WHIGLEY
I
LEHEREN EN KUNST
FILMNIEUWS.
GEEN LENTE
LOTTGERING
VOOR DE VROUW.
In het holst van den nacht.
HAARLEM'S DAGBLAD
MAANDAG 20 MAART T933
DE FILM „TREKSCHUIT"
VAN OTTO VAN NEYENHOFF
.Voor een gezelschap genoodigden heeft het
"bestuur van de Maatschappij voor cinegrafie
Filmtheater De Uitkijk te Amsterdam gister
ochtend in het bekende Bioskoopgebouw van
dien naam aan de Prinsengracht een voor
stelling gegeven van de film,.Trekschuit", ver
vaardigd door Otto van Neyenhoff met mede-
werking van Mannus Franken.
Het eigenaardige van deze voorstelling was.
dat een groot aantal Volendammers, in na
tionale kleederdracht, het zaaltje vulde. Het
waren de mannen en vrouwen, die als sujet
ten bij de opname van dit werk hadden ge
diend. Hoe genoten zij wanneer ze zichzelf
of een van hun kennissen op het witte doek
konden begroeten!
Het is een aardige gedachte geweest, dit
schilderachtige stukje Oud-Holland te filmen
aleer het voorgoed verdwenen zal zijn. Nog
staan wij er te dicht bij om het als folklo
ristisch gegeven ten volle op prijs te stellen.
Vermoedelijk zullen de vreemdelingen want
deze film is waarschijnlijk voor export be
stemd, sterker onder den indruk komen
van de gedachte, dat „dit nu Holland is" dan
wij die weten, dat de laatste trekschuit haar
bestaan nog slechts rekt terwille van het
toerisme en dat een bemanning met kijkgrage
buitenlanders eigenlijk een reëeler weergave
zou zijn dan de voor deze gelegenheid aange
monsterde tnlandsche passagiers.
De echte ouderwetsche trekschuit-sfeer is
momenteel niet meer uit het Niet te voor
schijn te tooveren, waartoe de primitieve
stoombootjes haar een halve eeuw geleden
reeds onherroepelijk hebben verwezen. Zelfs
onze Volendammers hebben zich wat hun
geestesgesteldheid betreft, naar de moderne
verkeersmiddelen geschikt en een Volendam-
mer, in nationaal costuum op een motorfiets
voortjakkerend, maakt een ..echter" indruk
dan zoo n vaartuig, gecharterd met een al te
duidelijk zich onwennig voelend gezelschap
gelegenheidsreizigers.
Hoe markant de koppen en hoe schilder
achtig de costuums deze trekschuitbevol
king speelt zichtbaar komedie en zij doet dit
voor dilettanten voortreffelijk. Toch hebben
wij bij een dergelijke opname met iets princi
pieel anders te doen dan met het zóó voor de
vuist weg gefilmde „volk" van de Russen. Als
dit men wordt een beetje argwanend!
althans ook niet in zijn primitieve gedaan
teposeert.
Kan deze film dus slechts te Chicago, Pa
rijs of Kopenhagen als documentaire suc
ces hebben, ook de Nederlander, die Vo-
lendam „door" heeft, zal de film Trekschuit
als een artistiek succes volkomen kunnen ge
nieten.
Wij weten niet, tot hoever de medewerking
van Mannus Franken zich uitstrekt en in
hoever onze gelukwensch aan Otto van Neyen
hoff dus met hem moet worden gedeeld.
Maar samen hebben deze twee kineasten hier
een knap en sympathiek werkstuk geleverd.
Documentair of niet, het vaartuig met zijn
bespanning en zijn bemanning is in elk geval
een prachtig object voor de lens. Drie be-
standdeelen zijn het, welke de kineasten tot
een eenvoudig en oprecht geconstrueerd stuk
je landelijke lyriek hebben ineengevoegd: het
landschap, het water en de visschersbevol-
king met haar schilderachtige posturen en
maskers. Een humoristisch episodetje verbindt
het geheel.
