VERKADES
LETTEREN EN KUNST
Radiomuziek der week.
EEN VOORBESPREKING
BIOSCOOP.
Tot Januari '34
'n extra plaatjesbon!
Groote Beschuit
ALBUMS
Litteraire Fragmenten.
door KAREL DE JONG.
....Toen nu doze buffel was weggenomen
en geslacht
.Toen nu Wagner en Brahms en Wolf
waren herdachttoen ging men zoeken
voor 19 Maart en vond dat op 19 Maart 1873,
dus 60 jaren geleden, Max Reger geboren
was. En het object voor een nieuwe herden'
king was er.
Of de Reger-herdenking, die.; nu in meer
dere radio-programma's tot uitdrukking
komt, een artistieke noodzakelijkheid is, of
zij eenerzijds uit innige liefde en diepe over'
tuiging, die tot laaiende geestdrift leiden
geboren is, anderzijds massa's van niet-inge
wijden tot aanhangers zal bekeeren, schijnt
me nog twijfelachtig. Verwaarloosd of ach-
terafgesteld is Regers muziek niet: geregeld
worden belangrijke werken van hem uitge
voerd en dies is ook in deze rubriek meerma
len een of andere compositie van Reger be
sproken. Een „Reger-Gesellschaft" bestaat in
Duitschland reeds vele jaren en heeft regel
matig terugkeeren-d Reger-feesten georgani
seerd. En toch is Reger's muziek weinig of niet
tot de groote menigte doorgedrongen. Hoe is
dit te verklaren. Hoe komt het dat van de drie
componisten, die immer als de grootste ver
tegenwoordigers der Duitsch.e muziek na Wag
ner samen genoemd worden: Gustav Mahler,
Richard Strauss en Max Reger, de laatste zoo
weinig populair geworden is en waarschijn
lijk het nooit tot populariteit zal brengen.
De verklaring zal wel in den aard van Re
ger's artistieke persoonlijkheid gezocht moe
ten worden. Laten we eerst een kort overzicht
van zijn leven en muzikale vorming geven.
Max Reger werd geboren als zoon van een
onderwijzer te Brand in de Beiersche Opper -
Palts. Deze werd reeds in 't volgende jaar
naar Weiden overgeplaatst. De jonge Reger
werd door zijn vader en door den organist
daar ter plaatse muzikaal gevormd. Bach's
kunst vormde den grondslag; het klavier en
in nog hooger mate het orgel waren de instru
ment-en der kunstbeoefening. Als vijftienja
rige kwam Reger voor het eerst te Bayreuth
en hoorde er „Meistersinger" en „Parsifal";
het eene bouwde voort op Bach's contrapun-
tiek, het andere bracht hem de elementen
eener kerkelijke mystiek bij. Twee jaar later
maakte de beroemde theoreticus Hugo Rie-
mann kennis met Reger's jeugdcomposities
en nam hem tot leerling aan. Reger ging naar
het conservatorium te Soudershausen en ver
vervolgens met zijn leeraar naar Wiesbaden,
waar hij al spoedig zelf tot leeraar in klavier
en orgelspel benoemd werd. Na de vervulling
zijner dienstplicht maakte hij een langdurige
en ernstige ziekte door en keerde hij naar
Beieren terug en vestigde zich te München;
van 't jaar 1902 begon zijn roem zich te ver
spreiden. Vier jaar later volgde zijn benoe
ming als universiteits-muziekdirecteur en
leeraar aan het conservatorium te Leipzig.
