde dat de hoofdagent hem naar KRLTSSTEEKPATRONEN. (Adv. Ingcz. Mcd.) HAARLEMSCHE HYPOTHEEKBANK. In de Donderdagmiddag gehouden alge- meene vergadering der aandeelhouders van de N.V. de Haarlemsche Hypotheekbank werd het jaarverslag met balans- en winst- en verliesrekening goedgekeurd en na toevoe ging van f 74.805.08 aan de reserves het di vidend vastgesteld op f 20 per aandeel. De aftredende commissarissen de heeren Mr. J. Woltman en Jhr. Mr. a. F. de Savor- nin Lohman werden herkozen. In de buiten gewone vacatures, ontstaan door het over lijden van de heeren Jhr. Mr. A. J. Rethaan Macaré en J. H. Wentholt werden als nieuwe commissarissen gekozen de heeren Mr,-Dr. W. P. Vis te Haarlem en Jhr. G. F. van Tets te Zeist. Bonkers schreef een jongensboek Op een Zaterdagmorgen, nodat juist de torenklok de stilte van het slapende stadje met vijf dreunende slagen even had ver stoord, ging door het hal f donker van het nog vroege jaargetijde, nauw zichtbaar, daar b ijliet hoekhuis, heel langzaam de buiten deur open, slechts zoover, dat zich door de kier een smalle jongensfiguur kon wrin gen. De jonge deed eenige stappen en keek de leege straat in. Hij keerde weer naar binnen. Geen mensch te zien, fluisterde hij Kom maar! Dadelijk daarop kwam'n glundere jongens kop om de deur kijkenOok hij over zag de veilige straat. Behoedzaam schuifel den zij langs de huizen Vastberaden zonder eenige wijfeling sloegen zijn linksom. Hebben we nou alles bij ons? vroeg Peter die altijd wat bezorgd was; hij was trouwens de oudste. Alles, antwoordde Jan, die niet van onnoodige praatjes hield. Wat drommel, zij hadden het toch goed overlegd en op hun gemak voorbereid! Net zoo min als de jongens uit het boek, dat vader had geschreven: „De wereldreis van Peter en Jan", begonnen zij hun reis zonder voorbereiding. Ze wisten precies, wat ze er voor noodig hedden. want je keek er het boek van vader maar op na. Ze hadden rug zakken met la 't mogelijke er in: brood, hard gekookte eieren, ham, een veldflesch. lucifers, twee zakmessen, wollen sokken en nog veel meer. Wat zeurde Peter dan? En wat die andere jongens uit het boek niet hadden, niet konden hebben, da hadden zij ook nog; het boek van vader, waar alles alles zoo precies in stond Jan had het onder den arm en voor geen geld ter wereld ter wereld zou hij het loslaten, "t Zou dé gids zijn en tevens- dé raadgever in alle moeilijke gevallen. Zoo redeneerde Jan, maar Peter was niet zoo overtuigd i 't Is toch maar een boek! zei hij steeds en dat had hij in die dagen al zoo vaak ge zegd. Maar 't hielp niet. Van wien is dat boek? vroeg Jan dan. Van Vader? En dacht je dan, dat vader liegen zou? Ja maar in een boekwilde Peter weer beginnen. Zeg maar, dat je niet durft! daagde Jan uit. Dat nooit, dacht Peter en zoo liet de oudste zich in het evotuur, door den jongste bedacht, mecsleepen. Alles ging werkelijk, zooals het gaan moést, want Bonkers, dc schrijver, had bij het beschrijven van de avonturen het stadje als uitgangspunt genomen en zich vrij nauw keurig aan de situatie gehouden. Zoo gebeurde het. dat tot voldoening van Jan. na drie uur looper. de in het verhaal voorkomende molen zichtbaar werd. Nu nog ruim een half en dan zouden ze bij het bosch zijn, dat ze dwars dooi' moesten. Dat kwam alles precies uit. Zie je wel, zei Jan. Peter kwam er inderdaad van onder den indruk. Na een kwartier ging Jan plotseling op den grond zitten, met zoo'n beslistheid dat Peter 't voorbeeld volgde. Wat ga je eigenlijk doen? vroeg Peter. Jan bezag hem met de grootste verbazing. Weet jc dan niet, vroeg hij, wat cr op bladzijde 29 van het boek staat?Toen de jongens honger kregen, ging zij zitten en aten hun boterhammenNou ik heb honger. Ik