Groote brand te Dreumel. - Paaschveetentoonstelling in 's-Hertogenbosch. In het holst van den nacht... HET DUITSCHE TANKSCHIP „PHOEBUS", dat bet eerste op de plaats des onheüs was en EEN TEEKEN DES TTJDS. Te Jen Bosch Is Dinsdag ecti groote Pa-iscTivectcntoon,telling gehouden, welke noq Vier leden van de bemanning van het luchtschip Aferon" Wist te redden. bezichtigd werd door burgemeester van Lanschot en door Mr. Dr. van Rijckevoenl, Commissaris van 3 H. NL dc Koningin in Noord-Brabants CHAJA GOLDSTEIN, dc Oostduitschc artiste, in haar Maskerdans „Oude Vrouw", een onderdeel van het pro gramma Ghetto Dans en Joodsche Liedjes, waarmede zij hedenavond in het conservatorium aan de Bachstraat te Amsterdam optreedt# ACHT HUIZEN en aangrenzende schuren zijn Dinsdag te Dreumel een prooi der vlam men gewordenEen kijkje bij de ruïnes» DE ROTTERDAMSCHE DIERGAARDE is in het bezit gekomen van een Banceng-stiet; die per s.s. ..Tosari" in dc Maasstad is aangevoerd» SIR ESMOND OVEY verlaat Downingstreet 10 cc Londen, waar hij als ambassadeur tc Moskou, de zitting van het Engclsche kabinet inzake het proces tegen de Engelschen, dat tc Moskou gevoerd wordt, bijwoonde. SNELLE BEDIENING. Parijschc koks hebben te Longchamp een wedloop over 100 meter gehouden. De start. FEUILLETON Naar het Duitsch bewerkt door J. VAN DER SLUYS. (Nadruk verboden). 15) „Hebt u niets tegen Beiersdorf gezegd, van wat u opgemerkt had?" „Daar had ik geen gelegenheid meer voor, omdat hij bij mijn binnenkomen al over leden was". Georg Heynitz blies snel achter elkaar een paar rookwolken uit en staarde naar het pla fond. Er gingen eenige seconden voorbij, voor hij weer het woord nam. „Neen, over die spookachtige dame met den huissleutel kan ik u geen inlichtingen geven. Maar nu we het toch over geheimzin nigheden hebben, kan ik u nog iets eigen aardigs vertellen, dat met den dood van mijn vriend Beiersrof samenhang. .U hebt daarnet terecht gezegd, dat hij op bescheiden voet leefde. Maar dat neemt niet weg. dat hij in het bezit was van aanzienlijke geldmiddelen. Zooiets komt bij een zonderling wel meer voor, nietwaar?' „Ongetwijfeld. Mijn oordeel berustte ook alleen op wat ik van zijn uiterlijk en zijn om geving heb waargenomen". „Dus zijn dankbaarheid heeft hem niet zoo mededeelzaam gemaakt, dat hij u aanwijzin gen heeft gegeven omtrent de plaats waar hij zijn vermogen verstopt had?" Erich keek verbluft bij deze mededeeling van zijn tafelgenoot. Dit was het laatste wat hij verwacht had. „Neen, daar heeft hij het heelemaal niet over gehad", verklaarde hij hoofdschuddend. „Laat ik u dan zeggen, dat er een groote som geld bij hem verborgen was, een kapi taal ja, u kunt het gerust een vermogen noemen". „Is dat het merkwaardige dat u me wilde vertellen?" „Neen. Het merkwaardige zit hierin, dat het geld blijkbaar even spoorloos en raadsel achtig verdwenen is als uw mysterieuze dame. Voor zoover ik heb kunnen gewaar worden, is er in de nalatenschap van Beiers dorf maar een belachelijk klein bedrag ge vonden". Erich's gedachten waren natuurlijk allang bij het pakje, dat zich in den rooden boek omslag had bevonden en dat Franz Beiers dorf hem verzocht had in bewaring te nemen. Vergeefs had hij het, na den dood van den eenzamen man. gezocht op de plaats waar hij het had neergelegd. Opnieuw woelden de zon derlingste gevolgtrekkingen en de meest- avontuurlijke veronderstellingen in zijn geest dooreen. Het eene oogenblik leek de samen hang hem zoo onomstootelijk-helder, dat de waarheid zich. om zoo te zeggen, met beide handen liet grijpen, en het volgende moment wierp de herinnering aan het mooie, edele gelaat van Traute Falkenhayn het stevige gebouw zijner logische theorie weer omver en was de werkelijke toedracht in een on doordringbaar duister gehuld. Traute een dievegge? Van alle koortsach tige fantasieën, van alle ziekelijke hallucina ties. die in een verbijsterd brein konden op duiken. was dit wel de krankzinnigste. De gedachte was te absurd om er ook maar een halve seconde aan te verspillen; het zou onvergeeflijk zijn, misdadig zelfs, om naar een bewijs van een dergelijke veronderstel ling te zoeken. Maar vergeefs spande hij al zijn geestkracht in. om zijn opwinding en verwarring meester te worden, de uitdrukking van zijn gezicht en het nerveuze bewegen van zijn vingers, verrieden zijn innerlijke emotie. De priemende oogjes van den vreemdeling waren als gehecht aan zijn gezicht. „Zeg ik teveel als ik dit merkwaardig noem, meneer Roggenbach?" vroeg hij. En toen, na een kort oogenblik van stilte: „Of moet ik uit uw gespannen blik opmaken, dat u een oplossing voor het raadsel meent ge vonden te hebben?" „Hoe komt u daarbij? Ik wist niet, dat meneer Beiersdorf geld in huis had en weet evenmin waar het zich op het oogenblik be vindt." Hij had snel, te haastig bijna, geantwoord en hij voelde dat het bloed hem naar het gezicht vloog, als een kind, dat zich van een leugen bewust is. Hij was boos op zichzelf; hij persoonlijk had