WHIGLEY I LEHEREN EN KUNST FILMNIEUWS. GEEN LENTE LOTTGERING VOOR DE VROUW. In het holst van den nacht. HAARLEM'S DAGBLAD MAANDAG 20 MAART T933 DE FILM „TREKSCHUIT" VAN OTTO VAN NEYENHOFF .Voor een gezelschap genoodigden heeft het "bestuur van de Maatschappij voor cinegrafie Filmtheater De Uitkijk te Amsterdam gister ochtend in het bekende Bioskoopgebouw van dien naam aan de Prinsengracht een voor stelling gegeven van de film,.Trekschuit", ver vaardigd door Otto van Neyenhoff met mede- werking van Mannus Franken. Het eigenaardige van deze voorstelling was. dat een groot aantal Volendammers, in na tionale kleederdracht, het zaaltje vulde. Het waren de mannen en vrouwen, die als sujet ten bij de opname van dit werk hadden ge diend. Hoe genoten zij wanneer ze zichzelf of een van hun kennissen op het witte doek konden begroeten! Het is een aardige gedachte geweest, dit schilderachtige stukje Oud-Holland te filmen aleer het voorgoed verdwenen zal zijn. Nog staan wij er te dicht bij om het als folklo ristisch gegeven ten volle op prijs te stellen. Vermoedelijk zullen de vreemdelingen want deze film is waarschijnlijk voor export be stemd, sterker onder den indruk komen van de gedachte, dat „dit nu Holland is" dan wij die weten, dat de laatste trekschuit haar bestaan nog slechts rekt terwille van het toerisme en dat een bemanning met kijkgrage buitenlanders eigenlijk een reëeler weergave zou zijn dan de voor deze gelegenheid aange monsterde tnlandsche passagiers. De echte ouderwetsche trekschuit-sfeer is momenteel niet meer uit het Niet te voor schijn te tooveren, waartoe de primitieve stoombootjes haar een halve eeuw geleden reeds onherroepelijk hebben verwezen. Zelfs onze Volendammers hebben zich wat hun geestesgesteldheid betreft, naar de moderne verkeersmiddelen geschikt en een Volendam- mer, in nationaal costuum op een motorfiets voortjakkerend, maakt een ..echter" indruk dan zoo n vaartuig, gecharterd met een al te duidelijk zich onwennig voelend gezelschap gelegenheidsreizigers. Hoe markant de koppen en hoe schilder achtig de costuums deze trekschuitbevol king speelt zichtbaar komedie en zij doet dit voor dilettanten voortreffelijk. Toch hebben wij bij een dergelijke opname met iets princi pieel anders te doen dan met het zóó voor de vuist weg gefilmde „volk" van de Russen. Als dit men wordt een beetje argwanend! althans ook niet in zijn primitieve gedaan teposeert. Kan deze film dus slechts te Chicago, Pa rijs of Kopenhagen als documentaire suc ces hebben, ook de Nederlander, die Vo- lendam „door" heeft, zal de film Trekschuit als een artistiek succes volkomen kunnen ge nieten. Wij weten niet, tot hoever de medewerking van Mannus Franken zich uitstrekt en in hoever onze gelukwensch aan Otto van Neyen hoff dus met hem moet worden gedeeld. Maar samen hebben deze twee kineasten hier een knap en sympathiek werkstuk geleverd. Documentair of niet, het vaartuig met zijn bespanning en zijn bemanning is in elk geval een prachtig object voor de lens. Drie be- standdeelen zijn het, welke de kineasten tot een eenvoudig en oprecht geconstrueerd stuk je landelijke lyriek hebben ineengevoegd: het landschap, het water en de visschersbevol- king met haar schilderachtige posturen en maskers. Een humoristisch episodetje verbindt het geheel. Goed is al dadelijk de inzet, waarbij de pracht van een simpelen paardekop den toe schouwer treft en waarbij men den wijden polder inkijkt tusschen de paardepooten door als in de lijst van een poort gevat. Dit landschap verschijnt telkens weer in een met besef van het Hollandsche polderschoon uit gekozen typeering. Koeien In de wei, zóó rus tig, dat we een oogenblik denken aan een geschilderd décor, tot een van de beesten zich werkelijk beweegt. Een land met schapen, een heusch nog malende molen, een dwars- vaart onder een brug door, een