Goed is al dadelijk de inzet, waarbij de
pracht van een simpelen paardekop den toe
schouwer treft en waarbij men den wijden
polder inkijkt tusschen de paardepooten
door als in de lijst van een poort gevat. Dit
landschap verschijnt telkens weer in een met
besef van het Hollandsche polderschoon uit
gekozen typeering. Koeien In de wei, zóó rus
tig, dat we een oogenblik denken aan een
geschilderd décor, tot een van de beesten
zich werkelijk beweegt. Een land met schapen,
een heusch nog malende molen, een dwars-
vaart onder een brug door, een echt romme
lig boerenerf.
Toch is dit landschap bijzaak gebleven bij
het water. „Trekschuit" is een film van het
water, maar van het water in een zijner het
minst bij den kunstenaar bekende gedaanten.
Hier niet de vaak geschilderde zee of rivier,
hier niet het meer, zelfs niet het breede ka
naal van de binnenvaart. Hier een echt smal
en vies slootje met zijn eigen aesthetische ge
heimen.
Kennelijk hebben de kineasten aan dit wa
ter gesmuld en de toeschouwer smult met
hen, allereerst van de weerspiegeling van al
wat de schuit op haar tocht passeert, maar
ook van het getintel en gekrinkel van het
drabbige nat. van de wonderlijke gapingen
met haar vreemde gewassen in de onderwal,
van al dat kleine en knusse, dat aan zoo'n
door de kalmvarende kiel aan het schomme
len gebracht binnenslootje zijn eigen bekoring
geeft.
Deze kalme deining en die sfeer van knusse
beslotenheid zijn voortreffelijk tot uiting ge
bracht in het rhythme en in de samenstelling
van het filmbeeld. De loome actie van de met
landelijk flegma kijkende, converseerende.
pruimende en spuwende sujetten harmonieert
er volmaakt mee evenals de close-ups van de
verweerde tronies in hun fijnkanten omhul-
ving, die met hun babbelende lippenbeweging
ook een „vertraagde film"-stemming wekken.
De film is tweemaal gedraaid, eerst met de
muziek van freule Van Lennep, daarna nog
eens maar nu met de muziek van Geza Frid.
Het was misschien kiescher jegens onze land-
genoote geweest, zoo men met de compositie
van den Hongaar had volstaan. Het onder
scheid is te groot. Maar leerzaam is deze te
genstelling, omdat zij zoo duidelijk aantoont,
welk een factor ook het geluid in de structuur
van een filmwerk is. Bij de herhaling van de
vertooning krijgt men een indruk, soortgelijk
aan de aanschouwing van een Frans Hals. die
men te voren slechts gevernist heeft gezien,
maar welker frischheid van kleur na de res
tauratie een openbaring wordt.
H. G. CANNEGIETER
HET TOONEEL.
BLOEMENDAAL'S TOONEEL.
VRIJGEZELLEN.
Bloemendaal's Tooneel is actief. Nog geen
twee maanden geleden speelde het Mésal
liance en Zaterdag werden wij al weer uitge-
noodigd voor een opvoering van Vrijgezellen.
Deze Vrijgezellen werden indertijd ten doop
gehouden door Cor Ruys, waarna zij opge
wekt en zorgeloos over de planken tippelden
bij het dilettanten-tooneel, waar zij ook fei
telijk thuis hooren.
Het beste deel van dit blijspelletje van de
Croo ligt in de eerste twee bedrijven. Vooral
de eerste acte, die het leven op een mailboot
persifleert, is niet onverdienstelijk en ook het
tweede bedrijf, waarin de Indische vrijgezel
Jantje van den Berg de genoegens van het
Hollandsche pensionleven smaakt, heeft aar
dige elementen. Maar met het derde bedrijf
heeft de schrijver blijkbaar geen raad gewe
ten en dat is dan ook met al die kluchtigheid
een vrij kinderachtig en flauw gedoe. Maar
om de eerste twee bedrijven verdient dit blij
spelletje toch nog altijd de belangstelling van
het liefhebberijtooneel, wat ook door de op
voering van Bloemendaal's Tooneel Zaterdag
weer bewezen werd.
