VERKADES LETTEREN EN KUNST Radiomuziek der week. EEN VOORBESPREKING BIOSCOOP. Tot Januari '34 'n extra plaatjesbon! Groote Beschuit ALBUMS Litteraire Fragmenten. door KAREL DE JONG. ....Toen nu doze buffel was weggenomen en geslacht .Toen nu Wagner en Brahms en Wolf waren herdachttoen ging men zoeken voor 19 Maart en vond dat op 19 Maart 1873, dus 60 jaren geleden, Max Reger geboren was. En het object voor een nieuwe herden' king was er. Of de Reger-herdenking, die.; nu in meer dere radio-programma's tot uitdrukking komt, een artistieke noodzakelijkheid is, of zij eenerzijds uit innige liefde en diepe over' tuiging, die tot laaiende geestdrift leiden geboren is, anderzijds massa's van niet-inge wijden tot aanhangers zal bekeeren, schijnt me nog twijfelachtig. Verwaarloosd of ach- terafgesteld is Regers muziek niet: geregeld worden belangrijke werken van hem uitge voerd en dies is ook in deze rubriek meerma len een of andere compositie van Reger be sproken. Een „Reger-Gesellschaft" bestaat in Duitschland reeds vele jaren en heeft regel matig terugkeeren-d Reger-feesten georgani seerd. En toch is Reger's muziek weinig of niet tot de groote menigte doorgedrongen. Hoe is dit te verklaren. Hoe komt het dat van de drie componisten, die immer als de grootste ver tegenwoordigers der Duitsch.e muziek na Wag ner samen genoemd worden: Gustav Mahler, Richard Strauss en Max Reger, de laatste zoo weinig populair geworden is en waarschijn lijk het nooit tot populariteit zal brengen. De verklaring zal wel in den aard van Re ger's artistieke persoonlijkheid gezocht moe ten worden. Laten we eerst een kort overzicht van zijn leven en muzikale vorming geven. Max Reger werd geboren als zoon van een onderwijzer te Brand in de Beiersche Opper - Palts. Deze werd reeds in 't volgende jaar naar Weiden overgeplaatst. De jonge Reger werd door zijn vader en door den organist daar ter plaatse muzikaal gevormd. Bach's kunst vormde den grondslag; het klavier en in nog hooger mate het orgel waren de instru ment-en der kunstbeoefening. Als vijftienja rige kwam Reger voor het eerst te Bayreuth en hoorde er „Meistersinger" en „Parsifal"; het eene bouwde voort op Bach's contrapun- tiek, het andere bracht hem de elementen eener kerkelijke mystiek bij. Twee jaar later maakte de beroemde theoreticus Hugo Rie- mann kennis met Reger's jeugdcomposities en nam hem tot leerling aan. Reger ging naar het conservatorium te Soudershausen en ver vervolgens met zijn leeraar naar Wiesbaden, waar hij al spoedig zelf tot leeraar in klavier en orgelspel benoemd werd. Na de vervulling zijner dienstplicht maakte hij een langdurige en ernstige ziekte door en keerde hij naar Beieren terug en vestigde zich te München; van 't jaar 1902 begon zijn roem zich te ver spreiden. Vier jaar later volgde zijn benoe ming als universiteits-muziekdirecteur en leeraar aan het conservatorium te Leipzig. Hij ontving eere-doctoraten van de universi teiten te Jena, Heidelberg en Berlijn en de ti tels professor, hofraad, hof kapelmeester en generaal-muziekdirecteur te Meiningen, maar trok. zich in 1914 naar het stille Jena terug- om zich daar geheel aan zijn scheppende werkzaamheid te' wijden. En midden in zijn arbeid, weinige dagen nadat de pers een groot aantal nieuwe werken opgesomd had, waaraan hij bezig was en die spoedig zouden verschijnen trof hem te Leipzig een plotselinge dood, den llden Mei 1916. Hij had den vorigen dag nog aan het Conservatorium aldaar les gegeven en den avond met vrienden in een hotel doorgebracht. Karl Straube, de beroem de organist, Thomascoutor en dirigent (den radioluisteraars door de wekelijksche Zondag uitzendingen van Bach-cantates welbekend), verliet hem te middernacht. Den volgenden ochtend vond men hem dood in zijn bed. Een hartverlamming had een eind aan zijn