Hij ontving eere-doctoraten van de universi
teiten te Jena, Heidelberg en Berlijn en de ti
tels professor, hofraad, hof kapelmeester en
generaal-muziekdirecteur te Meiningen, maar
trok. zich in 1914 naar het stille Jena terug-
om zich daar geheel aan zijn scheppende
werkzaamheid te' wijden. En midden in zijn
arbeid, weinige dagen nadat de pers een
groot aantal nieuwe werken opgesomd had,
waaraan hij bezig was en die spoedig zouden
verschijnen trof hem te Leipzig een plotselinge
dood, den llden Mei 1916. Hij had den vorigen
dag nog aan het Conservatorium aldaar les
gegeven en den avond met vrienden in een
hotel doorgebracht. Karl Straube, de beroem
de organist, Thomascoutor en dirigent (den
radioluisteraars door de wekelijksche Zondag
uitzendingen van Bach-cantates welbekend),
verliet hem te middernacht. Den volgenden
ochtend vond men hem dood in zijn bed. Een
hartverlamming had een eind aan zijn leven
gemaakt. Het lijdt geen twijfel of Reger's on
matige levenswijze heeft zijn dood bespoedigd.
Zijn gezondheid was reeds in 1914 zóó ver
zwakt, dat hij zijn functie als dirigent had
moeten opgeven, en. zooals ik indertijd van
een oud-leerling van Reger vernam, was hij
van medisches zijde herhaaldelijk gewaar-
schuw, maar h, had zich daardaan niet ge
stoord. Zoo kwam op 43-jarigen leeftijd het
einde.
Het aantal werken dat Reger naliet be
draagt 146. Op verschillende plaatsen o.a. in
het Concertgebouw te Amsterdam heeft men
voor a.s. week het opus 132 gekozen om hem
te herdenken. Alvorens we dus het levenswerk
van Reger nader bezien en trachten daaruit
een verklaring van zijn plaats in de muziek
geschiedenis te vinden, zullen we ten gerieve
der radioluisteraars het werk 132, de Varia
ties en Fuga op een thema van Mozart in 't
kort bespreken. Het thema is onlteend aan
Mozarts bekende klaviersonate in A. waar het
eveneens als grondslag van eenige variaties
dient. De orkestbezetting in Reger's werk is
tamelijk eenvoudig: 3 fluiten. 2 hobo's, 2 cla-
rinetten, 2 fagotten. 2 trompetten, 4 hoorns,
harp en strijkers. Var. I brengt het thema
nauwkeurig, versierd door strijkers, houtbla
zers en harp; bij de herhaling van het lst.e
deel verschijnt de melodie bij de violen in de
omkeering. Var. II de toonsoort gaat van A
naar F; thema in de omkeering: harmonisee
ring wat afwisselender, optreden van een
chromatische tegenmelodie. Var. Ill, a kl. t.
de 6/8 maat wordt door 2/4 vervangen, het
tempo versneld. Var. IV. eveneens in mineur
en 2/4 maat; rythme gewijzigd, marschachtig,
colori'eit schriller. Var. V, a kl. terts snel; de
6/8 maat keert terug; melodie en harmonie
overwegend chromatisch, omvang sterk uit
gebreid; een in langzamer tempo gehouden
verlengstuk is bijgevoegd. Var. VI. D. gr. t.
langzaam, keert weer tot het oorspronkelijke
thema terug, ondanks de 2/4 maat. Var. VII.
melodie in de hóörn. Var. VIII. een vrij lang
Adagio; thema aanmerkelijk vervormd, geheel
zeer vrij behandeld. Var. IX, Slotfuga, 6 8
maat. Dubbelfuga: eerst een zeer beweeglijke
metamorfose van het oorspronkelijke thema,
later een meer gedragen vervorming, dan
beide gecombineerd. Tenslotte komt het oor
spronkelijke thema er nog bij.
In vergelijking met een vroeger orkest
variatiewerk. die op een thema van J. A. Hil-
ler zijn de Mozartvariaties korter, minder diep
en minder afwisselend: zij houden zich meer
aan het thema en worden beschouwd als ene
verheerlijking van Mozart op de wijze van
Reger. een transpositie van het klare, beval
lige en dwepende van den rococotijd in de
meer duistere, bizarre onrust van latere tij
den. Men zal dit werk Zondag uit Hilvei'sum.
M'an:'uit Berlijn kunnen hooren.
In een volgend overzicht hoop ik op Reger's
werk in 't algemeen terug te komen.
HET TOONEEL.
