Oefenwedstrijd van het voorloopig Nederlandsch elftal te Rotterdam. In het holst van den nacht... HET GEZELSCHAP SAALBORN voert Zaterdag a.s. in den Stads schouwburg te Amsterdam op „Versailles" van Emil Ludwig. Henri Ercns als Lloyd George. 'MOMENT UIT DEN VOETBALWEDSTRIJD die Woensdag te Rotterdam gespeeld werd tussehen het voorloopig Nederlandsch elftal en de Engelscbe prof-club Wallsall, en door Holland met 2—1 werd gewonnen EEN UURTJE LENTERUST VOOR 20 PFENNING. - Vele bezoekers van den Berlijnschen dierentuin profiteeren van de gelegenheid om voor 20 pfenning per uur een ligstoel in het voorjaarszonnetje te huren. DE NOG ROOKENDE OVERBLIJFSELEN van het groote Engelsche verkeersvliegtuig „City of Liverpool" dat te Dixmuide neerstortte, waarbij de vijftien inzittenden op vreeselijke wijze om het leven kwamen. DE KRANTENSTAKING TE WEE- NEN. Dc krantenverkoopcr geeft daarvan aan het geachte publiek ken nis door middel van een mcdcdccling, die aan duidelijkheid niets te wen- schen overlaat. DE BEKENDE MUSICUS EN VIOLIST ALEXANDER SCHMULLER is Woensdag na een langdurige ziekte op 52-jarigen leeftijd te Amsterdam overleden. DE EERSTE PAASCHVEEMARKT van dit seizoen in Nederland, is Dinsdag te Beek in Limburg gehouden. Kenners bij het keuren der koopwaar. FEUILLETON Naar het Duitsch bewerkt door J. VAN DER SLDYS. (Nadruk verboden). 10) Maar niet langer dan een oogenblik bleef Erich Roggenbach in dien aanblik verloren. Toen was het plotseling, alsof hij een slag in 't gezicht kreeg. Hij werd bleek tot op de lip pen en met wijdopen oogen staarde hij naar een vrouwengestalte, die tot nu toe door een groepje andere gasten aan zijn blik onttrok ken was. De jongeman had een gewaarwor ding alsof hij een geestverschijning had ge-' zien. Geleund tegen den Rococo-vleugel die in het midden van den salon was geschoven, zoodat zij hem den rug toekeerde, stond daar een slank-gebouwd jong meisje, dat bezig was in een muziekboek te bladeren. Zij droeg een avondjapon van licht-lila zijde, die den hals en het grootste dee) van de armen onbedekt liet. En vlak boven den rechterpols schitter de en fonkelde een dubbele rij van zeldzame, diep-blauwe edelsteenen. Het meisje had den rechteram uitgestrekt om den pianist, een kunstenaar van naam, op een passage op merkzaam te maken, en toen ze zich daarbij iets vooroverboog, was het Erich Roggen bach. alsof de weelderige, hel der-verlichte zaal met de opgewekt-babbelende. feestelijk- gekleede jongelui in een nevel verdween, ter wijl een spookachtig-dreigend visioen voor zijn geestesoog opdoemde. Hij was weer in de schemerig-verlichte slaaukamer van Beiersdorf, hoorde weer het benauwde, pijnlijke hijgen als het rochelen van een stervende en zag weer de onwezen lijke vrouwengestalte over de armzalige leger stede gebogen. Hij zag haar blanken hals en haar armen, den matten glans van haar zij den japon, de blauwe schittering van de ju- weelen aan haar pols. En in vertwijfeling wenschte hij, dat hij kon gelooven, dat die nachtelijke verschijning een droombeeld een spel van zijn betooverende fantasie was ge weest, zooals Römhild hem getracht had te suggereeren. Want het voorgevoel, dat hem bijna den adem benam, dat onheilspellende voorgevoel, hij wist maar al te goed, dat het hem niet bedroog. En toen kwam de vreeselijke zekerheid: het meisje bij den vleugel draaide het hoofd om en hij keek in het ernstige, edele gezicht van Traute Falkenhayn. Haar oog viel direct op hem en glimlachend liep ze op hem toe. Me chanisch nam hij haar fijne, slanke hand in de zijne en zoo afwezig en heesch klonk zijn antwoord op haar vriendelijke, schertsende begroeting, dat zij hem vol verwondering aanzag. Hij deed zijn uiterste best om zijn zelfbe- heersching terug te krijgen, maar deze on verwachte. schokkende ontdekking had zoo'n diepen indruk op hem gemaakt, dat hem dat niet, zoo spoedig gelukte. Het was dan ook met duidelijk merkbare opwinding, dat hij vroeg: „Een eigenaardig sieraad, dat u daar aan hebt. juffrouw Falkenhayn, den armband be doel ik. Dat is toch zeker geen modern werk?" Indien ze zich door den toon van zijn on getwijfeld vreemde vraag en de heele manier, waaroo hii zich tegenover haar gedroeg, ge- eriefd mocht voelen, dan liet ze daar in elk geval toch niets van merken, want haar stem klonk even rustle en vriendelijk als tevoren, toen ze antwoordde: ..Neen. het is zeker niet modern: het is een erfstuk van mijn moeder; haar laatste ge schenk aan mij. Het werd haar nagelaten door haar liefste vriendin en ze was er altijd buitengewoon aan gehecht. Kenners hebben mij verteld, dat het een mooi en zeldzaam voorbeeld is van Fransche juwelierskunst uit de zestiende eeuw". Een ding was zeker, begreep hij uit haar mededeelingen de mogelijkheid, d'at er een duplicaat van dit kleinood bestond, was vrij wel uitgesloten. En met deze wetenschap ver dween het laatste restje van zijn dwaze hoop. dat hij door een allerwonderlijkste gelijkenis was begoocheld en Traute Falkenhayn een dubbelgangster zou blijken te bezitten! Neen. er was helaas geen plaats meer voor twijfel; gestalte, kleeding en juweelen spraken een al te duidelijke taal. En dan het gemeen schappelijke huis, waardoor steelsche bezoe ken, door de duisternis van den nacht be schermd, zoo gemakkelijk geheim hadden kunnen blijven! Neen, de feiten en hun sa menhang waren eenvoudig vernietigend en zoo blijmoedig en gelukkig Erich Roggenbach luttele minuten geleden nog was geweest, zoo dood en leeg was het thans in zijn bin nenste. De gasten namen aan gedekte tafels, die intusschen in de salons neergezet waren, plaats. Er zou een eenvoudig, or.