leven gemaakt. Het lijdt geen twijfel of Reger's on matige levenswijze heeft zijn dood bespoedigd. Zijn gezondheid was reeds in 1914 zóó ver zwakt, dat hij zijn functie als dirigent had moeten opgeven, en. zooals ik indertijd van een oud-leerling van Reger vernam, was hij van medisches zijde herhaaldelijk gewaar- schuw, maar h, had zich daardaan niet ge stoord. Zoo kwam op 43-jarigen leeftijd het einde. Het aantal werken dat Reger naliet be draagt 146. Op verschillende plaatsen o.a. in het Concertgebouw te Amsterdam heeft men voor a.s. week het opus 132 gekozen om hem te herdenken. Alvorens we dus het levenswerk van Reger nader bezien en trachten daaruit een verklaring van zijn plaats in de muziek geschiedenis te vinden, zullen we ten gerieve der radioluisteraars het werk 132, de Varia ties en Fuga op een thema van Mozart in 't kort bespreken. Het thema is onlteend aan Mozarts bekende klaviersonate in A. waar het eveneens als grondslag van eenige variaties dient. De orkestbezetting in Reger's werk is tamelijk eenvoudig: 3 fluiten. 2 hobo's, 2 cla- rinetten, 2 fagotten. 2 trompetten, 4 hoorns, harp en strijkers. Var. I brengt het thema nauwkeurig, versierd door strijkers, houtbla zers en harp; bij de herhaling van het lst.e deel verschijnt de melodie bij de violen in de omkeering. Var. II de toonsoort gaat van A naar F; thema in de omkeering: harmonisee ring wat afwisselender, optreden van een chromatische tegenmelodie. Var. Ill, a kl. t. de 6/8 maat wordt door 2/4 vervangen, het tempo versneld. Var. IV. eveneens in mineur en 2/4 maat; rythme gewijzigd, marschachtig, colori'eit schriller. Var. V, a kl. terts snel; de 6/8 maat keert terug; melodie en harmonie overwegend chromatisch, omvang sterk uit gebreid; een in langzamer tempo gehouden verlengstuk is bijgevoegd. Var. VI. D. gr. t. langzaam, keert weer tot het oorspronkelijke thema terug, ondanks de 2/4 maat. Var. VII. melodie in de hóörn. Var. VIII. een vrij lang Adagio; thema aanmerkelijk vervormd, geheel zeer vrij behandeld. Var. IX, Slotfuga, 6 8 maat. Dubbelfuga: eerst een zeer beweeglijke metamorfose van het oorspronkelijke thema, later een meer gedragen vervorming, dan beide gecombineerd. Tenslotte komt het oor spronkelijke thema er nog bij. In vergelijking met een vroeger orkest variatiewerk. die op een thema van J. A. Hil- ler zijn de Mozartvariaties korter, minder diep en minder afwisselend: zij houden zich meer aan het thema en worden beschouwd als ene verheerlijking van Mozart op de wijze van Reger. een transpositie van het klare, beval lige en dwepende van den rococotijd in de meer duistere, bizarre onrust van latere tij den. Men zal dit werk Zondag uit Hilvei'sum. M'an:'uit Berlijn kunnen hooren. In een volgend overzicht hoop ik op Reger's werk in 't algemeen terug te komen. HET TOONEEL. Gezelschap Hans Brüning ALS DE POORTEN OPENCAAN De schrijver van „Als de Poorten open gaan", de heer Jos. Smits uit Eindhoven, is gisteren na afloop der voorstelling van zijn stuk met kransen en bloemen gehuldigd. Een zeer enthousiast spreker verzocht daarbij zooals ook Blanus dit vroeger in zijn circus deed om de gunst en de recommandatie van het geëerd publiek" en hij twijfelde er niet aan. dat dan het stuk, waarvan Haarlem de eer der premiere had genoten, wel 500 opvoeringen zou halen. Na zoo'n huldiging is het voor den criticus allesbehalve aange naam den domper op zooveel optimisme te moeten zetten, maar het is mij onmogelijk om aan de recommandatie mee te helpen. De eerlijkheid gebiedt mij te zeggen, dat ik nog maar zelden bij een tooneelopvoering met zooveel moeite en opoffering het tot het slot heb uitgehouden als gisteravond. Dit stuk van den heer Jos. Smits is van een zoo gren- zelooze naïveteit, dat je je telkens afvraagt, hoe het mogelijk is. dat in dezen tijd nog