Men had een frisch, karakteristiek decor
gemaakt van het dek van een mailboot en de
ontwerper de heer Holland verdient hier
voor dan ook een bijzonder compliment. Ook
als acteur is hij de „primus" van het gezel
schap. Hij speelt vlot en natuurlijk, beweegt
zich vrij en gemakkelijk op het tooneel en
weet zijn tekst aardig, zonder opzettelijkheid,
te lanceeren. Hij maakte van Jantje van den
Berg, den Indischen vrijgezel, die zoo bang
voor het huwelijk is. maar er toch binnen
vier maanden al in vliegt, een lang niet on
aardige figuur.
De dokter kan in losheid van spel nog
heel wat van hem leeren. Hij had zeer zeker
ook zijn goede momenten bijvoorbeeld toen
hij Jantje met Non in het eerste bedrijf
attrapeerde maar over het algemeen is
zijn actie nog wat heel erg voorzichtig en
onhandig, al toont hij dan ook meer dan noo-
dig is zooals de meeste liefhebbers dat
hij handen bezit. Als hij zittend kon spelen
ging het dadelijk veel beter, zooals wel bleek
in zijn partijtje met van den Berg. Ook de
heer Van Nooten durfde zich in zijn spel nog
niet voldoende te laten gaan. en hij maakte
ook niet bepaald den indruk van een
Indischen resident te zijn. Mevrou-7 Van
Nooten was hem niet alleen als echtgenoote.
maar ook als speelster de baas. Jammer, dat
zij niet wat beter gegrimeerd was. De kapper
had bij haar wel voor wat mooiere pruik kun
nen zorgen.
Non heeft met Jantje in dit blijspel de dank
baarste rol en gelukkig voor het geheel was
deze rol ook vrij goed bezet. Wanneer haar
spel wat minder opzettelijk wordt, zal het er
zeker bij winnen. Maar zij onderscheidde zich
(Adv. Ingez. Med.)
nu reeds door levendige, opgewekte actie en
was vooral in het derde bedrijf in het flirt-
tooneeltje met Jantje op dreef.
De hospita van het Haagsche pension was
als figuur wel het best geslaagd. Aan haar
kon je onverdeeld gelooven. En ook aan Ma-
rietje. toen zij nog bij haar tante in huis was.
In de derde actewaarin meer dan gewoon,
natuurlijk spel van haar verlangd werd, was
zij veel zwakker. Maar als het nichtje van de
hospita heeft zij het er in II aardig afge
bracht.
Bij volgende voorstellingen zal men goed
doen de lamp in de kamer wat hooger te
hangen. Nu hinderde deze de spelers te veel
en nam zij ook een te groote plaats in voor
een zoo klein tooneel.
Er is Zaterdag veel en gul gelachen bij de
opvoering van Vrijgezellen, en wij mogen dan
ook zeggen, dat de voorstelling voor Bloemen
daal's Tooneel een succes was. Voor het
grootste deel was dit zeker aan Jantje en Non
te danken.
J. B. SCHUIL.
STADSNIEUWS
VEREENIGING „DE HYACINTH".
De vereeniging „De Hyacinth", groep hya-
cinthenkweekers der Algemeene Vereeniging
voor Bloembollencultuur, vergaderde te Lisse
onder leiding van haar voorzitter, den heer
J. M. van Til. De agenda bestond uitsluitend
uit huishoudelijke punten.
Tot nieuwe bestuursleden benoemde de
vergadering de heeren M. Veldhuyzen van
Zanten. G. van der Marei en P. Langendijk.
Aftredend waren de heer G. C. Segers, J. R.
Neelissen, terwijl in de door bedanken ont
stane vacature A. Berbee moest worden
voorzien.
Het keuringsgeld werd weder op 11/2 cent
per R.R. bepaald
LICHTHOEVE PROPAGANDA-AVOND.