-officieel souper gereserveerd worden en Erich wilde van deze gelegenheid gebruik te maken om heen te gaan. Het stralende licht en de fees telijke stemming, het onbezorgde lachen, het vroolijke gegons, de luchtige conversatie be nauwde-hem. De bankier, die met Römhild stond te praten, was in een bizonder goed humeur en zoo hij het betrokken gezicht van den jongeman al opmerkte, bijzondere betec- kenis scheen hij er, zooals zijn opgewekte, joviale manier van doen getuigde, niet aan te hechten. Met looden schoenen ging Erich op het tweetal toe. „Het is mij een bijzonder genoegen u aan een goeden vriend van onze familie voor te stellen, dokter", zei hij. ,.Dr. Römhild.Dr. Roggenbach! Maar de heeren kennen elkaar al, naar het schijnt", viel hij zichzelf plotse ling in de rede. Met een beminnelijken glimlach stak de dokter Roggenbach de hand toe, een hand, waaraan een opvallende diamanten ring schitterde. „Ja. ik had inderdaad het voorrecht al met Dr. Roggenbach kennis te maken", antwoord de de medicus onbevangen, ..ofschoon het een minder plezierige aanleiding was, die ons samenbracht. Ik heb gehoord, dat u uw col leges aan de universiteit geopend hebt". Ze gingen nog even op cuc onderwerp door en toen deelde Roggenbach mede, dat hij nog een dringende afspraak had en daarom zeer tot zijn leedwezen niet langer kon blij ven, De noodleugen bezwaarde hem. maar de beide anderen schenen in zijn excuus niets bevreemdends te vinden. Römhild keek op zijn horloge. „Dan sluit ik mij bij u aan, als u er niets tegen hebt", zei hij; „ik moet nog een ernstl- gen patiënt bezoeken. Misschien kunnen wij een eind samengaan". Zij namen afscheid van den secretaris generaal en zijn vrouw en het volgende mo ment stond Erich Roggenbach nogmaals tegenover Traute Falkenhayn. Als in een onuitgesproken, angstig vragen voelde hij haar blik op zich rusten, maar hij kon haar evenmin een verklaring van zijn vreemd ge drag geven als zijn houding tegen over haar veranderen. Hij ademde verlicht op, toen hij aan de zijde van den dokter het groote huis verliet. Römhild, die de eerste oogenblikken het stilzwijgen bewaard had. stak, op straat ge komen, een sigaar aan. En nadat hij den rook een paar maal in dichte wolken om hoog geblazen had. begon hij op schertsen den toon, maar toch met iets van de zelfbe wuste. laatdunkende klank in zijn stem. die Erich bij hun eerste ontmoeting zoo onuit sprekelijk antipathiek was geweest: „Wat die vreeselijke vermoedens van u be treft, waarover u aan het sterfbed van Beiersdorf gesproken hebt. het is natuurlijk geloopen, zooals ik voorspeld had. De politie- dokter heeft zonder eenige aarzeling verlof voor de begrafenis gegeven. En ook verder zijn er geenerlei moeilijkheden gerezen". ,,U hebt dus geen aanleiding gehad om van mijn mededeelingen gebruik te maken?" „Neen, en Ik ben heel blij, dat dit niet noo- dig is geweest. U was dien nacht geschokt door de emoties, waaraan u had blootgestaan en uw zenuwen waren geprikkeld door over vermoeidheid. Als ik mededeelingen, die mij in een dergeüjken toestand waren gedaan, aan de autoriteiten had overgebracht, en u daardoor allerlei onaangenaamheden had ondervonden, zoudt u mij daarvan achteraf terecht een verwijt hebben gemaakt. U zult u nu trouwens wel volkomen gerustgesteld ge voelen, nietwaar?"' Zijn toon was voor Erich weer een even groote ergernis als in den nacht van Beiers- dorf's door en hij stak zijn gevoelens niet onder stoelen of banken. „Voor een dergelijke consideratie bestond voor u niet de minste aanleiding, dokter", ver klaarde hij scherp, „waar ik u toch uitdruk kelijk gemachtigd had elk gewenscht gebruik van mijn mededeelingen te maken". „Zeker, maar er bestond absoluut geen noodzaak er over te spreken; lk dacht, dat ik u dat wel voldoende duidelijk had gemaakt. Overigens is de zaak zoowel voor u als voor mij geheel van de baan". „Pardon, da' is ze voor mij niet, nu ik van avond de dame weer ontmoet heb, die ik aan het sterfbed van Beiersdorf zag". Met een ruk draaide Dr. Römhild het hoofd naar zijn metgezel. Het ironische lachte was bij tooverslag van zijn gezicht weggewiseht en in zttn stem klonk heftige verbazing, toen hij haastig vroeg: „U hebt die dame vanavond teruggezien, zegt u? Toch zeker niet op de soiree van Frei- herr van Puchdorf?" „Zeker wel. n<> dame in kwestie bevond zich onder de gasten". (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1933 | | pagina 13