Veoetteuek in Henietiid
W's
VOORJAAR.
Voor de Peddelaars.
HET WONDER VAN DE ROEISPORT.
"„DE EENHOORN"-
Wie herrlich leuchtet mir die Natur!
Wie glanst die Sonne,
Wie lacht die Flur!
Es dringen Binten aus jedem Ziceig
Und tausend Stimmen aus dem
Gestrauch
Und Freud und Wanne aus jedem
Brust
O Erd, O SoJine
O, Gluck, O, Lust.
Goethe.
T^ken achtereen was het grimmig
koud gebleven. Fel blies de Oosten
wind over de vale winterlanden
en ofschoon het al aardig op
Maart aanging, zag het er niet naar uit
dat het werkelijk een lentemaand zou wor
den. Van de leeuweriken-terugtrek, die meest
al begint in de eerste weken van Januari,
hadden we nog niets kunnen bespeuren. Ons
geduld werd op een zware proef gesteld,
want het was al midden Februaritoen de
wind omging. Den volgenden dag regende
het uit een grauwe, lichtloozen hemel en
voelden wij in dc natuur iets van die onzeg
bare stemming en sfeer waaraan we de na-
De „snapbeweging", een der merkwaardigste
inleidende parings-ceremonieën der
blauwe reigers.
dering van de lente proeven. Onmiddellijk
reageerden de vogels daarop en ook de plan
ten gingen zich roeren en vertoonden met
den dag nadrukkelijker teekenen van ont
waken uit den winterdommel. Hier en daar
verschenen groeineusjes van crocus en blauwe
druifjes, de goudgele bloemetjes van winter-
aconietjes prijkten parmantig op het frissche
groen van hun bladerkransjes, ook de rein-
witte sneeuwklokjes gingen zich openen
tegen den avond klonk door weer de eerste
merelprelude. Plotseling bemerkte je overal
de zanglijsters en heel in de vroegte daverde
zang van koolmees en pimpel, van hegge-
musch en roodborst door het natte hout.
Vroolijk en druk riep de klever, daar was ook
weer de fanfare van den zanglijster, de vin-
ken-slag brak plotseling door en in de hooge
linden koerden droomerig de boschduiven.
Prachtig glansden hun wijnroode borsten in
de voorjaarszon en ook de mannen-vinken
hadden hun beste pakje aangetrokken. De
musschen kregen het druk, rumoerden in de
bottende bessenstruiken en maakten een
leven als een oordeel. Stil stond de hazelaar
aan den woudrand te bloeien en in het
duinslootje onder de goudig-bruine pracht
van de elzenkatjes, dong een kleurige en ver
liefde woerd naar de gunst van het bruine
wijfjeseendje Heerlijke, milde dagen volgden
elkaar op en de warme zonnestralen toover-
den allerwege nieuw, ontluikend groen en
spruitsel van fluitekruid, look en speenkruid
uit den bodem.
Ook in de stad werden de symptomen van
de nabije lente merkbaar. De kapmeeuwen
boven de stadsgrachten en bij het Spaarne
kregen al smoezelige schedels: het begin van
hun zomerpakje. In den winter is de geheele
kop wit, except een klein donker vlekje
achter het oog. Maar bij het lengen der
dagen wordt dat vlekje al grooter en grooter,
tenslotte worden die beide sikkeltjes ver
bonden door een smal,donker bandje over
den schedel dat dan een soort koptelefoon
vormt en tegen het einde der Lentemaand
vertoont het gros der kapmeeuwen al een
geheel donkeren kop. Dat is dan hun bruilofts
toilet, waarmede ze naar hun broedplaatsen
aan plassen en vennen trekken.
In de hooge iepen waren de roeken ver
schenen en onder veel gekras en luidruchtig
heid namen ze bezit van de intact gebleven
nesten en begonnen direct aan het oplappen
en bijbouwen. In een paar dagen tijds zag
je groote vorderingen, de roekennesten wer
den grooter en steviger, je ontdekte ook ver
schillende nieuwe nesten in alle mogelijke
stadia en toen de, iepen in een roodachtig
waas gehuld stonden door de ontelbare
bloempjes, lagen er al roeken diep weg
gedoken in den nestkom, een bewijs dat er
eieren waren en het broeden begonnen was.