begin. Laat in den namiddag, toenja, toen liepen in het bosch twee bleeke, uitgeputte kinderen, die vergeefs uitkeken naar de houthakkrswoning welke op bladzijde 46 zoo nauwkeurig beschreven stond, en zij luister den vergeefs naar het kappen van de boomen door den houthakker, die van bladzijde 52 tot anderen Jan zoo heerlijk had laten eten en slapen. —Zie je wel, zei nu Peter. Laten we toch teruggaan! Dat deden ze in het boek niet, pro testeerde Jan. maar het klonk nu flauwtjes. Hij begreep er niets van. Hoe kon dat nou? Ze hadden precic gedaan, zooals in het boek. de hoek. de houthakker moest hier vlak bij zijn en waarom hoorden zij hem dan niet? Wat Peter beweerde, waren maar praatje: hij wist zeker, dat vader nooit loog. Nog hoopte hij huilen, ging Jan ineens, even gedecideerd als voor een paar uur. op de plek van bladzijde 29 uit het boek wéér zitten: nu om zijn groote verdriet uit te snikken. Te lang had het leed bij hem gekropt: dat het nou tóch niet waar was en dat vader zoo iets maar Het was verschrikkelija. Er was nikt, niks van an.... En op die middag en dien avond liep Bonkers, dc schrijver, straat in. straat uit. van het politiebureau naar huis en omge keerd. Hij klampte iedereen aan, maar nie mand had hen gezien: zijn jongens! Nie mand kon hem helpen. Teneinde raad zou men het met een politiehond probceren. Men moest, iets hebben, waarmee dc kinderen vaak speelden. Hij wist het dadelijk: hot bock! Hij zocht er onmiddellijk naar. maar hij vond hot. niet., en toen was het, of er iets in zijn hersens knapte, of een oogcnblik zyn hart stilstond. Hij holde naar bendeen greep zijn fiets en trapte, trapte.. volgde precies de route, die hij had beschre ven Hij vond zijn jongens op dc plek van blad zijde 29: daar. waar Jan dien morgen zijn vertrouwen had gedemonstreerd cn waar zij dien avond waren weergekeerd, toen Jan zijn leed moest uitsnikken. messen gevraagd heeft, hij heeft toen niet over het koekmes gesproken. Verdediger mr. ten Bokke! wenschte de vraag te stellen of getuige bij de achtervol ging van Laduc een mes in de hand had. Dc president zei, dat deze vraag voor re kening van den verdediger is. omdat get., die zelf verdachte in een zaak Is. die met deze verband houdt, zich kan verschoonen. Getuige verklaarde nu. dat hij Laduc niet met een mes in de hand heeft achtervolgd. De vrouw van vorigen getuige verklaarde, dat zij in dc bakkerij was tijdens hot bezoek van Laduc en dat haar man niet uit de bakkerij is geweest. Get. v. d. Raad. dc 14-jarige knaap, die indertijd brood had rondgebracht, wat de aanleiding is geweest tot het bezoek van Laduc. ze: dat de patroon bij de achtervol ging van Laduc niets in (ie hand had. De vader van den bakker, die tijdens het bezoek van Laduc in de bakkerij was. ver klaarde dat zijn zoon geen mes in de hand heeft gehad, bij de achtervolging van Laduc en hij heeft ook geen bedreiging gehoord. Rechter W. v. Vrijberghe de Coningh: Dat zegt niet veel. want u ls hardhoorend. Get', v. Bentheim. in dienst van den bak ker als dienstbode zegt. dat dc bakker bij de achtervolging van Laduc geen mes in dc hand had. Zij kent het mes ter terecht zitting aanwezig wel, maar zegt. dat het niet in de bakkerij gebruikt werd, wel in den kel der. waar ae koek gemaakt wordt. Get. Laduc. nogmaals gehoord, bleef perti nent verklaren, dat de bakker hem met een mes in de hand heeft achtervolgd- Do officier van Justitie Mr. Rocters van Lennep wees er op. dat de zaak eenvoudig is; vast staat wat verdachte voor den rech ter als getuige heeft verklaard cn daartegen over staat het proces-verbaal van Laduc. 