Gezelschap Hans Brüning
ALS DE POORTEN OPENCAAN
De schrijver van „Als de Poorten open
gaan", de heer Jos. Smits uit Eindhoven, is
gisteren na afloop der voorstelling van zijn
stuk met kransen en bloemen gehuldigd. Een
zeer enthousiast spreker verzocht daarbij
zooals ook Blanus dit vroeger in zijn circus
deed om de gunst en de recommandatie
van het geëerd publiek" en hij twijfelde er
niet aan. dat dan het stuk, waarvan Haarlem
de eer der premiere had genoten, wel 500
opvoeringen zou halen. Na zoo'n huldiging is
het voor den criticus allesbehalve aange
naam den domper op zooveel optimisme te
moeten zetten, maar het is mij onmogelijk
om aan de recommandatie mee te helpen. De
eerlijkheid gebiedt mij te zeggen, dat ik nog
maar zelden bij een tooneelopvoering met
zooveel moeite en opoffering het tot het slot
heb uitgehouden als gisteravond. Dit stuk
van den heer Jos. Smits is van een zoo gren-
zelooze naïveteit, dat je je telkens afvraagt,
hoe het mogelijk is. dat in dezen tijd nog zoo
iets geschreven wordt. En nog meer, dat het
door een beroepsgezelschap wordt gesoseld.
„Als de poorten opengaan" is zoo slecht, dat
't eigenlijk voor kritiek niet in aanmerking
komt. Het zou mij heel weinig moeite kosten
om dit „drama" van den heer Jos. Smits van
het begin tot het eind belachelijk te maken,
maar dan zou ik kolommen moeten vullen en
dat is dit stuk toch niet waard. Verbeeldt, u
- om 'n enkel voorbeeld te noemen een fabri
kant, die om zijn kleine dochtertje een plei-
zier te doen een door dat kind geschreven
brief teekent, waarin hij zijn fabriekschef
ontslaat als dat heerschap het mocht wa
gen nog eenmaal haar gouvernante lastig te
vallen! En stelt u zich dezen zelfden fa
briekseigenaar voor, die met een arbeiders
vrouw, nadat hij deze vrouw juist op de
meest hondsche manier heeft behandeld,
in zijn kamer touwtje gaat draaien, om zijn-
kind te laten touwtje springen. Dit zijn twee
voorbeelden van de malligheden, waarvan dit
„drama" boordevol is.
Daarbij is de heer Jos Smits heel lang van
stof en herhaalt hij zich eindeloos. Van
eigenlijke dramatische handeling is geen
sprake en wat er dan nog gebeurt, is zoo
vieux jeu, dat het aan de volksstukken van
50 jaar geleden doet denken. Aan het slot.
wanneer „de poorten opengaan", zitten wij
met twee lijkjes, beiden van kinderen, één
voor en één achter de coulissenen daarbij twee
handenwringende vaders, een weenende
moeder, een snikkende grootmoeder, een
schreiende zuster en een huilenden knecht.
Gelukkig kregen wij na al die narigheid 'n
beetje opvroolijking door de goed bedoelde
huldiging van den schrijver, zoodat wij toch
nog tegen het middernachtelijk uur in opge
wekte stemming naar huis konden gaan.
Hans Bruning heeft dit stuk van den heer
Smits zoo belangrijk gevonden, dat hij het
ons op één avond twee maal heeft gegeven,
één maal door den souffleur en éen maal
door de spelers. Sommige gedeelten vond hij
zelfs noodig drie maal te laten herhalen. Een
slechter opvoering heb ik in jaren niet van
een beroepsgezelschap gezien en het toonde
van den heer Bruning wel heel weinig égards
tegenover het publiek om zoo een première
te durven brengen. Het best is dan ook maar
verder over deze voorstelling te zwijgen.
J. B. SCHUIL.
REMBRANDT-THEATER.
Gitta Alpar en Gustav Fröhlich
„Gitta endeckt ilir Herz".
