Aankomst te Amsterdam der geredden van het Fransche s.s. „Madeleine" In het holst van don nacht... DE VERBINDING NOORD-ZUID. Een overzicht van de werkzaamheden voor den brugbouw te Nijmegen over de Wiia/. DE GEREDDEN van het Fransche s.s. „Madeleine", dat bij Terschelling vergaan is, zijn Vrijdagavond met de „Stanfries" van Harlingen in Amsterdam aangekomen. De schip breukelingen bij aankomst in de hoofdstad. EEN AANTAL LEDEN der Alg. Ned. Vouwbootvereeniging deed Vrijdag per kano de Columbia uitgeleide, met welk schip dr. v. d. Sleen. de bekende ontdekkingsreiziger, naar Zuid-Amerika vertrok. DR. v. d. SLEEN, de bekende ontdekkings reiziger, is Vrijdag met de „Columbia", het vlaggcschip van de Kon. Ncd. Stoombootmaat schappij, naar Zuid-Amerika vertrokken. Het afscheid bij het vertrek uit Amsterdam. IN HET MUSEUM VAN DEN ARBEID te Amsterdam is heden de afdecling „Eleetricïteit" officieel door den burgemeester van Amsterdam geox>cnd. Amsterdamsehe lantaarnpalen in den loop der tijden. TEN BEHOEVE VAN DEN NIEUWEN VERKEERSWEG den Haag-Utrecht, wordt bij Nootdorp een groote brug geplaatst. Het gevaarte wordt op de steunmuren geschoven. FEUILLETON Naar het Duitsch bewerkt door J. VAN DER SLUYS. (Nadruk verboden). 6) Roggenbach begreep, dat hij met deze on- derviaging niet verder zou komen. Niet alleen had zijn matste vraag blijkbaar naar ver ontwaardiging opgewekt, maar hij las ook iets als twljiel, wantrouwen zelfs, in haar blik. Ze scheen zijn betrekking tot den dooüe en zijn aanwezigheid hier, op dit uur minst genomen raadselachtig te vindon. Plotseling klonk de bel van de portaaldeur schril en smister door de stilte. j,Dat zal de dokter wezen", zei de portiers vrouw, met merkwaardige opluchting en ze ging dc kamer uit om open te doen. Roggen bach hoorde geluid van stemmen en een oogenblik later kwam de dokter binnen. Een vormelijke voorstelling en een paar woorden ter explicatie volgden, waarbij de jonge geleerde direct den indruk kreeg, dat deze Dr, Römhild een bijzondere man moest zijn. De ongeveer dertigjarige geneesheer had een donkerblonden puntbaard; zijn knap ge zicht vertoonde volmaakt regelmatige trek ken en in de groote, doordringende, donkere oogen, die Roggenbach monsterend hadden aangekeken, was een gloed, die slechts een afspiegeling kon zijn van een sterken, over- lieerschenden geest. De dokter onderzocht den doode en toen hij na eenigen tijd het onderzoek duurde niet leng het levenlooze lichaam weer toedekte, zei hij met rustige stem: ..Ik heb het al eenige weken zien aankomen. Was u erbij toen meneer Beiersdorf stierf?" Weer voelde Roggenbach den blik dezer fascineerende oogen op zich rusten. „Neen, dokter", antwoordde hij, „van den doodstrijd ben ik geen getuige geweest. Ik begeleidde meneer Beiersdori naar huis, om dat hij onwel was en toen ben ik op zijn ver zoek hier gebleven. Maar ik sliep in de kamer hiernaast, en toen ik wakker werd, en naar hem ging kijken, was hij overleden". Römhild had met over de borst geslagen armen geluisterd, en Roggenbach verbeeldde zich een ondeelbaar moment, dat hij een spoor van verborgen onrust in de gloedvolle oogen van den arts zag, maar onmiddellijk verwierp hij de veronderstelling als onge rijmd hij moest zich vergist hebben „Nu, over de doodsoorzaak kan geen ver schil van mcening bestaan", hernam hij. „Ik heb Beiersdorf de laatste weken behandeld en ik wist. dat het zoo komen moest. De man had een heel zwak hart en hij heeft het uit sluitend aan zijn overigens verwonderlijk sterk gestel te danken, dat hy nog zoo oud geworden is. Maar mag ik vragen, in welke betrekking u tot hem stond?" „In heelemaal geen betrekking dokter. Ik kende hem uit het café, waar wij beiden een tijdlang eiken avond toevallig aan hetzelfde tafeltje zaten, maar vanavond hoorde ik voor het eerst zijn naam en alles wat ik op dit oogenblik van hem weet, is dat hij Beiersdorf heette. Ik zou daarom heel graag enkele in lichtingen van u hebben!" De portiersvrouw was op het portaal ge bleven en hij kon dus vrij-uit spreken. Röm hild. die zijn portefeuille uit den zak had gehaald, waarschijnlijk om het bewijs van overlijden in te vullen, keek den ander vra gend aan. „Voor zoover ik u van dienst kan zijn, met genoegen". ..U vertelde, dat u Beiersdorf al een paar weken onder behandeling had. Dan weet u natuurlijk ook. welke medicamenten hij ge bruikt?" „Dat spreekt vanzelf. Hij l)ad bij zijn her haalde aanvallen behoefte aan een kalmee rend middel. Wat ik hem voorschreef, is overigens heel onschuldig en zelfs zonder recept te krijgen". „Een als water uitziende vloeistof, die hij in druppels nam?" De dokter scheen de vragen voortdurend onbegrijpelijker te gaan vinden, maar hij beantwoordde- ze desondanks met beleefde bereidwilligheid. „Juist, telkens acht druppels op een glas water". „Gesteld, dat hij meer dan acht druppels, laten we eens aannemen een kwart van het