echt romme lig boerenerf. Toch is dit landschap bijzaak gebleven bij het water. „Trekschuit" is een film van het water, maar van het water in een zijner het minst bij den kunstenaar bekende gedaanten. Hier niet de vaak geschilderde zee of rivier, hier niet het meer, zelfs niet het breede ka naal van de binnenvaart. Hier een echt smal en vies slootje met zijn eigen aesthetische ge heimen. Kennelijk hebben de kineasten aan dit wa ter gesmuld en de toeschouwer smult met hen, allereerst van de weerspiegeling van al wat de schuit op haar tocht passeert, maar ook van het getintel en gekrinkel van het drabbige nat. van de wonderlijke gapingen met haar vreemde gewassen in de onderwal, van al dat kleine en knusse, dat aan zoo'n door de kalmvarende kiel aan het schomme len gebracht binnenslootje zijn eigen bekoring geeft. Deze kalme deining en die sfeer van knusse beslotenheid zijn voortreffelijk tot uiting ge bracht in het rhythme en in de samenstelling van het filmbeeld. De loome actie van de met landelijk flegma kijkende, converseerende. pruimende en spuwende sujetten harmonieert er volmaakt mee evenals de close-ups van de verweerde tronies in hun fijnkanten omhul- ving, die met hun babbelende lippenbeweging ook een „vertraagde film"-stemming wekken. De film is tweemaal gedraaid, eerst met de muziek van freule Van Lennep, daarna nog eens maar nu met de muziek van Geza Frid. Het was misschien kiescher jegens onze land- genoote geweest, zoo men met de compositie van den Hongaar had volstaan. Het onder scheid is te groot. Maar leerzaam is deze te genstelling, omdat zij zoo duidelijk aantoont, welk een factor ook het geluid in de structuur van een filmwerk is. Bij de herhaling van de vertooning krijgt men een indruk, soortgelijk aan de aanschouwing van een Frans Hals. die men te voren slechts gevernist heeft gezien, maar welker frischheid van kleur na de res tauratie een openbaring wordt. H. G. CANNEGIETER HET TOONEEL. BLOEMENDAAL'S TOONEEL. VRIJGEZELLEN. Bloemendaal's Tooneel is actief. Nog geen twee maanden geleden speelde het Mésal liance en Zaterdag werden wij al weer uitge- noodigd voor een opvoering van Vrijgezellen. Deze Vrijgezellen werden indertijd ten doop gehouden door Cor Ruys, waarna zij opge wekt en zorgeloos over de planken tippelden bij het dilettanten-tooneel, waar zij ook fei telijk thuis hooren. Het beste deel van dit blijspelletje van de Croo ligt in de eerste twee bedrijven. Vooral de eerste acte, die het leven op een mailboot persifleert, is niet onverdienstelijk en ook het tweede bedrijf, waarin de Indische vrijgezel Jantje van den Berg de genoegens van het Hollandsche pensionleven smaakt, heeft aar dige elementen. Maar met het derde bedrijf heeft de schrijver blijkbaar geen raad gewe ten en dat is dan ook met al die kluchtigheid een vrij kinderachtig en flauw gedoe. Maar om de eerste twee bedrijven verdient dit blij spelletje toch nog altijd de belangstelling van het liefhebberijtooneel, wat ook door de op voering van Bloemendaal's Tooneel Zaterdag weer bewezen werd. Men had een frisch, karakteristiek decor gemaakt van het dek van een mailboot en de ontwerper de heer Holland verdient hier voor dan ook een bijzonder compliment. Ook als acteur is hij de „primus" van het gezel schap. Hij speelt vlot en natuurlijk, beweegt zich vrij en gemakkelijk op het tooneel en weet zijn tekst aardig, zonder opzettelijkheid, te lanceeren. Hij maakte van Jantje van den Berg, den Indischen vrijgezel, die zoo bang voor het huwelijk is. maar er toch binnen vier maanden al in vliegt, een lang niet on aardige figuur. De dokter kan in losheid van spel nog heel wat van hem leeren. Hij had zeer zeker ook zijn goede momenten bijvoorbeeld toen hij Jantje met Non in het eerste bedrijf attrapeerde maar over het algemeen is zijn actie nog wat heel erg voorzichtig en