Vrijdagavond
was bij de beide
voorstellingen
Rembrandt-Thea
ter prachtig be
zet en het pu
bliek heeft zicht
baar, maar vooral
hoorbaar geno
ten, want telkens
klaterde de lach
.helder op* Het
prettige in „Gitta
entdeckt ihr Herz"
.:>Mw i is, dat elke, rol
.-..J van eenige be-
teekenis uitste-
Gitta Alpar. kend bezet is. Be
ginnen we bij Peter van Gustav Fröh-
lig, dat is natuurlijk in orde, bij
hem is het geen spel. maar het
leven-zèlf dat hij altijd geeft. Gita
Alpar. pas ontdekte filmster, Buda-Pester
operette-zangeres, heeft een prachtig geluid,
er zijn maar weinig film-zusteren die haar
daarin evenaren, jammer is het. dat zij bij
het zingen, trekken in het gezicht krijgt, die
het op de film niet „doen". Het is altijd
weer een zeer bijzonder genoegen Tibor von
Halmay met zijn sprekend gezicht te zien
spelen, ook hier maakt hij van zijn betrek
kelijk kleine rolletje van Janos weer iets
goeds. Paul Kemp als Fred, Leonard Steckel
als Primas, de theaterdirecteur, zij allen
dragen hun steentje tot het succes bij, even
als de taxi-chauffeur, wiens naam niet in
het programma staat, maar die buitenge
woon goed is in sommige scènes.
Gitta en Janos (Tibor von Halmay) zijn
geëngageerd door den directeur van een
revue-gezelchap. Op weg naar Berlijn wordt
het meisje lastig gevallen door den direc
teur. Ze is daar absoluut niet op gesteld en
maakt hem dat dan ook duidelijk. Ze verlaat
ongemerkt den trein bij een voorstationnetje.
Op een bus maakt ze kennis met Peter
(Gustav Fröhlich) den zoon van een rijk
zakenman. Peter is componist, zelfs op een
bus is hij aan het componeeren. Gitta kijkt
in zijn muziek en fluit de melodie van zijn
compositie.
Op straat gaan ze het stuk nu verder
in elkaar draaien. Om nu te hooren hoe het
klinkt, gaan ze samen naar Peter's huis,
waar hij het op zijn nieuwe vleugel zal spe
len. De twee jonge menschen genieten van
hun creatie. Peter's vader is niet zoo verrukt
over de muzikale prestaties van zijn zoon. hij
zegt het hem onomwonden en Peter is zoo
verontwaardigd, dat hij van nu af aan geer.
sou meer van zijn vader wil aannemen; hij
Om het U wat gemakkelijker te
maken, Uw album „Vetplanten" bij
tijds gevuld te krijgen, zullen wij
van nu af aan bij onze
een extra plaatjesbon verpakken.
Zelfs wanneer U dus nu eerst dit
prachtige album aanschaft - dat in
uitvoering „Cactussen" nog overtreft-
en de plaatjes gaat verzamelen, kunt
U het gemakkelijk vóór Jan. a.s.
gevuld hebben. Eerst dan komt nJ.
het volgende album uit.
Waarschuwing. Bestellingen op
Cactus-Albums, die tot 15 April via
den winkelier of rechtstreeks wor
den. opgegeven, kunnen nog worden
uitgevoerd. Daarna is dit album niet
meer te verkrijgen.
Verkade's Fabrieken N.V., Zaandam.
(Adv. Ingez. Med.)
zal voortaan voor zich zelf zorgen, hij heeft
„millioenen in zijn kop"! Met Gitta, die hier
geen tehuis heeft, trekt hij in bij een kunst
vriend. Daar spe
len zich allerleukste tafreeltjes af, zeer tot
genoegen van ons, toeschouwers. Moeten
we nu nog verder in finesses treden en u ver
tellen hoé Peter en Gitta tot het „happy
end" komen? Neen, beter is het dat zelf te
gaan zien en zich voor te bereiden op een
genoeglijken avond.