zoo iets geschreven wordt. En nog meer, dat het door een beroepsgezelschap wordt gesoseld. „Als de poorten opengaan" is zoo slecht, dat 't eigenlijk voor kritiek niet in aanmerking komt. Het zou mij heel weinig moeite kosten om dit „drama" van den heer Jos. Smits van het begin tot het eind belachelijk te maken, maar dan zou ik kolommen moeten vullen en dat is dit stuk toch niet waard. Verbeeldt, u - om 'n enkel voorbeeld te noemen een fabri kant, die om zijn kleine dochtertje een plei- zier te doen een door dat kind geschreven brief teekent, waarin hij zijn fabriekschef ontslaat als dat heerschap het mocht wa gen nog eenmaal haar gouvernante lastig te vallen! En stelt u zich dezen zelfden fa briekseigenaar voor, die met een arbeiders vrouw, nadat hij deze vrouw juist op de meest hondsche manier heeft behandeld, in zijn kamer touwtje gaat draaien, om zijn- kind te laten touwtje springen. Dit zijn twee voorbeelden van de malligheden, waarvan dit „drama" boordevol is. Daarbij is de heer Jos Smits heel lang van stof en herhaalt hij zich eindeloos. Van eigenlijke dramatische handeling is geen sprake en wat er dan nog gebeurt, is zoo vieux jeu, dat het aan de volksstukken van 50 jaar geleden doet denken. Aan het slot. wanneer „de poorten opengaan", zitten wij met twee lijkjes, beiden van kinderen, één voor en één achter de coulissenen daarbij twee handenwringende vaders, een weenende moeder, een snikkende grootmoeder, een schreiende zuster en een huilenden knecht. Gelukkig kregen wij na al die narigheid 'n beetje opvroolijking door de goed bedoelde huldiging van den schrijver, zoodat wij toch nog tegen het middernachtelijk uur in opge wekte stemming naar huis konden gaan. Hans Bruning heeft dit stuk van den heer Smits zoo belangrijk gevonden, dat hij het ons op één avond twee maal heeft gegeven, één maal door den souffleur en éen maal door de spelers. Sommige gedeelten vond hij zelfs noodig drie maal te laten herhalen. Een slechter opvoering heb ik in jaren niet van een beroepsgezelschap gezien en het toonde van den heer Bruning wel heel weinig égards tegenover het publiek om zoo een première te durven brengen. Het best is dan ook maar verder over deze voorstelling te zwijgen. J. B. SCHUIL. REMBRANDT-THEATER. Gitta Alpar en Gustav Fröhlich „Gitta endeckt ilir Herz". Vrijdagavond was bij de beide voorstellingen Rembrandt-Thea ter prachtig be zet en het pu bliek heeft zicht baar, maar vooral hoorbaar geno ten, want telkens klaterde de lach .helder op* Het prettige in „Gitta entdeckt ihr Herz" .:>Mw i is, dat elke, rol .-..J van eenige be- teekenis uitste- Gitta Alpar. kend bezet is. Be ginnen we bij Peter van Gustav Fröh- lig, dat is natuurlijk in orde, bij hem is het geen spel. maar het leven-zèlf dat hij altijd geeft. Gita Alpar. pas ontdekte filmster, Buda-Pester operette-zangeres, heeft een prachtig geluid, er zijn maar weinig film-zusteren die haar daarin evenaren, jammer is het. dat zij bij het zingen, trekken in het gezicht krijgt, die het op de film niet „doen". Het is altijd weer een zeer bijzonder genoegen Tibor von Halmay met zijn sprekend gezicht te zien spelen, ook hier maakt hij van zijn betrek kelijk kleine rolletje van Janos weer iets goeds. Paul Kemp als Fred, Leonard Steckel als Primas, de theaterdirecteur, zij allen dragen hun steentje tot het succes bij, even als de taxi-chauffeur, wiens naam niet in het programma staat, maar die buitenge woon goed is in sommige scènes. Gitta en Janos (Tibor von Halmay) zijn geëngageerd door den directeur van een revue-gezelchap. Op weg naar Berlijn wordt het meisje lastig gevallen door den direc teur. Ze is daar absoluut niet op gesteld en maakt hem dat dan ook duidelijk. Ze verlaat ongemerkt den trein bij een voorstationnetje. Op een bus maakt ze kennis met Peter (Gustav Fröhlich) den