onhandig, al toont hij dan ook meer dan noo- dig is zooals de meeste liefhebbers dat hij handen bezit. Als hij zittend kon spelen ging het dadelijk veel beter, zooals wel bleek in zijn partijtje met van den Berg. Ook de heer Van Nooten durfde zich in zijn spel nog niet voldoende te laten gaan. en hij maakte ook niet bepaald den indruk van een Indischen resident te zijn. Mevrou-7 Van Nooten was hem niet alleen als echtgenoote. maar ook als speelster de baas. Jammer, dat zij niet wat beter gegrimeerd was. De kapper had bij haar wel voor wat mooiere pruik kun nen zorgen. Non heeft met Jantje in dit blijspel de dank baarste rol en gelukkig voor het geheel was deze rol ook vrij goed bezet. Wanneer haar spel wat minder opzettelijk wordt, zal het er zeker bij winnen. Maar zij onderscheidde zich (Adv. Ingez. Med.) nu reeds door levendige, opgewekte actie en was vooral in het derde bedrijf in het flirt- tooneeltje met Jantje op dreef. De hospita van het Haagsche pension was als figuur wel het best geslaagd. Aan haar kon je onverdeeld gelooven. En ook aan Ma- rietje. toen zij nog bij haar tante in huis was. In de derde actewaarin meer dan gewoon, natuurlijk spel van haar verlangd werd, was zij veel zwakker. Maar als het nichtje van de hospita heeft zij het er in II aardig afge bracht. Bij volgende voorstellingen zal men goed doen de lamp in de kamer wat hooger te hangen. Nu hinderde deze de spelers te veel en nam zij ook een te groote plaats in voor een zoo klein tooneel. Er is Zaterdag veel en gul gelachen bij de opvoering van Vrijgezellen, en wij mogen dan ook zeggen, dat de voorstelling voor Bloemen daal's Tooneel een succes was. Voor het grootste deel was dit zeker aan Jantje en Non te danken. J. B. SCHUIL. STADSNIEUWS VEREENIGING „DE HYACINTH". De vereeniging „De Hyacinth", groep hya- cinthenkweekers der Algemeene Vereeniging voor Bloembollencultuur, vergaderde te Lisse onder leiding van haar voorzitter, den heer J. M. van Til. De agenda bestond uitsluitend uit huishoudelijke punten. Tot nieuwe bestuursleden benoemde de vergadering de heeren M. Veldhuyzen van Zanten. G. van der Marei en P. Langendijk. Aftredend waren de heer G. C. Segers, J. R. Neelissen, terwijl in de door bedanken ont stane vacature A. Berbee moest worden voorzien. Het keuringsgeld werd weder op 11/2 cent per R.R. bepaald LICHTHOEVE PROPAGANDA-AVOND. Donderdag 23 Maart houdt „De Licht hoeve" in de Gem. Concerzaal een grooten propaganda-avond ten bate van het Licht- hoevewerk te Santpoort. Het programma ver meldt o.m.: Zang der kinderen van de Licht hoeve, een lezing van Zuster Kuyck en een film die een dag uit het leven op de Licht hoeve toont. Wij brengen hierbij in herinnering dat 12 Augustus a.s.- „de Lichthoeve" haar 10-jarlg bestaan zal herdenken. c.o.v. Bij de uitvoering der Matthaus Passion door de C.O.V. op 6 April zal in plaats van wijlen den heer J. Ph. Caro als baszanger medewerken de heer Louis Bogtman. ZONDER STOOMEN DEKENS GORDIJNEN S TAPIJTREINIGEN VERVERIJ EN CHEM. WASSCHERIJ GROOTE HOUTSTRAAT 5 a TELEF. 10771 (Adv. Ingez. Med.) DE JONGE GENERATIE IN SOVJET-RUSLAND Dezer dagen werd door den heer Piet Kuin voor de leden van de afd. Haarlem der Jon geren Vredes Actie in t Jeugdhuis, Klever laan. een inleiding gehouden over het bo venstaande. Het is moeilijk, aldus spreker, van de Wes- tersche jonge generatie een eenigszins vast beeld te kunnen geven. Daarom is de jeugd van Rusland voor haar van zoo groot belang. De jeugd in Rusland omvat pl.m. ÏOO.OOO.COO personen onder den 25-jarigen leeftijd, ter wijl van de z.g. jongere generatie <d.i. van 1636 jaar» er pl.m. 60.000.000 actief zijn- In hen leeft zéér sterk het bewustzijn dat de toekomst- van hen afhangt en er komt by hen de vraag naar voren „kunnen we de taak der ouderen overnemen?" De spits van hen wordt gevormd door de