Aan alle kanten werd onze aandacht getrok
ken door de lentebedrijvigheid van plant en
dier. Vooral de voorjaarsactie der vogels is
steeds weer een onuitputtelijke bron van ge
not en vreugde. .Maar bovenal zijn het de
terugkeerenae zomergasten, de elk voorjaar
weertteerende geheimzinnige gebeurtenissen
welke de lentereïs de vogels begeleiden, die
ons met blijdschap en ontzag vervullen. Zoo
waren we weer getuige van het wonder der
terugkeerende kieviten die in breede rijen
door de intens blauwe voorjaarslucht naar
het noorden koersten. Met zwoegenden
vleugelslag ijlden ze voort, de eene troep na
den andere. En toen de avond gevallen was
werden we getroffen door de Klankrijke fluit
tonen van overtrekkende wulpen, herkenden
we de kreten van scholekster en bontebek-
pleviertjes. Onzichtbare vogelbenden trokken
nu langs den donkeren hemel, voortgedreven
door een onbegrepen trekinstinct, ge.leid door
een onverklaarbaar orientatievermogen naar
hun noordelijk gelegen broedterrein.
De volgende dag was een echte lente
dag. In het bosch stoeiden en speelden de
kauwtjes luid kakelend verstoppertje in de
nestgaten van de oude abeelen. Al die hoo
rnen stonden nu in gloed, waren behangen
door de groote bruinroode katjes en als je
deze overdadige weelde ziet, gaan onwille
keurig de gedachten uit naar het reiger
bosch. Want als de abeelen bloeien weet je
dat ook de blauwe reigers weergekeerd zijn.
Dan zie je de groote vogels weer op de nesten
staan. Hun lange, sierlijke kuiven wapperen
in den wind, fel blinkt de oranje-gele snavel
in het zonnelicht, het bosch is weer gevuld
van gekolder en gekrijsch van nestelende
reigers. De juiste plaats waar het nest zal
komen wordt door het mannetje gefixeerd.
In den regel weet het verliefde mannetje be
slag te leggen op een oud nest, is dit niet
beschikbaar dan kiest hij standplaats in een
mik of takvork, waarvan de geschiktheid
alleen voor een reiger begrijpelijk is en
tracht dan door allerlei handelingen, hou
dingen en kreten de aandacht te trekken
van een wijfje Van eenige voorkeur voor een
bepaald wijfje is geen sprake, elk vrouwelijk
dier dat in de nabijheid komt wordt aange
roepen. Hoe nu die mannetjes de wijfjes her
kennen, blijft een raadsel. In elk geval, ver
gissen doen zij zich nimmer. Zelfs op groote
afstand herkennen zij passeerende of nader
bij komende wijfjes Het bestudeeren van al
die handelingen welke leiden tot paarvor
ming zijn buitengewoon interessant en
boeiend. Maar tevens uiterst moeilijk, omdat
we zoo gauw geneigd zijn te vergeten dat
de vogels geen menschen en de menschen
geen vogels zijn. Een van de aardigste be
wegingen welke een trouwlustig mannetje ten
beste geeft en die blijkbaar ook vaak succes
sorteert is de z.g.n. „snapbeweging". Daarbij
steekt de reiger zijn hals op een vreemde
manier stijf naar voren, buigt dan den kop
rechthoekig naar onder, brengt dan lang
zaam kop en hals naar beneden en als de
snavel dan ter hoogte van den onderkant
van het nest is gekomen, slaat de vogel met
een snelle beweging de beide snavelhelften
Een der voornaamste lente-herauten.
Zanglijster bij haar jongen.
op elkaar, waardoor een duidelijk hoorbaar
„snap" geluid ontstaat. Ik heb deze ceremonie
honderden malen gezien en van zeer nabij
en kreeg steeds den indruk dat dit eeen sym
bolische handeling was, waarmede de ver
liefde reiger zijn vaardigheid van visscher
wil demonstreeren. Het is natuurlijk voor een
reigersvrouwtje van het allergrootste gewicht
De eerste kievitseieren.
dat zU een flink en doortastend kostwinner
aan den haak slaat. Nu lijkt die „snapbe
weging" als twee druppels water op de be
weging welke een visschende reiger maakt
als hij in het ondiepe water van een slootje
staande, plotseling een prooidier bemachtigt.