Donderdag 23 Maart houdt „De Licht
hoeve" in de Gem. Concerzaal een grooten
propaganda-avond ten bate van het Licht-
hoevewerk te Santpoort. Het programma ver
meldt o.m.: Zang der kinderen van de Licht
hoeve, een lezing van Zuster Kuyck en een
film die een dag uit het leven op de Licht
hoeve toont.
Wij brengen hierbij in herinnering dat 12
Augustus a.s.- „de Lichthoeve" haar 10-jarlg
bestaan zal herdenken.
c.o.v.
Bij de uitvoering der Matthaus Passion
door de C.O.V. op 6 April zal in plaats van
wijlen den heer J. Ph. Caro als baszanger
medewerken de heer Louis Bogtman.
ZONDER
STOOMEN
DEKENS
GORDIJNEN S
TAPIJTREINIGEN
VERVERIJ EN CHEM. WASSCHERIJ
GROOTE HOUTSTRAAT 5 a TELEF. 10771
(Adv. Ingez. Med.)
DE JONGE GENERATIE IN
SOVJET-RUSLAND
Dezer dagen werd door den heer Piet Kuin
voor de leden van de afd. Haarlem der Jon
geren Vredes Actie in t Jeugdhuis, Klever
laan. een inleiding gehouden over het bo
venstaande.
Het is moeilijk, aldus spreker, van de Wes-
tersche jonge generatie een eenigszins vast
beeld te kunnen geven. Daarom is de jeugd
van Rusland voor haar van zoo groot belang.
De jeugd in Rusland omvat pl.m. ÏOO.OOO.COO
personen onder den 25-jarigen leeftijd, ter
wijl van de z.g. jongere generatie <d.i. van
1636 jaar» er pl.m. 60.000.000 actief zijn-
In hen leeft zéér sterk het bewustzijn dat
de toekomst- van hen afhangt en er komt by
hen de vraag naar voren „kunnen we de taak
der ouderen overnemen?"
De spits van hen wordt gevormd door de
studenten. In hen leeft het bewustzijn, dat
er op hen gewacht wordt: dat zij noodig zijn
Dit wordt ook zeer sterk aangekweekt, b.v.
door hen op te roepen als hulptroepen voor
het werk in houtbewerking- en machinebe
drijven en bij mynbouw, enz. Door hun 2-
of 3-jarige praktijk, welke zij, alvorens op de
universiteit toegelaten te kunnen worden,
gehad hebben, staan hun handen voor der
gelijk werk niet verkeerd. Door de Staat
wordt doelbewust gestreefd naar verprole-
tariseering van de universiteit; de meeste
studenten komen uit proletariërsgezinnen,
deze genieten dan ook de voorkeur. Zij schik
ken zich in uiterst primitieve behuizing van
b.v. vier personen in één kamer te moeten
wonen, waar zij gezamenlijk eten. studeeren
en slapen. Het klassikaal studeeren wordt
daar veel toegepast.
De tweede belangrijke groep jongeren is
het Comsomol (Communistische Jeugd Or
ganisatie). Deze omvat pl.m. 6.000.C00 leden
van 16 tot 23 jaar. Wanneer de leeftijdsgrens
is bereikt, gaan de leden over naar de groote
partij. Eén van haar voornaamste program
mapunten is het vormen van voorposten der
socialistische ontwikkeling. Dit bereikt men
o.a. door jonge arbeiders van fabrieken, des
noods geheel verschillend produceerende, te
laten wedijveren in productie.
Tenslotte kan men in Rusland waarnemen,
zoo eindigde spreker, dat de jeugd alleen de
toekomst ziet. Zij kan. omdat zij geen verle
den heeft, zich daaraan niet toetsen. Een
onzer groote levensvragen, de godsdienst,
hebben zij niet. Het typeerende is wel. dat
nationalisme en socialisme daar sterk sa
mengaan en niet te scheiden zijn. De Russi
sche jongeren voelen zich de uitverkorenen
van het uitverkoren volk.
Na deze zeer interessante inleiding werd
gelegenheid gegeven U>t vragen stellen, waar
van een druk gebruik werd gemaakt.
KRUISSTEEK? ATRONEN.