studenten. In hen leeft het bewustzijn, dat er op hen gewacht wordt: dat zij noodig zijn Dit wordt ook zeer sterk aangekweekt, b.v. door hen op te roepen als hulptroepen voor het werk in houtbewerking- en machinebe drijven en bij mynbouw, enz. Door hun 2- of 3-jarige praktijk, welke zij, alvorens op de universiteit toegelaten te kunnen worden, gehad hebben, staan hun handen voor der gelijk werk niet verkeerd. Door de Staat wordt doelbewust gestreefd naar verprole- tariseering van de universiteit; de meeste studenten komen uit proletariërsgezinnen, deze genieten dan ook de voorkeur. Zij schik ken zich in uiterst primitieve behuizing van b.v. vier personen in één kamer te moeten wonen, waar zij gezamenlijk eten. studeeren en slapen. Het klassikaal studeeren wordt daar veel toegepast. De tweede belangrijke groep jongeren is het Comsomol (Communistische Jeugd Or ganisatie). Deze omvat pl.m. 6.000.C00 leden van 16 tot 23 jaar. Wanneer de leeftijdsgrens is bereikt, gaan de leden over naar de groote partij. Eén van haar voornaamste program mapunten is het vormen van voorposten der socialistische ontwikkeling. Dit bereikt men o.a. door jonge arbeiders van fabrieken, des noods geheel verschillend produceerende, te laten wedijveren in productie. Tenslotte kan men in Rusland waarnemen, zoo eindigde spreker, dat de jeugd alleen de toekomst ziet. Zij kan. omdat zij geen verle den heeft, zich daaraan niet toetsen. Een onzer groote levensvragen, de godsdienst, hebben zij niet. Het typeerende is wel. dat nationalisme en socialisme daar sterk sa mengaan en niet te scheiden zijn. De Russi sche jongeren voelen zich de uitverkorenen van het uitverkoren volk. Na deze zeer interessante inleiding werd gelegenheid gegeven U>t vragen stellen, waar van een druk gebruik werd gemaakt. KRUISSTEEK? ATRONEN. REDDINGSWEZEN De Bussumsche en Gooische Reddingsbri gade wenscht een aspirantenafdeeling op te richten voor jongens en meisjes van 14 tol 16 jaar. Zij heeft nu de leerlingen van M. U L. O. school. H. B. S. en Lyceum met de ouders uitgenoodigd tot oen stichtingsavond. De heer A. J. Meyerink heel't zich gaarne bereid verklaard een voordracht met licht beelden te houden op Dinsdagavond 21 Maart te Bussum. Deze propaganda-avond zal ge houden worden in het Gymnastieklokaal der Gooische H. B. S. ALGEMEENE NEDERLANDSCHE METAAL- BEWERKERSBOND. In de jaarvergadering van de afd. Haarlem van dezen bond. voorzitter de heer Van Ees, werd het zittend bestuur bij acclamatie her kozen. Ook de leden der controle commissie wer den weer voor een jaar aangewezen. Uit het jaarverslag stippen wij het volgen de aan: in de inleiding lezen wij in een over zicht van den toestand der metaalindustrie: ..De werkloosheid in onze industrie nam ongekende afmetingen aan. Zoo erg was de achteruitgang, dat men zich afvraagt, of de patient wel zooveel uithoudingsvermogen heeft om de crisis te doorstaan". Over de werkloozenzorg bericht het verslag onder meer: De af deeling had gedurende 1932 een ge middeld ledental van 1350. Hiervan waren er 1202 korter of langer werkloos. In totaal werd aan werkloozen steun uit gekeerd een bedrag van f 372826.64. In verband met de zeer sterk gestegen uit gaven voor werkloozensteun werd besloten de contributie met 10 cent per week te ver- hoogen. Mede daardoor, werd het mogelijk om met een zeer zuinig beheer de werkzaamheden voort te zetten. Het lodental nam niettegenstaande de be langrijke afvoer naar andere vakken en plaatsen nog met 68 toe. In de jeugd-afdeeling kon een groote acti viteit geconstateerd worden. De spaarkas nam in omvang toe en daar door konden een 5-tal weekeir.dkampen met een Pinksterkamp georganiseerd worden. 