Boomplantdag in de „Weitemnnslanden". Minister Reymer op excursie. In het holst van den nacht... IN TOODSCHE WIJKEN TE LONDEN is men or toe overgegaan in verband met de berichten over dc gebeurtenissen in Duitseh- land, boycot van Duitschc goederen te propagceren. EEN POSTKANTOOR IN DE OPEN LUCHT. Te Long Beach werd het postbedrijf in de door de aardbeving verwoestte stad tijdelijk in dc open lucht voortgezet. TWENTSCHE VROUWTJES aan den arbeid tijdens den boomplantdag die Maandag in de „Wcitcmans- landen" te Friezcvecn gehouden werd, in verband met de voltooiing van dc verkavelingen en ontginninu van dit complex. HET NOODGELD^ AMERIKA. De aanmaak van de noodgeld-biljetten hnoÜ aan hand.en werk' In dc Amerikaansche munt werd onder hoogspanning gewerkt, om de biljetten tijdig gereed te hebben. DE OFFIC1EELE INSTALLATIE en bccediging van den nieuwen Berlijnschcn gemeenteraad heeft Zondag plaats gehad. l)e gemeente raadsleden begeven zich, voorafgegaan door den eersten burgemeester dr. Sahm en de burgemeesters Marctsld en Hafemann, naar het stadhuis. MINISTER P. J. REYMER in gezelschap der autoriteiten tijdens zijn excursie die hij Maandag maakte over den afsluit dijk der Zuiderzee, via Zurich cn Bols ward naar Heerenveen. MET STOFFELIJK OVERSCHOT van den bij het vliegongeluk te Rotterdam om het leven gekomen sport vlieger Crcmers, is Maandag op dc begraafplaats te den Haag ter aarde besteld. Aan dc groeve. FEUILLETON Naar het Duitsch bewerkt door J. VAN DER SLL'YS. (Nadruk verboden). 8) De laatste opmerking had ongetwijfeld ten doel, den bezoeker te helpen, de juiste hou ding ten opzichte van de gezelschapsdame te vinden en toen hij zich een oogenblik later in het aangrenzende boudoir bevond, was Erich Roggenbach zijn gastheer zeer dank baar voor diens mededeeling. Want zoo wei- ning als hij in twijfel verkeerde over de wijze, waarop hij juffrouw Traute Falkenhayn be hoorde te bejegenen, zoo onzeker zou hij zich gevoeld hebben tegenover het jonge meisje, dat hem voorgesteld werd als juffrouw Del- vendal. Voor een gezelschapsdame zou hij. als hij niet beter had geweten, haar zeker niet ge houden hebben! Toen hij met den bankier het boudoir binnenkwam, stonden de beide meisjes, die hen blijkbaar niet hadden hoo- ren naderen, namelijk heel vertrouwelijk met de armen om elkaar heen geslagen voor een tafeltje, waarop eenige modeplaten lagen uitgespreid en de dochter des huizes een jong meisje met donkere oogen en haren, scheen een schelmsche opmerking van de lichtblonde juffrouw juist met een klapje op de wang te willen bestraffen. Daarop wendden zich twee blozende, lachende ge zichten kwasi verschrikt naar de binnen- tredenden en zoo had de voorstelling van den nieuwen bekende plaats onder omstan digheden. die van het eerste moment af alle stijve vormelijkheden buiten sloten. De woning van Ludwig Falkenhayn kreeg plotseling een attractie voor Erich, die de persoon van den bankdirecteur er nimmer aan had kunnen geven. De jongeman was overtuigd, dat hij zelden of nooit zoo'n lief tallig tooneeltje had gezien als dat tweetal, daar bij die kleine salontafeltwee jonge meisjes, van wie men op het eerste gezicht moeilijk kon uitmaken, wie de mooiste en aantrekkelijkste was. Ze waren zoo ongelijk als een donkeroogige brunette en een blanke, rossige blondine maar kunnen zijn. Het eeni ge punt van overeenkomst werd gevormd door hun gracieus, lenig, slank figuur. Traute Falkenhayn had groote, fluweel-zwarte