geen enkele reden om de waarheid over het pakje te verzwijgen. Maal ais hij dat deed, bleef dan de mogelijk heid open om het andere stil te houden? Kon hij vertellen van het spoorloos verdwenen pakketje, zonder zich uit te laten over zijn vermoedens ten opzichte van de indenti- teit der nachtelijke bezoekster? Zou dat niet nog een grootear onwaarheid zijn. dan waar aan hij zich nu schuldig maakte? En toch zat er niets anders voor hem op. dan zijn toevlucht te nemen tot een noodleugen, hoe zijn eerlijkheid zich daar ook tegen verzette, want onder geen beding mocht hij den naam van Traute Falkenhayn in gevaar bren gen, door dien prijs té geven aan een sinis ter sujet als daar tegenover hem zat. „Het is heel jammer, dat u er niets van weet" hernam zijn buurman", want als de zaak vroeg of laat ter sprake komt, zal men zich natuurlijk in de eerste plaats om inlich tingen tot u wenden". „In dat geval zal men zich tevreden moe ten stellen met hetgeen ik vertellen kan". George Heynitz negeerde dit korte, af doende antwoord volkomen. „Er zijn tenslotte maar twee mogelijkheden", ging hij voort. ..Beiersdorf heeft kort voor zijn dood het geld aan een ander toevertrouwd of het is na zijn overlijden gestolen. Als ik met het onderzoek belast was, zou ik het karakter van Beiersdorf kennende, de laatste moge lijkheid als uitgangspunt nemen". Erich Roggenbach wist zelf niet hoe het kwam, maar hij beschouwde de op beleefden, rustigen toon uitgesproken woorden en de onafgebroken op hem gerichten. stekenden blik opeens als een weergalooze onbe schaamdheid. En zonder zich er rekenschap van te geven, dat zijn eigen slecht geweten hem parten speelde, antwoordde hij heftig: „Waarom zegt u dat eigenlijk tegen mij, meneer? Wat heb ik te maken en waarom veronderstelt u dat het mij interesseert? Als u een of andere verdenking koestert, waarom gaat u dan niet naar de politie of naar den officier van justitie? Dat lijkt mij de besle weg om de zaak tot klaarheid te brengen." „Het is inderdaad niet onmogelijk dat ik binnenkort besluit dat te doen. Maar ik houd ervan zelfstandig te handelen en verbeeld mij over meer scherpzinnigheid en speurzin te beschikken dan de doorsnee-rechercheur. Voorloopig heb ik nog goede hoop om ook zonder hulp van de autoriteiten achter de waarheid te komen." ..Ik wensch u goed succes bij uw pogingen" zei hij kortaf, en „overigens begeer ik per soonlijk niet verder over deze aangelegen heid lastig te worden gevallen. In elk"ge val niet", voegde hü er scherp aan toe, door personen, die in gebreke blijven zich behoorlijk te legitimeeren, wanneer ze vra gen stellen". George Heynitz kreeg geen gelegenheid te antwoorden, want de kellner was inmiddels bij de tafel gekomen. En onmiddellijk na dat hij de rekening betaald had, stond Erich Roggenbach op en verwijderde zich zwijgend, met een stijve buiging. VIL In een vriendelijk briefje had Ludwig Fal kenhayn den jongen privaat-docent mede gedeeld, dat hij steeds des Zaterdags, van vijf uur af, voor zijn intieme vrienden tehuis was. Maar Erich Roggenbach had zich voor- gen oxuen v^n deae i^tnogcUglng voorloopig geen gebruik te maken. Hy zou eerst inwen dig rustiger moeten worden, meende hij, voor hij in staat was Traute Falkenhayn weer te ontmoeten. Zaterdagochtend nog was hij overtuigd, dat zijn besluit om het huls van den bankier eenigen tijd te mijden, onwrikbaar vast stond. Zooals gewoonlijk gaf hij 's morgens college, weliswaar zonder vreugde en zon der innerlijk meeleven, om daarna In een rustig voornaam wijnrestaurant „Unter den Linden", waar hij een geregeld bezoeker was omdat het niet ver van de Universiteit lag, het middagmaal te gaan gebruiken. Hij was van plan 's middags naar een lezing te gaan van een bekend econoom over een onderwerp dat op het oogenblik in het brandpunt der algemeene belangstelling stond, en hij ging tijdig weg. om aan dat plan gevolg te geven. Hij was echter r.og niet halverwege het doel van zijn wandeling gekomen, toen hij een taxi aanriep, en met de gewaarwording een beschamende nederlaag te hebben geleden, instapte. Hij gaf den chauffeur het num mer van het huis in de Harden bergs tra sze, dat door een toeval zoo'n groote rol in zijn leven van de laatste weken was gaan spe len. Het gezelschap, dat hij in Falkenhayn's smaakvolle salons aantrof was wel in staat, hem een hoogen dunk te geven van de achtingp die zijn gastheer voor den zoon van zijn onden vriend koestorde, het mocht inderdaad een onderscheiding heeten in de zen kring te worden opgenomen. Er waren ongevee vijftien bezoekers; heeren van gevorderden leeftijd, vrienden van den bankdirecteur uit de flnancleelo wereld en enkele kunstenaars of geleerden, waarmee de veelzijdig ontwikkelde man gaarne voeling hield. Het waren op hun spe ciaal gebied allen mannen van naam en be- teekenis de „fine fleur" der intellectueele, en zakenwereld van de Duitsche hoofdstad (Wordt vervolgcU.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1933 | | pagina 9