11 excursies naar verschillende bedrijven en instellingen vonden groote belangstelling en de jeugdgroepen uit Hilversum en Utrecht waren ieder een keer de gasten van do groep. Niettegenstaande dc crisis vermeldt 't ver slag dan ook een opgewekt organisatieleven wat het beste doet hopen voor de toekomst. „MERCURIES". Dezer dagen werd door Mercurius een goed bezochte ledenvergadering gehouden, waarbij als belangrijkste punt van de agenda vermeld was de behandeling van den voor- looplgen beschrijvingsbrief voor de a.s. Bondsvergadering. Door de vergadering werd besloten den heer W. P. v. d. Vlerk, penningmeester der afdeeling Haarlem, candidaat te stellen voor een bondsbestuurfunctie: het bestuur werd gemachtigd bij de afdeelingen propaganda voor dezen candidaat te maken. Tevens zal door de afdeeling een voorstel ingediend worden om een fonds te stichten, waaruit eventueel de bijdragen der werk- looze leden, die niet in staat zijn die zelf te betalen, geput kunnen worden. De bijdrage van dc werkende leden in dit fonds zal f 1 per jaar moeten bedragen. Verder kon de vergadering, op eenlge klei ne wijzigingen van internen aard na. zleh met de voorstellen van het bondsbestuur ver eenigen. Alsnog werd bij acclamatie de heer A. C. Wijkhuizen als bestuurslid herkozen. Bij de rondvraag werd het bestuur nog verzocht stappen te doen dat bij de a.s. ver kiezingen zooveel mogelijk werkloozc kan toorbedienden tewerk gesteld zullen worden. Om bij elven werd deze belangrijke verga dering door den voorzitter gesloten. UIT DE MARKT NEMEN VAN EIEREN. EXPORTEURS EN HANDELAREN ER TOE BEREID. De Vereeniging van Nederlandsehc Eicr- exporteurs heeft, zich bereid verklaard, in geval dit noodig mocht blijken, tien millloen kippeneieren op de vrije markten in ont vangst te nemen en deze voor rekening harcr leden in koelhuizen op tc slaan of in te kalken tegen een aan de boeren minimum uit te keeren prijs van f 1.50 per honderd eieren ln een gewicht van 58—60 K G. Door den tot nog toe gunstlgen elcrprljs ls dit thans nog niet noodig geweest; de Ver eeniging van eierhandelaren „Barnevcld en Omstreken", de vereeniging ..Beurs voor den Eierliandel" de Gcldorsch-Overyselsche Vereeniging voor Eicrcnhandelarcn en dc Vereeniging van Eierhandelaren „Gronin gen" hebben zich inmiddels eveneens bereid verklaard, voor geval dit noodig mocht blij ken. aan deze prijs-garantie haar steun te verleencn L. C. T. BIGOT. De hoer L. C. T. Bigot, directeur van de Kweekschool voor onderwijzeressen tc Arn hem. zal naar het Hande lsblad verneemt, wegens het bereiken van den pensioengerech tigden leeftijd zijn functie op 1 October neer leggen FEUILLETON Naar het Duitsch bewerkt door J. VAN DER SLUYS. (Nadruk verboden). 1) Verstoord door de pijnlijke indrukken, die een naargeestig en onverkwikkelijk tooneel- stuk, dat hij dien avond had gezien, bij hem hadden opgewekt, kwam Dr. Erich Roggcn- bach, privaat-docent aan de Berlijnsche Uni versiteit, het groote café in het Westen van de Duitsche hoofdstad binnen, waar hij de laatste veertien dagen iederen avond de kran ten placht in te zien. De kellners .behandel den den aristocratischen, vriendelijken jon geman, die niet zuinig met fooien was. reeds geheel als stamgast en zorgden zijn gelief de plaats aan een der hoektafels voor hem te reserveeren. Dat hij dit voorrecht met een anderen geregelden bezoeker deelde, had Dr. Roggenbach tot dusver niet als hinderlijk gevoeld, want hij had moeilijk een beschei dener en zwijgzamer buurman dan dezen mageren tafelgenoot met zijn grijzen baard kunnen hebben. Den eersten avond, dat zij hier toevallig waren samengekomen, hadden ze een paar onverschillige woorden gewisseld en sedert dien elkaar bij het komen en gaan beleefd gegroet als lieden, die. zonder elkaar antipa thiek te zijn. toch geen verlangen koesterden nadere relaties aan te knoopen. Met het geoefend oog van den menschen- kenner had Erich Roggenbach den vreemde onmiddellijk, om zoo te zeggen, geclassifi ceerd en hij