Van het bij programma verdient Polygoon
keer een bijzondere vermelding, o,a. geeft
Polygoon een deel van het concert van de
H. V. onder leiding van Adam, dat Zon
dag gegeven is, nl. dat deel, waarin Tilly
Sylon met haar leerlingen danst .Bezin
ning". Dat is werkelijk bijzonder mooi.
Op het tooneel laat Dolf Dolfini, de buik
spreker zijn ondeugenden kameraad Karl,
een heeleboel stoute dingen zeggen, waar
mee hij zijn toehoorders kostelijk amuseer
de.
Mahasoetji.
Zondagmorgen wordt in het Rembrandt-
theater weder vertoond op veelvuldig ver
zoek het eerste deel van den driedeeligen
Maha Cyclus van den heer I. A. Ochse, ge
titeld Mahasoetsji, dat beteekent het Op
perste Pure, het Al Reine.
Mahasoetji bestaat uit 5 deelen n.-l.: Door
Java's Wondertuin; Java en z"n vulkanen-
geweld; Bali en zijn Hindoe-cultuur; Lijk
verbranding en dans op Bali; Schoonheid en
Wreedheid op Bali.
Men zal de gelegenheid om deze fraaie film
(nogmaals) te gaan zien wel niet laten voor
bijgaan.
CINEMA-PAL ACE.
Nicolette, das Mailel von
Montparnasse.
Hans Schwarz. de regisseur van Bommen
op Monte Carlo, heeft zich ditmaal met een
vrediger onderwerp bezig gehouden. Wei
wordt in deze muzikale comedie ook met
bommen gegooid, maar deze projectielen zijn
van aangenamer aard. Wanneer het arme
paartje eensklaps geld in huis heeft gekre
gen, moet heel de buurt daarvan mee profi-
teeren en van het balcon hunner dakkamer
werpen André en Nicolette heel den inhoud
van de hoog opgeladen boodschapsmand bui
ten boord.
Dit is een van de aardige stukjes film uit
dit werk. De smijt-en-vang-tafereeltjes wis
selen elkaar geestig af en zijn elk voor zich
vlot geteekend: De schaftende straatmaker
vangt een stuk worst op zijn vork, een kind
krijgt een appel, ook het hondje wordt niet
vergeten en de collecteerende straatmuzikant
komt net op het juiste moment. Conserven-
blikjes en vruchten vliegen heen en weer tus-
schen de deuren der dakkamertjes. De trak-
teerende gastvrouw giet de melkkan uit en
prompt bereikt de straal de kom, die een be
nedenbuur ophoudt. Muziek en beeld zijn hier
van een opwekkend rhythme; het eenige wat
ontbreekt, is de typische bohemien-sfeer, die
wij kennen uit een werk als Sous les toits de
Paris, waartegen deze Nicolette het aflegt.
Een tweede aardig brokje heeft Schwarz
kennelijk aan Chaplin's City Lights ontleend.
Men herinnert zich de tot een muzikale clow
nerie verwerkte feestreden bij de onthul
ling van het standbeeld. Deze zelfde methode
heeft Schwarz toegepast bij de bruilof tstoe-
spraken. welke door de zorgvuldige samen-
stemming van de geluids- en gezichts-effec-
ten een waarlijk fijn-komisch resultaat op
leveren, waartoe ook de koddige gelaatsmi
miek der verschillende typen meewerkt. In
zonderheid de oom. die na den gastheer het
eerst het woord neemt, is eer» welgeslaagde
parodie.
En dan als derde vondst aan het slot het
aangroeien van de gevelversiering.
Maar dit is vrijwel alles. Er was van vele
aanvankelijk iets belovende onderdeelen meer
te maken geweest. Zoo heeft de regisseur den
rit met de primitieve automobiel, welke eer.
kostelijke moot filmgyn had kunnen worden,
ongebruikt gelaten.
De overigens niet bijster belangrijke ge
schiedenis wordt opgeluisterd door een paar
scherp gemarkeerde koppen, die van den
graaf-vader. door Alfred Abel met strakke
ironie gespeeld en die van den luimigen deur
waarder. dien Julius Falkenstein met expres
sieve gemoedelijkheid belichaamt.