REDDINGSWEZEN
De Bussumsche en Gooische Reddingsbri
gade wenscht een aspirantenafdeeling op te
richten voor jongens en meisjes van 14 tol
16 jaar. Zij heeft nu de leerlingen van M. U
L. O. school. H. B. S. en Lyceum met de
ouders uitgenoodigd tot oen stichtingsavond.
De heer A. J. Meyerink heel't zich gaarne
bereid verklaard een voordracht met licht
beelden te houden op Dinsdagavond 21 Maart
te Bussum. Deze propaganda-avond zal ge
houden worden in het Gymnastieklokaal der
Gooische H. B. S.
ALGEMEENE NEDERLANDSCHE METAAL-
BEWERKERSBOND.
In de jaarvergadering van de afd. Haarlem
van dezen bond. voorzitter de heer Van Ees,
werd het zittend bestuur bij acclamatie her
kozen.
Ook de leden der controle commissie wer
den weer voor een jaar aangewezen.
Uit het jaarverslag stippen wij het volgen
de aan: in de inleiding lezen wij in een over
zicht van den toestand der metaalindustrie:
..De werkloosheid in onze industrie nam
ongekende afmetingen aan. Zoo erg was de
achteruitgang, dat men zich afvraagt, of de
patient wel zooveel uithoudingsvermogen
heeft om de crisis te doorstaan". Over de
werkloozenzorg bericht het verslag onder
meer:
De af deeling had gedurende 1932 een ge
middeld ledental van 1350.
Hiervan waren er 1202 korter of langer
werkloos.
In totaal werd aan werkloozen steun uit
gekeerd een bedrag van f 372826.64.
In verband met de zeer sterk gestegen uit
gaven voor werkloozensteun werd besloten
de contributie met 10 cent per week te ver-
hoogen.
Mede daardoor, werd het mogelijk om met
een zeer zuinig beheer de werkzaamheden
voort te zetten.
Het lodental nam niettegenstaande de be
langrijke afvoer naar andere vakken en
plaatsen nog met 68 toe.
In de jeugd-afdeeling kon een groote acti
viteit geconstateerd worden.
De spaarkas nam in omvang toe en daar
door konden een 5-tal weekeir.dkampen met
een Pinksterkamp georganiseerd worden.
11 excursies naar verschillende bedrijven
en instellingen vonden groote belangstelling
en de jeugdgroepen uit Hilversum en Utrecht
waren ieder een keer de gasten van do groep.
Niettegenstaande dc crisis vermeldt 't ver
slag dan ook een opgewekt organisatieleven
wat het beste doet hopen voor de toekomst.
„MERCURIES".
Dezer dagen werd door Mercurius een
goed bezochte ledenvergadering gehouden,
waarbij als belangrijkste punt van de agenda
vermeld was de behandeling van den voor-
looplgen beschrijvingsbrief voor de a.s.
Bondsvergadering.
Door de vergadering werd besloten den
heer W. P. v. d. Vlerk, penningmeester der
afdeeling Haarlem, candidaat te stellen voor
een bondsbestuurfunctie: het bestuur werd
gemachtigd bij de afdeelingen propaganda
voor dezen candidaat te maken.
Tevens zal door de afdeeling een voorstel
ingediend worden om een fonds te stichten,
waaruit eventueel de bijdragen der werk-
looze leden, die niet in staat zijn die zelf te
betalen, geput kunnen worden. De bijdrage
van dc werkende leden in dit fonds zal f 1
per jaar moeten bedragen.
Verder kon de vergadering, op eenlge klei
ne wijzigingen van internen aard na. zleh
met de voorstellen van het bondsbestuur ver
eenigen.
Alsnog werd bij acclamatie de heer A. C.
Wijkhuizen als bestuurslid herkozen.
Bij de rondvraag werd het bestuur nog
verzocht stappen te doen dat bij de a.s. ver
kiezingen zooveel mogelijk werkloozc kan
toorbedienden tewerk gesteld zullen worden.
Om bij elven werd deze belangrijke verga
dering door den voorzitter gesloten.