oogen met lange wimpers en sierlijk getee- kende wenkbrauwen erboven, een fijnen rechten neus, en een mond, die verrukkelijk lachen kon, maar aan het klassïek-gevormde gelaat een bijna strenge uitdrukking gaf. In het gezicht van juffrouw Delvendal daarentegen, was geen spoor van strengheid, zelfs wanneer ze probeerde ernstig te kijken. In haar blauwe oogen en in de kuiltjes van haar wangen scheen een leger van vroolijke duiveltjes te dansen en wanneer ze de roode lippen maaT heel eventjes opende, kon men er zeker van zijn, een overmoedig lachje te hooren. Erich Roggenbach schatte ze beiden op ongeveer denzelfden leeftijd, niet veel ouder dan twintig jaar. De eerste tien minuten was hij heelemaal onder de bekoring van de levendige blondine, aan wier schoonheid hij onvoorwaardelijk den prijs toekende, maar ï'i den verderen loon van het ge^orek. werd zijn oordeel steeds meer aan het wankelen gebracht. Al was juffrouw Delvendal ongetwijfeld de amusantste van de belde, de verstandigste was ze in ieder geval evenmin, als met een ernstigen. een meer intellectueeien maatstaf gemeten de mooiste. Wat ze zei was altijd vrooliik, maar ook altijd oppervlakkig, waar op het ook betrekking had. En er waren oogenblikken, waarop de jonge geleerde zich zelf bekennen moest, dat haar allerliefst, maar volmaakt onnoodig lachen hem eigen lijk een beetje begon te vervelen. Maar in dezelfde mate, dat zijn belangstel ling voor de gracieuse dame-van-gezelschap afnam, groeide zijn interesse voor de dochter dt-s huizes. Van één ding was Erich Roggen bach al spoedig overtuigd, Traute Falken hayn was geen jong meisje van het gewone, banale, luchthartige genre. Lizzy Delvendal herinnerde zich plotseling, dat ze' nog iets heel belangrijks te doen had en verliet de kamer, na Traute op lialfluiden toon te hebben medegedeeld, dat ze dadelijk terugkwam. Nog geen twee minuten latei- klonk een bescheiden klopje op de deur en verscheen een bediende in stemmig livrei, die meldde: „Meneer Meuven verzoekt een kort onderhoud met meneer Falkenhayn". Erich Roggenbach keek Traute juist aan, omdat hij een antwoord van haar verwachtte op een opmerking die hij juist had gemaakt, en zoo kwam het. dat hij op haar gezicht een vluchtige verandering opmerkte die hem anders ongetwijfeld ontgaan was. Een lichte blos kleurde haar wangen even: haar lippen verstrakten en zij wierp een schuwen en te gelijk vorschenden blik op haar vader. Het duurde maar een moment, toen was de kalme vriendelijke belangstellende gelaatsuitdruk king van zooeven er weer. Ludwig Falken hayn echter was met een heftig, onbeheerscht achteruitschuiven van zijn stoel opgestaan: zelfs de tegenwoordigheid van den vreemde scheen niet. te kunnen verhinderen, dat zijn ontstemming zich duidelijk in zijn bruuske bewegingen en de donkere schaduw, die over zijn gezicht trok. afteekende. Maar hij was zichzelf in zooverre meester, dat zijn stem rustig en beleefd klonk, toen hij zich tot zijn gast richtte: „U zult mij even moeten excu- seeren. meneer Roggenbach. Mijn afwezig heid zal in ieder geval niet lang duren, ik heb mijn bezoeker niet. veel te zeggen". Naar de strenge eischen der conventie, had Erich thans afscheid moeten nemen en heen gegaan zijn; hij zou dat ook zeker hebben ge daan, als Falkenhayn zelf hem dat niet had belet, door naar de deur te loopen. Hij opende met dezelfde heftigheid, waarmee hij opge staan was een der vleugeldeuren en daar Roggenbach met het gezicht daarheen