Bij het voorwerk staat een uitvoerige re
productie van het vredes-dansspel .Bezin
ning", door Tilly Silon met haar leerlingen
onder begeleiding van de Haarlemsche Orkest
Vereeniging onlangs vertoond, in het cen
trum. Polygoon legt hier met beeld- en ge
luidsopname weer alle eer in.
Paramount geeft bij het filnmieuws enkele
indrukken van de Leipziger Messe.
De goochelaar Paulton, geassisteerd door
■een telepathisch medium, vult op de gebrui
kelijke wijze de pauze.
H. G. CANNEGIETER.
LUXOR THEATER.
Jenny Lind.
Het Luxor Theater vertoont deze week een
uitstekend voorprogramma. Allereerst vraagt
Big Bill Tilden de aandacht in een zeer be
langwekkend sportfilmpje, waarin hij eenige
slagen bij tennis demonstreert, de verdedi
gende volley en half-volley, de lob en de aan
vallende smash. Het vertraagde apparaat be
wijst goede diensten bij deze geslaagde en
leerzame film, die voor tennis-enthouslasten
veel bekoring zal hebben. Vervolgens neemt
James Fitzpatrick den bezoeker mee naar
Ierland en toont het schoone landschap, als
illustratie bij oude Iersche liederen. Stan
Laurel, de onnoozele, die alles verkeerd doet,
en Oliver Hardy, de dikke, die zich ergert
aan de stommiteiten van zijn partner, hem
't werk uit de handen grijpt en de zaak nóg
meer in de war stuurt, doen dan hun intrede
als piano-transporteurs. Het overbrengen
van een gekochte piano naar den kooper ein
digt met een volkomen vernieling van het
huis, waar de piano gebracht wordt. Er is ge
schaterd bij deze film en niet ten onrechte:
Stan en Oliver zijn weer bizonder goed od
dreef!
Het uitgebreide Orion Profilti nieuws geeft
o.a. de overwinning van Jan Zeegers in den
kortgeleden gehouden veldloop, een zeer zon
derlinge dans van den heer Kroes met twee
damespartners, onder het motto: geen muur
bloempjes meer. de noodlijdende kippen
fokkerij en eierenproductie op de Veluwe,
een tochtje per watertram door Utrecht, fraai
van fotografie, en Paul Hörbiger, die een
Weensch liedje zingt.
Het hoofdnummer heet
Jenny Lind. de Zweed-
v sche nachtegaal. De uit-
^9 muntende zang van de
lg titelrolspeelster Grace
Bern Moore (bekend uit Ko-
jgk zakkenliefde met Law-
V Gjjg. rence Tibbett) vergoedt
Pi veel. doch kan niet ver-
hinderen, dat deze film
Ijk i^É ons maar matig bevre-
m ciigt. Bevreesd geworden
tP| voor de zeer lange dia-
loog, heeft men het ge-
sproken woord (behalve
den zang) weggelaten en
er veel tekst op het doek
Grace Moore. (niet op het beeld, doch
tusschen de beelden in) voor in de plaats
gegeven. De Metro heeft hiermede geen ge
lukkige greep gedaan. Reginald Denny is
Grace's tegenspeler, terwijl Wallace Beery
nog een ondergeschikt rolletje vervult.
De film behelst de geschiedenis van een
beroemde zangeres en een in de liefde
nogal voortvarende componist, die blind
wordt en zich daarom terugtrekt. De zange
res weet hem echter te vinden en blijft dan
voor goed bij hem!
CHRISTELIJK FILMCOMITé
Nobile's Poolvlucht.
In gebouw Sint Bavo had het Christelijk
Film Comité Vrijdag een tweede filmavond
georganiseerd en. zooals de leider van den
avond, de heer C. M. J. Baas In zijn welkomst
woord opmerkte, de opkomst voor dezen
avond was verrassend groot. Zoo groot, dat
reeds te acht uur de zaal geheel vol was. en
dat de velen, die na dit aanvangsuur kwamen
zich met staanplaatsen tevreden moesten
stellen, hetgeen zij er met genoegen voor
over hadden. Tot in de looppaden waren
stoelen bijgeplaatst.