UIT DE MARKT NEMEN VAN
EIEREN.
EXPORTEURS EN HANDELAREN ER TOE
BEREID.
De Vereeniging van Nederlandsehc Eicr-
exporteurs heeft, zich bereid verklaard, in
geval dit noodig mocht blijken, tien millloen
kippeneieren op de vrije markten in ont
vangst te nemen en deze voor rekening harcr
leden in koelhuizen op tc slaan of in te
kalken tegen een aan de boeren minimum
uit te keeren prijs van f 1.50 per honderd
eieren ln een gewicht van 58—60 K G.
Door den tot nog toe gunstlgen elcrprljs ls
dit thans nog niet noodig geweest; de Ver
eeniging van eierhandelaren „Barnevcld en
Omstreken", de vereeniging ..Beurs voor den
Eierliandel" de Gcldorsch-Overyselsche
Vereeniging voor Eicrcnhandelarcn en dc
Vereeniging van Eierhandelaren „Gronin
gen" hebben zich inmiddels eveneens bereid
verklaard, voor geval dit noodig mocht blij
ken. aan deze prijs-garantie haar steun te
verleencn
L. C. T. BIGOT.
De hoer L. C. T. Bigot, directeur van de
Kweekschool voor onderwijzeressen tc Arn
hem. zal naar het Hande lsblad verneemt,
wegens het bereiken van den pensioengerech
tigden leeftijd zijn functie op 1 October neer
leggen
FEUILLETON
Naar het Duitsch bewerkt door
J. VAN DER SLUYS.
(Nadruk verboden).
1)
Verstoord door de pijnlijke indrukken, die
een naargeestig en onverkwikkelijk tooneel-
stuk, dat hij dien avond had gezien, bij hem
hadden opgewekt, kwam Dr. Erich Roggcn-
bach, privaat-docent aan de Berlijnsche Uni
versiteit, het groote café in het Westen van
de Duitsche hoofdstad binnen, waar hij de
laatste veertien dagen iederen avond de kran
ten placht in te zien. De kellners .behandel
den den aristocratischen, vriendelijken jon
geman, die niet zuinig met fooien was. reeds
geheel als stamgast en zorgden zijn gelief
de plaats aan een der hoektafels voor
hem te reserveeren. Dat hij dit voorrecht met
een anderen geregelden bezoeker deelde, had
Dr. Roggenbach tot dusver niet als hinderlijk
gevoeld, want hij had moeilijk een beschei
dener en zwijgzamer buurman dan dezen
mageren tafelgenoot met zijn grijzen baard
kunnen hebben.
Den eersten avond, dat zij hier toevallig
waren samengekomen, hadden ze een paar
onverschillige woorden gewisseld en sedert
dien elkaar bij het komen en gaan beleefd
gegroet als lieden, die. zonder elkaar antipa
thiek te zijn. toch geen verlangen koesterden
nadere relaties aan te knoopen.
Met het geoefend oog van den menschen-
kenner had Erich Roggenbach den vreemde
onmiddellijk, om zoo te zeggen, geclassifi
ceerd en hij was tot de conclusie gekomen te
doen te hebben met een beschaafd, maar in
bescheiden omstandigheden levend man, die
misschien een beetje een zonderling en een
menschenhater was.
Wat hem tot deze slotsom gebracht had
was het gegroefde, intelligente gezicht met
de onder zware oogleden eigenaardig-ver-
moeide en treurige oogen, zijn wel nette en
zindelijke, maar weinig elegante en lichtelijk-
gesleten kleeding en de onbewogenheid,
waarmee hij anderhalf of twee uur lang on
beweeglijk in een hoek van de sofa kon zit
ten, zonder den minsten wensch naar con
versatie aan den dag te leggen of zelfs een
krant te vragen. Men zou hebben kunnen
gelooven. dat het drukke, kleurige caféleven,
afspiegeling van het woelige, wisselende,
steeds boeiende bedrijf der wereldstad, zijn
aandacht geheel in beslag nam, maar de
wijze, waarop hij toekeek met zijn verweer
den, door het noodlot geteekenden kop, ver
ried zooveel onverschilligheid voor het doen
en laten zijner medemenschen. dat deze ver
onderstelling zichzelf terstond logenstrafte.