Hoe het zijw, het einde van het liedje is
steeds dat het mannetje zijn zin krijgt en
nog voordat het begin der lente is ingeluid,
zijn in tal van reigerhorsten de blauwgroene
eieren verschenen
Maar lang voordien is de intocht begonnen
van een indrukwekkende leger van koene
wereldreizigers. Eiken dag voert nieuwe trek
kers binnen onze grenzen. Eerst kwamen de
lepelaars, daarop volgden de grutto's en nog
wat later kwamen ook de tureluurs en de
kemphaantjes. Witte kwikstaartjes dribbelen
staartwippend langs de slootkantjes en tegen
het midden van Maart kunnen wij ook weer
de kleine tjiftjaf verwachten. De bonte
kraaien gaan ons zoetjesaan verlaten en als
een belangrijk deel reeds afgereisd is naar
Skandtnavlë, dringt het p&s tot je door dat
hun aantal verminderd is. Haast onmerk
baar voltrekt zich het wonder van de lente
en als het eerste kievitsei weer gevonden is,
gaan we beseffen dat we het einde van de
eerste ronde van het voorjaar al weer
naderen.
JAN P. STRIJBOS
Voorjaar dat is de vernieuwing
Van het leven der Natuur,
Voor de aard, waarop wij wonen,
Jaarlijks de verjongingskuur.
Dat is vreugde bij den aanvang
Van den weg naar 't nieuwe licht,
Dat zijn luchtig vaste schreden.
Naar een nieuw verschiet gericht.
Dat zijn nieuwe glans en kleuren,
Nieuwe levensmoed en kracht.
Nieuwe hoop en nieuw vertrouwen.
Stralend nieuwe zonnepracht
Voorjaar zie je, voorjaar ruik je,
Maar je voelt het nog het meest,
Als een weelde voor-het lichaam
En een balsem voor den geest.
Rijke troost in zware tijden,
In den nood een stimulans,
Voor ontmoedigden en zwakken
Als een nieuwe levenskans.
-Voorjaar dat is optimisme,
Veerkracht in den harden strijd
Kom, wij groeten het als leider
Naar een beter, lichter tijd.
eeds voordat de lente officieel begon
nen is en de zeiler er nog niet aan
denkt. gijn ^rhpppjA nif z'n .winter
slaap te wekKm, maakt de peddelaar
zijn kano voor den eersten tocht gereed. Juist
in het vroege voorjaar, wanneer de rietpar
tijen nog laag en de boomen bladerloos zijn,
geniet de kanoschipper volop van het water
land met de ontelbare slooten en kreekjes.
Is het wonder, dat de kanosport zoon po
pulariteit onder onze jongens en meisjes ge
niet? En hoevelen zijn er niet, die, evenals
zoo menig radio-amateur, het voorwerp hun
ner liefhebberij zelf willen vervaardigen?
Voor hen, die eenige vaardigheid in het
hanteeren van gereedschap hebben, ver
scheen bij de uitgeversmaatschappij „Kos
mos" een duidelijk en practisch werkje, ge
titeld „Bouw zelf uw kano" door J. M. Bras
ser. met bouwbeschrijving van zes verschil
lende typen sharpie en rondspant, met vele
afbeeldingen en zes werkteekeningen. De zes
modellen zijn allen in de practijk beproefd.
Een zeer aantrekkelijk kanomodel is de
Surinaamsche „Corjaal'Deze West-Indische
kano, hoewel door de boschnegers uit een
boomstam gehold, heeft een slanken vorm.
Nu is het geenszins des schrijvers bedoeling
een boom „a la Batavier" te bewerken, maar
alleen de corjaalvorm te behouden en de
boot van smalle planken te vervaardigen.
Het resultaat: een snelle kano, goed bestand
tegen ruw water en uitstekend geschikt voor
onze meren, waar bij slecht weer veel kano's
„duikbooten" worden. De sharpie is hier het
meest algemeene model, eenvoudig van bouw
met vlakken bodem, daarom lage bouwkos
ten, dus de aangewezen boot voor de begin
ners. De ontelbare sharpies, die des Zondags
in en om onze Spaarnestad kruisen, zijn het
beste bewijs van de populariteit van dit type.