Deze voor het comité dus zoo succesrijke
avond is na dc opening met gebed, begon
nen met de vertooning van een fraaie H.A.P.-
film. in beeld brengende het leven van ver
schillende soorten eenden in het hooge
Noorden, aan de Zweedsche bergmeren bij
voorbeeld. Vogels, die door hun grappige ma
nieren menigmaal een lach deden opgaan in
de zaal en een film. die voor het overige zeer
leerzaam was. Daarop is een teekenfilm ge
volgd. die het publiek zeer geamuseerd heeft,
er was een aanhoudende vroolijkheid. Vroo-
lijkheid, die echter voor ernst en ook voor
e ensoms angstige spanning plaats maakte,
toen de hoofdfilm op het doek kwam. de
groote film van Nobile's Noordpool vlucht, op
genomen voor de L.U.C.E. door Otello Mar-
tclli. Men ziet op deze film de gansche
grootsche onderneming met de Citta di Mi-
lano als basisschip en dc Italia, het mooie
luchtschip, dat een zoo droevig einde heeft
gevonden bij deze mislukte poolvaart. waar
van alle verschrikkingen, maar ook de be
wonderenswaardige moed en de imponee-
rende grootschheid der natuur den toe
schouwer niet onthouden worden. Geen won
der, dat het publiek diep onder den indruk
kwam.
Op deze hoofdfilm is nog een natuurop-
nemlng gevolgd, zoodat men kan zeggen, dat
de velen, die van het programma van het
Christelijk Filmcomité door hun groote op
komst aanzienlijke verwachtingen bleken te
koesteren, in geenen deele teleurgesteld zijn.
Uit „Pallieter", door Felix Timmermans.
Een schaduw liep ginder over de vinnige
helderheid van het veld. en lel op een omzien
de wereld in den halven donkeren. Ze vaar
den verder, en terwijl begonnen de hooge
wolken in de lucht dooreen te wroeten; en die
witte t-rotsche kolommen zakten Ineen, wer
den verkneed en uitgetrokken en weer bijeen-
gemengd tot loodgrijze lappen, die het blauw
van den hemel sloten, en 't was lijk een groot
grijs tentzeil dat over de wereld stond ge-
der wegen achtereen in hooge wolken deea
voorloopen. De boomen klaterden en huilden;
lijk witte papteren waaiden de duiven op de
donkere lucht, en een klad kraaien liet zich
lijk een hoop zwarte vodden naar den toren
zwieren.
Maar ineens viel dc wind. en er kwam een
plotselinge stilte die het hart deed ophouden
met slaan. En ginder over de Methe. in de
mauve donkerte, vlamde een roode slinger
slang langsheen den horizon, en dof rommel
de achter de wolken een aarzelende donder
de wereld rond. Uit de verre hoevekens kwam
licht pinken van gewijde keersen.
Langs drie kanten, hooger in de lucht- nu,
vlamde de weerlicht, donderbommen kraak
ten los. en grolden en dommelden dat de aar
de erbij schudde en beefde.
,,'t Is er oep! 't- Is er oep!" galmden Pallie
ter en Marieke. Daar vielen de eerste, groote
lauwe druppels op hun dunne kleeding. Ze
pletsten koel op hun doorwarmd vleesch, en
't gaf een diepzinkende deugd. En ginder over
de verre hoeven schemerde het landschap
weg achter een stuivende regenvlaag, die
haastig kwam afgezakt en meteen kletterend
op het water kletste. Het zeek water, en op
'nen sibot- waren ze mestnat. De regen stortte
met kuipen overal op het land, dc smoor
stond er een meter van boven den grond;
de bliksems flikkerden, haakten Ineen, slin
gerden door malkaar en de donder kraakte
en ratelde, dat er hooren en zien bij verging.