Zooals tot nu toe nog steeds het geval was
geweest, zat hij ook vandaag al op zijn plaats,
toen Erich Roggenbach zich aan de smalle
zijde van de langwerpige marmeren tafel
zette. Een vriendelijk „Goeden avond" en een
lichte buiging aan gene en aan deze zijde en
de gewone toestand van zwijgend bijeenzijn
scheen weer ingetreden. Maar er was heden
voor den jongen geleerde een kleine verras
sing weggelegd, want toen hij met zijn siga
rettenkoker toevallig ook het schouwburg
programma uit den zak haalde, vroeg zijn
tafelbuurman plotseling, op het dunne boek
je wijzend:
..Hebt u dat stuk gezien, meneer? Prachtig,
nietwaar?"
Roggenbach aarzelde even, want hij voelde
weinig lust ziin afwijkende meening tegen
over een wildvreemde te uiten. Toen ant
woordde liii: „Ik wil niet ontkennen dat het
werk is van een scherpzinnig, geestig man
met een helder inzicht voor de tekortkomin
gen van zijn medemenschen. Maar de hin
derlijke, hatelijke overdrijving in de karak-
terteekening van de vrouwelijke hoofdfiguur
maakte zelfs den pakkenden dialoog vol
maakt ongenietbaar voor mij".
Over het met rimpels doorgroefde gezicht
van den ander gleed de schaduw van een
ironischen glimlach.
„Neemt u mij niet kwalijk, meneer",
merkte hij met een zachte, weemoedige stem
op, „u bent nog jong, 'n jaar of dertig zoo
op het oog en u ziet er niet naar uit, alsof
het leven tot nog toe heel hard voor u ge
weest is. Daarom is het begrijpelijk, dat u
den schrijver hatelijke overdrijving verwijt.
Maar ik zeg u. deze auteur is een eersterangs
vrouwenkenner. De heldin van het stuk. dat
is het vrouwelijk geslacht in al zijn zelfzucht,
zijn wreedheid, zijn genotzucht. Alle jonge
mannen moeten dit tooneelstuk gaan zien,
het zou ze voorzichtig maken en hen kunnen
redden uit de klauwen van den demon, die
de vrouw heet."
De stille, oogenschijnlijk apathische man
scheen plotseling een ander wezen geworden.
In de moede oogen brandde een vreemd vuur
en een innerlijke opwinding deed de magere
vingers, die op den rand van de tafel lagen,
trillen. Hoe oneens Erich Roggenbach het ook
met zijn woorden was. zijn zonderlinge tafel
genoot begon hem nu toch te interesseeren.
„Ik geloof niet. dat iets dergelijks veel
succes zou hebben", merkte hij glimlachend
op. „De jongelui zouden, net als ik. den schrij
ver voor een uiterst partijdig rechter houden
en geen oogenblik geschokt worden in hun
vertrouwen, op hun eigen levensweg een
vrouwelijk wezen te ontmoeten, dat gunstig
afsteekt bij de afschrikwekkende heldin van
het stuk".
„Het is mogelijk, dat u gelijk hebt. De
mensch wordt nu eenmaal alleen maar door
zijn eigen droevige ervaringen wijs en de
domheid van de mannen blijft eeuwig de
zelfde. Een aardig gezicht, een bekorende
glimlach er. een naar smachtende oogen zijn
meer dan voldoende, om het verstand van den
beste zelfs te benevelen. De slang tusschen de
bloemen ontdekken ze altijd pas, als ze dc
giftanden gevoeld hebben".
,,U bent de fanatiekste vrouwenhater, dien
ik ooit ontmoet heb", kon Dr. Roggenbach
niet nalaten te zeggen.
De man met den grijzen baard liet een
knorrend, grimmig lachen hooren.
„Een fanatieke vrouwenhater? Het is zoo!