was tot de conclusie gekomen te doen te hebben met een beschaafd, maar in bescheiden omstandigheden levend man, die misschien een beetje een zonderling en een menschenhater was. Wat hem tot deze slotsom gebracht had was het gegroefde, intelligente gezicht met de onder zware oogleden eigenaardig-ver- moeide en treurige oogen, zijn wel nette en zindelijke, maar weinig elegante en lichtelijk- gesleten kleeding en de onbewogenheid, waarmee hij anderhalf of twee uur lang on beweeglijk in een hoek van de sofa kon zit ten, zonder den minsten wensch naar con versatie aan den dag te leggen of zelfs een krant te vragen. Men zou hebben kunnen gelooven. dat het drukke, kleurige caféleven, afspiegeling van het woelige, wisselende, steeds boeiende bedrijf der wereldstad, zijn aandacht geheel in beslag nam, maar de wijze, waarop hij toekeek met zijn verweer den, door het noodlot geteekenden kop, ver ried zooveel onverschilligheid voor het doen en laten zijner medemenschen. dat deze ver onderstelling zichzelf terstond logenstrafte. Zooals tot nu toe nog steeds het geval was geweest, zat hij ook vandaag al op zijn plaats, toen Erich Roggenbach zich aan de smalle zijde van de langwerpige marmeren tafel zette. Een vriendelijk „Goeden avond" en een lichte buiging aan gene en aan deze zijde en de gewone toestand van zwijgend bijeenzijn scheen weer ingetreden. Maar er was heden voor den jongen geleerde een kleine verras sing weggelegd, want toen hij met zijn siga rettenkoker toevallig ook het schouwburg programma uit den zak haalde, vroeg zijn tafelbuurman plotseling, op het dunne boek je wijzend: ..Hebt u dat stuk gezien, meneer? Prachtig, nietwaar?" Roggenbach aarzelde even, want hij voelde weinig lust ziin afwijkende meening tegen over een wildvreemde te uiten. Toen ant woordde liii: „Ik wil niet ontkennen dat het werk is van een scherpzinnig, geestig man met een helder inzicht voor de tekortkomin gen van zijn medemenschen. Maar de hin derlijke, hatelijke overdrijving in de karak- terteekening van de vrouwelijke hoofdfiguur maakte zelfs den pakkenden dialoog vol maakt ongenietbaar voor mij". Over het met rimpels doorgroefde gezicht van den ander gleed de schaduw van een ironischen glimlach. „Neemt u mij niet kwalijk, meneer", merkte hij met een zachte, weemoedige stem op, „u bent nog jong, 'n jaar of dertig zoo op het oog en u ziet er niet naar uit, alsof het leven tot nog toe heel hard voor u ge weest is. Daarom is het begrijpelijk, dat u den schrijver hatelijke overdrijving verwijt. Maar ik zeg u. deze auteur is een eersterangs vrouwenkenner. De heldin van het stuk. dat is het vrouwelijk geslacht in al zijn zelfzucht, zijn wreedheid, zijn genotzucht. Alle jonge mannen moeten dit tooneelstuk gaan zien, het zou ze voorzichtig maken en hen kunnen redden uit de klauwen van den demon, die de vrouw heet." De stille, oogenschijnlijk apathische man scheen plotseling een ander wezen geworden. In de moede oogen brandde een vreemd vuur en een innerlijke opwinding deed de magere vingers, die op den rand van de tafel lagen, trillen. Hoe oneens Erich Roggenbach het ook met zijn woorden was. zijn zonderlinge tafel genoot begon hem nu toch te interesseeren. „Ik geloof niet. dat iets dergelijks veel succes zou hebben", merkte hij glimlachend op. „De jongelui zouden, net als ik. den schrij ver voor een uiterst partijdig rechter houden en geen oogenblik geschokt worden in hun vertrouwen, op hun eigen levensweg een vrouwelijk wezen te ontmoeten, dat gunstig afsteekt bij de afschrikwekkende heldin van het stuk". „Het is mogelijk, dat u gelijk hebt. De mensch wordt nu eenmaal alleen maar door zijn eigen droevige ervaringen wijs en de domheid van de mannen blijft eeuwig de zelfde. Een aardig gezicht, een bekorende glimlach er. een naar smachtende oogen zijn meer dan voldoende, om het verstand