't Is nu dc vraag: is er reden aan de waar heid van het proces-verbaal te twijfelen of niet De getuigenverklaringen hebben daar tegenover niet dezelfde waarde, het is een psychologisch verschijnsel, dat getuigen el kaar napraten. Laduc komt bij den bakker, die veel ln overtreding is en dc verschijning van den po litieman maakt hem woedend, begrijpelijk ois zijn uitvaren en heel gewoon is in zoo'n geval de bedreiging: ik zal je g. v. aan het mes rijgen. Dat Laduc is gaan loopen pleit voor hot achtervolgen met een mes. Later, toen de kalmte was teruggekeerd, dacht men over het mes en daarom wilde men later niets van het mes weten, tot een gewezen knecht hierover sprak. Toen kwam eindelijk het mes dat uitsluitend in dien kelder werd gebruikt. Later trof de Rechter-commissarls het in de bakkerij aan. waarom aan dc verkla ringen der getuigen getwijfeld moet worden. Verdachte heeft tegenover Bolten al over het niet gebruiken van een mes gesproken, voordat de politie naar het mes had ge vraagd. Met feit. dat de bakker zich bij den loco burgemeester is gaai: beklagen, pleit ook tegen den bakker; hij heeft gevoeld, dat hij gevaar liep vanwege het mes en achtte het noodig dc politic vóór tc zijn bij den bugc- meester. De officier was van oordeel, dat er in deze zaak geknoeid ls onder dc getuigen en was overtuigd dat verdachte meineed heeft ge pleegd. waarom 6 maanden gevangenis straf werd geëischt. De verdediger, mr. ten Bokkel. zei, dat wel een wettig, maar geen overtuigend bewijs aanwezig is. Spreker wees cr op, dat vijf getuigen per tinent verklaren, dat do bakker geen mes in de hand heeft gehad. Het zijn allen fat soenlijke mcnschen van wie men niet kan verwachten, dat ze meineed zullen plegen. Wat Laduc betreft, verwijst pleiter naar oen andere strafzaak, waarin Laduc getuige is ge weest en nu blijkt, zooals pleiter voorleest. Laduc tegenstrijdige verklaringen afgelegd te hebben. Pleiter wilde niet beworen dat er van de zijde van Laduc kwade trouw is, maar hij kan zoodanig opgewonden zijn geweest, dat hij niet meer weet wat er precies gebeurd is. Pleiter achtte het bewijs niet geleverd. Uitspraak over 14 dagen. SYNAOOGKDIENSTEN. Ned. Israël. Gemeente. Sabbath: Vrijdagavonddienst bij den tor gang te 5.30 uur. Ochtenddienst te 8 uur. Middagdienst te 1 uur. Avonddienst te 6.49 uur. WerkdagenOchtenddiensten te Zondag te 7.30 uur. Zondag: Middag- en avonddienst uur. Avonddiensten te 7.45 uur. Talmoed Torah: Sabbath: niet. Werkdagen: Zondagavond na den middag en avonddienst. Andere avonden te 715 uur. Alle diensten, alsmede Talmoed Torah vinden plats :n het Gemeentegebouw Lange Wijngaardstraat 14. uur. 5.30 Hij smeet zün fiets neer en vloog op hen toe. Hij wist niet meer wat hij deed" hij danste met hen in het rond, met jongens. zijn Eerst toen hij bedaard was. maakte Jan zich los uit zijn armen. Hij stond vlak voor zijn vader en keek met groote. verwijtende oogen naar hem op. Vader, zei hij. en en hij stak er zijn handen bij in z'n broekzaakken. hoe ls het toch mogelijk, dat je zooiets schrijft! Er was niks van an! TON RUYGROK. YALSCHIIEID IN GESCHRIFTE. Het O. M. zij dc rechtbank te 's-Oravcn- hagc waargenomen door mr. Van Asch van Wijck. cischte tegen een 29-jarigen tuinar- beider te Haarlemmermeer, wegens valsch- heid in geschrifte 1 jaar en 6 maanden ge vangenisstraf. Hij heeft nl. in October J.l. te Leiden zekeren Gerlings bewogen tot afgifte van oen bedrag van f 634,30 en wel op een door verdachte zelf geschreven accept dat hij ten laste van p. J. a. te Roelofarendsveen had ongesteld en met diens naam heeft on derteekend. Mr. Kepper. verzocht rechtbank dezen verdachte, die uit de voorloopige hechtenis is ontslagen, een voorwaardelijke straf op té leggen. Vonnis 30 dezer.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1933 | | pagina 7