zat, kreeg hij een glimp van den in de kamer naastaan wachtenden persoon, die als me neer Meuven was aangediend. Met zijn uitstekend geheugen voor gezich ten, herkende hij onmiddellijk den knappen, vlasblonden jongeman, die in den vroegen ochtend van gisteren het bericht van Franz Beiersdorf's plotseiingen dood met zoo'n groote ontsteltenis had vernomen. Zoo bleek als hij toen geweest was, zoo 'rood was zijn gezicht- nu en ofschoon Erich hem slechts een paar seconden zag, was het hem duide lijk. dat de opgewonden en zenuwachtige be zoeker zich in ernstige moeilijkheden moest bevinden. Op het moment, dat de deur achter den bankdirecteur dichtviel, was echter Erich Roggenbach's belangstelling in den jongeman weer verdwenen. Hij had genoeg mei zich zelf te stellen; hij was niet vrij van een zekere bevangenheid, nu hij zoo onverwachts alleen werd gelaten met een buitengewoon mooi jong meisje, voor wie hij na een ken nismaking van een kwartier al een diepe be wondering voelde en die aan den anderen kant nog een vreemde voor hem was evenals hij voor haar, zoodat het hem niet gemakke lijk viel den juisten toon voor een gesprek onder vier oogen te vinden. Traute was weer gaan zitten, maar Erich aarzelde haar voorbeeld te volgen. .,Ik heb al zoo lang beslag op uw tijd ge legd. juffrouwbegon hij een beetje be dremmeld. „Neen, u mag niet heengaan, voor mijn vader terug is", protesteerde Traute. „Toe Lizzy, help mij meneer Roggenbach te ver hinderen, weg te gaan!" De bekoorlijke gezelschapsdame was In dc andere kamerdeur verschenen en met de luchtige, losse manier-van-doen, die Erlch nu al van haar kende, ging zij dadelijk op den oproep om hulp in. ..Alleen over mijn lijk komt u uit deze ka mer", waarschuwde ze pathetisch en daarop ondeugend: ..Het is voor een man van de wetenschap wel geen genoegen, om met twee domme gansjes te moeten converseeren, maar een mensch is nu eenmaal niet enkel voor zijn plezier op de wereld". Er was natuurlijk geen sprake meer van, dat Erich met goed fatsoen kon weggaan en Lizzy Delvendal zorgde er al spoedig voor, dat er een vlotte en opgewekte gesprektoon heerschte. Nauwelijks een kwartier nadat hij het bou doir verlaten had, keerde Ludwik Falkenhayn terug, kalm, zichzelf volkomen meester.... heelemaal de rustige, voorname, beheerschtê koopman. Over den bezoeker, dien hij te woord had gestaan werd niet gesproken zijn dochter en hij wisselden geen enkelen blik van verstandhouding. Maar toen Erich Roggenbach kort daarop nogmaals opstond om afscheid te nemen, deed Falkenhayn noch Traute een poging hem terug te houden. Dit was het einde van een bezoek, waarmee Erich Roggenbach zich innerlijk zeer tevre den voelde. Toen hij het huis verliet, dacht hij niet meer aan de omstandigheden, waar onder hij het voor de eerste maal betreden had. niet meer aan den armen kerel, wiens stoffelijk omhulsel gisteren door deze rijke voorhal weggedragen moest zijn. Zijn ge- heele denken was vervuld van de beide jonge meisjes van een van hen vooral wier aantrekkelijkheid en schoonheid al wat som ber en naargeestig was uit zijn geest hadden doen verdwijnen. Joachim Bentinck. de oude bediende, die Erich naar Berlijn had vergezeld, ontving zijn jongen meester met die eigenaardlg- schuchtere houding, die elk lid der familie Roggenbach kende als het bewijs .dat hij een gewichtige mededeeling op het hart had. (Wordt vervolgd.).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1933 | | pagina 9