zoon van een rijk zakenman. Peter is componist, zelfs op een bus is hij aan het componeeren. Gitta kijkt in zijn muziek en fluit de melodie van zijn compositie. Op straat gaan ze het stuk nu verder in elkaar draaien. Om nu te hooren hoe het klinkt, gaan ze samen naar Peter's huis, waar hij het op zijn nieuwe vleugel zal spe len. De twee jonge menschen genieten van hun creatie. Peter's vader is niet zoo verrukt over de muzikale prestaties van zijn zoon. hij zegt het hem onomwonden en Peter is zoo verontwaardigd, dat hij van nu af aan geer. sou meer van zijn vader wil aannemen; hij Om het U wat gemakkelijker te maken, Uw album „Vetplanten" bij tijds gevuld te krijgen, zullen wij van nu af aan bij onze een extra plaatjesbon verpakken. Zelfs wanneer U dus nu eerst dit prachtige album aanschaft - dat in uitvoering „Cactussen" nog overtreft- en de plaatjes gaat verzamelen, kunt U het gemakkelijk vóór Jan. a.s. gevuld hebben. Eerst dan komt nJ. het volgende album uit. Waarschuwing. Bestellingen op Cactus-Albums, die tot 15 April via den winkelier of rechtstreeks wor den. opgegeven, kunnen nog worden uitgevoerd. Daarna is dit album niet meer te verkrijgen. Verkade's Fabrieken N.V., Zaandam. (Adv. Ingez. Med.) zal voortaan voor zich zelf zorgen, hij heeft „millioenen in zijn kop"! Met Gitta, die hier geen tehuis heeft, trekt hij in bij een kunst vriend. Daar spe len zich allerleukste tafreeltjes af, zeer tot genoegen van ons, toeschouwers. Moeten we nu nog verder in finesses treden en u ver tellen hoé Peter en Gitta tot het „happy end" komen? Neen, beter is het dat zelf te gaan zien en zich voor te bereiden op een genoeglijken avond. Van het bij programma verdient Polygoon keer een bijzondere vermelding, o,a. geeft Polygoon een deel van het concert van de H. V. onder leiding van Adam, dat Zon dag gegeven is, nl. dat deel, waarin Tilly Sylon met haar leerlingen danst .Bezin ning". Dat is werkelijk bijzonder mooi. Op het tooneel laat Dolf Dolfini, de buik spreker zijn ondeugenden kameraad Karl, een heeleboel stoute dingen zeggen, waar mee hij zijn toehoorders kostelijk amuseer de. Mahasoetji. Zondagmorgen wordt in het Rembrandt- theater weder vertoond op veelvuldig ver zoek het eerste deel van den driedeeligen Maha Cyclus van den heer I. A. Ochse, ge titeld Mahasoetsji, dat beteekent het Op perste Pure, het Al Reine. Mahasoetji bestaat uit 5 deelen n.-l.: Door Java's Wondertuin; Java en z"n vulkanen- geweld; Bali en zijn Hindoe-cultuur; Lijk verbranding en dans op Bali; Schoonheid en Wreedheid op Bali. Men zal de gelegenheid om deze fraaie film (nogmaals) te gaan zien wel niet laten voor bijgaan. CINEMA-PAL ACE. Nicolette, das Mailel von Montparnasse. Hans Schwarz. de regisseur van Bommen op Monte Carlo, heeft zich ditmaal met een vrediger onderwerp bezig gehouden. Wei wordt in deze muzikale comedie ook met bommen gegooid, maar deze projectielen zijn van aangenamer aard. Wanneer het arme paartje eensklaps geld in huis heeft gekre gen, moet heel de buurt daarvan mee profi- teeren en van het balcon hunner dakkamer werpen André en Nicolette heel den inhoud van de hoog opgeladen boodschapsmand bui ten boord. Dit is een van de aardige stukjes film uit dit werk. De smijt-en-vang-tafereeltjes wis selen elkaar geestig af en zijn elk voor zich vlot geteekend: De schaftende straatmaker vangt een stuk worst op zijn vork, een kind krijgt een appel, ook het hondje wordt niet vergeten en de collecteerende straatmuzikant komt net op het juiste moment. Conserven- blikjes en vruchten vliegen heen en weer tus- schen de deuren der dakkamertjes. De trak- teerende gastvrouw giet de melkkan uit en prompt bereikt de straal de kom, die een be nedenbuur ophoudt. Muziek en beeld zijn hier van een opwekkend rhythme; het eenige wat ontbreekt, is de typische