De twee-persoonskano behoort aan den
antieenzame, die van een praatje houdt en
't liefst een passagiertje meeneemt, dat in
een kleurig costuum gestoken, niet weinig de
gezelligheid verhoogt.
Ook de zeilkano neemt in Brasser's boek
een voorname plaats in, wat niet te verwon
deren is: de meeste jongens toch bezitten
nauwelijks een kano, of ze willen er mee
zeilen. Twee gordijnlatten, een stuk laken,
een oude beemsteel als mast een roer is
z.i. niét noodig, hij stuurt met de peddel
en de. adspirant-zeller meent klaar te zijn.
Begint hij zoo uitgerust bij harden wind zijn
proeftocht, dan zit de zeiler in spé in letter
lijken zin meteen op de keien of het wordt
een waterballet. Hij bemerkt spoedig, dat om
behoorlijk te zeilen èn aan hem en aan zijn
scheepje bijzondere eischen worden gesteld.
Hoe een up-to-date-zeïlkano te maken wordt
hem haarfijn in deze handleiding beschre
ven; vooral een paar duidelijke blauwdruk
ken geven daarvan eer. goed beeld. Dat heel
wat amateurs nog slecht met de eischen.
waaraan een zeilkano moet voldoen, op de
hoogte zijn, kan men maar al te dikwijls
constateeren. Natuurlijk spelen in deze aan
gelegenheid de financieele omstandigheden
van den peddelaar een belangrijke rol.
Slanke en snelle zeilkano's als de hier be
schreven ..Sea Horse" of ..Breeze" ziet men
toch zelden!
De schrijver bespreekt voorts nog de toe
passing der buitenboord-motoren: vooral de
in later tyd geïntroduceerde zijboordmoto
ren verdienen door den lagen prijs de aan
dacht. Vermelding verdient ook de e'.ectrl-
sche motor, hoewel zij voor veel kanovaar
ders van geen nut is door het groote gewicht
en de moeilijk te transporteeren accu's.
Het interessante werkje wordt besloten met
het schilderen en lakken van de kano's.
Ongetwijfeld vormt het boek. waarvan ce
keurige verzorging, schrijver en uitgever tot
eer strekt, een waardevol bezit voor den
amateur-bouwer en den vakman.
V.
DOOR EEN ROEIER.
Voor mij be teekent Lente bovenal: ik ga
weer roeien.
Voor mij is het Nieuw Geluid niet dat van
een jongetje dat fluitend langs de „water
gracht" loopt, of een zilveren meisjeslach
die toch niet voor mij bestemd is of het
kattenkoor op de daken, of het klaxonge-
krijsch van do auto dfe uit zijn winterkwar
tier is gehaald of het getjilp des blijden vo-
gelenkoors, of de versterkte radioklanken
mijns buurmans, die zijn raam voor 't eerst
heeft opengezeten wat zijn er nog meer
voor lentegeluiden. Zeer vele.
Maar die bedoel ik niet. Ieder heeft in
Lentetijd zoo zijn eigen Nieuw Geluid. Het
mijne is het zachte geplas van de riem in het
water.
Een wondere sport. Iedereen vindt zijn uit
verkoren sport natuurlijk wonderbaarlijk,
maar ik meen dat roeien een speciaal recht
heeft. Juist omdat het den oningewijde zoo
eentonig en zoo eenvoudig lijkt. Zijn sport is
tennis, of cricket, of hockey, of voetbal, of
korfbal, of wat dan ook. Er is allemaal meer
aan te zien dan aan roeien. Maar meer aan
te beleven? Neen! Het is waar dat de bewe
gingen zich telkens herhalen in dezelfde
volgorde, en dus eentonig zijn. Het Is waar
dat ge niet eens veel ziet van de schoone om
geving. althans zoolang ge roeitomdat
roeien in ploegverband zooveel concentratie
eischt om het goed te doen, dat „uit de boot
kijken" uit den booze en dan ook verboden
is. Het is waar dat het, ondanks de lichtheid
van gieken en skiffs, een vermoeiende bezig
heid is bovendien, en als ge tot racen wilt
overgaan vaak een uitputtende bezigheid.