fleschje, tegelijk ingenomen had, zou dat de dood hebben kunnen veroorzaken?" De bedoeling van de ondervraging drong thans blijkbaar tot Römhild door en hij schudde glimlachend het hoofd. „Uitgesloten. Zelfs een nog grootere dosis zou die uitwerking niet kunnen hebben. Maar u denkt toch niet aan zelfmoord? Als dat het geval is, kan ik u gerust stellen door u. „Neen, ik denk niet aan zelfmoord. Maar wel aan de mogelijkheid, dat een ander door onvoorzichtigheid of met opzet de oorzaak is van zijn dood". Roggenbach was zich ten volle bewust van de beteekenis van zijn woorden en terwijl hij ze uitsprak, trok er een schaduw over het gezicht van den dokter. Zijn mond verstrak te en hij zei op koelen, terug-houdenden toon: „Mag ik u misschien vragen, waarop dit merkwaardige hij aarzelde even ver moeden rust?" „Zeker. Ik was niet anders van plan, dan u de aanleiding tot mijn veronderstelling mee te deelen. Maar veroorlooft U mij eerst nog een vraag. U ls met de levensomstandig heden van Beiersdorf in ieder geval beter bekend dan ik en u kunt mij daarom mis schien zeggen, of hij in relaties stond met dames uit de betere kringen." Het antwoord liet opmerkelijk lang op zich wachten. Toen het echter kwam, klonk het scherp en nadrukkelijk; „Ik geloof wel, dat ik u een bevredigend antwoord op uw vraag kan geven. Als huis arts van den docde. heb ik natuurlijk een vrij goeden kijk op zijn persoonlijkheid en levenswijze gekregen en ik kan u verklaren, dat de man een volslagen kluizenaarsbestaan leidde. Van een relatie, als waarop u zin speelde, kan eenvoudig geen sprake zijn. Hij heeft mij herhaaldelijk verteld, dat hij geen enkele vriend of zelfs ook maar een kennis hier in Berlijn had met uitzondering van een uitgever, voor wien hij werkte". „Dan heeft hij u toch niet heelemaal over eenkomstig de waarheid ingelicht", merite Roggenbach op, „want ik kan toch moeilijk aannemen, dat zijn uitgever hem omstreeks middernacht komt bezoeken." Het ontging Roggenbach niet, dat deze mededeeling Römhild min of meer van zijn stuk bracht. ..Moet ik uit uw woorden opmaken", vroeg hij snel. ..dat Beiersdorf vannacht bezoek kreeg en dat dit bezoek u tot uw zooeven uit gesproken vermoeden heeft gebracht?" Erich Roggenbach gaf den geneesheer daarop het heele relaas van wat er voorgeval len was. sinds hij Beiersdorfs woning had betreden. Römhild beschaduwde de oogen met zijn handen als om ze tegen het lamp licht te beschermen en zijn belangstelling- scheen steeds geringer te worden, naarmate Roggenbach's verhaal vorderde. Eindelijk keek hij op en een ietwat spottend lachje speelde om zijn mond. „Wat- u daar allemaal vertelt, meneer Rog genbach, klinkt werkelijk als een stuk uit een roman," verklaarde hij luchtig, „maar ik hoop dat u het mij niet kwalijk zult ne men, als ik het niet al te ernstig opneem. Dat die vreemdeling Beiersdorf nog zoo laat kwam bezoeken, is inderdaad wel een beetje eigenaardig, maar daar hoeft toch niets ver dachts achter te steken, vooral omdat het een vreemdeling geldt. Die hebben soms zulke wonderlijke manieren. En wat die dame be treft, die zou ik inderdaad fteel vgj-daclit vinden, alsik aan haar bestaan geloofde" Roggenbach had een scherp wederwoord op de tong, maar de ander vervolgde snel: ..Ik wil u natuurlijk niets onaangenaams zeggen, maar u erkende zelf, dat u die ver schijning in een halven sluimertoestand hebt waargenomen. En het zal toch wel niet de eerste keer zijn geweest in uw leven, dat u bij het plotseling ontwaken uit een leven- digen. duidelijken droom, dingen en personen meende te zien, die later eenvoudig' produc ten van uw fantasie bleken te zijn geweest. De vreemde omgeving, de ongemakkelijke divan waarop u lag, zoowel als de ongewone omstandigheden, waaronder u hier bent ge komen, hebben begrijpelijkerwijs op u inge werkt en ik beroep mij op uw eigen verkla ring, dat u slecht geslapen en onrustig ge droomd hebt. Een toevallige gehoorsindruk als het klappen van een deur kan in een dergelijken toestand voldoende zijn. om een fantastisch visioen alsu hebt gehad, het aan zijn te geven. Dat kunt u van mij als medi cus aannemen". De toon van niet au-serieux-nemen. waar op dit werd gezegd, joeg Roggenbach het bloed naar het hoofd, maar hij moest toch erkennen, dat er oppervlakkig beschouwd wel een kern van waarheid in de woorden van den dokter school. „Ik dacht zelf in het begin aan die moge lijkheid", gaf hij tos, „maar er waren tast bare bewijzen, die mij overtuigden dat ik niet te doen had met wat men wel eens een wakenden droom noemt. U zult mij moeten toegeven, dat een gesloten deur niet vanzelf opengaat, evenmin als een medicijnfleschje en een pakket papieren verdwijnen kunnen, zonder dat iemand ze wegneemt. En ik kan er een eed op doen. dat deze belde feiten hebben plaats gehad". Römhild haalde ongeduldig de schouders op. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1933 | | pagina 16