Een boerin liep met de rokken over haren
kop, over dc velden, naar een mutsaard.
Maar Pallieter en Marieke lachten van ge
not: het water vloeide zoo maar over hun
gezicht, dat ze blonken lijk een spiegel.
Ze vaarden verder en kwamen aan de wei
de. waarin de peerden en de koeien van den
mulder onrustig te loeien en te stampen
stonden. Pallieter kreeg in eens een stralende
gedachte.
„Aan land! Aan land!" riep hij.
„Woroem?.- Wat ls *t?" vroeg Marieke.
„Te peerd of te koel. hop!"
„O. da's goed. da's goed!" juichte ze. en
beiden sprongen aan den kant. Pallieter zette
Marieken op een groote gele merrie.
..Houd oe vast bij de manc?" riep hij. en
sprong op het eerste het- beste jaarö. kletste
met. do vlakke hand op het achterste van het
ongeruste dier. dat Ineens lijk een pijl uit den
boog vooruitschoot, gevolgd door al de koeien
en paarden, twintig In getal.
En die massa galoppeerde vooruit In den
kletterenden regen, als een stuk levende
aarde. Marieke hield zich vast aan de weel
derige manen der steigerende merrie. en lach
te heldere gillen uit. Pallieter zat los op zijn
paard, zwierde met zijn armen, en huilde uit
zijn sterke keel het schitterende horenlied der
Walkuren van Wagner. Het klonk lijk een
trompet.
En het donderde, weerlichtte en regende,
alsof het laatste oordcel gekomen was. En
daardoor draafde de hinkende en loeien.de
blok peerden en koeien blindelings vooruit,
als een macht, die alles ging verwoesten, en
de grond dreunde, bonkte en kreunde onder
het zwaar gewicht, en de klotten aarde vlo
gen over de hoofden der schokkende lijven.
Marieke heur natte haren waren losgc-
schud en vlogen van 't geweld als een waaier
uiteen. Pallieter wist zijn rijdier te doen
zwenken, en sneller slingerde zich die massa
le klomn vooruit, als een geweld tegen het
geweld des hemels in. Maar boven het geloei,
gehinnik, gedonker en gestamp, schetterde
geestdriftig de ,,ta. ta. ta. ta!" van Pallieter
overheerschend los. 't Was geweldig!
En als het vlugge onweer verminderde,
hield Pallieter in. en de logge massa bleef
staan, dampend en blinkend in den vcrschen
helderen zonneschijn, die tusschen de uitge
goten wolken, gulden over de aarde bunselde.
En een schoongekleurde, vaste regenboog
spande triomfantelijk over heel de wereld.
Pallieter, nog on zijn paard gezeten en nat
tot op het vel, zag naar Marieke, die lekkend
van den regen, met losse haren ademhijgend
en stralend van geluk en levensgenot, van op
hare reusachtige merrie naar hem glimlachte.
Hij zag door de natte, witte mousseline
kleeren die haar op haar rozig lichaam
nlabten, have fijne vormen afgeteckend. de
lijnen van dc beunen en den bil, en hare
jonge, nog rechtstaande borsten.
Hil zag haar daar zoo gelukkig en zoo
eroofcsch en wit tegen den donkeren grooten
hemel staan, met achter haar het blinkende,
lichtgroene zonlandschap met boomen. hul
zen en molens, en boven haar hoofd den
machtigen, broeden regenboog.
Ei! wat was dat schooner dan schoon! En
toen werd zijn hart geroerd: hij dreef zijn
paard tot haar, nam haar plotseling ln zijn
armen, en riep:
..Gij wordt mijn vrouw, mijn honingzoete
vrouw!"
En Marieke sloeg, met een langgedragen
zucht, haar natte armen rond zijn forschen
nek. bezag hem lang met haar groote oogen,
en vroeg eenvoudig maar gespannen:
„Wanneer?"
„Binnen de vier weken!" Jubelde hij, en gaf
haar een langen, natten kus op haar lippen
en haar witte tanden.