bohemien-sfeer, die wij kennen uit een werk als Sous les toits de Paris, waartegen deze Nicolette het aflegt. Een tweede aardig brokje heeft Schwarz kennelijk aan Chaplin's City Lights ontleend. Men herinnert zich de tot een muzikale clow nerie verwerkte feestreden bij de onthul ling van het standbeeld. Deze zelfde methode heeft Schwarz toegepast bij de bruilof tstoe- spraken. welke door de zorgvuldige samen- stemming van de geluids- en gezichts-effec- ten een waarlijk fijn-komisch resultaat op leveren, waartoe ook de koddige gelaatsmi miek der verschillende typen meewerkt. In zonderheid de oom. die na den gastheer het eerst het woord neemt, is eer» welgeslaagde parodie. En dan als derde vondst aan het slot het aangroeien van de gevelversiering. Maar dit is vrijwel alles. Er was van vele aanvankelijk iets belovende onderdeelen meer te maken geweest. Zoo heeft de regisseur den rit met de primitieve automobiel, welke eer. kostelijke moot filmgyn had kunnen worden, ongebruikt gelaten. De overigens niet bijster belangrijke ge schiedenis wordt opgeluisterd door een paar scherp gemarkeerde koppen, die van den graaf-vader. door Alfred Abel met strakke ironie gespeeld en die van den luimigen deur waarder. dien Julius Falkenstein met expres sieve gemoedelijkheid belichaamt. Bij het voorwerk staat een uitvoerige re productie van het vredes-dansspel .Bezin ning", door Tilly Silon met haar leerlingen onder begeleiding van de Haarlemsche Orkest Vereeniging onlangs vertoond, in het cen trum. Polygoon legt hier met beeld- en ge luidsopname weer alle eer in. Paramount geeft bij het filnmieuws enkele indrukken van de Leipziger Messe. De goochelaar Paulton, geassisteerd door ■een telepathisch medium, vult op de gebrui kelijke wijze de pauze. H. G. CANNEGIETER. LUXOR THEATER. Jenny Lind. Het Luxor Theater vertoont deze week een uitstekend voorprogramma. Allereerst vraagt Big Bill Tilden de aandacht in een zeer be langwekkend sportfilmpje, waarin hij eenige slagen bij tennis demonstreert, de verdedi gende volley en half-volley, de lob en de aan vallende smash. Het vertraagde apparaat be wijst goede diensten bij deze geslaagde en leerzame film, die voor tennis-enthouslasten veel bekoring zal hebben. Vervolgens neemt James Fitzpatrick den bezoeker mee naar Ierland en toont het schoone landschap, als illustratie bij oude Iersche liederen. Stan Laurel, de onnoozele, die alles verkeerd doet, en Oliver Hardy, de dikke, die zich ergert aan de stommiteiten van zijn partner, hem 't werk uit de handen grijpt en de zaak nóg meer in de war stuurt, doen dan hun intrede als piano-transporteurs. Het overbrengen van een gekochte piano naar den kooper ein digt met een volkomen vernieling van het huis, waar de piano gebracht wordt. Er is ge schaterd bij deze film en niet ten onrechte: Stan en Oliver zijn weer bizonder goed od dreef! Het uitgebreide Orion Profilti nieuws geeft o.a. de overwinning van Jan Zeegers in den kortgeleden gehouden veldloop, een zeer zon derlinge dans van den heer Kroes met twee damespartners, onder het motto: geen muur bloempjes meer. de noodlijdende kippen fokkerij en eierenproductie op de Veluwe, een tochtje per watertram door Utrecht, fraai van fotografie, en Paul Hörbiger, die een Weensch liedje zingt. Het hoofdnummer heet Jenny Lind. de Zweed- v sche nachtegaal. De uit- ^9 muntende zang van de lg titelrolspeelster Grace Bern Moore (bekend uit Ko- jgk zakkenliefde met Law- V Gjjg. rence Tibbett) vergoedt Pi veel. doch kan niet ver- hinderen, dat deze film Ijk i^É ons maar matig bevre- m ciigt. Bevreesd geworden tP| voor de zeer lange dia- loog, heeft men het ge- sproken woord (behalve den zang) weggelaten en er veel tekst op het doek Grace Moore. (niet op het beeld, doch tusschen de beelden in) voor in de plaats gegeven. De Metro