van den beste zelfs te benevelen. De slang tusschen de bloemen ontdekken ze altijd pas, als ze dc giftanden gevoeld hebben". ,,U bent de fanatiekste vrouwenhater, dien ik ooit ontmoet heb", kon Dr. Roggenbach niet nalaten te zeggen. De man met den grijzen baard liet een knorrend, grimmig lachen hooren. „Een fanatieke vrouwenhater? Het is zoo! Maar dan een van het rampzalige soort, die tegen haar ketens vecht zonder de kracht en misschien zelfs zonder den ernstigen wil te bezitten, ze te verbreken. En die tegelijker tijd de vernedering voelt van deze slavernij, waaraan geen ontkomen is, zoolang ons bloed nog warm door de aderen stroomt!" Erich Roggenbach voelde een huivering langs den rug loopen. Hij zag. hoe de aderen aan de slapen van den man opzwollen en zijn lippen trilden. Wat hij voor de bitter heid van een ontgoochelden jonggezel ge houden had, bleek brandende hartstocht te zijn. die een uit zijn evenwicht geslagen men- schenziel vergiftigde, en hij betreurde het zich met deze conversatie ingelaten te heb ben Zonder op de laatste opmerking van zijn tafelbuurman tc reageeren. greep hij naar een der couranten, die de kellner Intusschen had gebracht en begon te lezen. Maar onwil lekeurig wierp hij nu en dan een blik op den anderen heer. wiens gezicht en manier-van- doen hem ernstig bezorgd maakten. Hij zag. hoe de man met trillende hand het glas mineraalwater zijn eenige drank altijd, aan de lippen bracht en weer op tafel zette, zon der ook maar een teugje genomen te hebben. De ingezonken borst ging moeizaam en kuchend op en neer. De jonge geleerde stond op het punt te vragen, wat hem scheelde, toen de man plotseling opstond en naar zijn overjas greep, die naast hem hing. De kellner kwam toeloooen en hielp hem bij het aantrekken en nadat hij ziin slaopen, breedgeranden vilthoed op zijn kalen schedel gezet had. wendde hij zich nog eenmaal tot Dr. Roggenbach. „Goeden avond, meneer!. U zult nog wel eens aan me denken, wanneer de demon, die ons aller leven verwoest, ook in het uwe is gekomen!" Zijn stem klonk nu mat en schor: een antwoord wachtte hij niet af en tusschen de stoelen doorloopend, zocht hij zijn weg naar den uitgang. In een opwelling van medelijden volgde Roggenbach hem met de oogen en zag, hoe hij een paar seconden in de deuropening bleef staan en zich aan den deurpost vasthield als in een plotscllngen aanval van zwakte. Het zou onmenschelijk zijn, overwoog Roggenbach haastig, iemand in dezen toestand aan zijn lot over te laten. Hij wierp een geldstuk op tafel, trok snel zijn overjas aan en liep den man na. Het was een ruwe, donkere November avond, maar bij het heldere lieht v%n dc electrische lampen ontdekte hij zijn tafel genoot van zooeven spoedig. Nog geen twin tig meter van den café-ingang had hij steun moeten zoeken tegen een lantaarnpaal, en toen hij naderbij kwam, hoorde Roggenbach zijn pijnlijk hijgen. „Voelt u zich niet goed. meneer?" sprak hij hem aan, „kan ik u misschien helpen?" De grijze man hief het hoofd op. Het vuur van straks was uit zijn oogen verdwenen het waren nu dc doffe, smartelijke oogen van iemand, die hevig lijdt. „U is heel vriendelijk. Het heeft het heeft niets te beteekenen. Maar alsals ik even op uw arm zou mogen leunen. Het is niet ver. ik woon hier dichtbij daar. in een van de eerste hulzen in dc Hardenbcrgstrasze." Zonder verder een woord, gaf de Jongeman hem eep arm en sloeg de door den zieke aan gegeven richting In. Zwijgend, voetje voor voetje, liepen zc voort, tot zij. na een minuut of acht. bij een groote palcisachtigen voor gevel kwamen, een van die typisch-Berliin- sche huizen met verschillende étagewonin gen. over een voor- en een achterhuis ver deeld de dure woningen aan deze. de goed- koopere aan gene zijde van de binnenplaats. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1933 | | pagina 7