Dat is allemaal waar. Als ik die bezwaren
van menschen met andere uitverkoren spor
ten hoor. moet 'k ze stuk voor stuk als juist
erkennen. En toch! Toch is er geen sport,
geen bezigheid, die andere roeiers en mij :-oo
gelukkig kan maken, die ons het bloed zoo
snel en prikkelend door de aderen jaagt, die
zóo de vreugde des levens in ons doet stij
gen, die zoo vele blijde, blijvende herinnerin
gen geeft. En ik heb nog niet eens alle be
zwaren genoemd. Dat lastige, ongemakkelijke
gesjouw-met-de-boot bijvoorbeeld, waar
iedere roeierij onverbiddelijk mee begint en
mee besluit. Niet alleen hebben we het er
graag voor over. maar ook zelfs daarin zit een
zekere bekoring. Vaak. als een vier of oen
acht de boot uitdraagt of binnen brengt,
gaat dat met luidruchtige vroolijkheid co-
paard. Zelfs dat gesjouw schijnt een pretje
in het eerste geval vanwege de vreugde
die te wachten staat, in het tweede om de
genoten blijheid, die je nog bezielt, die den
heelen verderen dag bijblijft
Waarin ligt die wondere bekoring van het
roeien? In do zonnige open natuur? Die ge
ven andere sporten ook? In hot golvende,
licht-spettercnde water? Dat geven zeilen en
motorboot-varen en kano-varen ook. In de
inspanning? Die geven vrijwel alle sporten.
Wat is dan dc bijzondere bekoring van
roeien?
Ik geloof dat. "t het rythme moet wezen.
Het rythme in des roeiers dngclijksche taal
primitief weergegeven in do woorden „het
pakt vandaagHet rythme. dat zoo n groote.
wondere, moeilijk definieerbare rol in ons
leven speelt en dat zoo onmisbaar is. Dat
zooveel scheppingen in die meest-algemeene.
meest-begrepene. meest doorvoelde „lier
Kunsten, de muziek, tot wonderen van beko
ring heeft doen worden ais ge „het" er een
maal in gevonden hebt. Het rythme. dat
droomt en zingt, dat fluistert cn juicht, 'lat
ploegroeien tot het mooiste van alles maakt,
omdat het dan een ganscho. groep bevangt
in eendrachtige bekoring en in eendrachtig
willen.
Het rythme. Soms Is het zoek. schijnt het
ongrijpbaar Maar ge blijft zoeken. Ineens
komt het. Soms is het er dadelijk, bij de eer
ste slagen al. cn zingt zachtkens met u mee
op uw tocht. Dan voelt ge geen kou. geen
hitte, geen regen, geen wind. Het is er. ge
beleeft het en het schijnt alsof de grootste
krachtsinspanning een lichte vreugde wordt,
al krijgt ge. al voelt ge vermoeidheid komen.
Het Is een prettige vermoeidheid, een bevre
diging, een vervulling.
Het steeds-gezochte rythme
Dat is de groote vervulling, dat is net
Wonder van dc Rceisport.
NU WACHTER OVER KANO'S EN ROEIBOOTJES
De „Eennoorn", de houtzaagmolen die zoo
schilderachtig aan het Zuider Buiten Spaar
ne het landschap beheerscht, draait niet
meer. De houtzagerij is electrisch ingericht,
zoodat nu de windkracht verworpen wordt.
Maar toch is het behoud van den molen
gewaarborgd. De Eenhoorn is eigendom
van de vereeniging „de Hollandsche Molen",
die er voor zorgen zal, dat zij ongeschonden
blijft en onderhouden.
Nu er geen boomen meer tot planken
verzaagd worden, heeft de molen een andere
bestemming gekregen. Zij is nu een wach
ter geworden over tientallen kano's cn roei
bootjes, die daar in den winter opgeborgen
worden.
Nu het voorjaar komt is er veel drukte. Dc
bootjes worden geschilderd en nagezien om
aan de bezitters dezen zomer weer veel ge
not te verschaffen in onze waterrijke omge
ving.