heeft hiermede geen ge lukkige greep gedaan. Reginald Denny is Grace's tegenspeler, terwijl Wallace Beery nog een ondergeschikt rolletje vervult. De film behelst de geschiedenis van een beroemde zangeres en een in de liefde nogal voortvarende componist, die blind wordt en zich daarom terugtrekt. De zange res weet hem echter te vinden en blijft dan voor goed bij hem! CHRISTELIJK FILMCOMITé Nobile's Poolvlucht. In gebouw Sint Bavo had het Christelijk Film Comité Vrijdag een tweede filmavond georganiseerd en. zooals de leider van den avond, de heer C. M. J. Baas In zijn welkomst woord opmerkte, de opkomst voor dezen avond was verrassend groot. Zoo groot, dat reeds te acht uur de zaal geheel vol was. en dat de velen, die na dit aanvangsuur kwamen zich met staanplaatsen tevreden moesten stellen, hetgeen zij er met genoegen voor over hadden. Tot in de looppaden waren stoelen bijgeplaatst. Deze voor het comité dus zoo succesrijke avond is na dc opening met gebed, begon nen met de vertooning van een fraaie H.A.P.- film. in beeld brengende het leven van ver schillende soorten eenden in het hooge Noorden, aan de Zweedsche bergmeren bij voorbeeld. Vogels, die door hun grappige ma nieren menigmaal een lach deden opgaan in de zaal en een film. die voor het overige zeer leerzaam was. Daarop is een teekenfilm ge volgd. die het publiek zeer geamuseerd heeft, er was een aanhoudende vroolijkheid. Vroo- lijkheid, die echter voor ernst en ook voor e ensoms angstige spanning plaats maakte, toen de hoofdfilm op het doek kwam. de groote film van Nobile's Noordpool vlucht, op genomen voor de L.U.C.E. door Otello Mar- tclli. Men ziet op deze film de gansche grootsche onderneming met de Citta di Mi- lano als basisschip en dc Italia, het mooie luchtschip, dat een zoo droevig einde heeft gevonden bij deze mislukte poolvaart. waar van alle verschrikkingen, maar ook de be wonderenswaardige moed en de imponee- rende grootschheid der natuur den toe schouwer niet onthouden worden. Geen won der, dat het publiek diep onder den indruk kwam. Op deze hoofdfilm is nog een natuurop- nemlng gevolgd, zoodat men kan zeggen, dat de velen, die van het programma van het Christelijk Filmcomité door hun groote op komst aanzienlijke verwachtingen bleken te koesteren, in geenen deele teleurgesteld zijn. Uit „Pallieter", door Felix Timmermans. Een schaduw liep ginder over de vinnige helderheid van het veld. en lel op een omzien de wereld in den halven donkeren. Ze vaar den verder, en terwijl begonnen de hooge wolken in de lucht dooreen te wroeten; en die witte t-rotsche kolommen zakten Ineen, wer den verkneed en uitgetrokken en weer bijeen- gemengd tot loodgrijze lappen, die het blauw van den hemel sloten, en 't was lijk een groot grijs tentzeil dat over de wereld stond ge- der wegen achtereen in hooge wolken deea voorloopen. De boomen klaterden en huilden; lijk witte papteren waaiden de duiven op de donkere lucht, en een klad kraaien liet zich lijk een hoop zwarte vodden naar den toren zwieren. Maar ineens viel dc wind. en er kwam een plotselinge stilte die het hart deed ophouden met slaan. En ginder over de Methe. in de mauve donkerte, vlamde een roode slinger slang langsheen den horizon, en dof rommel de achter de wolken een aarzelende donder de wereld rond. Uit de verre hoevekens kwam licht pinken van gewijde keersen. Langs drie kanten, hooger in de lucht- nu, vlamde de weerlicht, donderbommen kraak ten los. en grolden en dommelden dat de aar de erbij schudde en beefde. ,,'t Is er oep! 