Maar dan een van het rampzalige soort, die
tegen haar ketens vecht zonder de kracht
en misschien zelfs zonder den ernstigen wil
te bezitten, ze te verbreken. En die tegelijker
tijd de vernedering voelt van deze slavernij,
waaraan geen ontkomen is, zoolang ons bloed
nog warm door de aderen stroomt!"
Erich Roggenbach voelde een huivering
langs den rug loopen. Hij zag. hoe de aderen
aan de slapen van den man opzwollen en
zijn lippen trilden. Wat hij voor de bitter
heid van een ontgoochelden jonggezel ge
houden had, bleek brandende hartstocht te
zijn. die een uit zijn evenwicht geslagen men-
schenziel vergiftigde, en hij betreurde het
zich met deze conversatie ingelaten te heb
ben Zonder op de laatste opmerking van zijn
tafelbuurman tc reageeren. greep hij naar
een der couranten, die de kellner Intusschen
had gebracht en begon te lezen. Maar onwil
lekeurig wierp hij nu en dan een blik op den
anderen heer. wiens gezicht en manier-van-
doen hem ernstig bezorgd maakten. Hij zag.
hoe de man met trillende hand het glas
mineraalwater zijn eenige drank altijd, aan
de lippen bracht en weer op tafel zette, zon
der ook maar een teugje genomen te hebben.
De ingezonken borst ging moeizaam en
kuchend op en neer. De jonge geleerde stond
op het punt te vragen, wat hem scheelde,
toen de man plotseling opstond en naar zijn
overjas greep, die naast hem hing.
De kellner kwam toeloooen en hielp hem
bij het aantrekken en nadat hij ziin slaopen,
breedgeranden vilthoed op zijn kalen schedel
gezet had. wendde hij zich nog eenmaal tot
Dr. Roggenbach.
„Goeden avond, meneer!. U zult nog wel
eens aan me denken, wanneer de demon, die
ons aller leven verwoest, ook in het uwe is
gekomen!" Zijn stem klonk nu mat en schor:
een antwoord wachtte hij niet af en tusschen
de stoelen doorloopend, zocht hij zijn weg
naar den uitgang. In een opwelling van
medelijden volgde Roggenbach hem met de
oogen en zag, hoe hij een paar seconden in
de deuropening bleef staan en zich aan den
deurpost vasthield als in een plotscllngen
aanval van zwakte. Het zou onmenschelijk
zijn, overwoog Roggenbach haastig, iemand
in dezen toestand aan zijn lot over te laten.
Hij wierp een geldstuk op tafel, trok snel zijn
overjas aan en liep den man na.
Het was een ruwe, donkere November
avond, maar bij het heldere lieht v%n dc
electrische lampen ontdekte hij zijn tafel
genoot van zooeven spoedig. Nog geen twin
tig meter van den café-ingang had hij steun
moeten zoeken tegen een lantaarnpaal, en
toen hij naderbij kwam, hoorde Roggenbach
zijn pijnlijk hijgen.
„Voelt u zich niet goed. meneer?" sprak hij
hem aan, „kan ik u misschien helpen?"
De grijze man hief het hoofd op. Het vuur
van straks was uit zijn oogen verdwenen
het waren nu dc doffe, smartelijke oogen van
iemand, die hevig lijdt.
„U is heel vriendelijk. Het heeft het heeft
niets te beteekenen. Maar alsals ik even
op uw arm zou mogen leunen. Het is niet
ver. ik woon hier dichtbij daar. in een van
de eerste hulzen in dc Hardenbcrgstrasze."
Zonder verder een woord, gaf de Jongeman
hem eep arm en sloeg de door den zieke aan
gegeven richting In. Zwijgend, voetje voor
voetje, liepen zc voort, tot zij. na een minuut
of acht. bij een groote palcisachtigen voor
gevel kwamen, een van die typisch-Berliin-
sche huizen met verschillende étagewonin
gen. over een voor- en een achterhuis ver
deeld de dure woningen aan deze. de goed-
koopere aan gene zijde van de binnenplaats.
(Wordt vervolgd).