't- Is er oep!" galmden Pallie ter en Marieke. Daar vielen de eerste, groote lauwe druppels op hun dunne kleeding. Ze pletsten koel op hun doorwarmd vleesch, en 't gaf een diepzinkende deugd. En ginder over de verre hoeven schemerde het landschap weg achter een stuivende regenvlaag, die haastig kwam afgezakt en meteen kletterend op het water kletste. Het zeek water, en op 'nen sibot- waren ze mestnat. De regen stortte met kuipen overal op het land, dc smoor stond er een meter van boven den grond; de bliksems flikkerden, haakten Ineen, slin gerden door malkaar en de donder kraakte en ratelde, dat er hooren en zien bij verging. Een boerin liep met de rokken over haren kop, over dc velden, naar een mutsaard. Maar Pallieter en Marieke lachten van ge not: het water vloeide zoo maar over hun gezicht, dat ze blonken lijk een spiegel. Ze vaarden verder en kwamen aan de wei de. waarin de peerden en de koeien van den mulder onrustig te loeien en te stampen stonden. Pallieter kreeg in eens een stralende gedachte. „Aan land! Aan land!" riep hij. „Woroem?.- Wat ls *t?" vroeg Marieke. „Te peerd of te koel. hop!" „O. da's goed. da's goed!" juichte ze. en beiden sprongen aan den kant. Pallieter zette Marieken op een groote gele merrie. ..Houd oe vast bij de manc?" riep hij. en sprong op het eerste het- beste jaarö. kletste met. do vlakke hand op het achterste van het ongeruste dier. dat Ineens lijk een pijl uit den boog vooruitschoot, gevolgd door al de koeien en paarden, twintig In getal. En die massa galoppeerde vooruit In den kletterenden regen, als een stuk levende aarde. Marieke hield zich vast aan de weel derige manen der steigerende merrie. en lach te heldere gillen uit. Pallieter zat los op zijn paard, zwierde met zijn armen, en huilde uit zijn sterke keel het schitterende horenlied der Walkuren van Wagner. Het klonk lijk een trompet. En het donderde, weerlichtte en regende, alsof het laatste oordcel gekomen was. En daardoor draafde de hinkende en loeien.de blok peerden en koeien blindelings vooruit, als een macht, die alles ging verwoesten, en de grond dreunde, bonkte en kreunde onder het zwaar gewicht, en de klotten aarde vlo gen over de hoofden der schokkende lijven. Marieke heur natte haren waren losgc- schud en vlogen van 't geweld als een waaier uiteen. Pallieter wist zijn rijdier te doen zwenken, en sneller slingerde zich die massa le klomn vooruit, als een geweld tegen het geweld des hemels in. Maar boven het geloei, gehinnik, gedonker en gestamp, schetterde geestdriftig de ,,ta. ta. ta. ta!" van Pallieter overheerschend los. 't Was geweldig! En als het vlugge onweer verminderde, hield Pallieter in. en de logge massa bleef staan, dampend en blinkend in den vcrschen helderen zonneschijn, die tusschen de uitge goten wolken, gulden over de aarde bunselde. En een schoongekleurde, vaste regenboog spande triomfantelijk over heel de wereld. Pallieter, nog on zijn paard gezeten en nat tot op het vel, zag naar Marieke, die lekkend van den regen, met losse haren ademhijgend en stralend van geluk en levensgenot, van op hare reusachtige merrie naar hem glimlachte. Hij zag door de natte, witte mousseline kleeren die haar op haar rozig lichaam nlabten, have fijne vormen afgeteckend. de lijnen van dc beunen en den bil, en hare jonge, nog rechtstaande borsten. Hil zag haar daar zoo gelukkig en zoo eroofcsch en wit tegen den donkeren grooten hemel staan, met achter haar het blinkende, lichtgroene zonlandschap met boomen. hul zen en molens, en boven haar hoofd den machtigen, broeden regenboog. Ei! wat was dat schooner dan schoon! En toen werd zijn hart geroerd: hij dreef zijn paard tot haar, nam haar plotseling ln zijn armen, en riep: ..Gij wordt mijn vrouw, mijn honingzoete vrouw!" En Marieke sloeg, met een langgedragen zucht, haar natte armen rond zijn forschen nek. bezag hem lang met haar groote oogen, en vroeg eenvoudig maar gespannen: „Wanneer?" „Binnen de vier weken!" Jubelde hij, en gaf haar een langen, natten kus op haar lippen en haar witte tanden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1933 | | pagina 15